G E V E Y N S D E
B E D E L A A R
O F
H E R S T E L D E
L I E F D E
Bly - eyndend - Spel.
Gerymt door A. VA N STEYN.
T O T D E L F ,
<Bfb}Ucïlt 2Bp Heynderick Rooleer, SSorcfibfCfioO a per taöe*$acob-<J&erritfflig-fItaet/ toöe Cr»
feroonöe <2>jucBern / ANN O iö« u
VOORREEDEN.
N a ray de Hiftori e va n Urbanus e n Ifdbella verhaalt en verfeejtert was, een waare gefèhiedenis te zyn, binne n d e Stad Delf t i n he t begi n de r iyd e Eeuw- gebeurt te wefèn, 20 0 hebbe eerft ee n Sa- menfpraak tuflche n Urbanus en Ijabella uytgegeeven in Quarto, en naderhand ver- andert by wylë van een-Spel, waa r mede 'ik-denke meerde r genoege n aa n d e RE -
T H ORYKERS geeve n zal. Houd dan deeze myne moeite ten beften en vaart wel.
A. y . STEYN .
PERSOONADIEN.
U R B A N U S » Man van Ifabeïla.
I S A B E L L A , Vrouw van Urbanus.
K L A R A , Meydvan Jfabella.
WERKUUR.
jfanfcbottwenJe Mannen en Vrouwen Stom.
Het Toonce l verbeel d ee n Saa i aa n d e ftraat.
Pag. I
G E V E Y N S D E
B E D E L A A R
O F
H E R S T E L D E
L I E F D E .
Bly - eyndend - Spel.
E E R S T E T O O N E E L .
I Z A B E L L A ,
zittende in een Saai.
K L A R A ,
op bet Tooneel.
K L A R A.
evrouw daar is een Man die u Terfbckt te fpreken.
I S A B E L L A .
Wit w het voor eeu Menfch}
K L A R A .
Hy fchyt w bedrukt te frnekeiw
A i See
4 G E V E Y N S D E B E D E L A A R
Soo ik aan zyn gelaat befpeuren kan Mevrouw l Soo is de Man ontftelt, verlecgen , e n TOI rouw.
I S A B E L L A .
Ik Ta l die Man gaan ficn , en hoorcn fyn begeeren.
K L A R A.
Hy is in (legt gcwaat, roet vuyl gelapte, kleeren.
I S A B E L L A .
Al wa s 'c een Bedelaar, hoe (legt ook in gewaat;
'k Sal kooren wat hem dog na my te vragen ftaat.
T W E E D E T O O N E E L .
ISABELLA
, treed na '/ vooreynde va» bet tooneel en opent een Deur, daar
URBANUSvo»r fiaat.
U R B A N O S .
M
ejuffrouw wil t u gunft aan dees bedroefde tooneu, Die om een aalmoes bid, den Heme l fa! 'c u Ioonen!Indien gr my wat geef:, u loon is van waardy , Gedenk: ik ben een Menfch, di e na veel honger ly.
I S A B E L L A ,
als verftoort zynde.
Wel moe t ik daarom hier nog aan de dcure komen i Is u gebrek ioo groot ?
U R B A N U S .
Ja mogt ik fonder fchrooraen Myn ramp, myn ongeval, en overgroote druk
Eens melden, ach Mevrouw ! gy gaf n>y haait een (tuk,
I S A B E L L A .
Soud ik een Bedelaar, denkt gy, een gifte geven, Pie buyten dcezc Stad gewoont heeft al fyn leven i Ik feg nog eens gaat heen, e n treet myn huys voorby, Ik geef geen vremdeling, mifTchie n vol vcynfery.
U R B A N U S .
Geen Bedelaa r Mevrouw . Helaa s J. waar fal ik heenen ? Hoort gy myn bange hart niet ia myn boefem fteenen ,
En
or HERSTELDE LIEFDE . f
En tuygen my n verdriet, myn jammer, en myn nood ! Ay ! waarom wyger t gy een armen Ma n u brood ? Kan ik op , u gemoet geen mede-jamme r vateen?
