• No results found

Reflectie op de embedded journalist

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Reflectie op de embedded journalist"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Reflectie op de embedded journalist

Naam: Carline van Best

Begeleider: Harmen Groenhart

Studentnummer: 2043673

Project: Vakonderzoek

(2)

Inhoudsopgave:

Hoofdstuk 1. Inleiding

| blz. 3

1.1 Aanleiding 1.2 Doelstelling 1.3 Hoofdvraag 1.4 Deelvragen 1.5 Plan van aanpak

Hoofdstuk 2. De (on)mogelijkheden van

| blz. 6

een embedded journalist

2.1 Inleiding

2.2 Embedded journalistiek 2.3 Hoor en wederhoor 2.4 Conclusie

Hoofdstuk 3. De keuze voor embedded

| blz. 9

3.1 Inleiding

3.2 Het belichten van een missie 3.3 De veiligheid van de journalist 3.4 Nederland versus Amerika

3.5 Het gezelschap van de embedded journalist 3.6 Eerlijkheid ten opzichte van de lezers 3.7 Conclusie

Hoofdstuk 4. Het verloop van de

verslaggeving over Uruzgan

| blz. 14

4.1 Inleiding

4.2 Bewegingsvrijheid 4.3 Het rode potlood

4.4 Wat Defensie achterhoudt 4.5 De berichtgeving vanaf het front 4.6 Conclusie

Hoofdstuk 5. Beperkte bewegingsvrijheid

| blz. 20

houdt de kritiek op afstand

5.1 Conclusie 5.2 Aanbevelingen

Bronnenlijst

| blz. 22

Bijlagen

| blz. 24

 Procesverslag  Interviews

 Verslag bijeenkomst NVJ en afdeling Voorlichting van het ministerie van Defensie

(3)
(4)

Hoofdstuk 1. Inleiding

1.1 Aanleiding

Het ministerie van Defensie hanteert sinds de Nederlandse missie in de Afghaanse provincie Uruzgan een uitdrukkelijk voorlichtingsbeleid. Dat doet Defensie ten opzichte van journalisten die met het oog op hun eigen veiligheid ‘embedded’ met militairen afreizen naar dit gebied. Defensie geeft sinds de missie in Uruzgan voor de eerste keer deze mogelijkheid aan journalisten. Die staan onder toezicht van het ministerie en moeten zich houden aan bepaalde afspraken. Deze afspraken zijn vorig jaar vastgelegd in de Gedragscode voor media in Afghanistan. Hierin staat onder andere dat een

journalist geen informatie in zijn berichtgeving mag opnemen die de veiligheid van de uitgezonden militairen in gevaar zou kunnen brengen. Het ministerie heeft daardoor bij berichten en verslagen van journalisten over het reilen en zeilen van de Nederlandse soldaten in Uruzgan het laatste woord. Nederlandse journalisten krijgen daarnaast van Defensie niet de vrije hand als ze ter plaatse verslag willen doen van de gevaarlijke taken en verrichtingen van de Nederlandse militairen.

Naar mijn idee onderwerpen embedded journalisten zich op deze manier aan een door hen geaccepteerde censuur. Ze brengen namelijk dankzij één partij, onder bescherming van één partij en op strikte voorwaarde van één partij verslag uit. Dat heeft zowel

nadelen als voordelen tot gevolg. Een nadeel is dat een embedded journalist zijn verhaal slechts van één kant belicht. Een voordeel is dat hij veilig verslag kan doen dankzij de aanwezigheid van militairen.

1.2 Doelstelling

Ik heb tot nu toe weinig kritische berichtgeving gezien vanuit de Afghaanse provincie Uruzgan over het werk dat de Nederlandse militairen hier verrichten. Ik wil weten of dit gerechtvaardigd is, of een embedded journalist simpelweg niet de mogelijkheid heeft tot een kritische berichtgeving. Daarom ga ik in deze reflectie onderzoeken in hoeverre een embedded journalist in de Afghaanse provincie Uruzgan zijn werk kan doen wanneer hij daarbij onder toezicht staat van het ministerie van Defensie en zijn artikelen voor

publicatie moet laten inzien.

1.3 Hoofdvraag

Kan een embedded journalist vanuit Uruzgan kritisch verslag doen over de Nederlandse missie?

1.4 Deelvragen

Om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden ga ik drie deelvragen behandelen in mijn reflectie. In de beantwoording van mijn eerste deelvraag onderzoek ik welke haken en ogen zitten aan embedded journalistiek. Hierin bekijk ik wat embedded zijn precies inhoudt voor een journalist en aan welke afspraken embedded journalisten zich in Uruzgan moeten houden. Daarnaast bekijk ik in welk opzicht embedded journalistiek bijzonder is in vergelijking met journalistieke opvattingen die in Nederland gelden. Dit baseer ik op het Basisboek Journalistiek van Nico Kussendrager. Ik doe dit in de deelvraag:

1. Wat zijn vanuit journalistiek perspectief bijzondere aspecten van embedded journalistiek?

Een embedded journalist is gebonden aan bepaalde afspraken. Ondanks deze

(5)

van interviews met NOVA-verslaggever Tom Kleijn en Trouw-verslaggever George Marlet, die regelmatig embedded gaan naar Uruzgan. Daarnaast vraag ik algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) Thomas Bruning en Trouw-hoofdredacteur Frits van Exter naar hun mening over embedded verslaggeving. Ook interview ik oorlogscorrespondente Minka Nijhuis die juist niet voor embedded verslaggeving kiest, net zoals oorlogscorrespondent Arnold Karskens, die zijn standpunt inzake embedded journalistiek verwoordt in verschillende artikelen die zijn opgenomen in mijn literatuurlijst. Joeri Boom van De Groene Amsterdammer reisde vorig jaar december voor de eerste keer embedded naar Uruzgan. Aan de hand van zijn artikelen die ook in mijn literatuurlijst staan bekijk ik waarom hij dat deed. Dat doe ik in de

deelvraag:

2. Waarom kiest een journalist voor embedded verslaggeving?

In de derde deelvraag onderzoek ik wat er uiteindelijk terechtkomt van verslaggeving over de Afghaanse provincie Uruzgan. Dat doe ik aan de hand van mijn interview met George Marlet van het dagblad Trouw, die hier onlangs embedded is geweest.

Daarnaast interview ik NVJ-secretaris Thomas Bruning over het verloop van embedded verslaggeving vanuit Uruzgan. Daarbij maak ik gebruik van het verslag van een

bijeenkomst tussen de NVJ en de afdeling Voorlichting van Defensie waarin de stand van zaken met betrekking tot embedded verslaggeving vanuit Uruzgan is besproken. Daarnaast vertel ik wat de ervaringen zijn van Joeri Boom van de Groene

Amsterdammer en Harm Ede Botje van Vrij Nederland met het toeziend oog van Defensie tijdens hun embedded bezoek aan Uruzgan. Ook Ede Botje bracht hier in december voor het eerst embedded verslag uit. Daarnaast maak ik in deze deelvraag gebruik van een inhoudsanalyse die ik heb gemaakt met behulp van databank Lexis Nexis. In deze analyse bekijk ik de berichtgeving over Uruzgan, hoe frequent deze is en over welke onderwerpen wordt geschreven. Ik verwerk deze gegevens in de deelvraag: 3. Hoe verloopt de verslaggeving over Uruzgan?

1.5 Plan van aanpak Literatuuronderzoek:

In mijn literatuuronderzoek ga ik op zoek naar ervaringen van embedded journalisten met het toeziend oog van het ministerie van Defensie. Daarbij maak ik gebruik van verhalen die zijn gepubliceerd op de weblogs van Joeri Boom van de Groene

Amsterdammer en Harm Ede Botje van Vrij Nederland. Daarnaast voeg ik artikelen aan mijn literatuurlijst toe waarin embedded journalistiek onder de loep wordt genomen. In mijn literatuuronderzoek maak ik ook gebruik van een verslag dat ik heb ontvangen van NVJ-secretaris Thomas Bruning over een bijeenkomst tussen de NVJ en de afdeling Voorlichting van het ministerie van Defensie. Tot slot helpt de Gedragscode voor media in Afghanistan mij bij het literatuuronderzoek, omdat ik op basis van de vier punten die in deze code aan de orde komen, vragen formuleer voor mijn respondenten. Zowel het verslag van de bijeenkomst tussen de NVJ en Defensie als de gedragscode neem ik als bijlage op in deze reflectie.

Inhoudsanalyse:

De inhoudsanalyse maak ik om het antwoord op de derde deelvraag te concretiseren. In de analyse licht ik toe hoe vaak en over welke onderwerpen in de periode augustus 2006 tot en met februari 2007 is geschreven over de Nederlandse missie in Uruzgan die op 1 augustus 2006 begon. De inhoudsanalyse maak ik met behulp van databank Lexis Nexis. In de analyse bekijk ik hoe vaak er over Uruzgan is geschreven en welke

(6)

onderwerpen er elke maand aan bod zijn gekomen. De onderwerpen moeten de eventuele pieken en dalen in de berichtgeving verklaren.

Veldonderzoek

Om mijn literatuuronderzoek kracht bij te zetten neem ik vijf interviews af. Allereerst interview ik Tom Kleijn, die regelmatig embedded werkt voor het actualiteitenprogramma NOVA. Daarnaast interview ik George Marlet, die ook embedded verslag uitbrengt vanuit oorlogsgebied voor het dagblad Trouw. Allebei zijn ze embedded geweest in de Afghaanse provincie Uruzgan en zij komen daarom ruim aan bod in de beantwoording van mijn deelvragen. Daarnaast interview ik Frits van Exter, hoofdredacteur van het dagblad Trouw en Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ). Met hen spreek ik over het huidige verloop van embedded journalistiek in Uruzgan. Tot slot interview ik oorlogscorrespondente Minka Nijhuis over het verschil tussen een embedded en niet-embedded journalist.

