Docentenhandleiding Escalatieladder
Lesidee door Daan Schuijt, redacteur van Kleio. Beschrijving
Een klas wordt in twee groepen verdeeld. Iedere groep krijgt een envelop met daarin beschrijvingen van 10 tot 13 (afhankelijk van klassengrootte) gebeurtenissen uit de begintijd van de Opstand tot en met de Acte van Verlatinghe. De beschrijvingen zitten in willekeurige volgorde in de envelop. In de beschrijvingen staan geen jaartallen en soms ook geen bekende benamingen. Iedere leerling krijgt een beschrijving en de groep moet als geheel in de juiste volgorde op de stoelen gaan zitten. De groep die als eerste in de juiste volgorde zit, wint.
Wanneer
Dit spel is geschikt om als introductie op de Opstand te spelen, maar ook als afsluiter van het gedeelte tot de Acte van Verlatinghe.
Doelgroep
In deze vorm (met deze gedetailleerde beschrijvingen) is dit spel het meest geschikt voor het begin van de bovenbouw: 4havo / 4 vwo. Als je het aantal gebeurtenissen beperkt, kun je het ook in lagere klassen spelen.
Leerdoelen De leerling kan:
- Drie tot vijf gebeurtenissen noemen die leidden tot de Acte van Verlatinghe
- Verschillende gebeurtenissen die leidden tot de Acte van Verlatinghe met elkaar in verband brengen
- Door samen te werken de juiste volgorde bepalen van gebeurtenissen die leidden tot de Acte van Verlatinghe
Kenmerkend Aspect
Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een Nederlandse staat.
De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
Vaardigheid Oorzaak – gevolg Chronologie Instrueren
Wat gaan we doen?
We gaan de gebeurtenissen die leidden tot de onafhankelijkheid van Nederland tijdens de Opstand in de juiste volgorde zetten.
Hoe gaan we te werk?
We zitten in twee rijen van veertien leerlingen. Iedere rij krijgt een envelop met daarin de beschrijvingen van veertien gebeurtenissen. Iedere leerling pakt een gebeurtenis en daarna moet jullie rij in de juiste chronologische volgorde gaan zitten.
De eerste gebeurtenis is aan de bordzijde van het lokaal, de laatste gebeurtenis aan de zijde van de achterwand.
Waarom doen we dit?
Door overleg en goed lezen leer je oorzaak en gevolg uit elkaar halen. Als iedereen op de juiste plek zit, krijg je direct een overzicht van de gebeurtenissen die hebben geleid tot de onafhankelijkheid van Nederland.
Voorbereiding
Het lokaal moet een lege ruimte in het midden hebben met aan weerskanten een rij van veertien stoelen. Bij binnenkomst deelt de leraar de leerlingen bij één van de twee rijen in. De leerlingen gaan op een willekeurige plek in de rij zitten, totdat het spel begint.
De stoelen staan met de zitting naar elkaar (als de twee rijen gaan zitten, kijken zij elkaar aan).
Er zijn twee enveloppen met daarin in willekeurige volgorde de beschrijvingen van de gebeurtenissen.
Vervolg
Als de leerlingen in de juiste chronologische volgorde zitten, vraag je wat de belangrijkste oorzaken voor de Acte van Verlatinghe zijn. De leerlingen met de betreffende beschrijving gaan staan. Uit iedere groep mogen er maximaal drie leerlingen gaan staan.
Als de leerlingen in de juiste chronologische volgorde zitten, kun je de groep vragen zich op te delen volgens verschillende oorzaken: politiek / economisch / religieus. Je kunt daarna de twee groepen met elkaar vergelijken: maken zij beiden dezelfde indeling?
Instructie- en opdrachtenblad
De Escalatieladder
De Tachtigjarige Oorlog (1568 – 1648) is het conflict tussen de gewesten en Spanje dat leidde tot de stichting van een Nederlandse Republiek. Met de ondertekening van de Vrede van Münster erkende Spanje de Republiek als zelfstandig land. Al veel eerder hadden de zeven noordelijke gewesten zich onafhankelijk verklaard van de Spaanse vorst Filips II. In deze opdracht
bekijken we welke gebeurtenissen leidden tot de onafhankelijkheidsverklaring van de gewesten.
Je hebt van de leraar een envelop gekregen met daarin de beschrijvingen van veertien gebeurtenissen. Deze leidden tot de onafhankelijkheidsverklaring van de gewesten. De beschrijvingen zitten in willekeurige volgorde, er zijn geen jaartallen gebruikt en slechts af en toe herkenbare benamingen.