'k En bid u ona gee n goud ; nog vley u om geen fchatten ; k E n fmeek u o m geen (laat; en fpreek om geen genot;
't Geen u verarmen zou; alleen van 't overfchot
Verfoek i k ' t kleyufte deel , laat dog u eoedheyd blyken ; Het minfte va n u fcha kan my feer veel verryken ; Gy mif t hie r niet, e n hoopt een loon i n 't hoog gefligt ; Aan d'arme voeder s houd den Hemel fig verpligt:
Toon u w mildadigheyd .
I S A B E L L A .
Sal ik myn hart ontfluyten.
Tot flut va n imans nood , *k en doe aan niemant buyte a Myn gift, ' t fy vremdeling , o f loper in het wild, Van wien wel reukcloos 't gegeve wer d verfpilt ; Maar foo de jammerfiigt my por t om gunft t e toonen , Geef ik liefft aa n die geen, die hier ter Seeede wooneu Met vrouw en kinderen; daa r ik dan fceker weet , Dat d'aalmoes, die n ik doe, te n goeden is beftecc.
U R B A N U S .
Ay ! waarom niet aau my, aan die hier al voor deefen, Met vrouw en kinderen woonagtig plee g te weefen i Mejuffrouw, dat gy will wat honger da t ik had t ? Wat armoe d dat ik lee d ? gy fou d van uwen fchat , Dien gy i n weeld befic, da n wel een wyni g geven-, ,, Maar ag! f y keu d my niet, ho e al myn leeden beven.
,, O Hemel ! geef dat fy my hier of daar aan kend , ,, En in genaad' neemt aan, foo raak t myn Ramp ten end.
Mejuffcr, ay ! ik bi d i
I S A B E L L A .
'k Ben niet gefint te geven;
U R B A N ü S .
Al evenwel God loond, den Hemel fpaar u 't leven;
Ik dan k u voor myn lot, al laat gy my i n nood, Al wyger t gy my nu een kruymtje van u brood:
Mejuffrouw, ik bekend, gy fy t liet my niet fchuldig ; O Hcm;l ! fiet myn leed, ik draag de ftraf geduldig.
A j Schoen
6 G E V E Y N S D E BEDELAA R
Schoon menfche n hulp my vlied ; ag lieve God wa t raad?
Nu ' t alles my begeeft, nu ider my verlaat, Begeef ik my tot dien, di e ydc r een kan helpen, Die elk s jammer weet, en yder s wood kan ftelpert.
by gnat het*.
D E R D E T O O N E E L
ISABELLA,
trekt aan een Bel.
KLAR A, komt in.
K L A R A .
Mevrouw wat is uw wil, of zeg my uw beve l 3 My dunkt gy fy t onflclt, verlecgcn . . . .
I S A B E L L A .
Klara, we ! Roept ewis dien Bedelaar, en doet hem by my komen, Seg da t myii guild tot hem met kragt word ingenomen, Ik wee t met om wa t reen, i k voe l een felle vlam , Dir in myn harte fpeelt, i k wor d dan heet dan klam:
Ik ke n de oorfaak nie t van dit inweudig woele n Ik be n als buyren (laat, i k kan myn drift niet koelen:
Myn har t word als ontroerd, my n tong word fprakelooj Gaat heen roept hem weerom : foo ruft ik voor een poos,
K L A R A .
Mevrouw o p u bevel fal ik dan heetten treden ï u fpcure u fyiiea gang en foeken fyu e fchreden .
kinnen.
V I E R D E T O O N E E L .
I S A B E L L A ,
alleen.
Jat ma g dit zyn; dat ik dien Ma n foo minlaa m la g ? / Hy fpreek t al s birme monds, wat of het weefen mag" e
OF HERSTELD E LIEFDE- , j
Hy gaf lbo 't fchynt geluyt met wit beftorve lippen, En met een flauwe ftem laat hy lyn woorden flippen,.
En fegt, de n Hemel geeft u guiift, i k dank u loon Ik dank u voor myn lot, de H:mel u w bekroon.
