Wijziging Besluit algemene richtlijnen post in verband met de implementatie van Richtlijn 2002/39/EG tot wijziging van richtlijn 97/96/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de post-markt in de Gemeenschap voor mede-dinging
20 november 2002/DGTP/02/04621 De Staatssecretaris van Economische Zaken,
Gelet op artikel 5, eerste lid, van de Postwet;
Besluit: Artikel I
Na onderdeel 5.2 van § 5 van het Besluit algemene richtlijnen post1 wordt een nieuw onderdeel 5.2a inge-voegd, luidende:
5.2a
De tarieven en voorwaarden die bij de afzonderlijke overeenkomsten, bedoeld in onderdeel 5.2, worden overeengekomen voldoen aan de vol-gende eisen:
a. in de tarieven wordt rekening gehouden met vermeden kosten in vergelijking met de standaarddienst die de gehele reeks prestaties bestrijkt die worden aangeboden op het gebied van ophalen, sorteren, vervoeren en bestellen van afzonderlijke poststuk-ken;
b. zij worden op dezelfde wijze toege-past tussen derden en de houder van de concessie voor zover het gelijk-waardige diensten betreft. Artikel II
Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2003. Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst. De Staatssecretaris van Economische Zaken,
J.G. Wijn. 1Stcrt 2000, 101, p 11
Toelichting
De Richtlijn nr. 2002/39/EG van het Europees Parlement en de Raad van Europese Unie van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging (PBEG L176, ver-der: de richtlijn) bevat wijzigingen die met ingang van 1 januari 2003 wor-den ingevoerd, en wijzigingen die met ingang van 1 januari 2006 worden ingevoerd. De eerstbedoelde wijzigin-gen hebben deels betrekking op het-geen geregeld is bij en krachtens de Postwet, en hebben deels betrekking op facultatieve voorschriften. Dit besluit bevat de implementatie in de Nederlandse regelgeving van de wijzigingen die met ingang van 1 januari 2003 van kracht worden, voor zover de Nederlandse regelgeving nog niet met de gewijzigde voorschriften in overeenstemming is. Dat geldt alleen voor de wijziging van artikel 12 van de richtlijn 97/67/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst (PBEG 1998 L15). De toevoeging aan dat artikel van de bepaling, opgenomen in het eerste gedachtestreepje van artikel 1, onderdeel 1, subonderdeel 2, wordt door artikel I geïmplemen-teerd in een in § 5 van het Besluit algemene richtlijnen post (verder: Barp) in te voegen nieuw onderdeel 5.2a.
Van de voorschriften van artikel 1, onderdeel 2, eerste gedachtestreepje van de richtlijn is het voorschrift, dat de aanbieder van de universele dienst tarieven en de daarbij behorende voorwaarden transparant en non-dis-criminatoir toepast reeds geregeld in onderdeel 5.1, subonderdeel b, van het Barp. § 5 van het Barp maakt geen onderscheid tussen het sluiten van overeenkomsten met bedrijven of
met consumenten, zodat de non-dis-criminatiebepaling van toepassing is op de tarieven die horen bij een bepaald pakket aan leveringsvoor-waarden, of die tarieven en leverings-voorwaarden nu postvervoer betref-fen ten behoeve van een particulier die een groot aantal poststukken aan-biedt, dan wel een bedrijf, of een door een consument of een door een bedrijf ingeschakelde derde dienstver-lener die de brieven aan de concessie-houder aanbiedt.
In de tarieven moeten ingevolge onderdeel 5.1 alle kosten zijn ver-werkt. Het nieuwe onderdeel a van 5.2a schrijft daarnaast voor dat, als kortingen worden gegeven in verband met de specifieke overeengekomen leveringsvoorwaarden, indien bijvoor-beeld een groot deel van het sorteren van de aangeboden brieven door de cliënt wordt gedaan, de aanbieder van de universele dienst de kortingen relateert aan de vermeden kosten als gevolg van deze leveringsvoorwaarde. In onderdeel b van 5.2a wordt bepaald dat de tarieven die tot stand komen met deze kortingen niet-discri-minerend worden toegepast tegenover verschillende klanten van de conces-siehouder.
Aangezien dit besluit uitsluitend strekt ter implementatie van een Europese richtlijn is ervan afgezien om het besluit voor te leggen aan het Permanent Overlegorgaan Post en Telecommunicatie, en om het vooraf-gaand aan de inwerkingtreding toe te zenden aan beide Kamers van de Staten-Generaal, zoals artikel 25 van de Postwet voorschrijft.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
J.G. Wijn.
Uit: Staatscourant 25 november 2002, nr.227 / pag. 9 1
EZ
Uit: Staatscourant 25 november 2002, nr.227 / pag. 9 2
Bijlage bij het Besluit tot wijziging van het Besluit algemene richtlijnen post
Transponeringstabel
Richtlijn postregelgeving
Artikel 1
Onderdeel 1.1 behoeft voor 2003 geen implementatie: is reeds geïmplementeerd in artikel 2b van de Postwet en artikel 6 van het Postbesluit Onderdeel 1.2 is reeds geïmplementeerd. Dienst is niet voorbehouden. Zie artikel
2c, tweede lid, van de Postwet Onderdeel 1.3 behoeft geen implementatie Onderdeel 2,
eerste streepje onderdeel 5.2a Barp, alsmede het bestaande onderdeel 5.1, subonderdelen a en b
Onderdeel 2,
tweede streepje is reeds geïmplementeerd, zie §§ 5 en 6 van het Barp
Onderdeel 3 is reeds geïmplementeerd: artikel 5, tweede lid, onderdeel d, van de Postwet en § 9 Barp
Onderdelen 4, 5, 6 behoeven geen implementatie
Artikel 2