Bijlagen
Bijlage 1 Organogram WUR
IAC : Internationaal Agrarisch Centrum
RIKILT : Rijks-Kwaliteitsinstituut voor Land- en tuinbouwproducten ATO : Instituut voor Agrotechnologisch Onderzoek
LEI : Landbouw-Economisch Instituut IMAG : Instituut voor Milieu- en Agritechniek ALTERRA : Research Instituut voor de Groene Ruimte RIVO : Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek PV : Praktijkonderzoek Veehouderij
PRI : Plant Research International
PPO : Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Wettelijke taken RIKILT
Wageningen Universiteit
Wageningen Universiteit & Researchcentrum
Stichting DLO
IAC DLO Holding
PV RIVO
IMAG LEI
PPO ATO
PRI
ALTERRA
ID-Lelystad
Wettelijke taken RIKILT
Wageningen Universiteit
Wageningen Universiteit & Researchcentrum
Stichting DLO
IAC DLO Holding
PV RIVO
IMAG LEI
PPO ATO
PRI
ALTERRA
ID-Lelystad
Bijlage 2 Kenniseenheden WUR
IAC : Internationaal Agrarisch Centrum
RIKILT : Rijks-Kwaliteitsinstituut voor Land- en tuinbouwproducten ATO : Instituut voor Agrotechnologisch Onderzoek
LEI : Landbouw-Economisch Instituut IMAG : Instituut voor Milieu- en Agritechniek ALTERRA : Research Instituut voor de Groene Ruimte RIVO : Nederlands Instituut voor Visserijonderzoek PV : Praktijkonderzoek Veehouderij
PRI : Plant Research International
PPO : Praktijkonderzoek Plant & Omgeving
Raad van ToezichtRaad van Bestuur
IAC, RIKILT en andere wettelijke taken
Directieraad Onderdeel universiteit
PRI
PPO
Directieraad Onderdeel universiteit
ATO
IMAG
Directieraad Onderdeel universiteit
ALTERRA Directieraad
Onderdeel universiteit ID-Lelystad
RIVO PV
Directieraad Onderdeel universiteit
LEI
Plant Dier ATV Groene ruimte Maatschappij
Raad van Toezicht
Raad van Bestuur
IAC, RIKILT en andere wettelijke taken
Directieraad Onderdeel universiteit
PRI
PPO Directieraad
Onderdeel universiteit
PRI
PPO
Directieraad Onderdeel universiteit
ATO
IMAG Directieraad
Onderdeel universiteit
ATO
IMAG
Directieraad Onderdeel universiteit
ALTERRA Directieraad
Onderdeel universiteit
ALTERRA Directieraad
Onderdeel universiteit ID-Lelystad
RIVO PV Directieraad
Onderdeel universiteit ID-Lelystad
RIVO PV
Directieraad Onderdeel universiteit
LEI Directieraad
Onderdeel universiteit
LEI
Plant Dier ATV Groene ruimte Maatschappij
Bijlage 3 Beschrijving divisies ID-Lelystad
1Onderzoeksdivisies:
Dier en Omgeving
De divisie ‘Dier en Omgeving’ levert een bijdrage aan de ontwikkeling van een duurzame dierhouderij en wordt gekenmerkt door haar kennis over het functioneren van het dier. Met deze kennis worden nieuwe onderzoeksmethoden, -technieken en -criteria ontwikkeld die bruikbaar zijn in de productieketens voor voedsel afkomstig van dieren en die toepasbaar zijn voor gezelschaps- en recreatiedieren en nieuwe vormen van dierhouderij. Dit onderzoek beantwoordt de vragen van consument en maatschappij naar gezond en veilig voedsel, afkomstig van gezonde dieren die diervriendelijk worden gehouden. Het onderzoek is ondergebracht in vijf clusters, die nauw met elkaar samenwerken: Dierenwelzijn;
Diersysteemontwikkeling en genetische weerstand van dieren; Diergenetica en genetische diversiteit; Dierfysiologie en gezondheid en Diergenomica.
ID TNO Diervoeding
ID TNO Diervoeding is een samenvoeging van de diervoedingsafdelingen van ID-Lelystad en TNO Voeding. Voeding van het dier in relatie met gezondheid is een belangrijk thema van deze divisie. In de moderne veehouderij krijgen de dieren een wijd spectrum van voedermiddelen aangeboden, waarbij de rantsoensamenstelling regelmatig wordt gewijzigd tijdens het leven van het dier. De voederovergangen vergen van het vee steeds weer een aanpassing van het maag-darmstelsel. De adaptatie van het dier op een wisselend aanbod van nutriënten is dan ook vaak het onderwerp van studies. Andere onderzoeksvelden zijn de nutritionele waarde van voedermiddelen, onderzoek met diermoddellen, integratiestudies en registratiestudies.