De reden fyn met gurift .en minfaam hee n bekaden , Hy feegen t my, al geeft myn hart hem geen genaden:
Ik voe l een (bete drift tot hem al fagtkens gaan , Ik voel een hecic gloed , dien ik niet kan weerltaan , Ik voel de gunft tot hem hoe langs hoe meer genaken, Ik voe l een naberouw in myne boefcm blaken.
O Hemel ! fta my by in decs verleegen foak, Op dat ik wete n mag, ah ik hem fta ten fpraak:
'k Voel een ontroerd gemoed door fyn elendig klagen, Hy keer t nu we4cr. hier, i k fal hem onder vragciv.
VYFDE T O O N E E L .
I S A B E L L A . U R B A N OS. K L A R A .
e
I S A B E L L A .lendige, hoor hier! war fyt gy ? waar vau daan ? U R B A N U S.
Mevrouw, ik beu een mcnich.
I S A B E L L A .
Daar rwyfèl ik nier aan.
Vermits ik 't zelve-fie: maa r waar dog van geboorte i U R B A N U S.
Uyt deefè Stad , Mevrouw ! hier. binne deefc poorte Bén ik eerft voortgeteelr, hier, waa r ik ga en treen:
Dit is de plaats, waar in roy 't eerfte ligt befcheen, Hier heb ik d'etrftemaal my n Moeders borft gefogen ; Hier heeft haar forge my trouw hertig opgetogen;
Hier ben ik «erft geweef t een Man van hoogeu (laar, Maar nu ceu arme Man, die 'c alles tegen gaat:
A 4 Schtrm
8 GEVEYRSDE BEDELAA R
't Scheen of het noodlot ftond gereet om my te treffen De wcel d en welluft di e *k nog tille kon no g heffen , fieeft roy ten val gebragt en brouwde my vee l fmerd;
Hoe we l he t liglujtu draag t een na- berouw i n 'c hert:
I S A B E L L A .
Door welk een toeval dan, fegt, fyt gy du s gevallen ? U R B A N U S .
Doorjpyn onwilüghey d > en myn on-eerlyk mallen . I S A B E L L A .
Soo fy t gy fêlve r dan de oorzaak va n uw lee t ? U R B A N ü S .
Dat ben ik we l te regt, maar brave Juffer weet , Dat in dees droeve borf t Coo veel berouwen fteeke n Als haire n op myn hooft, my n fugten fyr i he t teeken Van myn ontruft gemoet , to t boete van myn fond i Og ! of ik eens gena by God en menfehen vond .
I SA H E L L A .
,, Og! of ürbanu s mee d berou w kreeg va n fyn daden ,
„ En keerde wederom, ik na m he m ingenaden, ,, Schoon li y verbanne n is : maa r gy di e hier bekend >
Dat gy d e oorfaak fyt , va n dit uw groo t elend, Soo gy di t meer verteld, la l yder u verftootca.
U R B A N U S . Inlien barmliartighey d is uyt het hart geflooten Van ee n daar ik o p hoop, fo o wenfeh i k da t de Doo d M y mt t haar prikkels brengt in aller Dooden fchoot , Oi'door een droever kwaal dit leven komt verflindeu .
I S A B E L L A . Wie i s 't , daar gy op hoopt?
U 8 B A N V S.
'c Is die, die ik beminde } 't Is die, di e ik nog noem (fcheo n i k haar guuft ontviel J 't Genoegen va n myn hert , he t leven vau myn fie];
Vis die, uy t wiens gefig t i k fcheppen ka n het leven;
't Is die, die 'k derven moed, en niet en kan begeven.
I S A B E L L A . }lac fa ! ik dit verftaan, u Vryflei 2
ÜRÏA-
OF HERSTELD E LIEFDE . 9
U R B A N ü S .
Neen, Mevrouw , Een voorbeelc van de deugt, een toefteen van de trouw j Een daar ik door natuur wel* vaft aan was gebonden;
Een die my eertyts ha d doorfaayd met foete wonden . Als ik haar weetcn liet myn brandende gemoed;
Een, wien s volmaakte trouw i k fchopt e met de voet:
I S A B E L L A .