(7)

Hoofdstuk 2. De (on)mogelijkheden van een embedded journalist

2.1 Inleiding

In dit hoofdstuk bekijk ik wat “embedded” zijn precies inhoudt voor een journalist. Dit koppel ik aan een actuele situatie door uit te leggen aan welke afspraken een journalist zich moet houden van het ministerie van Defensie als hij embedded verslag uitbrengt vanuit de Afghaanse provincie Uruzgan. Vervolgens bekijk ik aan de hand van het Basisboek Journalistiek van Nico Kussendrager in welke mate problemen van journalisten die zich in Nederland vastleggen aan bepaalde afspraken overeenkomen met problemen die een embedded journalist ervaart. Mijn respondenten Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ) en Tom Kleijn, verslaggever voor NOVA, reageren op deze bevindingen. Daarnaast maak ik in dit hoofdstuk gebruik van de Gedragscode voor media in Afghanistan van het ministerie van Defensie en van het artikel Embedded in Afghanistan dat de NOS op haar website heeft staan. De deelvraag luidt:

Wat zijn vanuit journalistiek perspectief bijzondere aspecten van embedded journalistiek?

2.2 Embedded journalistiek

In augustus 2006 zijn Nederlandse soldaten in de Afghaanse provincie Uruzgan begonnen aan hun missie van stabilisatie en wederopbouw. Het gevaar van de Taliban is hier echter nog niet geweken en de Nederlanders moeten veel moeite doen om het vertrouwen van de bewoners van Uruzgan te winnen. Daarom lijkt voor een journalist ‘embedded’ de enige manier om verslag te doen van deze missie in Uruzgan. Embedded is een Engelse term. Het betekent letterlijk dat je als journalist bent ‘ingebed’ bij het leger, je constant onder soldaten bent en met hen meereist. Daarnaast maak je gebruik van de faciliteiten van het leger. Het ministerie van Defensie geeft sinds de missie in Uruzgan voor het eerst deze mogelijkheid aan journalisten. Dat doet ze naar eigen zeggen omdat ze een open voorlichtingsbeleid wil voeren ten opzichte van het Nederlandse publiek. Dat is wat mij betreft een goed standpunt. Nu moet echter nog blijken in hoeverre embedded journalisten de ruimte krijgen om het verloop van de missie in Uruzgan over te brengen op papier of in beeld. Allereerst moeten journalisten die embedded afreizen naar Uruzgan zich houden aan een door Defensie opgestelde gedragscode. In deze code staan vier punten waaraan een embedded journalist zich moet houden. Die vier punten zijn:

1. Respecteer de veiligheid: vanwege de veiligheid van de uitgezonden militairen moeten embedded journalisten hun geschreven of audiovisuele materiaal voor publicatie laten inzien.

2. Respecteer het individu: om operationele of persoonlijke redenen komt een militair wellicht liever niet in beeld of wil niet in een artikel worden genoemd.

3. Respecteer het thuisfront: de journalist moet Defensie de tijd geven om familieleden van een militair die bij een incident betrokken is geraakt te infomeren voordat hier over wordt gepubliceerd.

4. Respecteer de coalitie: andere coalitiepartners kunnen een beleid ten aanzien van de media hebben dat anders is dan de Nederlandse. Daar moet de journalist rekening mee houden.

In Uruzgan gaan verslaggevers om beurten twee weken embedded. Zoals in het

eerste punt staat vermeld, moeten zij hun reportages vooraf door Defensie laten controleren. Een embedded journalist mag bijvoorbeeld niets publiceren over een

(8)

aanstaande militaire operatie, omdat de Taliban daar hun voordeel mee kunnen doen. Alles wat een embedded journalist ziet en hoort, gaat via de kanalen van Defensie. Dat is bij voorbaat duidelijk als je embedded gaat.

Tom Kleijn reist regelmatig samen met zijn cameraman af naar oorlogsgebied voor het actualiteitenprogramma NOVA. Vorig jaar won hij een Emmy-award voor de

documentaire die hij embedded maakte in Afghanistan over de jacht van Amerikaanse soldaten op de Taliban. Over deze manier van verslag doen zegt hij: “Wie embedded gaat, weet dat hij maar een klein deel van het hele verhaal kan vertellen. Je bent voor een groot deel afhankelijk van wat het leger jou laat zien. Je gaat met hen mee, dus je moet niet verwachten dat je ook met de tegenpartij of met de lokale bevolking kunt praten. Als je embedded bent, weet je dat je het verhaal vertelt van de eenheid waarmee je reist.”

2.3 Hoor en wederhoor

Eén groot nadeel van embedded zijn vind ik dat het principe van hoor en wederhoor niet kan worden toegepast. Daardoor doet een journalist eenzijdig verslag over één

gebeurtenis. In het Basisboek Journalistiek staat dat hoor en wederhoor een goede journalistieke gewoonte is. ‘Toepassing van dit beginsel is een aanwijzing dat de

journalist zonder vooringenomenheid, met gevoel voor rechtvaardigheid en onpartijdigheid te werk gaat. Het journalistieke wederhoor is van oorsprong de

toepassing van het rechtsbeginsel dat beide partijen moeten worden gehoord.’ (p. 340)

Van deze journalistieke gewoonte moet een embedded journalist zich dus ontdoen. Hij is niet in staat om hoor en wederhoor toe te passen omdat hij het werk van één strijdende kracht belicht. Daardoor loopt een embedded journalist volgens mij het gevaar dat hij onbewust onderdeel gaat uitmaken van één kant van het verhaal. Hij kan de Taliban bijvoorbeeld gaan omschrijven als: ‘vijandelijke strijders’. Dat is niet de manier waarop journalisten in Nederland één van de strijdende partijen in een conflict beschrijven. Journalisten kiezen geen kant, maar houden gepaste afstand en beschrijven alle partijen waarover ze in een verhaal berichten op een objectieve manier. Of een embedded journalist zich ook gaat vereenzelvigen met de strijdende kracht en de militairen waar hij mee reist, behandel ik in de volgende deelvraag.

Kussendrager omschrijft enkele problemen die over het algemeen kunnen ontstaan zodra journalisten zich vastleggen aan bepaalde afspraken. Hieronder bekijk ik of die problemen ook gelden voor een embedded journalist:

-De tekst van een artikel moet vóór publicatie ter goedkeuring worden voorgelegd aan de geïnterviewde. Het probleem dat hierbij kan ontstaan is dat de geïnterviewde eist dat de door hem aangebrachte wijzingen in de eindtekst worden opgenomen.

Dit probleem is herkenbaar voor een embedded journalist, die zijn materiaal voor publicatie moet laten lezen of inzien door een persvoorlichter.

-Een artikel waarbij de journalist merkt dat hij wordt gebruikt als ventilatiekanaal voor een mening, een lezing van de feiten, stemmingmakerij.

Critici van embedded journalistiek vallen met name over de stemmingmakerij, zij hebben het idee dat een embedded journalist enkel in staat wordt gesteld de positieve kanten van een missie te belichten. Thomas Bruning zegt hierover: “Op het moment dat een embedded journalist het gevoel krijgt als een soort promotieteam aan de slag te gaan, is de grens bereikt. Dan moet de journalist zich afvragen of hij nog wel aanwezig wil zijn. De geloofwaardigheid van zijn medium daalt op zo’n moment.”

(9)

In zekere zin geldt dit voor een embedded journalist die de mogelijkheid heeft tot een interview met een militair omdat hij zich embedded op een militair kamp bevindt. Een journalist die niet embedded werkt vanuit oorlogsgebied krijgt over het algemeen geen kans om met militairen te praten. In dit geval is dat een voordeel in plaats van een nadeel voor de embedded journalist.

-De journalist wordt gevraagd om onwenselijk geachte passages uit een artikel weg te laten, waardoor de teneur verandert van hetgeen werd gezegd. (p. 345)

Dit probleem kan het gevolg zijn van het eerste punt dat ik hierboven noem en is precies het gevaar dat een embedded journalist kan lopen zodra hij zijn materiaal voor publicatie aan een persvoorlichter voorlegt. In de tweede deelvraag bekijk in hoeverre dit gevaar aanwezig is.

2.4 Conclusie

Embedded lijkt voor journalisten de enige manier om verslag te kunnen doen vanuit de Afghaanse provincie Uruzgan. Daarvoor moet hij wel wat van zijn journalistieke vrijheid inleveren. Vanuit journalistiek perspectief is het vooral opmerkelijk dat een embedded journalist slechts in staat is één kant van een verhaal te belichten, die van de strijdende kracht waar hij mee reist. Daarnaast moet hij zich tijdens zijn embedded verblijf houden aan bepaalde afspraken die hem door het ministerie van Defensie zijn opgelegd. Voordat een journalist embedded afreist naar oorlogsgebied, wordt hem duidelijk gemaakt wat die afspraken precies inhouden. Hij is zich er dus van bewust dat hij geen gehoor kan geven aan het journalistieke principe van hoor en wederhoor.

Voor journalisten die zich in Nederland noodgedwongen ook wel eens vastleggen aan bepaalde afspraken ten behoeve van een verhaal, zijn de beperkingen waar een embedded journalist in Uruzgan tegenaan loopt herkenbaar. In de volgende deelvraag bekijk ik waarom een journalist ondanks deze beperkingen toch kiest voor embedded verslaggeving, waarbij hij een deel van zijn journalistieke vrijheid inlevert.

(10)

Hoofdstuk 3. De keuze voor embedded

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk bekijk ik waarom een journalist besluit om wel of niet embedded onder militairen verslag te doen. Aan bod komt welk doel een journalist zichzelf stelt zodra hij embedded gaat en welke rol veiligheid speelt bij die keuze. Daarnaast behandel ik de eventuele voorkeur van journalisten voor een bepaalde eenheid. Daarbij laat ik ook zien wat de nadelige aspecten zijn van embedded verslaggeving. Tot slot licht ik toe hoe een embedded journalist eerlijkheid betracht ten opzichte van zijn lezers.

