• No results found

SORTEER : programmapakket voor het werken met richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen (RUM) bij toepassing van de methode BASALT

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "SORTEER : programmapakket voor het werken met richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen (RUM) bij toepassing van de methode BASALT"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

april 1987

(O

o

c

o>

c

c

a>

(O

c

D O

Si

c

O

'c

jr

o

o

3 O

8

> 15 </5 C

SORTEER: PROGRAMMAPAKKET VOOR HET WERKEN MET RICHTDOELES UITGANGSPUNTEN EN MAATREGELEN (RUM) BIJ TOEPASSING VAN DL METHODE BASALT

di E.G.M Dessinp en M. van Staveren

Nota's van het Instituut zijn in principe interne eovunicat ie-•iddelen, dus geen officiële publikaties.

Hun inhoud varieert sterk en kan zovel betrekking hebben op een eenvoudige weergave van cijferreeksen, als op een concluderende discussie van onderzoeksresultaten. Inde neeste gevallen zullen de conclusies echter van voorlopige aard zijn omdat het onderzoek nog niet is afgesloten.

Bepaalde nota's komen niet voor verspreiding buiten het Instituut in aanmerking

(2)
(3)

biz.

1. INLEIDING EN WERKWIJZE 1

2. BESTANDSOPBOUW 2

3. CODES 4 4. PROGRAMMAPAKKET 7

4.1. Eisen voor de invoer en de uitvoer 7 4.2. De opbouw van het programmapakket 7

5. GEBRUIKERSHANDLEIDING 9

5.1. Invoer 9 5.1.1. Inleiding 9

5.1.2. De naamgeving van de invoerfile(s) 9 5.1.3. De volgorde van RUM in de invoerfile(s) 10

5.1.4. Handreikingen voor het toekennen van codes en de

opbouw van de RUM-bomen 12

5.1.5. Typevoorschriften 15

5.2. Uitvoer 18 5.2.1. Het maken van een RUMboom 18

5.2.2. Het maken van sorteringen 18 6. TOEPASSINGEN VOOR DE METHODE BASALT 21

7. CONCLUSIES 22 BRONNEN 23

(4)
(5)

Deze nota behandelt een programmapakket voor het bewerken en over-zichtelijk presenteren van inrichtingswensen en planonderdelen. Dit programmapakket maakt deel uit van de methode BASALT, een methode voor planvorming in landinrichtingsprojecten.

In de methode BASALT worden de inrichtingswensen en planonderdelen ingedeeld in richtdoelen (R), uitgangspunten (U) en maatregelen (M). De richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen (samen als RUM aan te duiden) worden voorts benoemd (gecodeerd) naar BASALT-activiteit, functie/aspect, inrichtingsfactor en deelgebieden.

Richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen hebben betrekking op verschillende abstractieniveaus en staan daarnaast met elkaar in ver-band via doel-middel-relaties. Ze kunnen daardoor in een boomstructuur worden weergegeven, dat wil zeggen als RUM-boom. Bij het opstellen van de RUM-bomen ligt gebruik van de computer voor de hand. Bijvoorbeeld bij het samenvatten van de deeladviezen uit de landinrichtingsvoor-bereiding moet veel met teksten worden geschoven om tot een helder gestructuureerde boom te komen. Zonder aanvullende programmatuur is daarvoor veel saai terminalwerk nodig.

Het eerste doel voor het te ontwikkelen programmapakket is daarom het op eenvoudige wijze samenstellen en bijhouden van RUM-bomen.

Het tweede doel is het maken van selecties of sorteringen van de

inrichtingswensen of planonderdelen, bijvoorbeeld selectie van strij-dige inrichtingswensen of sortering naar inrichtingsfactor.

Voor de ontwikkeling van het programmapakket zijn de volgende deelvragen onderscheiden:

- Welke opzetten van bestandsopbouw zijn mogelijk en welke is het meest gewenst (hoofdstuk 2)?

- Wat zijn de exacte omschrijvingen van de volgens de methode BASALT gewenste coderingen (hoofdstuk 3)?

(6)

- Welke eisen worden gesteld aan de invoer en de uitvoer en hoe ziet

het programmapakket eruit dat deze eisen kan realiseren (hoofdstuk 4)?

- Ontwikkeling van een gebruikershandleiding (hoofdstuk 5).

- Welke toepassingen zijn mogelijk voor de methode BASALT (hoofdstuk 6)? In de bijlagen worden enkele voorbeelden gegeven van toepas-singen. Deze voorbeelden zijn ontleend aan het praktijkvoorbeeld Mini-Goirle, beschreven in de Gebruikershandleiding BASALT deel 1

(1986).

De nota wordt afgesloten met het formuleren van conclusies en aan-bevelingen (hoofdstuk 7).

Het programmapakket is tot stand gekomen dankzij samenwerken van personen met elk een heel specifieke inbreng:

- vraagstelling en wensen vanuit de methode BASALT (Dessing); - opzet bestandsopbouw en programmapakket (Afdeling Verkaveling:

Visser);

- realisering programma's (Van Staveren).

2. BESTANDSOPBOUW

Inrichtingswensen en planonderdelen worden ingedeeld in richtdoe-len (R), uitgangspunten (U) en maatregerichtdoe-len (M). De richtdoerichtdoe-len, uit-gangspunten en maatregelen (samen als RUM aan te duiden) worden voorts benoemd (gecodeerd) naar BASALT-activiteit, functie/aspect, inrich-tingsfactor en deelgebieden. In hoofdstuk 3 worden deze begrippen en codes nader omschreven.

Richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen hebben betrekking op verschillende abstractieniveaus en staan daarnaast met elkaar in ver-band via doel-middel-relaties. Ze kunnen daardoor in een boomstructuur worden weergegeven, dat wil zeggen als RUM-boom.

Enkele voorbeelden van RUM zijn de volgende.

Richtdoel (R) bij BASALT-activiteit 7 (F) voor landbouw (L) over ver-kaveling (V) en geldend in alle (a) deelgebieden (code: R FL V a):

De landbouw streeft naar een gebiedsindeling die de agrarische bedrijfsuitoefening zo gunstig mogelijke voorwaarden biedt.

(7)

Uitgangspunt (U) bij BASALT-activiteit 7 (F) voor landbouw (L) over ontsluiting (O), geldend in alle (a) deelgebieden en behorend bij

bovenstaand richtdoel (code: U FL O a ) :

Veldkavelgebieden van meerdere gebruikers met een minimale oppervlakte (van bijvoorbeeld 25 ha) dienen via een verharde weg ontsloten te wor-den.

Maatregel (M) bij BASALT-activiteit 7 (F) voor landbouw (L) over ont-sluiting (0), geldend voor alle (a) deelgebieden, behorend bij boven-genoemd richtdoel, en bij bovenboven-genoemd uitgangspunt (code: M FL 0 a): Het verharden van wegen voor de ontsluiting van grond en gebouwen met name in het noordoostelijk gedeelte.

Uit deze voorbeelden wordt de aard van de te verwerken gegevens duidelijk. Van elke R, U of M worden aangegeven:

- een aantal codes;

- de samenhang tussen R, U en M; - een groot stuk tekst.

Voor het te ontwikkelen programmapakket zijn twee doelen geformu-leerd:

- het op eenvoudige wijze samenstellen en bijhouden van RUM-bomen; - het maken van selecties of sorteringen, bijvoorbeeld selectie van

strijdige inrichtingswensen of sortering naar inrichtingsfactor. Na raadpleging van automatiseringsdeskundigen kwamen twee concrete mogelijkheden voor bestandsopbouw naar voren:

- met tabellen waaruit bepaalde kolommen geselecteerd kunnen worden (ORACLE):

- met tekst en bijbehorende code-regel in combinatie met de standaard-sorteerroutine van de VAX (verder aan te duiden als SORTEERPAKKET).

ORACLE heeft als voordeel flexibiliteit, maar kon niet op korte termijn worden toegepast. Het SORTEERPAKKET is niet flexibel in het toevoegen van codes, maar kon wel op korte termijn gerealiseerd wor-den. In hoofdstuk 8 worden wensen geformuleerd voor verdere ontwikke-ling. ORACLE lijkt daarvoor een goede mogelijkheid. De ervaringen die nu met het SORTEERPAKKET zijn opgedaan, kunnen dan worden beschouwd als een voorbeeldtoepassing, waarmee de fase van "prototyping" goed-deels is gerealiseerd.

(8)

3. CODES

Per richtdoel, uitgangspunt of maatregel worden 6 codes aangege-ven.

1. RUM-letter

Bepaling van RUM naar abstractieniveau en doel-middel-relatie. R = Richtdoel

Richtdoelen zijn abstract en geven hoofddoelstellingen aan. U = Uitgangspunt

Uitgangspunten geven concreet de na te streven inrichtings-situatie aan.