Iedere leerling uit jouw rij pakt een beschrijving uit de envelop. Daarna ga je met jouw groep zo snel mogelijk in de juiste chronologische volgorde zitten. Om dat te kunnen doen, moet je met elkaar overleggen. De rij die als eerste in de juiste volgorde zit, wint het spel. Je krijgt maximaal 4 minuten de tijd.
01 De stadhouders Egmont, Horne en Oranje maken bezwaar tegen de invloed die kardinaal Granvelle heeft op het beleid van de Raad van State. Zij vinden dat hij hen bij het uitoefenen van hun bestuursfunctie teveel voor de voeten loopt en de kettervervolgingen veel te streng doorvoert. Als Filips II Granvelle vervangt, spreekt Willem van Oranje in een vergadering van de Raad van State voor het eerst kritisch over de vorst: ‘De koning dwaalt wanneer hij meent dat de Nederlanden, gelegen temidden van landen waar godsdienstvrijheid heerst, voortdurend de bloedige plakkaten verdragen kunnen. Evenals elders zal men ook hier veel oogluikend moeten toelaten. Hoezeer ik ook aan het katholieke geloof gehecht ben, ik kan niet
goedkeuren dat vorsten over het geweten van hun onderdanen willen heersen en hun de vrijheid van geloof en godsdienst willen ontnemen.’ Hierna sturen Horne en Oranje Egmont naar Madrid om met de vorst te onderhandelen over de nieuwe positie van de Raad van State, zonder Granvelle.
02 Filips II antwoordt per brief vanuit zijn buitenverblijf in Segovia op de verzoeken van Egmont namens de Raad van State. Filips weigert alle verzoeken die de Nederlandse edellieden hem deden en geeft de instructie de inquisitie onverkort te handhaven.
03 Vanwege hun deelname in het centraal bestuur kunnen de hoge edellieden zich niet onafhankelijk van de vorst opstellen en niet openlijk bezwaar maken tegen de inhoud van de brieven uit Segovia. Onder leiding van een broer van Willem van Oranje besluit een grote groep lagere edelen een demonstratieve optocht door Brussel te organiseren. Zij gaan naar het
paleis van de landsvoogd, de halfzus van Filips II, en bieden haar een smeekschrift aan waarin zij verzoeken om matiging van de
kettervervolgingen.
04 Margaretha, de halfzus van Filips II en landvoogd van de Nederlanden, legt het smeekschrift voor aan haar halfbroer. In de tussentijd vermindert de kettervervolging. In de zomer van dat jaar organiseren calvinisten
bijeenkomsten in de openlucht waarbij zij de bevolking behoorlijk ophitsen tegen het katholieke geloof. Als er in Vlaanderen een periode van
werkloosheid ontstaat, breken er rellen uit. Calvinisten en relschoppers trekken plunderend langs kerken en kloosters. Filips II reageert furieus en stuurt zijn strengste militair naar de gewesten: Alva volgt Margaretha op als landvoogd en hervat de kettervervolgingen in verhevigde mate.
05 Nadat Alva drie weken als landvoogd in de gewesten is, arresteert hij de graven Egmont en Horne. Hij beschouwt hen, samen met de naar Duitsland (kasteel Dillenburg) gevluchte Willem van Oranje, als de aanvoerders van de beeldenstorm. Egmont en Horne worden op de Grote Markt in Brussel onthoofd.
06 Vanuit kasteel Dillenburg organiseert Oranje een aanval op de Spaanse troepen van Alva in de gewesten. De nieuwe landvoogd ziet Oranje als verrader, omdat hij zou hebben opgeroepen tot de Beeldenstorm. Alva heeft het bezit van Oranje in de gewesten ingepikt en zelfs zijn oudste zoon ontvoerd. Oranje ziet geen andere oplossing dan een gewapende confrontatie met de Spaanse troepen. Hoewel zijn legers bij Heiligerlee (tussen Veendam en Winschoten) een overwinning behalen, is de steun voor de opstandelingen in de gewesten niet groot. De bestuurders in de steden zijn bang voor harde Spaanse repercussies. Uiteindelijk trekt Oranje zijn troepen weer terug.
