Wijziging van het Besluit algemene richtlijnen post mede in verband met de tijdelijke verlenging van het tarief-beheersingsysteem
2 april 2003/WJZ 03/01552
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Postwet;
Besluit: Artikel I
Het Besluit algemene richtlijnen post1
wordt als volgt gewijzigd: A
De aanhef komt te luiden:
voor TPG N.V. de volgende algeme-ne richtlijalgeme-nen ten aanzien van het haar opgedragen postvervoer, zoals omschreven bij en krachtens de arti-kelen 2 en 2a van de Postwet, vast te stellen:
B
§1, onderdeel a, komt te luiden: a. de houder van de concessie: TPG N.V. C
§2 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel 2.11 wordt ‘2.2 onder c’ vervangen door: 2.2 onder b; b. In onderdeel 2.17 wordt de zinsne-de ‘eerste kerstdag, eerste paasdag en eerste pinksterdag’ vervangen door: eerste kerstdag, eerste paasdag, Hemelvaartsdag, eerste pinksterdag, alsmede Koninginnedag;
c. In onderdeel 2.19, onderdeel b, wordt ‘onderdeel 5.3’ vervangen door: onderdeel 5.2.
D
Onderdeel 5.4, subonderdeel d, van §5 komt te luiden:
d. Voor de jaren 2000 tot en met 2003 geldt 1999 als basisjaar voor de gewogen tariefontwikkeling van de onder a, onderdelen 1oen 2o,
genoemde pakketten (1 januari 1999 = 100). Voor de jaren 2000 tot en met 2003 geldt 1999 als basisjaar voor de ontwikkeling van de
loon-som, gecorrigeerd voor de arbeids-duur (1 januari 1999 = 100). E
In onderdeel 6.3 van §6 wordt ‘de toepassing van de’ vervangen door: de toepassing van het.
F
§7 wordt als volgt gewijzigd:
a. In onderdeel 7.1, onderdeel d, sub-onderdeel 1o, wordt ‘brieven’
vervan-gen door: postzendinvervan-gen.
b. In onderdeel 7.2 wordt ‘jaarlijks’ vervangen door: desgevraagd. c. In onderdeel 7.3, eerste volzin, wordt ‘de Minister’ vervangen door: het college.
d. In onderdeel 7.4 wordt ‘artikel 5, negende lid, van de wet’ vervangen door: artikel 5, tiende lid van de wet. e. In onderdeel 7.5 wordt ‘de minis-ter’ vervangen door: het college. Artikel II
In onderdeel 2.1 van de bijlage beho-rende bij het besluit algemene richtlij-nen post wordt ‘onderdeel 5.2, onder c’ vervangen door: onderdeel 5.4, onder c.
Artikel III
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag-tekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2003.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. ‘s-Gravenhage, 2 april 2003. De Staatssecretaris van Economische Zaken, J.G. Wijn. 1Stcrt. 2000, 101. Toelichting I. Algemeen 1. Doel
Dit besluit bevat wijzigingen van ver-schillende onderdelen van het Besluit algemene richtlijnen post (verder:
Barp). Enerzijds worden enige verbe-teringen aangebracht. Anderzijds wordt in artikel I, onderdeel D, de duur van het huidige tariefbeheersing-systeem verlengd, teneinde een juri-disch vacuüm te voorkomen dat ont-staat na het tijdstip waarop het huidige systeem afloopt, 1 januari 2003, tot het tariefbeheersingsysteem als gevolg van de evaluatie die in 2002 heeft plaatsgevonden, wordt aangepast.
2. Advisering
Het ontwerp is eind oktober 2002 aan de Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit gezon-den. Dit College heeft bij brief van 15 november 2002 zijn bevindingen op basis van de uitgevoerde uitvoerings-toets medegedeeld. Het College spreekt zich uit tegen een verlenging van het huidige systeem tot 1 januari 2004.
Het ontwerp-besluit is op 18 oktober 2002 ter behandeling aan het Permanent Overlegorgaan post- en telecommunicatie aangeboden. Bij brief van 5 november 2002 heeft dit overlegorgaan zijn bevindingen mede-gedeeld op basis van een schriftelijke consultatie. Enkele leden hadden bezwaar tegen de verlenging en pleit-ten voor een strakker tariefbeheer-singsysteem.