Gaat, Klara , n u van hier, wi l 't eeten gaan beryden, Ik koom e in het kort, als wy van hier dan fcheyden , Doet, 't geen ik heb belaft, gy hebt het wel verdaan,
K LeA R A.
Mevrouw, uw wil gefchiet, laat alles op my ftaan.
SESDE T O O N E E L .
I S A B E L L A . U R B A N U S .
W
I S A B E L L A .at voel ik in dees borft niet al veranderingen ; ,, Hoe klopt myn hart, helaas! wat naken my voor dingen,
„ Is 'c fpook, o f dromery , dan of ik flaap of waak?
,, Ik Re het aau 't geftel, ik hoor he t aan fyn fpraak;
„ 'k En weetniethoe ik b«n, mynbloed begint te klimmen, ,, Myn ingewand beroerd, my n borft begin t te glimmen ,
„ Och! fou "c my n Man wel fyn, di e hier in dit gewaat, ,, In onbekenden fchy n voor myne oogen ftaat?
„ Ik weet naauw, o f hy ' c is, i k twyiel aau my n oogen ,, Myn oordeel my verleyd, de tinnen fyn vervlogen.
U R B A N ü S Ag! al te Iaat berouw nu ik gevalle n ben J
I S A B E L L A .
„ Hoe ik hem meer aanfic, hoe ik hera nader ken.
A z URBAKC-E .
ID GEVEYNSD E BEDELAAR
U R B A ï * U S ,
Ag roy ! rampfalige ! waar fal ik in y no g wenden ?
"Waar fa! ik no g myn lect en droevig leven enden i Den Heme l ftort ee n vloed va » plagen op my neer.
I S A B E L L A ,
,, Syn klagen i s he t blyk, n u twyftl i k niet meer :
„ Hyfis 't , och ja, hy is 't! hoe fa l ik ray nu dragen;
„ Sa l ik he m kuflen/ uee n , ik fal hem nader vragen, ., E*i vêynfcn} tot ik wee t of een opregt gemoed,
\, Da t va o fy n misdaa d walgt, he m hier verfchyne n doed:
Indien gy al s u Vrouw to t goed doen waard genegen Het fou hee l ander s gaan.
U R B K K V S.
Het liep my fo o niet tegen , Nog * k was door de n armoe foo verre niet verrukt;
De broodlufl ha d m y nooy t foo hongerig gedrukt : Nooyt ha d de wanhoop my foo bittcrlyk beftreden : Ik naderd e geen huy s met half ontblooté leeden :
Ik droe g gee n beedel-kleed, foo vuyl , fo o rouw, e n hart,
"Waarvanmyn vlees begrocyd,myn ganfcii e Ijghaam fmart, Ik ha d myn bedfte e nooy t i n d' ooyc Iugt gevonden,
"Waar over een gewelf van blonde ftatre Honden :, Ik droe g geen hollcbuyk : 'k liep nier van Stad tot Stad ? 'k W n nooy t fo o fmadely k befpot , beguygt , no g ' k had Het dikwil s laft'ren va n de ryken nooyt verdragen.
I s A B E L L A .
Maar wyl di t is gefcliiet, foo moet ik no g wat vragen -, Sec eens wa t vuyl bedryf wa s d' oorfaak va n u kwaal ?
° U R B A N U S.
Vcrfchoon my , Juffer, ay ! ik fchri k voo r dit verhaal}
Om door 't verhalen u myn misdaad te vertoogen.
I S A B E L L A .
Geveyns Ie Bedelaar , heeft fchaamt foo vee l vermogen A! in u hart gqplaats ?
U R B A N U S .
Mevrouw , wel hoe, wa t 's dat?
Men von d nooyt deugd daarce r no g fchaamt het hart bcfit:
Een
OP HERSTALD E LIEFDE , u
Een die fyn fou t mishaagt , en meydfc te ontdekkeu:
Gy waan t dat gy my kend ' k kan 'cuytu woorden trekken » Ook dwaal t gy moogelyk; wi e meynt gy da t ik ben-?
I S A B E L L A .
Of meynt gy deugenict dat ik u niet en ken ?
Hoe derft gy', fnod e guyt, vcrfchynen voo r myn oogen ? Weg n a u boeien toe.
