• No results found

Blijf van mijn lijf

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Blijf van mijn lijf"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

s&d 9 | 20 0 4 7

i n t e r v e n t i e

s&d 9 | 20 0 4 6

i n t e r v e n t i e

Wie weet wat

Wouter wil?

In reactie op de overwinning van Van Buitenen bij de Europese Verkiezingen zei Bos in het ‘fractielei-dersdebat’ op tv iets in de geest van ‘dat toont maar weer eens aan dat er een radicale wijziging van het kiesstelsel noodzakelijk is’. Paul Witteman kletste daar — hij begint op Ferry Mingelen te lij-ken — doodleuk overheen. Het zou eens over in-houd moeten gaan. Maar ik begrijp dat zinnetje niet en ik ben zeer benieuwd. In de pers trof ik geen enkele aandacht voor deze uitspraak van Bos aan. Ik begon bijna aan mezelf te twijfelen, tot iemand me op het weblog van Wim de Bie wees: ‘Het was al laat, maar hoorde ik het goed? Zei Wouter Bos in het slotdebat van de verkiezingsavond (ik citeer uit het hoofd): ‘Voor de tweede maal is een buiten-staander ons politieke bestel binnengedrongen. Hoog tijd om na te denken over een verandering van ons kiesstelsel’?’ (bieslog.vpro.nl)

Wat bedoelde Wouter nu? Dat een nieuw kies-stelsel er voor moet zorgen dat mensen als Van Bui-tenen niet in het (Euro)parlement kunnen komen? Of dat er alléén nog maar mensen als Van Buitenen binnen zouden moeten komen en partijen er niet meer toe doen? Nu is het een publiek geheim dat ‘het verzameld werk van Fortuyn op het salontafel-tje van de fractievoorzitter ligt (interview in de

Volks-krant, 1 mei 2004), maar over de aard van zijn

‘les-sen van Pim’ tast ik in het duister. ‘Zeggen wat je denkt’ lijkt wel tot het repertoire te behoren, uitleg-gen en ter discussie stellen: hó maar.

Uiteraard is al geruime tijd bekend dat Bos moeite heeft om veranderingen in verenigingsver-band te bespreken, laat staan door te voeren. Hij vermoedt ‘dat het verenigingskarakter van poli-tieke partijen en de daaruit resulterende behoefte van leden om zo concreet mogelijk invloed uit te oefenen de belangrijkste reden is (...) dat er een aanzienlijke spanning bestaat tussen het traditio-nele verenigingskarakter van een ledenpartij en het vermogen van diezelfde partij radicaal en vernieu-wend te zijn’.(s&d, 2002/1).

Ook de Kamerfractie hoeft blijkbaar niet meer geconsulteerd te worden over belangrijke ‘radicale vernieuwingen’. Zo beweerde Niesco Dubbelboer dat de PvdA inbreng op het gebied van de bestuur-lijke vernieuwing slechts door hemzelf en de frac-tievoorzitter werd gedeeld. Ik citeer nu uit het ste-nografisch verslag van een Kameroverleg (vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Konink-rijksrelaties, maandag 5 april 2004):

“De heer De Wit (sp): ‘Ik wil toch duidelijkheid, al is het alleen maar voor mijzelf. De heer Bos heeft in een interview in Vrij Nederland gezegd voorkeur te hebben voor een tweestromenland, waaraan is ge-koppeld een districtenstelsel binnen acht jaar. Is dit alleen een ideetje geweest of is het de opvatting van de PvdA-fractie? Als dat zo is, zult u stappen moeten zetten als u binnen acht jaar een districten-stelsel wilt realiseren.’

De heer Dubbelboer (PvdA): ‘Ik kan daarop een duidelijk antwoord geven: op dit moment is het niet het standpunt van de PvdA-fractie, maar wel van de PvdA-leider en de PvdA-woordvoerder.’ ” In de pers werd ook op deze vreemde figuur niet nader ingegaan, maar werd het standpunt van Dubbelboer (en Bos?) als ‘hét PvdA standpunt’ naar buiten gebracht.

Ik vind Bos een charmante en welbespraakte man en zie zo snel geen alternatief voor de positie van fractievoorzitter. Maar wie helpt hem eens van die d66-achtige idee-fixe met betrekking tot be-stuurlijke vernieuwing af en — belangrijker nog — van zijn angst voor de partij?

w i l l e m m i n d e r h o u t

Consultant Atos/KPMG en PvdA Den Haag

Blijf van mijn Lijf

Het was een moord in Koog aan de Zaan die de vrouwenopvang weer in de volle aandacht bracht. Een vrouw werd door haar echtgenoot vanwege zo-genaamde eerwraak vermoord voor de deur van het Blijf van mijn Lijf-huis waar ze verbleef. Vanwege de aard van de bedreigingen veroorzaakte deze moord

ook grote onrust onder de hulpverleners in het Blijf van mijn Lijf-huis en kwam de burgemeester er aan te pas om te verklaren dat er iets moest gebeuren.

En opeens bleek ook de mannelijke helft van Nederland voor veilige opvanghuizen voor vrouwen te zijn. Dat was 30 jaar geleden toen de Blijf van mijn Lijf-huizen opgericht werden wel anders. Het is positief dat er toch wat bereikt is in die dertig jaar. Of was die landelijke verontwaardiging te wij-ten aan het feit dat het nu vooral allochtone man-nen lijken te zijn die hun vrouwen slaan en zelfs zo ver gaan ze te doden? Wordt de eigen mannelijke witte eer nu niet meer aangetast door de noodzaak van veilige opvanghuizen? Ben ik al te cynisch als ik deze overweging hier naar voren breng?