M = Maatregel

Maatregelen geven concreet aan hoe de gewenste inrichtings-situatie bereikt kan worden.

2. BASALT-activiteiten-code

Bepaling van RUM naar betrokken BASALT-activiteit(en). Voor de BASALT-activiteiten 5, 7 en 11, 12, 16, 17 is vooralsnog volstaan met een letter. Naar behoefte kunnen aparte letters worden toege-kend.

B = Beleid

BASALT-activiteit 2 (met name structuurschema's, streekplan en bestemmingsplannen)

F = inrichtingswensen per Functie/aspect:

BASALT-activiteit 5 en 7 (voor het eerst uitgebreid geformu-leerd in de deeladviezen). Eventueel F en G.

M = Beschikbare Middelen: BASALT-activiteit 9.

I = Integrale inrichtingswensen:

BASALT-activiteit 10 (voor het eerst geformuleerd in de ziens-wijze)

V = Varianten:

BASALT-activiteit 11 (uitgebreid te formuleren in de schets-ontwerpfase)

P = Planalternatieven:

(9)

Herkomst-code

Bepaling van RUM naar herkomst, dat wil zeggen functie/aspect van waaruit RUM is geformuleerd of betrekking hebbend op de afweging/

integratie.

A = Afweging/integratie van functies/aspecten. L = Land- en tuinbouw

N = Natuur-, landschapsbehoud en cultuurhistorie (te behouden, te herstellen of te ontwikkelen waarden)

R = openluchtRecreatie

S = kwaliteit van het landschap (ecologische, landschappelijke, ruimtelijke hoofdstructuur): herkenbaarheid, stabiliteit, functionaliteit.

X = extra functies/aspecten, bijvoorbeeld stadsrandactiviteiten. Indien gewenst kunnen de extra functies/aspecten nader worden gedifferentieerd met aparte codes.

Inrichtingsfactor-code

Bepaling van RUM naar inrichtingsfactor.

Richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen kunnen in principe wor-den ingedeeld naar bestemming, inrichting (inrichtingsfactoren) en beheer. De planvorming in landinrichtingskader resulteert uitein-delijk in inrichtingsvoorstellen. Daarom worden de RUM's van meet af aan ingedeeld naar alleen de inrichtingsfactoren. Hiervoor is nodig dat bestemming en beheer wordt toegedeeld aan de inrichtings-factoren. Te behouden waarden of voorzieningen ("bestemming") wor-den bijvoorbeeld bij verkaveling ingedeeld; regelingen voor eigen-dom, beheer en onderhoud van wegen ("beheer") bij ontsluiting. Soms

is het niet mogelijk om naar een inrichtingsfactor in te delen. A = Inrichtingsfactor-code is niet van toepassing.

L = Landschapsbouw: alle mogelijke vormen van beplanting (hand-haven, aanleggen, versterken)

0 = Ontsluiting: alleen op het land

V = Verkaveling: alleen op het land. Onder verkaveling vallen:

grondclaims, te handhaven waarden, locatiekeuze, kavel inrich-ting, inrichting reservaats- en beheersgebieden, inrichting recreatie projecten.

(10)

Soms is het gewenst binnen de inrichtingsfactoren het onderwerp nader te bepalen. Een dergelijke onderverdeling kan ook op de plaats van de inrichtingsfactor-code worden aangebracht.

Onderstaand worden voorbeelden gegeven die ten dele zijn ontleend aan de schrijfwijzer voor landinrichtingsplannen (1986). Bij de voorbeelden is tussen haakjes aangegeven welke letters beschikbaar zijn.

- bij landschapsbouw (B tot en met L ) : te handhaven landschappe-lijke elementen en bossen, aan te brengen landschappelandschappe-lijke voor-zieningen, niet op kaart aangegeven voorzieningen;

- bij de ontsluiting (M, N en 0 ) : planwegen, plattelandswegen, onverharde wegen, paden, met de ontsluiting samenhangende voor-zieningen (onder andere picknick- en parkeerplaatsen, bermbeplan-tingen) ;

- bij verkaveling (P tot en met V ) : toewijzing en toedeling van

gronden, en -opschuiving, kavelinrichtingswerken (landbouwgebie-den, beheersgebieden), inrichting (natuurbouwgebie(landbouwgebie-den, beheers-gebieden, reservaatsbeheers-gebieden, recreatiegebieden), bij inrichting te handhaven gebieden en elementen;

- bij waterbeheersing (W, X, Y, Z ) : waterlopen en kunstwerken, met de waterbeheersing samenhangende voorzieningen (onder andere beplanting), waterkwantiteit, waterkwaliteit.

5. Nummer

Via de nummering blijkt de samenhang van richtdoelen, uitgangspun-ten en maatregelen. De nummers worden automatisch toegevoegd op basis van de volgorde waarin de RUM's worden ingevoerd (zie para-graaf 5.1.3.).

Bijvoorbeeld:

005.000.000 = richtdoel 5

005.003.000 = uitgangspunt 3, behorend bij richtdoel 5

000.004.000 = uitgangspunt 4, niet behorend bij enig richtdoel 005.003.001 = maatregel 1, behorend bij uitgangspunt 3 en

(11)

Deelgebieden-code (of karakteristieken-in-deelgebieden-code) a = RUM geldt in het gehele landinrichtingsgebied / alle

deelge-bieden

b-u = 20 posities zijn beschikbaar voor het aangeven van bepaalde deelgebieden of karakteristieken.

Van elke RUM kan worden aangegeven in welk deelgebied deze van toe-passing is. Daarnaast bestaat de mogelijkheid om aan te geven voor welke karakteristiek (bijvoorbeeld een bepaalde streekplanzone een RUM van toepassing is); via een kaart kan worden aangegeven in

welke deelgebieden en waar precies deze karakteristiek van toepas-sing is.

4. PROGRAMMAPAKKET

4.1. E i s e n voor de invoer en de u i t v o e r

Uitgangspunt bij de vormgeving van de invoer en de uitvoer is het naast elkaar weergeven van richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen. Bij een breedte van 132 posities is daarom uitgegaan van een vaste

breedte van 40 posities per richtdoel, uitgangspunt en maatregel. Algemene eis bij de invoer is voorts het voorschrijven van zo weinig mogelijk tekstverwerkingsregels.

Als vormen van uitvoer zijn minimaal noodzakelijk: - lijsten van RUM onder elkaar (breedte 40);

- RUM-bomen (breedte 132).

4.2. De o p b o u w van het p r o g r a m m a p a k k e t

In figuur 1 wordt de opbouw van het programmapakket, dat wil zeg-gen de programmas's en de invoer- en uitvoerfiles weergegeven.

Het programma VISI zet de invoerfile met codes en teksten van richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen (RUM.TXT) om in een file met alleen teksten (RUM.DAT), en een file met op iedere regel een recordnummer en een code (CODES.SRT). Dit recordnummer in CODES.SRT geeft aan op welke plaats in RUM.DAT de bij de code behorende tekst te vinden is.

(12)

RUM.TXT

INVOERFILE MET CODES EN TEKSTEN VAN RUM

****************************

* VISI *

****************************

CODES.SRT;1

GENUMMERDE CODES MET VASTE RECORDLENGTE GESORTEERD IN KOLOMMEN B I J IEDERE CODE EEN RECORDNUMMER VERWIJZEND NAAR DE BIJBEHORENDE TEKST. * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * SORT * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * CODES.SRT

GEWENSTE SORTERING VAN CODES

RUM.DAT

TEKSTEN VAN RUM MET VASTE RECORDLENGTE. * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * VISO * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * RUM.SRT GEWENSTE CODES+TEKSTEN ONDER ELKAAR * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * •* VISY •" * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * * RUMBOOM.SRT GEWENSTE CODES+TEKSTEN IN BOOMSTRUCTUUR I n v o e r - en n i t v o e r f i l e s ***** p r o g r a m m a ' s F i e . 1. Opbouw v a n h e t programmapakket.

(13)

In CODES.SRT;1 staan de codes in de volgorde waarin de richtdoe-len, uitgangspunten en maatregelen zijn ingetypt; dat is de boomvolg-orde. Met het programma VISY kan nu direct een RUM-boom worden

gemaakt.

Daarnaast is er de mogelijkheid om de codes in CODES.SRT anders te sorteren; hiervoor wordt gebruik gemaakt van het standaard op de VAX beschikbare programma SORT. Hoe dit sorteren precies in zijn werk gaat wordt besproken in paragraaf 7.2.2.

Als de gewenste versie van de file CODES.SRT verkregen is kunnen met de programma's VISO of VISY de bij de codes behorende teksten

(uit: RUM.DAT) worden toegevoegd.

VISO geeft uitvoer (RUM.SRT) in de vorm van onder elkaar geplaats-te richtdoelen, uitgangspungeplaats-ten en maatregelen.

