Ervaringsdeskundigen verslag vrouwenpraatgroep
Voor het project Voorst onder de Loep is op een ochtend een gesprek geweest met vrouwen met een migratie achtergrond. Tijdens deze ochtend is besproken wat de vrouwen hebben ervaren toen zij in Nederland kwamen wonen.
De vrouwenpraatgroep
De vrouwen komen uit verschillende landen bijvoorbeeld, Azerbeidzjan, Turkije, Somalië, Syrië, Bosnië en Irak. Vrijwel alle vrouwen zijn van middelbare leeftijd en hebben kinderen. De meesten kinderen wonen ook in Nederland. Maar sommige kinderen wonen in buurlanden van Nederland of buurlanden van het land van herkomst. De vrouwen zijn om verschillende redenen naar Nederland gekomen. De meeste vrouwen zijn gevlucht voor een oorlog die in hun land plaatsvond. Een enkele vrouw is naar Nederland gekomen om hier te trouwen met een man die hier al woonde. De vrouwen zijn tussen de 2 en 40 jaar woonachtig in Nederland.
De Nederlandse taal
De vrouwen geven aan dat het zij het lastig vonden om Nederlands te leren spreken. Ze spreken nu de taal wisselend. Enkele vrouwen nemen de taak als tolk op zich en helpen hiermee de andere vrouwen. Dit doen ze ook bij nieuwkomers, bijvoorbeeld om samen boodschappen te doen. De meeste vrouwen hebben taallessen gekregen om de taal te leren spreken. En op de
vrouwenpraatgroep wordt er geoefend met de taal. De vrouwen vertellen dat zij zich soms schamen om Nederlands te spreken. Dit omdat ze bang zijn om fouten te maken. Dit weerhoudt hen ervan om de taal te spreken. Een vrouw geeft aan dat ze door de vrouwenpraatgroep beter Nederlands is gaan spreken. Ze kreeg complimenten van de anderen en dit zorgde ervoor dat zij zich niet meer ging schamen.
Een leven in Nederland opbouwen
De Nederlandse vrijwilligers bij de vrouwenpraatgroep geven aan dat het voor vluchtelingen erg moeilijk is om in Nederland een leven op te bouwen. Wanneer ze hier net wonen, krijgen zij erg veel administratie en regelingen over zich heen. Dit helpt niet in de verwerking van de trauma’s die velen hebben. Een begeleidster noemt dat de eerste generatie ‘met rust gelaten moet worden’. De kinderen die hier opgroeien, die integreren wel.
Daarom vinden de begeleiders het ook zo belangrijk om de vrouwenpraatgroep zo vrij mogelijk te houden. De dames moeten hier niet heen, ze kunnen hier heen. De vrouwen van de praatgroep zorgen voor elkaar.
De vrouwen vertellen dat ze de eerste 18 maanden begeleid worden door een vrijwilligster van vluchtelingenwerk. Om hen te helpen met alle administratie en dergelijke. Wel noemen de dames dat alle activiteiten en voorzieningen wel erg verspreid zijn over de gemeente. Een vrijwilligster noemt dat het voor haar ook moeilijk is om bij de juiste instantie aan te kloppen voor de juiste hulp.
Zij vertelde dat ze een gezin geholpen heeft en na drie keer proberen is ze op de juiste plek. Zij stelt dat dit voor een vluchteling onmogelijk moet zijn.
Minder eenzaam
De vrouwen geven aan dat de praatgroep er voor zorgt dat zij zich (minder) eenzaam voelen. Maar voor een nieuwe vluchteling of iemand die hier nog niet zo lang woont kan het wel eenzaam en moeilijk zijn. Ze geven aan dat ze in twee werelden wonen. Het land en de familie die zij achter lieten en hun leven hier. De vrouwenpraatgroep probeert dan ook de familieleden in andere landen te helpen. Zodat de vrouwen hier wat rust krijgen.
De vrouwen geven verder aan dat zij wisselende contacten met Nederlandse vrouwen hebben.
Sommige vrouwen noemen dat hun buren hen geen gedag zeggen, andere vrouwen geven aan juist van wel. Een vrouw vertelt dat haar buren ook gezellig op de koffie komen. De vrijwilligers geven aan
dat dit ook voor hen geldt. Niet iedereen heeft evengoed contact met hun buren. Daarnaast noemen zij wel dat de houding naar nieuwkomers en allochtonen positief veranderd is.
De vrouwen zouden graag willen sporten met alleen andere vrouwen. Zodat de vrouwen zich geen zorgen hoeven te maken dat zij mannen tegen komen. En ook dat ze dan hun hoofddoek op kunnen houden. De vrouwenpraatgroep geeft daarnaast aan dat ze het fijn zouden vinden als ze af en toe wat geld zouden hebben om activiteiten te kunnen doen. Om zo de participatie van de vrouwen in onze samenleving te kunnen versterken.