George Marlet, verslaggever bij Trouw en Tom Kleijn, verslaggever bij NOVA, hebben mij geholpen bij het vinden van de antwoorden op deze vragen. Dat geldt ook voor NVJ-secretaris Thomas Bruning en de hoofdredacteur van Trouw Frits van Exter, zij kijken van een afstand maar met kennis van de situatie tegen de voor- en nadelen van embedded journalistiek aan. Tot slot heb ik oorlogscorrespondente Minka Nijhuis geïnterviewd en haar gevraagd hoe zij verslag uitbrengt vanuit oorlogsgebied. Aan de hand van mijn literatuuronderzoek bekijk ik wat oorlogscorrespondent Arnold Karskens en embedded journalist Joeri Boom van De Groene Amsterdammer van embedded journalistiek vinden. Dit verwerk ik in de deelvraag:

Waarom kiest een journalist voor embedded verslaggeving?

3.2 Het belichten van een missie

Op het moment dat George Marlet embedded afreist naar oorlogsgebied heeft hij één ambitie: Verslag doen van een militaire missie. “Ik ga er niet heen om alle partijen in een conflict aan het woord te laten, maar primair om een missie te belichten. Dat doe ik van binnenuit, omdat ik tijdelijk deel uit maak van een club militairen.”

De verslaggever van Trouw stelt zichzelf een duidelijk doel voordat hij embedded verslag uitbrengt. Hij krijgt de mogelijkheid om onder militairen het verloop van een missie over te brengen en daar maakt hij gebruik van. Dat geldt ook voor Tom Kleijn. “Als je embedded gaat, moet je niet bij jezelf denken: Nu kom ik met een objectief verhaal over hoe die oorlog in elkaar steekt. Dat kan niet, want je zit aan één kant vast.” Marlet en Kleijn leveren dus bij voorbaat een deel van hun journalistieke vrijheid in. Ze hebben dan ook niet de illusie een heel conflict te overzien, maar stellen zichzelf één doel en dat is het belichten van een missie die één partij uitvoert.

Vanwege de opgestelde gedragscode aan journalisten van Defensie ontstaat er vanuit journalistiek oogpunt wel eens lastige situaties in Uruzgan. Dat ervaarde Marlet in september toen een Nederlandse piloot om het leven kwam. “Ik kreeg dat nieuws uit eerste hand. Ik heb toen tegen de krant gezegd: houd er rekening mee dat er nieuws komt uit Afghanistan, ik kan alleen nog niet zeggen wat. Dat was een rare situatie. Om half tien ’s avonds werd het bericht algemeen vrijgegeven, net op tijd voor onze deadline. Elk medium pikte dit bericht op, maar wij waren de enigen met een heel gedetailleerd verhaal. Dat voordeel heb ik dus kunnen benutten, omdat ik mensen kon spreken die voor collega’s in Nederland niet bereikbaar waren.”

Hieruit blijkt dus een heel groot voordeel van het embedded gaan boven verhalen schrijven vanuit Nederland: het kunnen benutten van aanwezige bronnen die voor anderen niet bereikbaar zijn.

Doordat een journalist specifiek één kant van het verhaal laat zien, kan hij zich hier volledig op richten en het verloop nauwkeurig volgen. Joeri Boom zegt over zijn taak als embedded journalist in Uruzgan: “Ik ben er niet om wie dan ook gerust te stellen. En ik ben er evenmin om slechts te berichten over wat mis gaat. Kritiek om de kritiek hoeft

(11)

niemand van mij te verwachten. Ik ben er simpelweg om te bezien hoe het er voor staat met de missie.”

Boom vindt het waardevol om mee te reizen met de troepen omdat hij op die manier de stemming van de eenheden kan peilen en zo goed mogelijk meekijkt bij hun werkzaamheden. Hieruit blijkt dat Boom zichzelf vooral tot doel stelt om aan het Nederlandse volk het verloop van de missie over te brengen. Op die manier worden zij niet simpelweg via de voorlichtingskanalen van Defensie geïnformeerd. Dat heeft volgens hem zin. “Wie een wapen draagt, kan onvergeeflijke fouten maken. Waar die plaats vinden, rapporteren wij: journalisten.” (uit: Op het randje)

Het is voor Boom dus heel belangrijk om de stappen die een militair zet en de besluiten die worden genomen, te kunnen volgen. Daar is een embedded journalist in Uruzgan volgens mij goed toe in staat, want er wordt veel tijd doorgebracht op en rondom het kamp waar de militairen zich bevinden. Ik vraag me af of ook de mogelijkheid bestaat om te zien wat zich buiten het kamp afspeelt, naast het meegaan op patrouille onder de hoede van soldaten.

3.3 De veiligheid van de journalist

George Marlet vertelde mij dat er tot nu toe geen enkele Nederlandse embedded journalist heeft gevraagd of hij het kamp van de militairen op eigen houtje mag verlaten. Ook hij heeft hier tijdens zijn verblijf in Uruzgan geen verzoek toe ingediend. Marlet zegt daarover: “Ik ben niet graag de eerste die beproeft hoe gevaarlijk het echt is buiten de kampen in Uruzgan.”

Het gevaar dat journalisten in oorlogsgebied lopen is voor hoofdredacteur Frits van Exter een reden om hen embedded verslag te laten doen. Volgens hem kan een embedded journalist pas goed verslag uitbrengen vanuit oorlogsgebied wanneer hij kan terugvallen op het leger, omdat zijn veiligheid op die manier groter is. Van Exter: “Het is lastig voor journalisten om zelfstandig vanuit oorlogsgebied te werken en met militairen in contact te komen. Het brengt veel risico’s met zich mee. Daarom vinden we op die manier werken niet praktisch.”

Een belangrijke overweging in de keuze tussen wel of niet embedded verslag uitbrengen in oorlogsgebied, is dus ook de veiligheid die het embedded zijn een journalist verschaft. Dat een embedded journalist in Uruzgan het kamp nooit in zijn eentje verlaat, zegt dat hij niet altijd in staat is om over elk incident dat buiten het kamp heeft plaatsgevonden kritisch te berichten. Als hij er zelf niet bij is geweest en hij is afhankelijk van de informatie die hij krijgt van de persvoorlichter, kan hij niet achterhalen of de informatie die hij krijgt de juiste is.

3.4 Nederland versus Amerika

Een embedded journalist is niet gebonden aan de strijdkrachten van zijn eigen nationaliteit. Het staat hem vrij om te kiezen met welke eenheid hij reist. Op basis van zijn ervaringen als embedded verslaggever geeft Kleijn de voorkeur aan het Amerikaanse leger boven het Nederlandse. Hij ervaart namelijk een groot verschil tussen de openheid van Amerikaanse en Nederlandse troepen. Kleijn: “De Amerikanen willen van tevoren alles van je weten. Maar als je eenmaal met Amerikaanse soldaten mee bent, dan zit je er ook echt middenin. Dan mag je eigenlijk alles filmen. Er zijn een paar ‘operationele dingen’, zoals het niet mogen filmen van sommige speciale troepen in het gezicht of de apparatuur en de radio. Maar je mag alles vragen en je mag overal mee naartoe.” Het Nederlandse ministerie van Defensie houdt dit volgens hem veel strakker in de hand. Die willen net als de Amerikanen van tevoren alles weten, maar willen ook achteraf alles inzien, zoals nu in Uruzgan. “Als wij een reportage zouden maken van gevechtshandelingen tussen de Nederlanders en Talibanstrijders, dan

(12)

reageert het Nederlandse publiek verontwaardigd, omdat ze daar niet op hadden gerekend. Dit wil Defensie dan ook heel erg in de hand houden en screent daarom alles voordat het uitgezonden wordt. Bij Nederlandse militairen heb ik heel vaak het gevoel dat ik driekwart niet zie. Het is wel om me heen, maar ik mag het niet filmen, ze zeggen het niet of je wéét dat het anders is. Een heel vervelend gevoel is dat. En dat vinden wij bij NOVA wel erg ver gaan.”

Mede daarom ging Kleijn niet met Nederlandse militairen mee naar Afghanistan in 2005. Daar waren destijds Nederlandse Special Forces aan het werk waar niemand bij kon komen en het was niet helemaal duidelijk wat ze daar deden. “Toen hebben wij een verzoek ingediend en gezegd: Wij willen met de Amerikanen mee naar datzelfde gebied. Zodat we in ieder geval kunnen laten zien hoe dat gebied eruit ziet en misschien komen we wel Nederlanders tegen. Zo konden we in ieder geval wel wát laten zien.”

Kleijn ziet het recht van inzage van het Nederlandse ministerie van Defensie in zijn reportages als een belemmering in zijn werk, waarbij hij het gevoel heeft niet ongedwongen zijn werk te kunnen doen. Marlet daarentegen ervaart de inzage die Defensie op zijn artikelen heeft niet als een beperking, maar als een regel die is opgesteld ter bescherming van de veiligheid van militairen. Het vaststellen van de mogelijkheid tot kritische berichtgeving hangt dus heel erg af van hoe een embedded journalist zijn beperkingen interpreteert. Daarbij heeft hij de mogelijkheid om te kiezen voor een bepaalde eenheid. Of het nu embedded is onder Nederlanders of Amerikanen, de journalist heeft sowieso toegang tot militairen want hij bevindt zich constant in hun gezelschap. Daarom ben ik benieuwd hoe kritisch hij nog kan zijn ten opzichte van hen.

3.5 Het gezelschap van de embedded journalist

Oorlogscorrespondente Nijhuis reist nooit embedded. Dat komt omdat ze niet schrijft over een oorlog, maar over de mensen die in een oorlogsituatie leven. “Deze manier van werken maakt het volgens mij iets makkelijker om een toegankelijk verhaal te schrijven, omdat ik bewoners van een oorlogsgebied aan het woord laat die via mij hun stem kunnen laten horen.” Nijhuis is zich bewust van haar beperkte logistieke mogelijkheden wanneer zij afreist naar oorlogsgebied. “Een embedded journalist kan terugvallen op het gezelschap waar hij mee reist, als onafhankelijke journalist moet ik overal zelf voor zorgen.”