VISY geeft uitvoer (RUMBOOM.SRT) in de vorm van de boomstructuur. Tijdens het maken van de programma's zijn de codes nader uitge-werkt (met dank aan dr J.W. de Zeeuw "Denk aleer Gij doende zijt en al doende denk dan nog ! " ) . De programma's zijn daarom verschillende malen aangepast aan bijgestelde coderingen. Nadeel hiervan is dat de programma's niet zo'n fraaie structuur hebben; dit maakt het erg

moei-lijk om ze verder uit te breiden.

5. GEBRUIKERSHANDLEIDING

5.1. Invoer

5.1.1. Inleiding

De invoerfile RUM.TXT dient strikt aan een aantal voorwaarden te voldoen. Deze voorwaarden worden in dit hoofdstuk stuk voor stuk besproken.

5.1.2. De naamgeving van de invoerfile(s)

Het is praktisch om voor een project per beleidsnota (bijvoorbeeld per deeladvies) een aparte invoerfile te maken. Deze files kunnen daarbij herkenbare namen krijgen. Bijvoorbeeld voor Mini-Goirle:

(14)

-10-RUMGSTR.TXT (Streekplan Midden- & Oost-Brabant over Mini-Goirle) RUMGLSA.TXT (Landbouwstructuuradvies Mini-Goirle)

RUMGNWC.TXT (NWC-advies Mini-Goirle)

RUMGRA.TXT (Advies Openluchtrecreatie Mini-Goirle) RUMGAL.TXT (Advies Landschapsbouw Mini-Goirle)

Voordat het programma VISI kan worden uitgevoerd moet de te bewer-ken invoerfile een andere naam krijgen, namelijk RUM.TXT:

SRENAME filenaam.type RUM.TXT <RETURN>.

De files kunnen ook eerst aan elkaar worden geplakt met COPY en APPEND (om alles in een file te krijgen):

$C0PY filenaaml.type filenaam2.type <RETURN>

schrijft de inhoud van de eerstgenoemde file in de daarna genoemde file (bijvoorbeeld RUMGT0T.TXT als totaalfile voor Mini-Goirle).

SAPPEND filenaam2.type filenaam2.type <RETURN>

plaatst de inhoud van de eerstgenoemde file in daarna genoemde file (bijvoorbeeld weer RUMGT0T.TXT) achter de al aanwezige infor-matie.

Voordat het programma VISI kan worden uitgevoerd moet de te bewerken invoerfile weer RUM.TXT genoemd worden. Bijvoorbeeld:

SRENAME RUMGTOT.TXT RUM.TXT <RETURN>.

5.1.3. De volgorde van RUM in de invoerfile(s)

In RUM.TXT worden van de verschillende richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen respectievelijk de code en de tekst opgenomen.

De richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen moeten in de invoer-file komen te staan in boomvolgorde. Dus op een richtdoel volgt een

uitgangspunt als dat inderdaad hoort bij dat richtdoel. Zijn er meer-dere uitgangspunten dan worden deze achtereenvolgens genoemd. Voor maatregelen geldt dezelfde regel; de maatregel wordt na het uitgangs-punt of het richtdoel waar hij bij hoort in de file geschreven, en

meerdere maatregelen bij eenzelfde uitgangspunt of richtdoel. Als bij een richtdoel geen uitgangspunten of maatregelen horen, volgt daarna direct het volgende richtdoel.

(15)

N

RUM-letter

Bepaling van RUM naar ab-stractieniveau en doel-•iddel-relatie: R = Richtdoel U = Uitgangspunt M = Maatregel (R)U = losse U (RU)M = losse M (U)M = M bij een R

R(01), U(20), M(99) bij bij herhaalde R, U of M BASALT-activiteiten-code

B=

F=

M=

1 =

V=

P=

Beleid, BASALT-activiteit 2 Inrichtingswensen per Functie/aspect, BASALT-activiteit 5 en 7 (eventueel F en G) Beschikbare Middelen: BASALT-activiteit 9 Integrale inrichtings-wensen, BASALT-activiteit 10 Varianten, BASALT-activiteit 11 Planalternatieven, BASALT-activiteit 12, 13, 16 of 17 (eventueel P, Q, R, S)

adh

Deelgebieden/karakteris-tieken in deelgebieden Deelgebieden of karakte-ristieken: a =alle deelgebieden b-u =deelgebjc-den/karakte-ken (20 plaatsen) Inrichtingsfactor-code A= Code is niet van

toepas-sing.

L= Landschapsbouw: alle planting (handhaven, aan-leggen, versterken). 0= Ontsluiting: alleen op

het land.

V= Verkaveling: alleen op het land. Onder verkave-ling vallen: grondclaims, te handhaven waarden, omvang recreatievoorzien-ingen, locatiekeuze, kavelinrichting, inrichting reservaats- en beheersgebieden, inricht-ing recreatie projecten. W= Waterbeheersing: dit

omvat ook vaarroutes.

HerkomstCode

A= Afweging/integratie van functies/aspecten L= Land- en tuinbouw

N= Natuur-, landschapsbehoud en cultuurhistorie (te behouden, te herstellen of te ontwikkelen waarden)

R= openluchtRecreatie

S= kwaliteit van het landschap (ecologische-, landschappelijke, ruimtelijke hoofdstructuur): herkenbaarheid, stabiliteit, functionaliteit.

X= eXtra functies/aspecten Fig. 2. Een invoercode toegelicht

(16)

-12-Een complete boomstructuur bestaat uit een richtdoel, met een of meer bijbehorende uitgangspunten en maatregelen. Niet complete struc-turen blijken in de praktijk ook voor te komen; bijvoorbeeld een uit-gangspunt zonder richtdoel. In de invoerfile kan dit worden aangegeven door het ontbrekende deel tussen haakjes te zetten; bijvoorbeeld (R)U.

Indien gewenst kunnen aan een R, U of M verschillende codes worden toegekend, bijvoorbeeld als een uitgangspunt duidelijk over en verka-veling en waterbeheersing gaat. In dat geval dient dat uitgangspunt twee keer te worden ingetypt, met daarbij de op onderdelen verschil-lende code; tevens moet direct na de RUM-letter tussen haakjes een

willekeurig, maar voor de betreffende uitgangspunten gelijk getal tus-sen 01 en 99 worden ingetypt. Het programma VISI zorgt er dan voor dat deze uitgangspunten hetzelfde uitgangspunten nummer krijgen.

Voor een overzicht van alle mogelijkheden zie figuur 2.

5.1.4. Handreikingen voor het toekennen van codes en de opbouw van de RUM-bomen

Voor het toekennen van codes wordt in de eerste plaats verwezen naar hoofdstuk 3, waar de codes zijn omschreven. In figuur 2 zijn bovendien de in te voeren codes nog eens samengevat.

De ervaring leert dat bij het toekennen van codes toch vaak arbri-traire beslissingen genomen moeten worden. Om dit niet te zeer aan het toeval over te laten volgen hier enkele aanwijzingen.

RUM-letter:

- Een R is abstract, U en M zijn altijd concreet/concreter.

- De functie-toekenning in streek- en bestemmingsplannen wordt bij de richtdoelen ondergebracht.

- Een U zegt iets over hoe het gebied eruit moet gaan zien, een M geeft aan hoe dit kan worden gerealiseerd.

BASALT-activiteiten-code:

- Bijvoorbeeld aan begin van de schetsontwerpfase zijn B.F.M en I te ontlenen aan:

B: Ruimtelijke beleidsnota's F: Deeladviezen

(17)

M: Ruimtelijke beleidsnota's, deeladviezen en rapport ex artikel 32/ Nota overwegingen en uitgangspunten

I: Rapport ex artikel 32/ Nota overwegingen en uitgangspunten Voor zover een nadere toelichting is gewenst zie STUDIEGROEP BASALT

(1986)

Herkomst-code:

- Het gaat om de herkomst van de wens en niet om het onderwerp!

Bijvoorbeeld vanuit natuurbehoud (N) kunnen beperkingen worden gesteld aan de landbouw. De herkomst-code is dan N en niet L.

Bijvoorbeeld vanuit recreatie (R) kunnen wensen zijn geformuleerd voor behoud van natuur- en landschapswaarden. De herkomst-code is dan R en niet N.

- Het onderscheid tussen natuur-, landschapsbehoud en cultuurhistorie (N). vooral aangegeven in het NWC-advies, en kwaliteit van het land-schap (S), vooral behandeld in het Advies Landland-schapsbouw, is niet altijd eenvoudig. Bij N gaat het vooral om te behouden, te ontwikke-len of te herstelontwikke-len waarden; ook van landschappelijke waarden. Bij S gaat het vooral om de landschappelijke, ruimtelijke, ecologische hoofdstructuur van het landschap en wat daarvoor van belang is. Bij-voorbeeld het behoud van kleine landschapselementen kan daarom soms bij N, bij S en soms bij allebei worden ingedeeld.