U R B A N U S .
Ik bi d hebt dog me- dogen;
'k Beke n ik heb misdaan, I k wa s u niet getrouw ; 'k Onfchuldi g wy gcenfints , ik weet bet wel Mevrouw , Jk he b n baat verdiend, e n ben uw gun ft niet waardig;
My fouten die fyn (waar, -verdoemclyk, boos - aardig.
I S A B E L L A .
Gaat heen vervloekte gayt, voo r wie u ik wal g en braak, Ik feg vertrek van hier,
U R B A N U s .
Ag! verfchoon dog de faak 5 Hoe kunt gy Kabel, hoe kunt gy foo verfteenen 2
I S A B E L L A .
Onteerde bed-genood, ik fe g voor 't laaft gaat heenen;
U R B A N O S .
Ay! lief bedwing uw ftem eer dat ons imant hoord.
I S A B E L L A .
'k Wenfch dat 'er imant komt die u terftond vermoor d 5 Of dat een naar gefpook, te n afgront uytgevlogen , Uw' wrede u'el verrukt ,«hier daad'ly k voo r myn oogen»
U R B A N U S .
Ag Hemel! Hemel ag! verfaagd haa r harde fin Bedaar, myn lief, a y houd dees dolle driften in ; Erbermt u , ag! gena, ik buyg my voor u voeten, En fal 't geleede kwaad met goed doe n weer verfoeien.
I S A B E L L A .
Doorbrenger van myn goed, bederver van u Vrouw , Beroovcr va n u huys, O fchender va n uw trouw , Die eertyds na myn val en rampfpoct pleegt te haken, O fchumteloofe boef , ho e durf t gy my genaken,
ia GEVEYNSDE BEDELAAR
Seg eens ondankb're, e n gants omfaalig Ma u Geveinsde beedelbrok , mein - eedige Tiran ,
ó Go d vergeete fchelm, e n fchandvlek alle r Mannen 1 Wat doe d gy ondeugd hier ! gy fy r door 't Rcgt verbannen .
U R B A N U S .
Ik- kom door noot geperft, door dien 't gemoed, my knaagt, Uw bidde n om gen a , Ik wer d helaa s ! geplaagt
Door pyne n in 't gemoet, o m my n bedreve fonden , O^! oi, myn trooft by uw myn Enge l wierd gevonden!
Myn hart door traanen droog; myn tong is' mat gebeen } Verandert u gelaat, ay '. maakt my weer die geen
Dip 'k eertyt s was by uw,myn hart,my n fief, myn leven , Myn Liet, my n Kabel, ay ! wilt het my vergeeven:
At wee s my 't regt van u, ' t en bra k nogtan s geen trouw } Vy'at regt kan tegen ons foo gy my n Enge l wou w
Vergeven a l rr.yn doen, e n in genaad ontvangen}
Verwerpt, verwerpt den haat * verwerpde pruyk van (langen.
Vertrapt u vonnis lief, i k wee t myii fondi g kwaat 2 Ik bi d nog eens gena, herroe p uw ftreng gelaat Laat ik door trouw e blyk u lieve lïppe kuiten , De traanen dien ik (lort, u heet e wraak uytbluffèn ; En breken fo o uw ' hart, da t harder is als fteen, En niet bewcegen laat door traanen nog gebeen,
I S A B E L L A .
Doen gy ajs Man en Voog t b y m y u plaats bekleden, Wat heb ik doen ter tyd al fniaa d e u hoon geleden;
Wat leed ik doen al fpyt, en dul<]eloos verdriet;
Wat had ik doen al ramp, my n bidden holp doen niet ; Gy waar t gclyk een bcelt gantfeh (lom voo r al myn klagen, Gy (tie t my me t de voet en floeg my alle dagen,
Is u dat niet bekent, da t een of and're hoer', Meer eet wiert aangedaan: myn geit en parelmoer , Hcbrgy da t niet'van my, genomen, doe n verkopen ? Myn befte klecderen , brak gy my n kas niet open, En roofde g y da t geen, dat ik va n u op trou w Soo lief gekregen had. O plage r van u Vrouw ! En nu gy nergen s weet een fchuylplaats vaf t r e vinden, J>lu komi gy wee t tot my, en noemt my u beminden.