Bij onderzoek naar de nutritionele waarde van voedermiddelen wordt onderzocht in hoeverre het product positief bijdraagt aan de productie van het dier (melk, vlees en eieren). Bij onderzoek met diermodellen wordt het dier gebruikt als model om een voedingsadditief voor mensen te testen. Zo zijn er modellen richting diabetes en eiwitopname ontwikkeld. Bij integratiestudies gaat het om alles met betrekking tot diervoeding en onze groene omgeving.
Registratiestudies ten slotte betreffen dierstudies uitgevoerd voor dossieropbouw ten behoeve van registratie van farmaceutica, pesticiden, genetisch gemodicficeerde producten en voeradditieven.
Infectieziekten en Ketenkwaliteit
Deze divisie houdt zich bezig met het hele traject van fundamenteel onderzoek tot aan de ontwikkeling van tastbare producten. Speerpunten zijn kennis van virale, bacteriële en parasitaire ziekteprocessen bij zoogdieren en pluimvee, risico-analyse, vaccin-onderzoek, diagnostisch onderzoek, voedselveiligheid, micro-biologie, epidemiologie, kennis van bestrijdingsprogramma’s en monitoringsystemen. ‘Infectieziekten en ketenkwaliteit’ kan antwoord geven op praktisch elke vraag op veterinair gebied. Tevens is er uitgebreide expertise aanwezig inzake het verrichten van dierproeven, diermodellen en dierexperimenteel onderzoek.
De divisie bestaat uit vier clusters: Aangifteplichtige ziekten en pathologie, Bedrijsgebonden ziekten, Ketenkwaliteit en zoönosen en Kwantitatieve Veterinaire Epidemiologie.
1 Bron: Jaarverslag ID-Lelystad, 2001
RIVO (Nederlands Instituut voor Visserij Onderzoek)
De divisie RIVO verricht fundamenteel en toegepast wetenschappelijk onderzoek aan alle schakels van de visserijketen. Het werkterrein van het RIVO omvat de Noordoostelijke Atlantische Oceaan, de Noordzee, de Nederlandse kust- en binnenwateren, viskwekerijen, afslagen, verwerkingsbedrijven, groothandel, detailhandel en de consument.
Het onderzoek concentreert zich op de speerpunten biologie en ecologie, alsmede op milieu, kwaliteit, technologie en voeding. Het RIVO houdt bij zijn onderzoek rekening met een goede balans tussen de maatschappelijke belangen van de visserijsector en de belangen van de betrokken natuurwaarden.
Ondersteunende divisies:
Dierverzorging en Biotechniek
Deze facilitaire divisie beheert en verzorgt de dierproeffaciliteiten van ID-Lelystad en voert in opdracht van en in samenwerking met de onderzoeksdivisies en externe opdrachtgevers dierexperimenteel onderzoek uit. De divisie bestaat uit de volgende sectoren: Grondgebonden dierhouderij (rundvee, schapen en landwerk), Intensieve dierhouderij (varkensbedrijf, pluimvee- en klimaatfaciliteiten, stofwisselingseenheid), Spf-houderij en biotechniek (alle diersoorten, inclusief laboratoriumdieren, gezelschapsdieren en vissen).
Facilitair Management & Service
De divisie is gericht op het organiseren van faciliteiten en het leveren van diensten, middelen en mensen aan het primaire proces van ID-Lelystad. Hiermee wordt een ondersteunende bijdrage geleverd aan het welslagen van het instituut. De divisie is onder te verdelen in zes secties, te weten: Inkoop en Materialen, Service, Automatisering en Informatievoorziening, Technische Dienst, Gegevens en Contractbeheer en het Projectenbureau.
Overige divisies:
Producten
ID-Lelystad ontwikkelt vele producten. Het merendeel van deze producten wordt overgedragen aan de industrie. In een enkel geval produceert ID-Lelystad al dan niet tijdelijk zelf. Momenteel worden binnen het instituut het MKZ-vaccin, tuberculine en diagnostica-kits geproduceerd.
Strategie & Control
De divisie Strategie en Control ondersteunt het instiuutsmanagement bij de besluitvorming en
uitvoering van beleid. Binnen de divisie zijn de disciplines Public Relations, Kwaliteit, Arbo
en Milieu, Human Resource Management en Financiële en Bedrijfseconomische zaken
vertegenwoordigd.