07 In de jaren na de Slag bij Heiligerlee groeit de onvrede in de gewesten en steden over het regime van Alva. Met name de invoering van een centrale belasting, de Tiende Penning, is de steden een doorn in het oog. De Tiende Penning gaat in tegen de privileges die de steden vaak al sinds de
Middeleeuwen hebben. Alva benoemt ook nog eens ambtenaren die zeer streng moeten toezien op de inning van de belastingen.
Oranje kan van de weerzin tegen het optreden van Alva profiteren. Voor steun is hij wel afhankelijk van radicale calvinisten die de gewesten in 1566 en 67 zijn ontvlucht. Als soeverein van het landsdeel Oranje ondertekent Willem zogenaamde kapersbrieven voor de watergeuzen. Op 1 april 1572 veroveren watergeuzen bij toeval het stadje Den Briel. Al snel volgen er enkele stadjes in Zeeland en Holland.
08 De inname van Den Briel zorgt in de maanden daarna voor een uitbreiding van opstand tegen het Spaans gezag. De woede over de centrale
belastingen en het harde optreden tegen ketters is voor veel regenten in de steden van Holland en Zeeland reden om de opstand te gaan steunen. Slechts drie maanden na de inname van Den Briel komen de
bijeengeroepen statenvergadering in Dordrecht. Zij erkennen daar Oranje als wettige stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht en beschouwen hem bovendien als legeraanvoerder van deze gewesten. Daarmee negeren zij Alva die namens de Spanjaarden al een vervanger voor Oranje had aangesteld.
09 In Spaanse ogen is de statenvergadering in Dordrecht onwettig. Naarmate de opstand zich verder verspreid, wordt de strijd tegen de Spanjaarden grimmiger. Steden als Mechelen, Zutphen en Naarden worden door de Spanjaarden gebrandschat: de soldaten trekken er plunderend en moordend rond. Radicale geuzen vieren hun woede bot op katholieke kerken en kloosters, zoals in Gorinchem. Haarlem moet zich na heldhaftig verzet tijdens een maandenlange Spaanse belegering gewonnen geven, Alkmaar doorstaat een Spaanse belegering. Leiden wordt na maanden van Spaanse belegeringen door de geuzen ontzet. De overwinning in deze belangrijke Hollandse stad is een enorme opsteker voor de opstandelingen. 10 Het ontzet van Leiden toont aan dat het de Spanjaarden niet goed lukte om
de opstand te bedwingen. Dat betekende dat Filips II voortdurend soldaten in moest zetten in dit gebied, terwijl hij op de Middellandse Zee door het Turkse Rijk belaagd werd. Spanje kon zijn oorlogen niet langer bekostigen en ging failliet. De huursoldaten in Spaanse dienst in de gewesten kregen niet langer betaald en zetten het op een plunderen. Met name de
overwegend katholieke steden in de zuidelijke gewesten voelden zich niet langer veilig onder Spaans bewind. Uiteindelijk sloten alle zeventien
gewesten een bondgenootschap gericht tegen de Spaanse aanwezigheid in de Nederlanden.
11 De calvinisten zagen het bondgenootschap tegen het Spaans gezag als hun overwinning. In verschillende steden met een katholiek stadsbestuur namen zij hardhandig de macht over. Veel Vlaamse en Brabantse steden keerden daarop liever terug naar Spaanse zijde. De zeven noordelijke gewesten (Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre, Overijssel, Groningen en Friesland) komen daarop in Utrecht samen. Zij besluiten gezamenlijk de opstand tegen de Spaanse vorst door te zetten met Willem van Oranje als hun leider. Ieder gewest behoudt daarbij zijn eigen privileges en mag zijn eigen geloof
bepalen, al wordt het calvinisme leidend.
12 In reactie op de Unie van Utrecht verklaart Filips II Willem van Oranje vogelvrij. Oranje verspreidt hierop een pamflet waarin hij zijn verzet tegen de Spaanse vorst rechtvaardigt. In deze Apologie zet hij zich af tegen de Spaanse kettervervolgingen en het negeren van de gewestelijke privileges. Bovendien schildert hij de Spanjaarden af als een verdorven volk en
beschuldigt hij Filips van overspel en incest.
13 Met de Unie van Utrecht en de Apologie hebben de gewesten zich in praktijk al tegen hun soeverein gekeerd, Filips II, de koning van Spanje. In 1581 zweren zij met de Acte van Verlatinghe de Spaanse vorst formeel af en gaan zij op zoek naar een nieuwe soeverein.