Naar aanleiding van deze ontvangen adviezen wordt opgemerkt dat de ver-lenging noodzakelijk is om duidelijk-heid te scheppen over het toepasselij-ke tariefbeheersingsysteem tot de wijziging van het Barp in werking treedt die, overeenkomstig het voor-nemen van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 15 november 2002, een bevriezing van de tarieven op het niveau van 1 januari 2003 inhoudt als opvolger van het huidige tariefbeheersingsysteem.
Het ontwerpbesluit is ingevolge arti-kel 25, tweede lid, van de Postwet bij brieven van 29 november 2002, ken-merk DGTP 02/04155 en 02/04156 aan de respectievelijke Voorzitters van beide kamers der Staten-Generaal toegezonden. In verband met de termijn van twee maanden die
Uit: Staatscourant 4 april 2003, nr. 67 / pag. 11 1
EZ
in dat artikel wordt genoemd, kon dit besluit niet voor 1 januari 2003 wor-den vastgesteld. Door de periowor-den waarin de beide Kamers met reces zijn geweest in december 2002, en in januari en februari 2003, kan het onderhavige wijzigingsbesluit pas na 23 maart 2003 worden vastgesteld. II. Artikelen
Onderdelen A en B
Aangezien de naam van de concessie-houder met ingang van 1 augustus 2001 is gewijzigd in TPG N.V., wordt deze wijziging doorgevoerd in onder-delen A en B.
Onderdeel D
Dit besluit bevat in artikel I, onder-deel D, een wijziging van onderonder-deel 5.4 van het Barp dat het einde vast-stelt van de periode waarin het huidi-ge tariefbeheersingsysteem van toe-passing is. Ingevolge het huidige onderdeel 5.4 eindigt deze periode met ingang van 1 januari 2003. Op basis van de gegevens over het jaar 2001, waarin voor het eerst geduren-de een geheel kalengeduren-derjaar een driegeduren-de- driede-ling in de boekhouding is gehanteerd, heeft een evaluatie van het huidige tariefbeheersingsysteem plaatsgevon-den. Over de (eventuele gevolgen van de) evaluatie is door de
Onafhankelijke Post en
Telecommunicatie Autoriteit en de Nederlandse mededingingsautoriteit geadviseerd.
Mede naar aanleiding hiervan zijn politieke en beleidsmatige conclusies getrokken over het beleid met betrek-king tot de posttarieven voor de komende jaren. Deze conclusies kon-den echter niet voor 1 januari 2003 in het Barp worden verwerkt. Het onge-wijzigd laten van het onderdeel 5.4 zou echter hebben betekend dat het huidige tariefbeheersingsysteem niet meer in 2003 kon worden toegepast. De in artikel I, onderdeel D opgeno-men nieuwe einddatum, die in feite de werking van het huidige tariefbeheer-singsysteem verlengt met ten hoogste een jaar, biedt voldoende gelegenheid om op basis van de politieke besluit-vorming de gevolgen voor het huidige tariefbeheersingsysteem juridisch vorm te geven, in een nadere wijzi-ging van het Barp.
Onderdeel F, sub b
De wijziging van artikel I, onderdeel F, subonderdeel b, is ingegeven door de feitelijke handelwijze, waarbij overleg op onderdelen van het beleid, zoals met betrekking tot postvestigin-gen, plaatsvindt op basis van een spe-cifiek meerjarenbeleidstuk.
Overige onderdelen C, E en F en arti-kel II
De overige wijzigingen in artikel I, onderdelen C, E, en F en in artikel II bevatten verbeteringen.
Artikel III
Het is voor de continuïteit van de toepassing van het huidige tariefbe-heersingsysteem noodzakelijk dat er geen onduidelijkheid bestaat over de (tijdelijke) voortzetting van het tarief-beheersingsysteem met ingang van 1 januari 2003. Daarom is voorzien in een terugwerkende kracht tot en met deze datum.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
J.G. Wijn.