Inrichtingsfactor-code :

- Soms is het niet mogelijk een inrichtingsfactor toe te kennen;

de inrichtingsfactor-code is dan niet van toepassing (aangeven met een A ) .

- Naast de inrichtingsfactoren landschapsbouw, ontsluiting, verkave-ling en waterbeheersing, kunnen bepaalde onderwerpen nader worden aangegeven, bijvoorbeeld boerderijbouw bij verkaveling en het onder-scheid waterkwantitiet en waterkwaliteit bij waterbeheersing. Hier-voor zijn aparte letters beschikbaar die op de plaats van de inrich-tingsfactor-code komen. Meer mogelijkheden zijn in hoofdstuk 3 genoemd. Het verdient aanbeveling om een dergelijke nadere onderver-deling pas in tweede instantie te maken, bijvoorbeeld op basis van een sortering voor de knelpuntensignalering.

(18)

-14-Deelgebieden/karakteristieken in deelgebieden:

- geen aanduiding: als nog moet worden nagegaan in welke deelgebieden een RUM speelt.

a : als een R, een U of een M echt voor alle deelgebie-den geldt

b-u : bepaalde deelgebieden/karakteristieken. - Bij een beperkt aantal deelgebieden kunnen gemeenschappelijke

deel-gebieden worden gevonden door de verschillende begrenzingenkaarten over elkaar heen te leggen. De kleinste eenheden zijn dan de gemeen-schappelijke deelgebieden.

- De code-regel biedt plaats aan 20 deelgebieden. Als meer begren-zingen van belang zijn, kan het werken met karakteristieken uitkomst bieden. Dit gebeurt meestal als aanvulling op een klein aantal deel-gebieden. Bijvoorbeeld voor streekplanaanduidingen als agrarisch gebied met landschappelijke waarde, hetgeen meestal nogal verspreid door het landinrichtingsgebied voorkomt. Via een kaart kan duidelijk worden gemaakt in welke deelgebieden en waar dan precies, de karak-teristieken van belang zijn.

Bij het in elkaar zetten van de boom moeten voorts keuzes worden gemaakt over hoeveel richtdoelen worden onderscheiden. Een algemene regel hierbij is, dat aparte richtdoelen vooral zinvol zijn als er verschillende uitgangspunten en maatregelen bij horen.

Op grond van de ervaring die nu met het samenvatten van de deelad-viezen is opgedaan wordt aanbevolen om, na lezing van een deeladvies of andere beleidsnota, eerst de hoofdstructuur van de boom (dat wil zeggen de richtdoelen) in te voeren. Daarna kunnen uitgangspunten en maatregelen meestal direct op de goede plaats worden ingevoerd.

De richtdoelen moeten inhoudelijke motieven bevatten voor de bij-behorende uitgangspunten. Mogelijke indelingen zijn:

Land- en tuinbouw:

- Bedrijfstak: (intensieve) veehouderijbedrijven hebben andere inrich-tingswensen dan akkerbouw of tuinbouw.

(19)

Natuur-, landschapsbehoud en cultuurhistorie:

- Specifieke voorwaarden: voor weidevogels andere inrichtingswensen dan blauwgraslanden.

- Groepen waarden: landschappelijk, natuurwetenschappelijk, en derge-lijke.

Recreatie:

- Groepen recreatievormen: intensieve en extensieve recreatie.

- Bepaalde recreatie-activiteiten: fietsen, paardrijden, windsurfen, enzovoorts.

Kwaliteit van het landschap:

- Functionaliteit, herkenbaarheid/identiteit en continuïteit van het landschap.

- Per landschapstype, eventueel in combinatie met bepaalde deelge-bieden.

In de gebruikershandleiding van BASALT zal te zijner tijd een bij-lage komen met voorbeelden van RUM-bomen. Deze voorbeelden worden samengesteld op basis van de ervaringen met het opstellen van RUM-bomen. Voor het landbouwstructuuradvies is een voorbeeld-RUM-boom in concept gereed.

Ruimtelijke ordening:

- Per zone/ categorie landelijk gebied. - Per functie/ aspect.

5.1.5. Typevoorschriften Openen file:

$EDT filenaam.txt <RETURN> Input file does not exist

[EOB]

Instellen vaste breedte 40 (vereiste van het programma VISI):

(20)

•16-Instellen charactor mode:

*C <RETURN>

Intypen van coderegels en teksten:

De coderegels worden volgens de strekking van de tekst toegekend. Per richtdoel, uitgangspunt of maatregel moeten 5 van de 6 cooi=s wor-den opgegeven. Het nummer wordt automatisch toegekend door het pro-gramma VISI. In figuur 2 zijn de in te voeren codes samengevat.

De verschillende onderdelen van de code worden op de coderegel gescheiden door een spatie, behalve de BASALT-activiteiten-code en de herkomst-code die direkt na elkaar worden genoemd. Deelgebieden worden ook achter elkaar zonder tussenvoegingen ingetypt en hoeven niet perse in alfabetische volgorde te staan.

De programma's laten eventueel zelf geïntroduceerde letters ter aanvulling van de gegeven mogelijkheden (zie figuur 2) toe waar het gaat om de codeonderdelen: BASALT-activiteiten-code, herkomstcode en

inrichtingsfactor-code.

De tekst begint op de regel volgend op de code-regel met een ster-retje (*), waarachter de bron en het nummer van de bladzijde uit de bron. Bij varianten en alternatieven is dit een goede plaats om de naam van betreffende variant/alternatief te vermelden.

De rest van de tekst direct intypen, vooraan de volgende regel beginnend. Er mogen in de tekst regels wit voorkomen, maar deze mogen beslist geen spaties bevatten. Dus bijvoorbeeld bij een opsomming met aandachtstreepjes altijd vooraan de regel verder gaan met tekst. De teksten van richtdoelen, uitgangspunten en maatregelen moeten afzon-derlijk van elkaar leesbaar zijn (met het oog op bijvoorbeeld de knel-puntensignalering). Het is aan te bevelen de teksten kort en bondig te formuleren: veelal houdt dit een samenvatting in van de teksten uit beleidsnota's. Via de verwijzing naar paginanummer(s) is toch controle

(door belangenvertegenwoordigers) op juiste weergave mogelijk. Soms is het beter om teksten wel letterlijk over te nemen, bijvoorbeeld bij

beleidsgevoelige onderwerpen.

De tekst wordt afgefloten met een regel wit waarop 1 spatie is ingetypt.

(21)

Tabel 1. Voorbeeld van een invoerfile

_ _ _ _ _

* LSA (1982)

DE LANDBOUW STREEFT NAAR EEN

GEBIEDSINDELING DIE DE AGRARISCHE

BEDRIJFSUITOEFENING ZO GUNSTIG MOGELIJKE VOORWAARDEN BIEDT.

U FL O a

* LSA (1982)

VELDKAVELGEBIEDEN VAN MEERDERE

GEBRUIKERS MET EEN MINIMALE OPPERVLAKTE (VAN BIJVOORBEELD 25 HA) DIENEN VIA EEN VERHARDE WEG ONTSLOTEN TE WORDEN. M FL O a

* LSA (1982)

HET VERHARDEN VAN WEGEN VOOR DE

ONTSLUITING VAN GROND EN GEBOUWEN MET NAME IN HET NOORDOOSTELIJK GEDEELTE. U FL W a

* LSA (1982)

DE GRONDEN MOETEN VOLDOENDE WORDEN DROOGGELEGD.

M(01) FL V a * LSA (1982)

HET GRAVEN EN DEMPEN VAN SLOTEN EN DE

AANLEG VAN DRAINAGE (DETAILONTWATERING). M(01) FL W a

* LSA (1982)

HET GRAVEN EN DEMPEN VAN SLOTEN EN DE

AANLEG VAN DRAINAGE (DETAILONTWATERING). M FL W a

* LSA (1982)

HET VERBETEREN VAN DE BEKEN TEN BEHOEVE VAN DE ONTWATERING EN VERKLEINING VAN DE OVERSTROMINGSKANS.

U FL W a

* LSA (1982)

HET WATERSCHAP DE DOMMEL VERKIEST VANWEGE DE HOGE INVESTERINGEN EN DE

ONDERHOUDSKOSTEN NATUURLIJKE AFWATERING BOVEN BEMALING.

U FL V a

* LSA (1982)

OPTIMALE KAVELCONCENTRATIE,

(22)

-18-Tenslotte moet de invoerfile zowel geheel aan het begin als geheel aan het einde van de file een regel wit met een spatie bevatten.

Tabel 1 geeft een voorbeeld van een invoerfile; het is een gedeelte van de invoerfile van de inrichtingswensen van Mini-Goirle.