Bijlage 4 Competentielijst WUR
1. Omgevingsgerichtheid 1.1 Visie ontwikkelen
Geeft in hoofdlijnen de richting aan waarin de organisatie en haar omgeving zich bewegen;
formuleert de doelstellingen voor het lange termijn beleid.
1.2 Omgevingsbewustzijn
Laat blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen, cultuuraspecten of andere omgevingsfactoren (nationaal of internationaal) en weet deze kennis effectief te benutten voor de eigen functie of organisatie.
1.3 Klantgerichtheid
Onderzoekt wensen en behoeften van de (in- en externe) klant of student en handelt hiernaar; leeft zich in in de behoefte en de positie van de klant of student en houdt daar bij voorbaat rekening mee;
geeft hoge prioriteit aan servicebereidheid en klanttevredenheid.
1.4 Sociabiliteit
Legt op een vlotte en effectieve wijze contacten met anderen en onderhoudt deze ten dienste van het werk; begeeft zich gemakkelijk in allerlei gezelschap.
2. Organisatiegerichtheid 2.1 Organisatiebewustzijn
Laat blijken te begrijpen hoe een organisatie functioneert.
2.2 Integriteit
Handhaaft sociale en ethische normen en waarden in woord en gedrag ten opzichte van medewerkers, collega’s en externe contactpersonen; toont zich hierop aanspreekbaar en spreekt anderen erop aan.
2.3 Loyaliteit
Is solidair met de eigen organisatie en collega’s, intern en naar buiten toe; brengt geen informatie buiten de organisatie als dit niet geoorloofd is.
2.4 Commitment
Accepteert besluitvorming in de organisatie en draagt dit uit, binnen en buiten de organisatie.
3. Probleemoplossing 3.1 Analytisch vermogen
Toont vermogen tot het systematisch onderzoeken van een vraagstuk.
3.2 Probleemoplossend vermogen
Bedenkt mogelijke oplossingen en voert deze uit.
3.3 Creativiteit
Komt met originele ideeën voor vraagstukken die met het werk verband houden.
3.4 Leervermogen
Heeft aandacht voor nieuwe informatie, neemt deze in zich op en past deze effectief toe.
3.5 Scenariodenken
Doorleeft een bepaalde zaak of vraagstuk vooraf procesmatig en brengt dit in kaart.
4. Realiseren
4.1 Zorgvuldigheid
Gaat effectief om met (detail) informatie, ook gedurende langere tijd.
4.2 Initiatief
Signaleert kansen en handelt daar naar; begint liever uit zichzelf dan passief af te wachten.
4.3 Plannen
Bepaalt op effectieve wijze doelen en prioriteiten en zet de benodigde acties, tijd en middelen uit om de gestelde doelen te kunnen bereiken.
4.4 Organiseren
Identificeert en verwerft mensen en middelen die voor een plan nodig zijn, zet deze zodanig in dat de beoogde resultaten op een effectieve wijze worden bereikt.
4.5 Voortgang bewaken
Stelt procedures op en voert deze uit om de voortgang van het werk van medewerk(st)ers, en van zichzelf te bewaken en te controleren.
4.6 Kwaliteitsgerichtheid
Stelt hoge eisen aan de kwaliteit van eigen en andermans werk; streeft voortdurend verbeteringen na.
4.7 Resultaatgerichtheid Richt handelingen en besluiten op het
daadwerkelijk realiseren van beoogde resultaten.
5. Leiderschap
5.1 Individugericht leiderschap Geeft richting en sturing aan individuele medewerkers en collega’s
5.2 Samenbindend Leiderschap Geeft richting en sturing aan een groep. Brengt doeltreffende samenwerkingsverbanden tot stand en weet deze te handhaven.
5.3 Delegeren
Deelt eigen taken, verantwoordelijkheden en beslissingsbevoegdheden op duidelijke wijze toe aan de juiste medewerkers.
5.4 Coachen
Helpt anderen om hun ontwikkelingsmogelijkheden te zien en te benoemen. Helpt bij het optimaal benutten en versterken van competenties, zowel in de functie als in de loopbaan.
6. Beïnvloedend gedrag 6.1 Luisteren
Haalt belangrijke boodschappen uit mondelinge communicatie; geeft aandacht en ruimte aan gesprekspartners; gaat in op reacties en vraagt door waar nodig.
6.2 Communiceren
Draagt ideeën en informatie in heldere en correcte taal over, zodanig dat de boodschap bij anderen overkomt en wordt begrepen.