Het is inderdaad zo dat er relatief veel alloch-tone vrouwen te vinden zijn in opvanghuizen. Er zijn echter nog steeds ook witte vrouwen in op-vanghuizen te vinden en vrouwen die door witte mannen geslagen zijn. Witte mannen ook die hun bruiden geïmporteerd hebben uit Polen, Letland of Roemenië. Om ze vervolgens hier uit te buiten, te laten hoereren, van hun vrijheden, waardigheid en lichamelijke integriteit te beroven. Huiselijk geweld is niet rasgebonden en ook niet klassegebonden. Het komt in alle rangen en standen voor.

Het is zeker positief dat er meer aandacht is voor de vrouwenopvang en voor het voorkomen van huiselijk geweld. De ernst van de problematiek wordt er niet bepaald kleiner op. Opvang is vooral nodig voor die vrouwen die geen kant op kunnen. Vrouwen zonder eigen geld, vrouwen zonder net-werk, zonder vriendinnen of familie waar ze veilig kunnen verblijven. In opvanghuizen zitten dan ook vooral vrouwen uit lagere klassen met weinig of geen eigen inkomen, weinig of geen opleiding en weinig of geen familie. Vrouwen die net uit het bui-tenland gehaald zijn, net in Nederland wonen, heb-ben over het algemeen nog geen eigen netwerk, geen veilige familie in de buurt, geen eigen inko-men. Misschien moet het beleid er inderdaad op gericht zijn dat importhuwelijken worden ontmoe-digd, zoals ook in veel discussies naar voren wordt gebracht. Dat is een lastige kwestie, waar niet zo maar een sluitende maatregel voor gevonden kan worden die de vrijheid van individuen om relaties

aan te gaan beknot. Bij veel vrouwen die in de op-vang terecht komen gaat het om vrouwen met een afhankelijke verblijfsvergunning, om importbrui-den, om vrouwen die naar Nederland gehaald zijn voor een huwelijk. Om in aanmerking te komen voor een zelfstandige verblijfsvergunning moeten de vrouwen drie jaar achter elkaar in Nederland bij hun echtgenoot gewoond hebben. Zonder zelfstan-dige verblijfsvergunning, huisvesting, werk en ei-gen inkomen.

Hoe schrijnend de situatie waar die vrouwen in verkeren ook is, de vrouwenopvang kan meestal niets voor ze doen. De vrouwen kunnen hoogstens een of twee weken rust krijgen en moeten dan weer terug, Omdat ze geen verblijfsvergunning hebben komen ze verder nergens voor in aanmerking. Er zijn voor die vrouwen twee mogelijkheden: terug naar de echtgenoot om weer mishandeld te worden, of terug naar het land van herkomst en daar geen leven heb-ben omdat scheiding niet geaccepteerd wordt.

In oktober 2003 is de vreemdelingencirculaire gewijzigd in verband met voortgezet verblijf en hui-selijk geweld. Deze verandering is tot stand geko-men naar aanleiding van de motie Albayrak van 2000 en de moties Adelmund/Bussemaker. In de betreffende circulaire wordt het aantoonbaar slachtoffer zijn van seksueel geweld binnen de rela-tie een zelfstandige verblijfsgrond voor personen, die in het bezit zijn van een afhankelijke verblijfsti-tel en hun relatie beëindigen. Ten gevolg daarvan komen zij in aanmerking voor voorzieningen, zoals een huisvestingsvergunning.

Een deel van het probleem is hiermee opgelost. Maar er blijft voor veel vrouwen nog een probleem over. ‘Aantoonbaar’ slachtoffer zijn, betekent dat er aangifte gedaan moet zijn van geweld. Dat is be-grijpelijk, maar in veel gevallen niet realistisch. Hoe kun je aangifte doen als je thuis opgesloten bent? Vaak lukt het maar één keer het huis te ont-vluchten, dat is vaak het moment waarop de vrouw bij de vrouwenopvang terecht is gekomen. Is dat niet voldoende bewijs? Is een verblijf in de vrou-wenopvang niet al ‘aantoonbaar’ genoeg?

b a r b a r a v a n b a l e n

(interim)manager en organisatieadviseur

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Ramakers: “Als je het persoonlijke aspect daarbij betrekt, denk ik dat je bij internal audit eerder mensen aantreft die wat minder gedreven zijn, omdat ze bijvoorbeeld werk en

Op vraag van de bisschoppen werd voor dit jaarrapport onderzocht hoeveel vrouwen werkzaam zijn in de verschillende geledingen van de Kerk: op het interdiocesane niveau, binnen

De Nederlandse vrijwilligers bij de vrouwenpraatgroep geven aan dat het voor vluchtelingen erg moeilijk is om in Nederland een leven op te bouwen.. Wanneer ze hier net wonen,

[r]

Dit is hier gedaan aan de hand van een kansmodel waarbij de kans op herintreding gerelateerd wordt aan persoonlijke kenmerken (leeftijd jongste kind, opleiding,

De bias in de huidige wereld, bijvoorbeeld dat mannen meer dan vrouwen geschikt zouden zijn voor besluitvormende posities, kan zo door een algoritme worden overgenomen.. Als er

In het onderzoek van de NVBS (Van Velzen, 1998) wordt geconstateerd dat de vrouwen niet bemiddeld kunnen worden door het arbeidsbureau en instanties voor arbeidsbemiddeling voor

Ze verbleef tijdelijk in een opvang voor kwetsbare, ongedocumenteerde vrouwen, maar toen deze werd ontruimd kwam ze weer op straat terecht.. Op dit moment leeft ze met een