5.2. U i t v o e r

5.2.1. Het maken van een RUMbooir.

Nadat eerst zonodig de invoerfiles is RUM.TXT is genoemd wordt VISI gedraaid. Hiermee wordt RUM.TXT omgezet in CODES.SRT en RUM.DAT

(zie ook figuur 1 ) .

Hiertoe wordt het volgende commando gegeven: $RUN VISI

Voor het verkrijgen van een RUMBOOM volgt het commando: SRUN VISY

De RUMBOOM is hierna te vinden in de file RUMBOOM.SRT (zie voor

voorbeelden bijlage 1 en bijlage 3 ) . Om ongewenst automatisch opruimen te voorkomen, verdient het aanbeveling deze file een andere naam te geven.

5.2.2. Het maken van sorteringen

Hiervoor is nodig de file CODES.SRT die verkregen is na executeren van VISI. In CODES.SRT zijn de onderdelen van de codes op vaste posi-ties terecht gekomen (zie tabel 1 ) , zodat deze file gesorteerd kan worden met het standaard op de VAX beschikbare programma SORT.

In het sorteercommando moet worden opgegeven: - welke file gesorteerd moet worden;

- hoe de resultaatfile met de gewenste sortering moet heten en; - op welke sortering moet worden gemaakt.

Omdat de programma's VISO en VISY werken met een invoerfile die CODES.SRT heet noemen we de resultaatfile ook CODES.SRT.

Middels zogenaamde sleutels ("keys") geven we aan welke sortering moet worden gemaakt. De sleutels bestaan uit de beginpositie van een code ("po"), het aantal posities ("size") van de code en de volgorde ("descending", vrijwel alleen handig voor de kleine letters die deel-gebieden aanduiden).

Tabel 2 geeft precies aan op welke plaatsen de verschillende codes staan in de code-regel.

(23)

Tabel 2. Code-regel uit CODES.SRT met vaste posities

Code 48M FN W 002.000.001 q j

Posi- 123456789012345678901234567890123456789012345 ties ! i

Tabel 3 geeft per code de beginpositie en de grootte. Per sorte-ring kunnen verschillende sleutels worden gebruikt. De volgorde waarin de sleutels worden opgegeven bepaalt daarbij de prioriteit bij het sorteren. De als tweede opgegeven sorteeropdracht wordt uitgevoerd binnen de sortering die door de eerst opgegeven sorteeropdracht wordt gemaakt.

Een voorbeeld van een enkelvoudige sorteeropdracht is hieronder aangegeven. Hierdoor wordt gesorteerd op de BASALT-activiteiten-code. $S0RT CODES.SRT CODES.SRT/KEY=(P0=8,SIZE=1)

Een voorbeeld van een samengestelde sorteeropdracht is een sorte-ring ten behoeve van de knelpuntensignalesorte-ring. Hiervoor is sortesorte-ring gewenst op achtereenvolgens inrichtingsfactor-code, herkomst-code en RUM-nummer. Dit leidt tot het volgende commando:

$S0RT CODES.SRT CODES.SRT/KEY=(P0=11,SIZE=1)/ KEY=(P0=9,SIZE=1)/KEY=(P0=13,SIZE=11)

Bij het sorteren op deelgebieden/karakteristieken is gebruik van de sleutel "descending" nodig, om de alfabetische volgorde te berei-ken. Dit komt door het gebruik van kleine letters. Bij de hoofdletters en de cijfers wordt automatisch de alfabetische of numerieke volgorde gekozen. Een voorbeeld van het gebruik van descending is:

$S0RT CODES.SRT CODES.SRT/KEY=(P0=25,SIZE=21.DESCENDING) Nadat de sortering is verkregen kan uitvoer plaatsvinden via VISO of VISY. Bij uitvoer volgens VISO ontstaat een lijst met onder elkaar geplaatste RUM's. Per inrichtingsfactor kunnen vervolgens de RUM's naar herkomst naast elkaar worden geplakt (vooralsnog letterlijk plak-ken!). Er ontstaat dan een zeer handzaam overzicht voor het signaleren van tegenstrijdige of elkaar ondersteunende RUM's. Bijlage 2 geeft hiervan een voorbeeld.

(24)

-20-Tabel 3. Sleutel (K) = beginpositie (PO) en grootte ("SIZE")

Code PO SIZE Onderdeel van

sorteer-commando Record nummer RUM-letter BASALT-activiteiten-code Herkomst-code Inrichtingsfactor-code Richtdoel-nummer Uitgangspunt-nummer Maatregel-nummer RUM-nummer totaal Alle deelgebieden: Deelgebied/karakteristiek Deelgebied/karakteristiek Deelgebied/karakteristiek Deelgebied/karakteristiek Deelgebied/karakteristiek Deelgebied/karakteristiek g Deelgebied/karakteristiek h Deelgebied/karakteristiek i Deelgebied/karakteristiek j Deelgebied/karakteristiek k Deelgebied/karakteristiek 1 Deelgebied/karakteristiek m Deelgebied/karakteristiek n Deelgebied/karakteristiek o Deelgebied/karakteristiek p Deelgebied/karakteristiek q Deelgebied/karakteristiek r Deelgebied/karakteristiek s Deelgebied/karakteristiek t Deelgebied/karakteristiek u 1 6 8 9 11 13 17 21 13 1 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 38 39 40 41 42 43 44 45 5 KEY=(PO=l,SIZE=5) 1 KEY=(P0=6,SIZE=1) 1 KEY=(P0=8,SIZE=1) 1 KEY=(P0=9,SIZE=1) 1 KEY=(P0=11,SIZE=1 3 KEY=(P0=13,SIZE=3 3 KEY=(P0=17,SIZE=3 3 KEY=(P0=21.SIZE=3 KEY=P0=13,SIZE=11 KEY=(P0=25,SIZE=1 KEY=(P0=26,SIZE=1 KEY=(P0=27,SIZE=1 KEY=(P0=28,SIZE=1 KEY=(P0=29,SIZE=1 KEY=(P0=30,SIZE=1 KEY=(P0=31,SIZE=1 KEY=(P0=32,SIZE=1 KEY=(P0=33,SIZE=1 KEY=(P0=34,SIZE=1 KEY=(P0=35,SIZE=1 KEY=(P0=36,SIZE=1 KEY=(P0=37,SIZE=1 KEY=(P0=38,S1ZE=1 KEY=(P0=39,SIZE=1 KEY=(P0=40,SIZE=1 KEY=(P0=41,SIZE=1 KEY=(P0=42,SIZE=1 KEY=(PO=43,SIZE=l KEY=(P0=44,SIZE=1 KEY=(P0=45,SIZE=1

(25)

6. TOEPASSINGEN VOOR DE METHODE BASALT

Via de BASALT-activiteiten-code kan worden aangegeven op welke BASALT-activiteiten de RUM's betrekking hebben:

B = Beleid:

BASALT-activiteit 2 (met name structuurschema's, streekplan en bestemmingsplannen)

F = inrichtingswensen per Functie/aspect:

BASALT-activiteit 5 en 7 (voor het eerst uitgebreid geformuleerd in de deeladviezen). Eventueel F en G.

M = beschikbare Middelen: BASALT-activiteit 9.

I = Integrale inrichtingswensen:

BASALT-activiteit 10 (voor het eerst geformuleerd in de zienswijze) V = Varianten:

BASALT-activiteit 11 (uitgebreid te formuleren in de schetsont-werpfase)

P = Planalternatieven:

BASALT-activiteit 12, 13, 16 en 17. Eventueel P, Q, R, S.

Behalve in deze BASALT-activiteiten, worden de RUM's ook in andere activiteiten gebruikt, bijvoorbeeld voor het signaleren van knelpun-ten. Concreet kunnen de volgende toepassingen worden aangegeven. 1. RUM-boom inrichtingswensen, beschikbare middelen en (ruimtelijk)

beleid; voor de zienswijze en meer concreet vanaf de schetsontwerp-fase (BASALT-activiteiten 2, 7, 9 en 10).

2. RUM-boom inrichtingswensen per functie/aspect en (ruimtelijk) beleid; in de deeladviezenfase (BASALT-activiteiten 2, 5 en 7). 3. Knelpuntensortering van U en M per functie/aspect en (ruimtelijk)

beleid (te gebruiken bij BASALT-activiteit 8); vanaf de schetsont-werpfase. De knelputensortering is voorts te gebruiken voor het

formuleren van onderzoeksvragen (nadere inventarisaties, analyses, modelonderzoek, tussentijdse evaluaties en dergelijke) die tijdens de planvorming moeten worden beantwoord. Op basis hiervan kan de netwerkplanning van de voorbereiding nader worden geconcretiseerd. 4. Sortering naar deelgebied ten behoeve van de planvorming; vanaf de

schetsontwerpfase. Andere sorteringen die gebruikt kunnen worden bij de planvorming zijn bijvoorbeeld: sortering op herkomst-code en of naar inrichtingsfactor-code.