6.3 Optreden
Presenteert zichzelf in houding en gedrag zo dat de eerste indruk bij anderen positief is en zorgt ervoor dat deze indruk blijvend is.
6.4 Overtuigingskracht Brengt ideeën, standpunten en plannen zo overtuigend naar voren dat anderen, ook na aanvankelijke twijfels, ermee instemmen.
6.5 Samenwerken
Draagt actief bij aan gemeenschappelijke doelen, ook wanneer dit geen direct persoonlijk belang dient.
7. Veerkracht 7.1 Onafhankelijkheid
Onderneemt acties die voornamelijk gebaseerd zijn op eigen overtuigingen.
7.2 Aanpassingsvermogen
Handelt doelmatig door zich aan te passen aan een veranderde omgeving, verantwoordelijkheden, taken en/of mensen.
7.3 Stresstolerantie
Blijft effectief presteren onder (tijds)druk, bij tegenslag, teleurstelling of tegenspel.
7.4 Durf
Gaat bewust risico's aan om uiteindelijk een vooraf bepaald herkenbaar voordeel te behalen.
7.5 Ambitie
Toont gedrag dat erop gericht is succes te boeken en/of carrière te maken. Investeert in de eigen ontwikkeling om dit te bereiken.
Bijlage 5 R&O formulier
1. Algemene gegevens:
Naam medewerker :
Functie : Cluster c.q. Afdeling :
Naam leidinggevende :
2. Hoe bevalt het werk, de inhoud van de functie, het team etc.
Wat wil je aan de orde brengen in het gesprek.
3. Evaluatie vorig R&O gesprek
Evaluatieperiode van: tot
3a. Personal Balanced Score Card: evaluatie
Afspraken vorig jaar Realisatie (in te vullen door leidinggevende) 1
2
3
4
5
6
3b. Persoonlijk ontwikkelplan: evaluatie
Realisatie gemaakte afspraken uit vorige R&O gesprek m.b.t. ontwikkeling op het gebied van competenties.
Afspraken vorig jaar Realisatie (in te vullen door leidinggevende) 1
2
3
4
5
6
Lever zelf een geactualiseerde cv (standaard format) in bij de management assistente bij toevoegingen in werkervaring of opleiding.
3c. Algemeen functioneren
Eindoordeel leidinggevende over het totaal functioneren in de verslagperiode
Eindoordeel (onvoldoende,
normaal bovengemiddeld)
4. Personal Balanced Scorecard 2003
Per perspectief kunnen meerdere resultaten worden geformuleerd.
Wat ga ik bereiken binnen dit doel?
Wat moet ik ervoor doen? Wat moet daarvoor geregeld worden?
Waaraan kan gemeten worden dat het gebeurt?
Markt
Professionele bedrijfsvoering
Innovatie
Financiën
Toelichting:
Kies doelen die passen binnen de doelen van de organisatie (ID, divisie, groep etc.) Baseer je op de doelen, het businessplan van het organisatieonderdeel waarvan je deel uit maakt.
Doelen kunnen rechtstreeks zaken zijn die de organisatie wil bereiken en waaraan je een bijdrage levert. Het kan ook zijn dat je in een bepaalde richting wilt ontwikkelen zodat je op termijn in staat bent zo’n bijdrage te leveren.
Vraag je bij “doel” af wat belangrijk is in jouw functie en waarom dat zo is. Eventueel voor wie het belangrijk is (benoem bijvoorbeeld de in- of externe klant, die ermee verder kan of moet) Bij “wat wil ik bereiken”: wees hier realistisch. Zorg dat het mogelijk is het doel te bereiken en
benoem geen doelen waarbij je (volledig) afhankelijk bent van anderen: het gaat erom wat jij wilt en kunt bereiken.
Bij “waaraan kan gemeten worden dat het gebeurt”: geef SMART aan hoe je de vinger aan de pols kunt houden, op een manier die tijdig bijsturen mogelijk maakt. (SMART: specifiek (waar gaat het precies over); meetbaar; acceptabel (passend binnen capaciteiten en doelen van de organisatie); reëel (haalbaar); tijdgebonden (wanneer is het afgerond)
Dit formulier wordt door iedere medewerker ingevuld en als concept Personal Balanced Scorecard (PBS) ingebracht in het R&O gesprek. Samen met de leidinggevende wordt dan de PBS vastgesteld.
Realiseer je daarbij dat de leidinggevende misschien andere suggesties heeft en dat er discussie nodig is om te komen tot de vaststelling van jouw PBS.