Ook Arnold Karskens is oorlogscorrespondent en gaat net als Nijhuis nooit embedded met soldaten op pad, maar doet wel verslag over een oorlog. Hij heeft een andere reden om niet embedded te gaan. Volgens hem wil het ministerie van Defensie te veel controle hebben over journalisten. Karskens: “Als minister Kamp zegt dat hij openheid wil betrachten ten opzichte van de pers, dan liegt hij. 1 Wie embedded is in Uruzgan, kan

niet schrijven wat hij wil.” Volgens Karskens houdt het ministerie van Defensie er een uitgekiende persstrategie op na. “Ze willen dat journalisten zich onderdeel gaan voelen van de groep. Dan verdwijnt de kritische berichtgeving vanzelf. Van Defensie begrijp ik dat wel, maar het valt me tegen dat Nederlandse media eraan meewerken.” (uit:

‘Gecamoufleerde pers’)

Ik denk niet dat deze beschuldiging van Karskens helemaal eerlijk is ten opzichte van andere journalisten. Joeri Boom van De Groene Amsterdammer relativeert de mening van Karskens dan ook als volgt: “Voor wie niet de jarenlang opgebouwde connecties met krijgsheren heeft zoals Karskens en niet net zo’n grote zak geld, is onafhankelijke journalistiek in Uruzgan een hachelijke zaak.” (uit: Ingebed naar Uruzgan)

(13)

Ik heb Trouw-verslaggever George Marlet gevraagd hoe kritisch hij nog is ten opzichte van militairen waarmee hij twee weken samen is. “Het samen zijn met militairen, is inderdaad een bezwaar van het embedded verslag uitbrengen. Op dat moment ben je afhankelijk van ze, er zijn critici die zeggen dat dit zelfcensuur in de hand werkt. Ik zie dat gevaar niet zo, maar ik let er wel op dat ik me niet met militairen ga vereenzelvigen, me als één van de jongens ga gedragen. Documentairemaker Vik Franke, die samen met soldaten op de Taliban schoot, is een voorbeeld van hoe zoiets kan doorslaan.” Marlet trekt daarom niet voortdurend met dezelfde militairen op. Tijdens zijn tweede verblijf in Uruzgan kwam hij op drie verschillende locaties, waardoor hij steeds met verschillende mensen in aanraking kwam. Het idee van ‘maatjes worden’ ontstaat volgens hem niet zo heel snel. “De manschappen zijn vaak nog erg jong en dat ben ik natuurlijk niet meer. Dus dat schept al een zekere afstand. Ze weten ook dat ik verslaggever ben en zijn daardoor op hun hoede. Dus echt snel verbroederen doe je niet. Ik ben daar ook niet op uit.”

Uit mijn gesprek met Marlet blijkt dat hij niet doorslaat in zijn berichtgeving over militairen. Hij krijgt niet de kans om zich onderdeel te gaan voelen van de groep militairen waar hij mee reist. Ik denk dat zodra dit wel gebeurt, het verhaal niet meer geloofwaardig is.

Ook Tom Kleijn deelt de kritiek van Karskens niet. “De reportage die wij embedded met de Amerikanen in Afghanistan maakten, was geen juichverhaal over hoe goed het daar gaat. Dertig militairen lopen er een week rond en schieten één Talibanstrijder uit zijn grot. Dus of dat nou zo opschiet… Het hoeft daarom niet noodzakelijk pro-militairen te zijn. Maar je loopt wel met hen mee.”

3.6 Eerlijkheid ten opzichte van de lezers

Kritisch blijven ten opzichte van militairen is het probleem dus niet, maar de verhalen die embedded journalisten publiceren worden wel gescreend door Defensie. Ook hierover moet een journalist eerlijk blijven, vooral ten opzichte van zijn lezers. Het is naar mijn idee niet de bedoeling dat die alles wat in een reportage wordt beschreven als zoete koek slikken. De lezer mag rustig verteld worden dat de reportage die hij leest op basis van één kant van een verhaal tot stand is gekomen en waarom dat zo gebeurt. Dat een embedded journalist onder toezicht staat van Defensie maakt hij duidelijk door onderaan een artikel te vermelden dat het ministerie vooraf inzage heeft gehad. Joeri Boom vindt dit niet voldoende. Hij geeft journalisten die binnenkort embedded naar Uruzgan afreizen de tip om geen genoegen te nemen met het standaardzinnetje onder een artikel dat het gecontroleerd is door Defensie op operationele informatie. Boom: “Maak aan je lezers duidelijk dat je slechts één kant van de zaak belicht, hoe je je ook in bochten wurmt. Dát is de werkelijke beperking van embedded zijn bij Nederlandse eenheden. Maar met die beperking, die écht duidelijk gemaakt behoort te worden aan de lezer, kun je nog steeds journalistiek waardevol werk doen.” (uit: Op het randje)

Wat mij betreft kan een embedded journalist niet duidelijk genoeg zijn als het gaat om de toelichting waarop zijn artikel tot stand is gekomen. Niet elke lezer is zich bewust van de beperkingen van een embedded journalist. Zodra een journalist dit uitgebreid toegelicht aan een lezer begrijpt die beter dat de versie die hij heeft gelezen niet de enige is, maar wel de enige waartoe een journalist op dat moment toegang heeft.

3.7 Conclusie

Een journalist die embedded verslag uitbrengt heeft niet de illusie een heel conflict te overzien, maar stelt zichzelf één duidelijk doel: het primair belichten van een militaire

(14)

missie. Embedded journalisten in Uruzgan mogen daarbij het kamp van militairen niet op eigen houtje verlaten. Daarbij komt het principe hoor en wederhoor weer om de hoek kijken, want de journalist moet het doen met de informatie die hij binnen de muren van het kamp krijgt. Kleijn geeft niet voor niks de keuze aan het embedded gaan met Amerikaanse militairen in plaats van Nederlandse. Hij heeft ervaren dat het Nederlandse ministerie van Defensie alles te veel in de hand wil houden.

Mijn respondenten zeggen nog steeds kritisch te kunnen zijn ten opzichte van het gezelschap van militairen waaronder ze zich enige tijd bevinden. Voor zover ik dit kan beoordelen, denk ik denk niet dat journalisten zich snel gaan vereenzelvigen met de groep militairen waarmee ze reizen. Dat wil zeggen, niet op het moment waarop ze net zoals nu in Uruzgan slechts twee weken onder militairen verblijven. Ik acht de kans echter wel groot dat journalisten ontzag en respect ontwikkelen voor de militairen die ze dagelijks hun werk zien verrichten. Daar zitten ze namelijk constant bovenop.

Dat embedded journalisten door Defensie beperkt worden in hun journalistieke vrijheid, maken ze kenbaar aan hun lezers, om op die manier toch eerlijkheid te betrachten. Hoe deze verslaggeving onver beperkingen vervolgens verloopt, onderzoek ik in de volgende deelvraag.

(15)

Hoofdstuk 4. Het verloop van de verslaggeving over Uruzgan

4.1 Inleiding

Nu ik heb onderzocht in welk opzicht embedded journalistiek bijzonder is en waarom journalisten hier toch voor kiezen, bekijk ik in dit hoofdstuk hoe de verslaggeving over de Afghaanse provincie Uruzgan tot nu toe verloopt. Hier zijn momenteel zo’n 1.400 Nederlandse militairen gelegerd, meer dan in welk ander oorlogsgebied ook. Omwille van de veiligheid van uitgezonden Nederlandse militairen heeft het ministerie van Defensie inzage in de artikelen en het uit te zenden materiaal van embedded journalisten. Dat maken zij kenbaar aan hun lezers en kijkers, maar wélke passages worden geschrapt die de veiligheid van militairen zouden kunnen schaden weten we niet. Het is onmogelijk om dit vanuit papier te zien. Daarom onderzoek ik dit op basis van interviews met George Marlet, die onlangs in Uruzgan verbleef en Thomas Bruning, die in december met het ministerie van Defensie inventariseerde hoe de verslaggeving vanuit Uruzgan verloopt. Ook het verslag van deze bijeenkomst helpt mij bij de beantwoording van deze deelvraag. Daarnaast maak ik uit de verhalen van Joeri Boom van De Groene Amsterdammer en Harm Ede Botje van Vrij Nederland op hoe Defensie haar voorlichtingsbeleid hanteert ten opzichte van embedded journalisten in Uruzgan. Tot slot is aan deze deelvraag een inhoudsanalyse toegevoegd, waarin ik bekijk in hoeverre en op wat voor manier Nederlandse dagbladen berichten over de Nederlandse missie in Uruzgan. Dat doe ik in de deelvraag:

Hoe verloopt de verslaggeving over Uruzgan?

4.2 Bewegingsvrijheid

Er zijn inmiddels zo’n zestig journalisten embedded in Uruzgan geweest. Afgelopen december inventariseerde Thomas Bruning met de directie Voorlichting van het ministerie van Defensie het verloop van deze samenwerking tussen het ministerie en de journalisten. Voorafgaand aan deze bijeenkomst besprak Bruning met een deel van de zestig journalisten wat hun ervaringen waren met het voorlichtingsbeleid van Defensie in Uruzgan. Bruning heeft mij de samenvatting van deze bijeenkomst toegestuurd. Tijdens de bijeenkomst bleek dat de ervaringen over het algemeen wederzijds positief zijn. De inhoudelijke controle over de stukken heeft niet tot grote problemen geleid. Wel is de algemeen secretaris van mening dat er weinig alternatieven zijn voor embedded journalisten naast het meegaan op patrouille en het spreken van militairen op het kamp. Bruning: “Er is weinig bewegingsvrijheid. We begrijpen dat het gevaarlijk is in Uruzgan, maar dat een embedded journalist het kamp waar hij verblijft niet mag verlaten van Defensie, gaat ons veel te ver. Natuurlijk, op het moment dat een journalist meereist met een patrouille dient hij zich te houden aan hun regels. Daar waar mogelijk zouden er echter ook alternatieven moeten zijn. De andere kant van het verhaal komt op deze manier niet uit de verf.”