(26)

-22-5. RUM-boom varianten (vanaf de deeladviezenfase) en alternatieven (vanaf de schetsontwerpfase); BASALT-activiteiten 11, 12, 13, 16 en 17).

6. Knelpuntensortering van U en M van de varianten waaruit de basis-alternatieven zijn opgebouwd; vanaf de schetsontwerpfase); te gebruiken bij BASALT-activiteit 15.

7. Overzicht van maatregelen per variant of alternatief (vanaf de

deeladviezenfase); te gebruiken bij de BASALT-activiteiten 11, 12, 13, 16, en 17.

Voorbeelden van 1, 3, 5 en 7 zijn in de bijlagen gegeven. Deze voorbeelden zijn ontleend aan het praktijkvoorbeeld Mini-Goirle, beschreven in de Gebruikershandleiding BASALT deel 1 (1986).

7. CONCLUSIES

Net behulp van de gebruikershandleiding is het mogelijk geworden om bijvoorbeeld streekplan en deeladviezen in korte tijd samen te vat-ten in RUM-termen. Per advies zijn 1 tot 2 dagen voldoende. Vervolgens kunnen RUM-bomen worden samengesteld en ook sorteringen voor knelpun-tensignalering en naar deelgebied.

De ervaringen in onder meer Krimpenerwaard, Rouveen, Weerijs, Roden-Norg en Noorderpark wijzen uit dat het programmapakket ook in de praktijk bruikbaar is.

De conclusie is dat het programmapakket voor het moment een bruik-baar hulpmiddel is bij de planvorming. Toch zijn er nog wensen voor verdere ontwikkeling:

- Vergroten van de gebruikersvriendelijkheid.

. Er zijn nu enkele intypvoorschriften waarbij makkelijk fouten kunnen voorkomen. Bijvoorbeeld de verplichte spatie aan het eind van elke RUM.

. De sorteeropdrachten moeten nu nog met de hand worden ingetypt. . De uitvoer bevat nog geen kopjes, zoals nu in de bijlagen

aangege-ven. Deze moeten dus steeds opnieuw worden ingetypt. . Er zijn nu nog slechts 2 vormen voor de uitvoer: de RUM's komen

onder elkaar (VISO) of in boomvorm (VISY). Andere vormen moeten nu met handwerk in elkaar worden gezet (op basis van uitvoer via VISO). Bijvoorbeeld bijlage 2 en bijlage 4.

(27)

. Bij het draaien van de programma's worden diverse files gevormd, die voor een deel snel moeten worden opgeruimd om overbelasting van het werkgebied te voorkomen (RUM.DAT, CODES.SRT). Ook dit kan automatisch.

- Vergroten van de mogelijkheden voor het toekennen van codes. . De opbouw van de code-regel ligt nu geheel vast; alleen het

gebruik van de verschillende letters laat nog wat keuzemogelijk-heden over.

Een concrete wens is het kunnen toevoegen van een onderwerp-code voor boerderijverplaatsing, waterkwantiteit, waterkwaliteit en dergelijke. Nu kan dit alleen in plaats van de inrichtingsfactor-code (zie p. 5 ) .

. Bovendien is het aantal deelgebieden/karakteristieken nu beperkt tot 20.

. Een nadeel van de vaste indeling van de code-regel is voorts dat

RUM's die bijvoorbeeld over en verkaveling en waterbeheersing gaan nu dubbel opgenomen moeten worden.

ORACLE is een pakket met een grote flexibiliteit en lijkt een goede mogelijkheid voor verdere ontwikkeling. De ervaringen die met het in deze nota beschreven pakket zijn opgedaan, kunnen dan worden beschouwd als een voorbeeldtoepassing, waarmee de fase van 'proto-typing" goeddeels is gerealiseerd.

BRONNEN

- Advies Landschapsbouw voor de ruilverkaveling Goirle, 1984. Staats-bosbeheer, 37 pp.

- Advies van de Natuurwetenschappelijke Commissie voor de ruilverkave-ling Goirle, 1983. Natuurwetenschappelijke Commissie, 44 pp.

- Landbouwstructuuradvies voor de ruilverkaveling Goirle, 1982. Pro-vinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling, 38 pp.

- Landinrichtingswet, 1984. 's-Gravenhage, 64 pp.

- Notitie planologie ruilverkaveling Goirle, 1984. Landinrichtings-dienst Noord-Brabant, Tilburg (LDC 014), 10 pp.

(28)

-24-Notitie toepassing van het instrument relatienota ten behoeve van het natuur- en landschapsbehoud in de ruilverkaveling Goirle, 1984. Landinrichtingsdienst Noord-Brabant, Tilburg (LDC-034), 14 pp. Schrijfwijzer, 1986. Schrijfwijzer landinrichtingsplannen en alge-mene legenda combi-kaart. Landinrichtingsdienst, Utrecht.

STUDIEGROEP BASALT, 1986. Gebruikershandleiding BASALT. Deel 1. Overzicht van de methode en praktijkvoorbeeld. Mededelingen Landin-richtingsdienst, 165. Utrecht, 45 pp.

Voorschriften en mededelingen Landinrichtingsdienst, 1987. Subsidie-percentages landinrichtingsprojecten. Werkgroep VEM, Landinrich-tingsdienst, Utrecht, 2 pp.

(29)

• P c 3 O £ Ol X ) « I Q . •0 c Ol c Ol i • o ( . «i 3 - - 3 x> - P ai ig O l c Ol «I o - « • * E O l - > Ol O • * £ —i — u O I I « C -O «-m c a M 4 3 Q . r i 4» U Z «D « 3 faj 4> 4> L. O O O - P Z Z Z W • P C <D X ) <B (-a I • p m 0 10 0 Al «S > • o 1 «J c (-01 3 •O 3 •O * > •»« u E 3 (-c * » w <D m « « 3 -a 3 > j e O 73 01 -O I (- C U + » « 1 3 in -J z ce 4 » C 01 C E Ol 3 O l » . C - P •»< UI i C fil • - . • o 3 01 +> 3 - o a i 0 » £ J S E 4 > VI 01 c a . c 3 m ig a i in > JZ O l u c C O l » Ol ••* c • o +> - P ••« C «*- £ w ig * r i u u _ i C - M ig c ( - Q . U) u C 0i 01 BI f l O —l U ta - P > o c 1 O f l I I O J Q 73 3 O c ai m a. £ u in • o C «0 U 01 3 - • r j s ». n +> r< m o —• c c» ai te O o Z ce < o E 3 _l a . _ i i n i - i n 3 _ i ü j ' - « i i j z z n i o J Z O J i r •P O l ••* ai c -P £ • < « -f-4 IQ c ai rg > x > <g ai ai u - P > ai (-ai > o o —i a. £ -M o . ai 3 q .o t. CE ru m i -< • *r-* O z a—* K I u *-• _i u o t -w z u a « _i -> H ta *> Ol x: c <D > o • o Q. « C 3 -~ X : ai c x i «i > • p ai a> (-E x: u • o 10 — ai ai x> P m . ai a i O l —l c f-01 •-< E o ig o •A 1 •(H C c - » * f * •- E M •o C - • a i a i O l 01 « x> - H ( . -> o • - o x i > . x Ol - » Q - r . J E C. o. **. • 0 CD o-w* W W * f* « <u • o H __l < m < Q c m > c a> O l c -«4 p l -o j e «t-« c •1 t -o o > « 1 Ol •••4 p •s j e O • H C I I E O O l Je C • r « • o •** a i * i •o C <g c « 1 r -01 j e •w4 3 (-X I ai O c Ol O t ai n -^ •r* x i a i T> C t - t *-» O l C • • - i T5 »-4 a> E «-Ol > c o (-X I Ol o c 0) t -o £ Ol ~4 • o rw c 01 «-4 c 0 i *> (-•V <a J e «1 r> C L o c 01 • o c • r l > 01 4 J O l 3 t -01 - > 4 » • w X> w 0 1 * •0 • p o c « 1 • o •«4 01 • - I 01 x t c - ? • • 4 w I I I 01 •w p c >** N c ai O l c • r * p o j e <4-m ai P J e •«H 3 t-X I ai O l 01 a *•«. ru o. «^ n » 4 P •^ 0l p • r f > • w 4> U 1 f -J < o tn JU o •-* ai a «t O -^ -*4 X > c a i > Oi O l ai O l (-Ol ai 3 • p m •o fO c ( • Ol • • 4 JZ

(30)
(31)