OF HERSTELD E LIEFDE . \%
Èn derft « geyle mond my oog te kuflèn bien,
Nog vuy l van hoeren-quyl j 6 neen! 't fal noyt gefchien, Ik wa s veel liever dood, eet dat ik zo u gedogen f De wraak bied my de hand, genad e fluyt haar ogen,
U R B A N U S.
Verwerpt gy da n die geen die u helaas ! misdeed ? Heeft da n de wraak in u foo ftrengen wet gefmeed , Dat al wat menfchlyk is , is uyt het hart getogen?
Soo dubbelt myn verdriet, fo o i s my n hoop vervlogen;
Soo is 't vergeefs gebeen, foo i s 't met my gedaan.
I S A B E L L A . U bidde n is vergeefs, ik neem u nimmer aan.
U R B A N U S .
Sal,dan een trouw gemoed, o m dat het was gevaHen, Op een vtftkcerden weg, doo r fyn on—eerly k malle» . Nu is het al te laat te trede n uyt dien kuyl,
Komt beeren rukt my weg, verflin t my me t u muyl.
Dan fa l my Ifabe l voor eeuwig moeten derven Want ik ka n door geen bee, genade meet verwerven O Hemel ! is de min in bitter roet gekeert
Dat ik haar wreede haat gevoelen al te wreet.
I S A B E L L A .
Ik berd byna van fpyt. wie n ik va n trou w hoo r fpreke n s Oixrouwfte di e daat leeft, waar is u trouw gebleke n f Of noem t gy dit u trouw, doen gy d e trouw verbrak , Doen u ver-eenigt huy s tweefpalng ga f een krak, Dat hier en daar een (tuk is in d e wind gevlogen ! O Ecrvergete n menfeh ! gaat aanftonts uyt myn ogen.
U R B A N U S.
Ach lief ! i k noem u lief, te n aanfien gy we l eer My hebt a lief genoemt, verwy t rn y dog nie t rr.e«r Myn misdaa n die my rouwt: waa r wilt gy da t ik vlugren. ' Heb i k niet lang genoeg in finaat, vo l fmeit gaa n fugita i Heb ik geen ftraf genoe g voo r myn misdaan geL'en , Dat ik vee l jaaren lang myn huys niet mogt beircen , En u myn Vrou w gemift, e n myn twe lieve kinderen-, En al vra t ik bcfat / a y ! wilt myn tiiuk ytruiindcr m ?
Omh,-.'s
14 G E V E Y N D E BEDELAA R
Omhels my eer ik fterf , e n in my n droef heyd fmoor, ' Blyft gy no g even hard? kry g ik dan geen gehoor?
Is ' c moog'Iyk da t een Vrou w Too groot een haat kan dragen?
I S A B E L L A .
Is 't moog'Iyk da t een Ma n fyn Vrouw fo o lang kan plagen?
U R B A N U S .
Noemt g y my nog a Vrouw ? be n ik da n nog u Man ? Soo toont een vrouwe n hart , e n neemt my weder an.
I S A B E L L A .
Al eve n eens als gy ee n Manne n hart betoonden,
Doen g y by d' hoeren mee r als by u huysvrouw woonde» . U R B A N O S .
Dat Tal niet meer gefchien, ik haa t da t vuyl bejag , Ik fchrikk e voo r naar doen, dat gy my n hart eens fag , Gy fou d daa r anders geen dan u myn lief in vinden .
I S A B E L L A .
Meent gy d e hoeren nie t die gy voo r deel è minden?
,, Maar fagt al lang genoeg, h y heef t my klaar getoont, ,, Dat in fy n har d vee l leed en na berouwe woont .
„ Syn mond geeft blyk op blyk, hy mogt tot wanhoop raken ,, Sou dan myn veynfery gee n fchuld tot misdaad maken.
Ik fe g dat gy my kwelt, en dwaalt in al u praat, En fegt het al verkeert, 't is bef t dat gy weergaat Van daar gy hede n komt, hier is geeti trooft t e hoopen, Ik moe t n a binnen toe, myn tyd die i s verloopen.