Het steekt de NVJ dus dat embedded journalisten het Nederlandse kamp niet mogen verlaten van Defensie. Waarschijnlijk staat juist het feit dat deze mogelijkheid niet bestaat de beroepsvereniging tegen, want tot nu toe heeft geen enkele embedded journalist hier een verzoek voor ingediend. Uit het verslag blijkt verder dat de inhoudelijke controle op stukken nog geen problemen heeft opgeleverd. Ik heb aan George Marlet gevraagd of het potlood van Defensie zijn stukken al vaak rood heeft gekleurd.

(16)

4.3 Het rode potlood

Het gevaar bestaat dat Defensie minder positieve informatie die de Nederlandse missie in Uruzgan in een kwaadlicht daglicht kan stellen voor de mensen in Nederland verborgen wil houden. George Marlet zegt dat hij die ervaring absoluut niet heeft. “Wanneer ik te gedetailleerd beschrijf hoe militairen opereren en te werk gaan, met welke middelen en technieken, dan word ik wel verzocht om dat in algemenere termen te omschrijven.” In een artikel dat tot stand kwam tijdens zijn verblijf in Uruzgan beschreef Marlet eens nauwkeurig hoe militairen een bom onschadelijk maakten, omdat hij er met zijn neus bovenop had gestaan. Defensie was toen van mening dat het beter was om deze informatie niet in Trouw te plaatsen. “Daar kon ik de redelijkheid van inzien, want daarmee kun je de Taliban of andere tegenstanders die mogelijk verspieders in Amsterdam hebben zitten aan informatie helpen die de veiligheid van Nederlandse militairen kan schaden. Dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Het is ook een kwestie van de situatie in kunnen schatten en als journalist zeggen: Hier stem ik mee in. Als je het wel zou publiceren, kan Defensie niet aan haar mensen verantwoorden dat er journalisten zijn binnen gehaald die de verkeerde informatie naar buiten brengen. Daarmee dupeer je als journalist ook collega’s en breng je de beroepsgroep in opspraak. Daar moet je je goed bewust van zijn.”

Wat ik hieruit ook duidelijk opmaak, is dat Marlet met het oog op een volgend embedded verblijf rekening houdt met de mening van Defensie, waar hij zich naar eigen zeggen in de meeste gevallen in kan vinden. Zodra hij zijn boekje te buiten gaat, neemt Defensie hem de volgende keer wellicht niet meer mee.

Ook Joeri Boom heeft tot nu toe geen problemen met de inzage die Defensie heeft in zijn artikelen. “Nog nooit werd er bij mij of collega Harm Ede Botje zodanig ingegrepen dat toon, inhoud of strekking van onze schrijfsels veranderden.” (uit: Op het randje)

4.4 Wat Defensie achterhoudt

George Marlet zegt zelf dat hij geen artikel in Trouw zou publiceren waarvan ook hij verwacht dat het militairen kwaad kan doen. Hier past hij zijn berichtgeving op aan en hij houdt er rekening mee. Als embedded journalist in Uruzgan kun je dus rekening houden met de veiligheid van militairen en toch verhalen publiceren waarover je tevreden bent, omdat je datgene wat je gezien hebt over weet te brengen aan je kijker of lezer. Door het lezen van ervaringen van Joeri Boom en Harm Ede Botje ging ik echter inzien dat je als embedded journalist in Uruzgan niet altijd de kans krijgt om alles wat om je heen gebeurt over te brengen aan de mensen in Nederland. Dat komt doordat de journalist zelf niet altijd op de hoogte wordt gebracht door persvoorlichters en alleen maar kan raden naar de ware toedracht van een voorval waar hij iets over heeft opgevangen. Dat blijkt uit het volgende voorbeeld: In de nacht van 9 december 2006 werden in Uruzgan zowel de post van Nederlandse militairen als die van Afghaanse politieagenten aangevallen. De Nederlanders en Afghanen wilden elkaar te hulp komen en reden in auto’s zonder licht naar elkaar toe. Een wagen die richting de post van de Nederlanders reed, werd onder vuur genomen omdat Nederlandse militairen niet goed konden zien met wie ze van doen hadden. Hierbij raakten twee Afghaanse agenten gewond. Boom en Ede botje waren op dat moment aanwezig op het Nederlandse kamp en hadden schoten gehoord, maar wisten niet wat hier achter stak.

Dat Afghaanse agenten door Nederlandse militairen beschoten zijn, is niet het eerste nieuws wat voorlichters de aanwezige embedded journalisten de volgende ochtend komen vertellen. Op het moment dat Boom en Ede Botje het voorlegden, werd het pas uitgezocht en bevestigd. Boom: “Het werd door Defensie niet ontkend toen wij er mee kwamen, maar als we als kuikens achter de militaire moederkloek zouden zijn blijven

(17)

aanwaggelen, zouden we dit niet te weten zijn gekomen.” (Uit: De kapitein van

Poentjak)

Volgens Boom is er dan ook reden om aan te nemen dat Defensie achterhoudt wat voor haar negatief uitpakt. Het verzwijgen van het beschieten van Afghaanse agenten door Nederlandse militairen is daar een voorbeeld van. Boom: “Het toont maar weer waarom journalisten constant op hun hoede moeten zijn niet geringeloord te worden door de krijgsmacht. Niet omdat Defensie per definitie niet te vertrouwen zou zijn, maar omdat ‘vooruitgang’ en ‘algemeen belang’ door een journalist anders worden gedefinieerd dan door een militair.”

De embedded journalist ziet het dan ook als zijn plicht om steeds weer de boel om te spitten en te onderzoeken of Nederland niet over de schreef gaat. Als ik dit incident zonder kritische en journalistieke blik bekijk, begrijp ik dat Defensie soms berichten enige tijd voor zich houdt voordat ze er mee naar de buitenwereld treedt. De Afghaanse agenten waarop geschoten werd, zijn door Nederlandse militairen opgeleid. Als Afghaanse bewoners en agenten dit bericht ter ore komt, keren zij zich wellicht tegen de Nederlandse krijgsmacht. Daarom kan ik begrip opbrengen voor Defensie die op momenten zoals deze de zaak eerst zelf onderzocht wil hebben, voordat journalisten met het verhaal aan de haal gaan. Maar zoals uit de beantwoording van mijn eerste deelvraag blijkt, moet een journalist in staat zijn om hoor en wederhoor toe te passen. Dat lukt niet zodra een embedded journalist iets opvangt op het kamp waar hij verblijft en niet in staat is de ware toedracht achter een incident te achterhalen.

Op hetzelfde moment dat het schietincident zich voordeed, stond in de Canadese krant The Ottawa Citizen een opmerkelijk bericht. De aanvraag van een Nederlandse journalist en fotograaf om embedded verslag te mogen doen onder Canadese troepen in de provincie Kandahar, onder Uruzgan, was enkele maanden daarvoor door het Canadese ministerie van Defensie afgekeurd vanwege een overvloed van aanvragen door journalisten om embedded mee te mogen. Canada wilde haar eigen journalisten voorrang geven. De aanvraag werd door de journalist ingediend op het moment dat het nog niet zeker was of er Nederlandse troepen naar Uruzgan zouden afreizen. Inmiddels had de Canadese krant ontdekt dat het Nederlandse ministerie van Defensie de aanvraag van de Nederlandse journalist om embedded mee te mogen met de Canadezen had tegengehouden, omdat het niet opportuun zou zijn met haar naderende missie in Uruzgan. De betreffende journalist was Joeri Boom, die de opgegeven reden van het Canadese ministerie van Defensie aanvankelijk niet in twijfel had getrokken. Hij wil nu dat de onderste steen boven komt, wat hem tot op heden niet gelukt is. “Als wat de Canadese krant zegt waar is, dan is er iets vreemds aan de hand: Hetzelfde ministerie dat zegt een liberaal embedded-beleid te voeren, hetzelfde ministerie van Defensie waar ik nu een aantal keer te gast ben geweest, heeft geprobeerd ons te weren toen ze het niet opportuun achtte dat er accurate berichtgeving van het front plaatsvond.” (uit: Thank you for your interest in the Canadian forces)

Het Nederlandse hoofd voorlichting Nico van der Zee zegt niks over het voorval te weten: “Wij hebben nooit een dergelijk bericht gehoord. Ons beleid inzake embedded journalisten is dat we dat aan de coalitiepartner overlaten en ons er zelf verre van te houden. Omgekeerd is het ook zo: Onlangs is er enige tijd een Canadese reporter bij ons in Tarin Kowt embedded geweest, zonder dat wij de Canadese autoriteiten daarover hebben geraadpleegd.” (uit: Niet welkom op Canadese basis)

Ik vind het lastig om een oordeel over deze kwestie uit te spreken, omdat Boom er zelf nog niet achter is of het waar is wat de Canadese krant heeft geschreven. Een dergelijk verhaal komt echter niet uit de lucht vallen dus ik vermoed dat Defensie sowieso op de

(18)

één of andere manier enige hand heeft gehad in de afwikkeling van Booms’ aanvraag om embedded met de Canadezen mee te mogen nabij het gebied waar nu Nederlandse militairen aan het werk zijn. Ook hier geldt weer dat het vanuit de ogen van Defensie wellicht beter was om eerst zelf de gevaren in Uruzgan te inventariseren en journalisten nog geen gebied in te laten nabij Uruzgan voordat hier Nederlandse militairen aan hun werk waren begonnen. De kwestie om wel of geen militairen naar Uruzgan te sturen was op dat moment echter actueel. Mensen in Nederland hadden nog geen duidelijk beeld van de situatie in en nabij Uruzgan. Als er meer berichtgeving had plaatsgevonden over de mogelijkheden tot wederopbouw in deze provincie, hadden zij wellicht een andere mening gevormd over deze kwestie. Inmiddels zijn de Nederlandse militairen al meer dan een half jaar in Uruzgan en mogen embedded journalisten om beurten verslag doen vanuit deze provincie. Ik ga daarom bekijken in hoeverre het Nederlandse publiek op de hoogte wordt gehouden van de missie.