UJ _J cc »—1 O O I 1 n i ,*. Q I-I UJ _J UJ ca .** 3C ~> »-» 1 LU \-r O cc 2 UI 2 UJ _ l UJ Q O E UJ tr « o * *-< X o in UJ ca . 2 UJ CD 2 UJ 3 Cf) O 2 k-4 »-I u tr 2 r o o ca T: Z3 cc ~* UJ o <I _J ~i •—< o Q U' _l UJ ca ^-» ^ - Î H 4 J UJ »-r »** D tr w ói »-n Ui -t—« > -< i t-_i < en < a X o o o ó « * co O v-t *•» o CS O _J ** o 2 UI tr * 3 "5 D • -h- _! « UJ 2 H E „ «-I 3 D O ir O co ui O 2 2 • -<t u _l _l i O 2 2 UI >--J ui tn en ui tn — • - i-3 'J U. 2 < D U. t-tr Lü UJ O UJ "> > O < a tu cc 2 * E ar 2 UJ UJ o o o UJ 2 UJ ~ < I C9 2 UJ 2 UJ O UI UJ <0 O O o *H O L. O I o in o . _ i _ i o o •- > C3 UI ~ Q * • cc m -) < o- •-. < « UI 3 w _J I _i ui o 2 I tn o i n o « ru o o in in o _' o tr ui _J OV E PCP P ORF O 2 0. E C9 D * Z J O « lil * o o Q I - I UI I 2 UI UJ UI ~ i «s- ~> 03 •-< O 0- _) O o ó - UJ — CL a J c O 2 I O I D U ni in tn o o tr 2 O UI « > 2 CS tr > _i o UI Q. K 2 O tr * o - <t - SC UI 0 . « o »-« 2 10 UI •1 o tr ui « « 1- es 2 UI UI o > « 2 »-« <- O 10 2 - O UJ O 2 « O C t-. tr < O tr _i o o ui o O ir . > o o O CC 2 O UJ *« > O > o -> 2 a. o ca 2 2 « E * « o 2 > O CC 0 . _l UJ H m ir o o > <• o 2 ra ui O -1 o _l . z> o > O 2 O < . < O o tr O UI > > O 2 0. C9 2 E * UI • t- h-in tr tr « o « o X > o. o o 2 UJ 2 - 1 UI _l Q r; uj > « 2 m <t UJ < o « O K 2 O *- 2 O UI **. i-* t-< * 3 I -00 O <t D- 2 _J -t < u *- < tr

ï

o tn • - I cc « • • cc 1- o o « _J UJ o O 2 « ~ i - l <t O X O GD UI CC O 0- •"" UJ O -< ca t-. ~ ui en M o tr o cc UJ o n > . tn o n in 2 O CC «-" UI o ui cc O UJ M I (-« E _l UJ O O o. o 1-I o t-l cc o UI 2 o -cc O UJ 2 O •- > H tn > < Q UI I U. > o cc r> •-• o o t - O ~) »-4 1-4 _J 0. < I O CC CC ca 2 UI 2 2 O 2 ta 3 3 * N 1 l i •-< UI 1 ca « • » V UI a: " 5 •• »-•I- . 0 . _J Q 2 < . y J i i i i i o. Ui tr o •> o. o ui en « <; 2 D _i X UI O 2 UJ ü Q M <; o in cc t- _i o Q < O E 2 « 2 ~ < 3 D O 2 - I U. 2 ~i llJ H H I - I I D J N UI O h- UI E en i 2 •"• Q ^ UI ^ Û L t L J w O O CD UJ O O 3 2 O 0-o ri o *-« v ^ tr H l - Ö I - M tr en 2 en ui •-• K o tn O X 2 ~ «I CC UI 0-O 1- I D - 0-O 2 < * • ' in o cc O UJ U O C3 2 < tn t- »-• < -> - I 3 E 1 CC 3 D CC UJ > < U O U H > O cc e a i h o ü. O O (J « 0. < o 2 co 2 ca 2 O * V < UI D 2 2 _1 ta U. <-• UI 1 1 1 •0 — * o to O 0o -ó w Q UI •-( O cc ca O t- UI en n o tr o I O UI o > > o _l 0. 09 2 tr * en » t CC « tr C5 <t UI £ • > »-« J UI . 0. UI 0. o < tr x < o < en 3 Q 2 U < I _l U en m -^ i— »-t 1- UI cc O CO E O O 0- •-o -• Q en . W ( J 1 1 o •- I o te ca cc O »- UJ D . I D O D * 1-o tr x _i O UI «.) D > en o > o •-tr I I < 0. «t O ca 2 or v O 2 cc * «t ui UI o cc < < 3 m — cc «* D O tD D O 0- K O — < . w 2 O O CC K O t- UI . en E r> o tt Q O UI UI > -> O a UI 2 0. CS ca 2 tn o cc * ca

(32)

1 «s-1 3 < UJ > » - I z _J UJ CS UJ CE t -< < E CL O H O H t -O UJ 0. en < v UJ t -o Z 3 U. * UJ a z UJ in z UJ 3 en a 2 » - 4 H I O 1 - 4 ce z N K 1 - 4 UJ t -» - 4 > ** H O < 1 1-< en « ca <g n O O * o o K ' j j E UJ t-Z _) UJ UJ UJ 3 UJ O 3 O O UJ CE CD O O UJ O O i > "5 z -Z UI _l Ut ui O O I -ui z in 3 O O cc o z o o < cc > z o 4 O z > z ~ UI (V O CS t -•o to IC z u O O"- < •-• X o o X I -~ CC " i Z UI 3 -« < :> _i _i in m uj u. £ m o o o ' t o o UJ z « « H ERVLAKT E 0 VI A EE N N 0. z ui a ui CC o z z UJ Q CC UJ UJ G O UI « CC _l o UI < UJ E -> E ••« « 3 UJ 1-z X 1-z z « < E m Ul 1-> CV o z - I z UJ o in UI UJ - 1 O UI h-z UJ l - UJ o M Ijl C3 — es E cc tv UJ o C5 UI •o œ o in o 3 O O _J CE > o o - UJ UI "5 < <-> CO < s: 3 J 1 0 C K 2 u. _J _J o « o 1» o o o ó o o Jj lü > * > o ~ UI * 3 _l IU o II.' o X iC o in es fc* 1-4 Z CC 1-j 1-j « in UJ CC Z o 3 K < O < < UI o Z O i» H UI O u. •- z UJ o >-• UJ z UI Q CC < I CC UI 3 r-' Q X C!> lü UI 1- 2 U. in — ui - _l o fV 3 lü f--O CO 3 O >-» - I ca •^ UI o o- o z 3 o o 3-•* ca • - in w Q 0) U. cc « z o 3 <r « «t LL« *-_l ü) _i • - cc 3 cc U. _J B O O cc * o o ca > u Ü ; UJ o •D «f O o tri o o o UJ z o • -cc Z UJ UJ 1-< Z 3 UI 1-t - z o o _l _J in — « Z H < UJ :> o w z UI UJ a es E < UJ z « z cc ~ UJ o ru •o co z z O 0- UI < o 3 w -> 3 w < cc o < O UJ _i in _J u. E « O O o ir> o o _l 1- z UJ < * I < z UI o cc o 3 UJ o z UJ o o -1 o 3 z UJ 1-lü o ~ E cv o < o o z o O O UJ UJ o 3 - O _l - Z UI O CS < er es J 1 0 O O Li. 3 _l o UJ ce * o o o UJ z Û «-• cc Z UI UJ »-« Z 3 UJ 1-1- z o o - I _J en •-« Z h-< UI > O w <S Z UI UI «r o. o O E < O UJ z o — m < o z cc O -* UI O . cv 4 C 0 Z Z O O UJ < o -« > 3 3 CC O « CS UI _i en _i u. _l »- z UI <t E * I « > UJ z O 1 X > UI ca o z z - • UI z ( - -> UJ Z _J UI x :£ CC UI UJ ca 3 Ut Z •« O UI in z o . o « z in o 3 >-« z cc < n z ui i o UJ i - en o ~ cc « o . r<i ui 3 z ,0 m (_ |_ >-, O I M U Z E ~ cc cc 3 UI UI 1-< > o en - j en cc U. _l •- Z UI UJ « 3 E » X > o i •4 O o cd o o O ü o z 3 «-o z o UJ •-. UI -1 t- UJ UJ * E "5 l—t Z _l UJ UJ Q O z z o o cc O UI o z z < UI > cc o z 1-u i en -» cc CV UJ 3 •O CD in 3 o » » o o 3 -« _i ca v- < o o z <t U) < _J 10 -1 U. E _) t -Ul UJ * I D <0 N O O CO O o -*. Z Q UJ >-4 _ l UJ UJ X •-• Q U. Z O UJ CC 1-0. < E -1 UJ or o o O o ca o z -« o > ~ UJ Z I UJ cc - cc < tv UI < -o co i - ca O 0- UJ _l o > — ca ui K I -LU cc < :> o _i in 3 u. E _J 1- UI ui ca * x -•« o O o •6 o o ~ O z t - 4 CC UI UI O K [>- < in z 3 UI UI u. • 1 < * z CC UJ UJ W O * > z -> • - « »-4 _l CC _J UI UI cc E H 3 E en 3 O UI 1-o > <r z z UI f-< o z UI UI . 0 . O H Ü < o en z I x o « . cv <J ^ _l •o m en UJ en «i o o> o -s * 3 < _i in CC O Q E UI 3 UI l - UI O ca < O X 3 UJ CC Z 3 UI UI L J I - Z 0 5 3 * UI < z o X > o o <D o o o N o o —«. 6 z • - 4 CC UJ t-Ul ca cc UI . > UI E •M cc h- O < > CC 1- z Z UI UI o o z z O 1-_l o ui cc > C5 ru <. œ «o co a: ui O 0-o > ^ 4 W < _j en > ui in _J _J < UJ E IU P I u U. _l 1- cc 3 * 0. lü O 0. <• o o o eb o o O lü O o z z UJ o o •-« _l * < _l > z lü UJ z o -) E « ~ M Til Z O CO UJ cc O 0- _l < o > « UI « v o ca cc X < lü cc _j en o. UJ u. 3 -1 3 ui I Ü * o ca o o o c~' o o -> . rj •o m o t> _ _ o - UJ 3 - > 3 > O O «I IM ca -i en o u. _i i- z UJ < 3 * I _l U X . z Z UI < o :> z o z cc UJ o >