U R B A N U S.
Is u w gemoe d va n Maal? fyt g y uy t Y s geteek?
Is dan uw har t foo hart , fo o wreed, e n (o o vereelt?
Is u w rcuedogen en u menfehhey d u ontweeken, Soo vind ik my geheel van alle hulp verfteeken?
O Dood ! komt maakt een eynd, en kapt myn levens dr aan;
Maar laat dit op my n graf to t een vercierfel liaan : Hier leyd 't verlaten deel , 't geen Jfubella boorden , D.e wreed dour wreedbeyd <uoas , waar in Urbanus
/moorden.
Hj rukt een (ook uyt, tnftt die tyfyn bvrji.
I s A. -
OF HERSTELD E LIEFDE . i y
I S A B E L L A ,
de pook vajlboudende.
Laat los, nog een s Iaat los, helaas vergifti g ftaal i 't Is lang genoeg, bedaar . . .
U R B A 9 ü S .
Is dan nog eene ftraal, Van liefde in u hart? I s dan u haat verdweenen . Is dan die wreede Vrouw, in gunft to t my verfcheenen;
Gy voe d myn geeft door 't fep van trouwe wedermin, Myn rampe n fyn voorby , my n klagen houw i k in. ' Ik Ta l dees goede daad voor eeuwig wel gedenken, En aan myn Vrou w alleen de foetc vreugde fchenken . O Hemel ! ik gevoel een eynd van al 't verdriet Kom Ifabella komt .
I S A B E L L A . Myn lief ik mee n het niet Myn praat was vynfery, U misdaa t is vergeven .
U R B A N U S .
Sal ik dan, als voorheen, b y u, myn Engel leven.
S E V E N D E T O O N E E L .
ISABELLA. URBANÜS. MERKUUR , ujt dewelke daalt needer op bet Tooneel.
MANNEN E N VROUWEN .
M
ER KUUR,/preekt tegen Ifabella en Urbanus.
G
y neemt da n Ifabel , u Ma n n u wede r aan , Soo fal d e vlugge Faam verlpreyde n uw e daan , Om da t medogenthey d u lur t heef t opgetoogen , En me t Urbanu s fmar t e n lyde n fy t bewoogen : Schenkt aan he m wee r u trouw e n overfocff i Ha Soo fal gelcede linaat verandert! ) jfl wiiii ,i6 GEV . BEDEL, O F HERST. LIEFDE .
Hy fa l fyn fnood bedry f doen in veel hey l vetkeerc u En uw ah ecu Godin o p deefe weerel d cetcn.
I S A B E L L A .
O Ja ! ik neem myn Man opregt in liefde aan, Myn ouheyl is voorby, laat ons ter maaltyd gaan.
M E R K U U R.
Gefeegcnd is decs daad: ó! braaffte alle r Vrouwen 1 Die na gefchcyden egt , o p nieuws Urbaa n komt,trouwen ; Sy eer t hem als voorheen, fy min t hem als haar Man, Sy bant de nyd uyt 't hart, CA neemt de deugd weer au.
M E R K U U R,
tegen de aanfebouvoende Vrouwen.
Hoort vrouwen , wie gy fyt wilt op dit ftuk wel letten:
Schenkt aa u u Mans veel gunft i n plaats van ftrengewecten , Soo krygt u Toet geflagt een alcoos lieve naam ,
Soo roemt men al u doen op vleugels va n de Faam.
Tegen de aanfebowwende Mannen.
En gy nu brave Mans < wil t ftaag uw Vrouwen eerén , Verband de geyle luft, om and're te begeeren, Bemind uw' Vrouw alleen, e n mind dc Echte trouw , Soo blyft volmaakte Min in plaats van naberouw;
Dan hoer t gy als Urbaan niet buyten 't land te fwerven, Dan kunt gy veel vermaak by uwe Vrouw be- erven;
Hier fïet men dat de deugd de liefde weer herfteld , Geveynsdc Bedelaar bekomt fyn Vrouw en 't geld.