4.5 De berichtgeving vanaf het front

Er gebeurt veel in Uruzgan op dit moment. De Nederlandse militairen moeten het vertrouwen winnen van de bewoners van Uruzgan om de provincie te stabiliseren maar dat is lastig zolang er nog steeds gevaar dreigt van de Taliban en er bewoners zijn die de nieuwe Afghaanse regering waar de Nederlanders mee samenwerken niet accepteren. Je zou daarom verwachten dat wij in Nederland regelmatig van het verloop van de Nederlandse missie door de media op de hoogte worden gebracht. Die ervaring heb ik zelf niet. Om die reden heb ik een inhoudsanalyse gemaakt met behulp van databank Lexis Nexis. Deze analyse is tot stand gekomen op basis van een zoektocht door vijf Nederlandse dagbladen: de Volkskrant, Trouw, het NRC Handelsblad, het Algemeen Dagblad en Het Parool. De periode die het onderzoek beslaat is augustus 2006 tot en met februari 2007. Allereerst heb ik onderzocht hoeveel artikelen er elke maand zijn verschenen over het onderwerp. De resultaten daarvan staan weergegeven in het onderstaande schema:

Berichtgeving over Uruzgan

Maand: Aantal artikelen die verschijnen onder

‘Nederlandse missie + Uruzgan’:

Augustus 51 September 61 Oktober 34 November 36 December 32 Januari 24 Februari 22

Onderzoek door databank Lexis Nexis

Wat meteen opvalt aan dit schema, is dat de berichtgeving over de Nederlandse militairen in Uruzgan is afgenomen. Om de oorzaak hiervan te achterhalen, heb ik van alle artikelen het onderwerp vastgesteld.

In de maand augustus is een behoorlijk aantal artikelen verschenen over de missie in Uruzgan. Dat komt doordat die op 1 augustus officieel begon. In de weken hierna verschijnt een groot aantal artikelen waarin het doel van de missie besproken wordt en de vraag wordt gesteld of de militairen opgewassen zijn tegen het gevaar van de Taliban. Op 26 augustus brengt minister-president Balkenende een bezoek aan de militairen in Uruzgan. Vervolgens komt op 31 augustus een Nederlandse piloot om het

(19)

leven als gevolg van een helikopterongeluk. Op 2 september raakt de eerste Nederlandse militair gewond door geweld. Vanaf 4 september vervangen honderd Nederlandse militairen tijdelijk een Canadese basis in de provincie Kandahar omdat de Canadezen meedoen aan een groot offensief tegen de Taliban. Vervolgens laait door documentairemaker Vik Franke in september de discussie op of embedded journalisten wel of geen schietinstructies moeten krijgen nadat hij een geweer ter hand heeft

genomen tijdens een patrouille. Al deze gebeurtenissen verklaren het hoge aantal berichten in augustus en september. Het zijn dan ook stuk voor stuk nieuwswaardige gebeurtenissen. Ik kom echter weinig tot geen berichten tegen die zijn geschreven vanaf het front en de situatie waarin de militairen verkeren van dichtbij peilen. Via Lexis Nexis is het niet makkelijk vast te stellen of een artikel door een embedded journalist is geschreven of niet, omdat het nergens staat vermeld. Maar door het lezen van een verhaal en aan de dateline kan ik in ieder geval zien waar het verhaal tot stand is gekomen.

In september kom ik één artikel tegen waarin George Marlet zijn ervaring op patrouille in Trouw beschrijft. Hierin komt naar voren dat de Taliban nog niet zijn verslagen en zich onverminderd laat gelden. In oktober schrijft embedded verslaggever Theo Koelé in de Volkskrant over zijn bezoek met Nederlandse militairen aan de gouverneur van Uruzgan. Tijdens dit bezoek wordt het verloop van de wederopbouw besproken. Dit resulteert in een kritisch bericht van Koelé over de sceptische houding van Afghanen ten opzichte van Nederlandse militairen.

Vanaf oktober neemt de berichtgeving sterk af ten opzichte van de maanden augustus en september. In deze maand wordt de Nederlandse troepenmacht versterkt met honderddertig militairen, wat wel reden is voor veel kranten om de tegenstanders van dit besluit volop aan het woord te laten.

In de maand november kom ik in het Algemeen Dagblad artikelen tegen van

verslaggever Tonny van der Mee die tijdens zijn embedded verblijf in Uruzgan vooral het leven van de militairen op het kamp omschrijft. De krant richt zich duidelijk op het

menselijke aspect en de interactie tussen militairen. Zo beschrijft Van der Mee in een artikel hoe Kamp Holland van een stoffige zandbak in een zompige modderpoel is veranderd vanwege hevige regenval.

In december maken veel kranten de balans op na vier maanden Uruzgan.

In januari raken Nederlandse militairen gewond bij een zelfmoordactie en laait tevens de discussie op of de missie in Uruzgan verlengd moet worden of niet.

Tot slot gaan veel berichten uit de maand februari over de bermbom van de Taliban waar een terreinwagen van Nederlandse eenheden overheen is gereden.

Uit de inhoudsanalyse blijkt heel duidelijk dat de Nederlandse krantenlezer permanent op de hoogte wordt gehouden van de missie in Uruzgan, maar wel aan de hand van verhalen die achter een bureau tot stand zijn gekomen op basis van informatie van het ANP en het ministerie van Defensie. Ik mis de verhalen die aan het front zijn

geschreven. De enkelen die ik tegenkom, gaan over het gevaar waar de Nederlandse militairen in Uruzgan mee te maken hebben en het wantrouwen van de Afghaanse bevolking jegens hen. Hier wordt in ieder geval geen doekjes om gewonden.

Toch blijft veel nieuws achterwege, zoals het beschieten van Afghaanse agenten door Nederlandse militairen. Dat vindt ook Harm Ede Botje. “Het is vreemd dat in Uruzgan van alles gebeurt dat in Nederland niet of nauwelijks het nieuws haalt. Nederland is in oorlog. Militairen gaan vanaf deze basis dagelijks naar het front en hebben te maken met levensbedreigende situaties. Als embedded journalist zit je daar met je neus boven op. Waarom zitten de dagbladen of het NOS-journaal hier niet veel vaker? Mocht er een

(20)

dode vallen, dan staan ze waarschijnlijk allemaal te trappelen om naar Uruzgan af te reizen om tranen op te vangen. Het is incidenten-journalistiek.” (uit: Waar blijft de

permanente oorlogsverslaggeving?)

Ik heb aan George Marlet gevraagd hoe het komt dat de permanente berichtgeving vanaf het front uitblijft. Hij zegt hierover: “Als ik embedded in Uruzgan ben, stuur ik mijn verhalen rechtstreeks door naar de krant. Ik schrijf mijn verhalen, keer terug naar huis en het is weer een tijdlang stil vanaf dit front. Zo’n zelfmoordaanslag waarbij in januari vier Nederlandse soldaten gewond raakten, staat bij ons natuurlijk in de krant. Dat komt dan wel uit tweede of derde hand, we horen het nieuws van woordvoerders van Defensie. Een verslaggeefster van het ANP die ter plekke aanwezig was, mocht dit bericht overigens niet zomaar naar buiten brengen omdat familie en direct betrokkenen altijd als eerste moeten worden ingelicht.”

4.6 Conclusie

Uit deze deelvraag blijkt dat op de momenten dat zich journalisten op de Nederlandse basis bevinden zij niet beperkt worden in hun berichtgeving omdat hier geen tot weinig wijzingen in aan worden gebracht door Defensie. In dat opzicht is een embedded journalist dus in staat om kritisch te zijn in zijn berichtgeving. Hij wordt echter niet bij elk voorval dat van invloed is op de missie betrokken. Daarom moet hij continu alert blijven op wat er om hem heen gebeurt. Ik denk namelijk dat ook de incidenten waar een journalist tijdens zijn embedded verblijf geen getuige van is geweest relevant kunnen zijn voor het Nederlandse publiek en daarom niet verborgen moeten worden gehouden.

(21)

Hoofdstuk 5. Beperkte bewegingsvrijheid houdt de kritiek op afstand

De antwoorden op de afgelopen drie deelvragen helpen mij bij de beantwoording van de hoofdvraag:

Kan een embedded journalist vanuit Uruzgan kritisch verslag doen over de Nederlandse missie?

5.1 Conclusie

Een Nederlandse journalist kiest voor embedded verslaggeving vanuit de Afghaanse provincie Uruzgan omdat het voor hem te gevaarlijk is om zich hier op eigen houtje te begeven. Hierbij staan hij en zijn publicaties onder toezicht van het ministerie van Defensie en daardoor moet de journalist een deel van zijn persvrijheid inleveren. Zo is hij bijvoorbeeld niet in staat om hoor en wederhoor toe te passen. Dit komt omdat hij slechts de mogelijkheid heeft om één kant van een verhaal te laten zien, waarbij hij geen toegang heeft tot een andere partij.