<

z

X 1 Q > z < i I -I 3 i cc -> co i-i UI _l o UI C9 C5 O •-E a z _l 3 UI X

(33)

1 m 1 ID o o o 6 ^ 4 O |v' O o _l z u r> *-. n m 0-** w u 3 Z * a: -5 •-H a UJ en £ CC UI * 3 O UI »-4 z UI Q -> w O O z •-< L . z < _l 0. UI a u a UI <B O O O »—« w o N 1-Ul I Z < z :> LI Z Z UI UI o o z UI < O UI O z _i ui o cc UI « N UI *-« o CL D D UI C9 O a. z o > ui _i UI Ut o « 0 . 0 . _J UI UI o Û -> O UI O I « o u. ce z o O UI z er o cc UI < Z O UI CÎ UI « UI ~ I z i- z r ui - « < «r x o I w z UI cc a n tn > « ui « z 00 >-• M _l « o o o- _) z ac o. o > — <t ui cc E z cc o - O O I D D J Û UI -> 3 O «J •-• O CC < a Z 3 Z E Z UI * U D Z U I K O ï ui ui cc ar « O > CJ> <I UI u o z < fvl 3C l i j o m cc o o ni «** O . . z CC UI D E D CC H UI O C9 D O CC UI i - 3 cn en ui cn - ~> j o cn UI z o UJ •"• C5 O • -cc ui z UI O UI ~ a. or n o tn œ œ z ui _i o o _i z u E O o o ni o o < C3 ui ~ > cn o - J z O i l ! « u D ui cn 3 O O 1-Z I C D UI UI o * co a_ i z UI z UI t-o t-o cc _l o cn o Z 3 UI t-y- z •-< < . z UI _J UI K _ l t - UI - z > _l Ui < UI SC 3 -> se ui « o _1 UI h- UI i o r n O < 0. cn < «t I-. O I O c> - o .co n _J o z « 3 K D O I « cn UI "3 (.0 O o CO CO U Z UJ z O t> O < (-o > «t •o œ o o ni »-• o « - z cc ui r> E D cc K UI o ca D O cc UI . • - 3 cn cn ui cn - ~i _! o cn UI z o Ui «-> ta o •-CC UI z UI O UI ~ Q. CC r> o co CO CD Z UI _ l C O > z u E z' UI 1-— UI _l ld > Z w 1 2 O D CC cc =c < U D 2 D W I -Z 3 O K O UI O I t Z Ï J K D * ca o Z Ul D «I I UJ ca o J CR o- <. ca Ui >•< :> cn o ~ _) z U U « o D ui cn 3 O O J-Z X CC D LU UI O « ca o. X 1 •B 0-o o ni *-4 o n -> UI * — O UI ca z >-i " O I -. o z co œ « « « LU M Z CC - Î T UI UI UI Û V-Ul z o < E > - . UI Z UI û 0 . • - aC ( - Z UI E O 3 u i a c u i o r i i -o cc < O O UI J Z CC Z K UI E . se Ui K < ui m cc < UJ ui ar •- or ce z z UI Z O D UJ UI UI D C a U I E U I _ J > 0 0 < 3 Q cn Z 3 UI t - U. O * > 3 L U I K E I - U J U I 4 I U J cn »-< ui M Z O E UI I w ui ui O ca UJ Z UI Q -> Q 1- <t cc z M H Z U a - > c c u i z o u i u i s r _) UI o < U ) Z O D > UI > o X Cl UI . o cc »-C 0 »-C 0 Z »-C n U X < U I U I 3 »-C T j O 0-o 3 z u. E »-I w o < K U I Z > <t O 3 • > h - >-H o. cn o cc « 1- 4 O UI Z UI Q J W Z Ü . O Ü H I -O 0- I UI o 3 O Q CC z * -I E z ar ar ui ui « X t - Z t t U U I Q a r t r U I U I < O < U I O U I < I n l > 3 E t a c o c c a c o ^ 4 o ri « H o n co co o o 3 z u E IB o o o n ** o 0-u 2 UI u < cc K K X z u cc UI 1-ai < cc < SC t -Ui I z < > Q D D Z X * f . n UI ca UI I o cn t—* o o _l o t - l ca o cc o > X UI Cl UI E < h-Lü E "5 t—» UI _J UI I o cn _l UI CL CL z o 1-UI E CD CO Z O G-o 3 *-( v^ o <c ~> CL UI Q z co < UI > -> CL aD D O LU o Z 3 O CC _J u. z z> * I UI ca <r o < *-> 3 N

1

I

i ; l 1 1 1 n | ^-4 « H 4 O i «J-* 4 O J CD t o f o Î-i> o z c U E E i» , 10 I O ; o o : « * ; •M 1 O h CDC o & O r« * w > Z B u. z j D1* z *•* UI CC cc UJ f-cn ui t o 1-o CC Q (J UI *~i e o z UI •1 o »- cc -< z> Z> 3 _J 1 -cn < 1- z z O t -Ul UI X > UJ z . « - . 2 H UI < Z E Z UI o cc cn ar Lü CO CC t- o o _j cc o « o > ui o t - l UI X UJ H X <J UI cc z UI a cc < < 3 Ui _l UI u 1-o < o 3 o I UI ca <0 o o o o o o tv o o > z li-tt *~ n m 0-* - l •** o 3 z * U' z X UI ~) a <~ a _l < UI < a. 3 CL < UI I X. <J -) cn «-• ~T ( UI UI CL Ui CL 2 <: Q X CC Z u < ui cn « o UI z UI X < O O _l cn i Z • - X < o o > o tn _l « o o cc D UI O O I K I u tn ui cc <-a l l o o o ó o o -. n co co o oo -> ^ Z 3 u z UI lp •-• X o o en z •-> UI o cc z O O UI _J V- o O o o O «t "-• UI U _J UI UI o _' Q < UI -J 3 z co t- < o u > z < D Z ir UI lü O Q o z 2 « UI «tJ.ll-> I Q O _l cc * ca o

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hikx geeft nu basisinformatieoverdracht, en algemene informatie zoals in folders maar waar het naar toe gaat is communicatie en afstemming tussen ouders en therapeuten.. Er is

Basalt verwacht van leidinggevenden dat zij zich kunnen bewegen binnen deze visie op leiderschap en tegelijkertijd dat alle medewerkers zich ‘leider’ voelen..

Nieuwe ontwikkelingen worden niet rechtstreeks mogelijk gemaakt, wel wordt in het nieuwe bestemmingsplan rekening gehouden met de eisen ten aanzien van

Als een overgangsconstructie wordt aangebracht mag moet deze niet te zwaar uitgevoerd worden en ingegoten worden zodat de nieuwe bekleding goed tegen de basalt leunt..

bij de opgegeven onder- en bovengrens van de bekleding (-1 ,1 tot -1,0) wordt een maatgevende waterstand berekend van - 0,4 m. Deze waterstand komt in hel gch€el

○ Gezien het feit dat de eerste schade vooral optreedt bij de tapse of bolle zuilen, wordt aanbevolen tijdens de aanleg ervoor te zorgen dat zo min mogelijk van dit soort

De volgens de formules uit Klein Breteler (2000) berekende stijghoogteverschillen zijn bij basalt en Basalton uit 2003 ongeveer 30% groter dan de thans gemeten waarden.. Voor de

Zo wordt ook in de gebruikershandleiding opgenomen dat bij het aanleggen of herzetten van een steenzetting van basalt de slechte zuilen (met tapse vorm of bolle zijkant) niet