De embedded journalist is zich bij voorbaat van deze beperking bewust en stelt zichzelf daarom een duidelijk doel in zijn verslaggeving: het belichten van een missie zonder de illusie te hebben een heel conflict te overzien. Het verslag doen over zo’n missie is volgens mijn respondenten pas goed mogelijk zodra de veiligheid van een journalist onder de hoede van soldaten gewaarborgd is. Dat een embedded journalist het kamp waar hij verblijft nooit alleen verlaat, zegt dat hij niet altijd in staat is om over elk incident dat buiten het kamp heeft plaatsgevonden kritisch te berichten. Als hij er zelf niet bij is geweest en hij is afhankelijk van de informatie die hij ontvangt van een persvoorlichter, kan hij niet achterhalen of de informatie die hij krijgt de juiste is.

De mate waarin een embedded journalist kritisch kan zijn in zijn verslaggeving, hangt ook af van de eenheid waar hij mee reist. Op basis van ervaring kan hij hier een keuze uit maken. Ik denk dat een journalist die zich in zijn werk grotendeels richt op oorlogsverslaggeving altijd ervaring op moet doen bij verschillende eenheden, omdat hij anders te veel blijft steken in de opvattingen van één bepaalde eenheid.

Journalisten letten in oorlogsgebied op dat ze zich niet met militairen gaan vereenzelvigen. Zolang ze dat niet doen, zijn ze nog in staat om kritisch ten opzichte van hen te zijn. De mate waarin ze kritisch kunnen zijn in hun verslaggeving hangt ook af van het aantal plaatsen dat een journalist tijdens zijn embedded verblijf in Uruzgan bezoekt. Ik denk dat dit een heel belangrijk gegeven is, omdat hij op die manier met verschillende gesprekspartners te maken krijgt en de missie wellicht eens vanuit een ander perspectief kan belichten.

Een embedded journalist kan in zijn verhaal aangeven hoe kritisch hij is ten opzichte van zichzelf. Ik vind het slim om dit zo uitgebreid mogelijk te doen. Op die manier weet bijvoorbeeld een lezer onder welke beperkingen en met welke bedoelingen het verhaal van een journalist tot stand is gekomen.

De inhoudelijke controle op stukken heeft nog geen problemen opgeleverd tussen Defensie en de Nederlandse journalisten die embedded zijn geweest. Dat maak ik op uit de interviews met mijn respondenten en het verslag van de bijeenkomst tussen de NVJ en het ministerie van Defensie. Het is een goed gegeven dat hier tot nu toe geen problemen over zijn ontstaan. Ik denk echter dat dit met name komt doordat een journalist ten tijde van de totstandkoming van zijn verhaal zelf al onder toezicht staat van Defensie. Zodra zich een incident voordoet waar Defensie hem liever niet van op de hoogte brengt, heeft hij simpelweg niet de mogelijkheid om hier over te schrijven en krijgt hij dus niet de ruimte om kritisch te zijn. Uit mijn deelvragen blijkt dan ook dat

(22)

Defensie soms zaken achterhoudt die voor haar negatief uitpakken en de missie in een kwaad daglicht kunnen zetten. Hierop moet de journalist in de weken dat hij embedded in Uruzgan verblijft, constant alert zijn. Niet zozeer de beperkte persvrijheid –de inhoudelijke controle op stukken- maar de beperkte bewegingsvrijheid stelt een journalist niet altijd in staat tot kritische berichtgeving.

5.2 Aanbevelingen

Uit mijn onderzoek door de Nederlandse dagbladen blijkt heel duidelijk dat geschreven media vaker embedded moeten gaan naar Uruzgan. De algemene berichtgeving over de missie in deze provincie is de afgelopen maanden zelfs afgenomen. Er verschijnen weinig rechtstreekse reportages vanaf het front. Als media vaker embedded gaan naar Uruzgan, kunnen ze terugvallen op wat ze tijdens hun vorige bezoek hebben gehoord en ervaren. Op die manier zijn ze in staat om bij terugkomst op het militaire kamp vast te stellen in hoeverre er iets terecht is gekomen van bijvoorbeeld nieuwe plannen van aanpak van een eenheid.

Wat ik embedded journalisten ook aanraad, is het onderzoeken van mogelijkheden om het militaire kamp waar zij verblijven op eigen houtje te kunnen verlaten. Hierdoor zijn ze beter in staat tot hoor en wederhoor. Met een gids, een tolk en voldoende begeleiding komen ze namelijk Afghaanse bewoners tegen die niet door de krijgsmacht zijn uitgezocht om een zegje te doen.

(23)

Bronnenlijst:

Persoonlijke gesprekken:

 Thomas Bruning, algemeen secretaris van de Nederlandse Vereniging voor Journalisten (NVJ)

5 januari 2007

 Frits van Exter, hoofdredacteur Trouw 9 januari 2007

 Minka Nijhuis, oorlogscorrespondente 11 januari 2007

 Tom Kleijn, embedded verslaggever van NOVA en winnaar van een Emmy-award voor zijn reportage over de jacht op de Taliban

25 januari 2007

 George Marlet, embedded verslaggever van dagblad Trouw 29 januari 2007

Literatuurlijst:

Boom, J. (2006). De kapitein van Poentjak. Internet:

http://weboorlog.wordpress.com/2006/12/15/de-kapitein-van-poentjak/  Boom, J. (2006). Ingebed naar Uruzgan. Internet:

http://weboorlog.wordpress.com/2006/12/05/ingebed-naar-uruzgan/

Boom, J. (2006). Op het randje. Internet: http://weboorlog.wordpress.com/2006/12/21/op-het-randje/

Boom, J. (2006). Thank you for your interest in the Canadian forces. Internet:

http://weboorlog.wordpress.com/2006/12/09/thank-you-for-your-interest-in-the-canadian-forces/

Bruning, T. & Speet, E. (2006). Verslag van bezoek op 1 december aan directie

Voorlichting van het Ministerie van Defensie over huidige stand van zaken m.b.t. embedded journalistiek.

Ede Botje, H. (2006). Niet welkom op Canadese basis. Internet: http://blogs.vn.nl/harmedebotje/

Ede Botje, H. (2006). Waar blijft de permanente oorlogsverslaggeving? Internet: http://blogs.vn.nl/harmedebotje/

Eickhof, G. (2006). Embedded in Afghanistan. Internet:

http://www.nos.nl/nosjournaal/artikelen/2006/6/28/280606_eickhof_afghanistan.html  Funnekotter, B (2006). Gecamoufleerde pers. Internet:

http://www.nrc.nl/media/article526597.ece

Jager, J. de, (2006). Embedded in Afghanistan. Internet:

http://www.nos.nl/nosjournaal/dossiers/afghanistan/factsheet_embedded_journalistiek.ht ml

(24)

Kleijn, T. & Hentenaar, J. (2006) Op jacht naar de Taliban. NOVA.

Kussendrager, N. & Lugt, N. van der. (2002) Basisboek Journalistiek: achtergronden,

genres, vaardigheden. Groningen: Wolters-Noordhoff.

Ministerie van Defensie, (2006). Gedragscode voor media in Afghanistan. Den Haag.Marlet, G. (2006, 19 juni). Maximaal beveiligd op weg naar Uruzgan. Trouw, p. 1-3.

(25)

Bijlagen

Procesverslag

Dit is niet mijn eerste versie van deze reflectie. Het is een herziene versie waarin ik mijn hoofd- en deelvragen veel meer heb gespecificeerd tot één onderwerp. In mijn vorige reflectie besprak ik met name het werk van een journalist in oorlogsgebied, met welke moeilijkheden dit werk gepaard gaat en welke ervaringen een verslaggever hier opdoet. In de beschrijving daarvan nam ik erg veel zijsporen. De journalist in mij liet zich daarbij meeslepen in de verhalen die mijn respondenten me vertelden.

Dit keer heb ik me volledig gericht op de embedded verslaggever. Ik heb ervoor gekozen om embedded verslaggeving te koppelen aan de Nederlandse missie in Uruzgan, omdat die zich op dit moment afspeelt. Daarnaast neemt het ministerie van Defensie sinds de missie in Uruzgan voor het eerst embedded journalisten mee. Het verloop van deze samenwerking tussen journalisten en Defensie wilde ik onderzoeken.

Voordat ik toekwam aan het vaststellen van het verloop van de verslaggeving over Uruzgan, wilde ik onderzoeken in hoeverre embedded verslaggeving afwijkt van de traditionele journalistiek zoals wij die kennen. Om dit te doen heb ik eerst alle

‘opmerkelijkheden’ van embedded journalistiek op een rijtje gezet en dit koppelde ik aan de embedded situatie van journalisten in Uruzgan. Nu was ik in staat om te bekijken waarom journalisten, gebukt onder de beperkingen van embedded, toch kiezen voor deze vorm van verslaggeving. Zo ontdekte ik met welk doel embedded journalisten afreizen naar oorlogsgebied en waar hun keuzes op gebaseerd zijn. Tot slot bekeek ik wat er na alle goede bedoelingen van embedded journalisten uiteindelijk terechtkomt van de verslaggeving over Uruzgan. Dit deed ik op basis van mijn literatuur- en

veldonderzoek, maar ook met behulp van een inhoudsanalyse. In deze analyse heb ik met behulp van databank Lexis Nexis vijf Nederlandse dagbladen gecheckt op

verslaggeving over Uruzgan. Ik heb de verslaggeving over Uruzgan bekeken en niet de verslaggeving vanuit Uruzgan. Via Lexis Nexis is het namelijk niet mogelijk om specifiek berichten op te zoeken die vanuit een bepaald gebied zijn geschreven. Daardoor was het niet mogelijk om te kijken in hoeverre er berichten in de Nederlandse dagbladen zijn verschenen die rechtstreeks van het front kwamen en door een embedded journalist zijn geschreven.

Voordat ik begon met het schrijven van deze reflectie wist ik nog niet heel veel van oorlogsjournalistiek af. Wel had ik er veel belangstelling voor, juist omdat ik er op school nog maar weinig over had gehoord. Die nieuwsgierigheid zette mij er toe aan om deze reflectie te schrijven. Opnieuw zorgde de journalist in mij er voor dat ik fanatiek aan de slag ging met het vinden van representatieve respondenten. De interviews heb ik met veel genoegen uitgewerkt. Bij de totstandkoming van deze reflectie heb ik de

antwoorden van mijn interviewkandidaten niet meer als leidraad gebruikt bij de beantwoording van mijn deelvragen. Dat heb ik in mijn vorige versie waarschijnlijk te veel gedaan waardoor ik afdreef van mijn hoofdonderwerp. Op basis van wat ik in mijn aangepaste literatuuronderzoek ontdekte, spitte ik mijn interviews af op informatie die hier werkelijk op aan sloot. Het uitgebreidere literatuuronderzoek en het al eerder voltooide veldonderzoek liggen in het verlengde van elkaar en sluiten op elkaar aan. Veel van de literatuur die ik had gebruikt bij de totstandkoming van mijn eerste versie kon ik ook nu gebruiken. Maar omdat ik me nu enkel op de embedded verslaggever richtte, ben ik naar nog meer relevante informatie over deze vorm van journalistiek op

(26)

zoek gegaan. Daarbij heb ik ook gebruik gemaakt van de artikelen van twee

Nederlandse journalisten die embedded in Uruzgan zijn geweest omdat zij heel duidelijk en eerlijk zijn over de beperkingen van een embedded journalist in Uruzgan. Daarnaast laten ze constant zien hoe ze ondanks de controle van Defensie hun werk als journalist verrichten.

Ruim twee weken geleden scoorde ik in het gesprek waarin mijn reflectie werd

beoordeeld geen voldoende. Ik ben daarna hard aan de slag gegaan met het afbakenen van mijn onderwerp en heb deze reflectie in principe helemaal opnieuw tot stand doen komen. De twee weken die ik hiervoor kreeg vlogen dan ook voorbij. Twee weken zijn niet lang, helemaal niet als je bedenkt dat sommige studenten een week langer de tijd hebben gehad om hun reflectie te verbeteren. Toch vind ik niet dat ik op punten tekort ben geschoten. In deze reflectie richt ik me specifiek op één aspect: de embedded verslaggever. Bij de beantwoording van de deelvragen heb ik continu in acht genomen of de informatie die ik gaf relevant was voor de beantwoording van de hoofdvraag. Daarnaast volgen de hoofdstukken en paragrafen elkaar logisch op en zijn ze voorzien van mijn onderbouwde mening. Ondanks de korte tijd die er voor stond, ben ik trots op de verbeteringen die ik in mijn reflectie heb aangebracht en op dit eindresultaat.

(27)

Interviews

“Embedded journalisten hebben te weinig bewegingsvrijheid”

Algemeen secretaris van de NVJ Thomas Bruning licht zijn mening toe over embedded journalisten in oorlogsgebied en de moeilijkheden waarmee hun werk vaak gepaard gaat. “De andere kant van het verhaal komt niet altijd uit de verf.”

Is Thomas Bruning een idealist als het gaat om oorlogsjournalistiek? “Nee”, zegt hij zelf. “Wellicht is de manier waarop de NVJ tegen embedded journalistiek aankijkt wat

idealistisch. Wij hebben er moeite mee dat er geen alternatieven zijn voor embedded journalisten in oorlogsgebieden. Er is weinig bewegingsvrijheid. We begrijpen dat het er gevaarlijk is, maar dat een embedded journalist het kamp waar hij verblijft niet mag verlaten van Defensie, gaat ons veel te ver. Natuurlijk, op het moment dat een journalist meereist met een patrouille dient hij zich te houden aan hun regels. Daar waar mogelijk zouden er echter ook alternatieven moeten zijn. De andere kant van het verhaal komt op deze manier niet uit de verf.”

Een journalist die zijn werk doet in een oorlogsgebied, moet overal op bedacht zijn. “Zowel een embedded journalist als iemand die op eigen houtje verslag uitbrengt, moet zich er van bewust zijn dat hij de bevolking ter plaatse in gevaar kan brengen door ze te ondervragen. Het is van belang altijd in de gaten te houden wat voor moeilijkheden je over hen af kan roepen.”

Het bedrag dat een onafhankelijke verslaggever per dag kwijt is aan verzekeringen is enorm. Bruning: “Die kosten komen al gauw uit op 1.500 euro per week. Een embedded journalist valt onder de verantwoordelijkheid van Defensie. Voor hem gelden lagere verzekeringstarieven. De NVJ is bezig met het opzetten van een waarborgfonds voor freelancers, zodat zij toch de mogelijkheid hebben om goed verzekerd hun werk te doen.”

Censuur

Embedded journalisten die te maken hebben met censuur van Defensie, raadt de NVJ aan om het aantal afspraken zoveel mogelijk te beperken. “Journalisten worden vaak gevraagd te wachten met stukken te publiceren en dat is in de meeste gevallen

aanvaardbaar. Op het moment dat je echter het gevoel krijgt als een soort promotieteam aan de slag te gaan, is de grens bereikt. Dan moet de journalist zich afvragen of hij nog wel aanwezig wil zijn. De geloofwaardigheid van zijn medium daalt op zo’n moment. Er zijn inmiddels zo'n zestig journalisten embedded meegeweest en de ervaringen zijn over het algemeen wederzijds positief. De inhoudelijke controle over de stukken heeft geen grote problemen opgeleverd.”

De NVJ organiseerde afgelopen december in samenwerking met het ministerie van Defensie een bijeenkomst voor journalisten die verslag hebben gedaan vanuit Uruzgan om ervaringen uit te wisselen. Hier kwamen enkele opmerkelijkheden naar boven, die de journalisten tegenstonden in hun werk. Bruning geeft een voorbeeld: “Vlakbij het kamp van Nederlandse soldaten had een gewelddadige actie plaats gevonden. Er werden slachtoffers het kamp binnen gebracht. Op dat moment zijn camera’s door Defensie weggehouden. Verslaggevers van RTL Nieuws mochten een Afghaanse soldaat die ernstig gewond was niet in beeld brengen. De journalisten in kwestie verklaarden dat zoiets niet had mogen gebeuren en Defensie gaf achteraf toe dat het een fout betrof van

(28)

hun zijde. Van zulke situaties moeten we leren en op een volgend moment wél goed mee omgaan. Er moeten afspraken over gemaakt worden. Net zoals het op eigen houtje kunnen verlaten van een kamp, daar verschillen Defensie en de NVJ duidelijk van mening over.”

Training

Journalisten die beslagen ten ijs willen komen tijdens gevaarlijke situaties in

oorlogsgebied, kunnen vanaf januari 2007 deelnemen aan een training die de NVJ in samenwerking met Defensie verzorgt. In de training worden oorlogsjournalisten als het ware voorbereid op een crisissituatie. “Mensen die niet eerder verkeerden in een gevaarlijke situatie, kunnen op sommige momenten verstarren. Daarom is het van belang om zo’n situatie te fingeren zodat journalisten hun gedrag herkennen en op z’n minst weten hoe ze zo snel mogelijk op een veilige plek kunnen komen.” Daarbij is het ook handig dat een journalist weet op wát voor plek hij zich schuilhoudt, voegt Bruning er nog aan toe. “Een auto geeft niet voldoende dekking wanneer er met een mitrailleur op geschoten wordt.” Tijdens de training worden absoluut geen wapeninstructies gegeven. “Die komen er zeker niet aan te pas. Het is van belang dat je weet wáár je mee geconfronteerd kunt worden. In de training worden de journalisten van allerlei beschermende maatregelingen op de hoogte gebracht, zoals: hoe herken ik een hinderlaag en hoe laat ik zien dat ik een neutrale partij ben. En,” benadrukt Bruning, “probeer in godsnaam een actieve houding te vermijden. Het schieten op de Taliban zoals Vik Franke in oktober van 2006 in Afghanistan deed, is schadelijk voor de journalistiek maar net zo goed voor hem. Franke werkte als burger, niet als militair. Hij had in Afghanistan voor moord vervolgd kunnen worden.”

Opvang

Er speelt zich heel wat af voor het netvlies van een journalist in oorlogsgebied. Daarom heeft die bij terugkeer in Nederland soms behoefte aan bepaalde opvang. Bruning: “In onze training leggen we vooraf uit waar journalisten bij terugkeer terecht kunnen.” Op Villamedia verschijnt binnenkort een pagina waarop alles op een rijtje wordt gezet voor de journalist. Hierop ziet hij onder andere waar hij terecht kan voor een training maar staat ook informatie zoals: waar vind ik dat ene kogelvrije vest met korting?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In.dien de aanspra- kelijkheid voor diffamerende uitlatingen in perspublicaties bij uitsluiting gelegd wordt op de journalist - of, als deze onbekend is, op uitgever of drukker

In 2015 publiceerde het Commissariaat voor de Media een onderzoek naar de journalistieke onafhankelijkheid van Nederlandse nieuwsmedia.. Tekst 1 geeft een samenvatting van

2p 5 Geef twee voorbeelden waaruit blijkt dat de hoofdredacteuren van nieuwsprogramma’s van de landelijke publieke omroepen (zoals Vara, NCRV-KRO, AVRO-Tros) voor hun

• Slachtofferenquêtes zijn minder geschikt om vast te stellen of de hennepteelt door de nieuwe aanpak daadwerkelijk is afgenomen, omdat respondenten in de enquête niet kunnen

• De freelancer zou anders dan een journalist met een vast contract op grond van zijn ervaringen, waarden en normen tot andere keuzes of interpretaties van nieuwsfeiten kunnen

En reken maar dat zoiets in bepaalde zaken - vooral die met een min of meer politiek karakter - wel degelijk gebeurt: ‘Wanneer een door de verdediging naar voren gebrachte getuige

Wie gehoor geeft aan de uitnodiging om zijn macht te beschrijven met het gebod die niet te ontkennen, heeft

toepassing van de aftrekregeling kan overigens nooit leiden tot een negatieve score bij deze samenvattingsopgave. De minimumscore voor de opdracht is 0 punten. Zie de