Op 30 november 2001 heeft het college een consultatiedocument gepubliceerd betreffende bijzondere toegang tot mobiele netwerken

Contactpersoon Ons kenmerk Uw kenmerk Doorkiesnummer

drs. S.G. Claassen OPTA/IBT/2003/202273 (070) 315 35 35

Datum Onderwerp Bijlage(n)

Beleidsregels bijzondere toegang tot mobiele netwerken

Op 30 november 2001 heeft het college een consultatiedocument gepubliceerd betreffende bijzondere toegang tot mobiele netwerken

. Hierop hebben tot eind februari 2002 elf marktpartijen

gereageerd.

Het college heeft deze reacties geanalyseerd en geeft hieronder weer waarom zij onvoldoende redenen ziet om over te gaan tot het formuleren van beleid in de vorm van beleidsregels.

1. Ontwikkelingen op de markt sinds de publicatie van het consultatiedocument maken duidelijk dat een aantal diensten, zoals genoemd in het consultatiedocument, ook zonder de publicatie van beleidsregels inmiddels mogelijk zijn geworden. Een voorbeeld hiervan is de dat een aantal mobiele netwerk aanbieders bereid is om andere aanbieders als MVNO of (Enhanced) Service Provider een vorm van toegang te verlenen.

2. Voor zover er kwesties bestaan of bestonden tussen marktpartijen omtrent het kunnen aanbieden van diensten waarvoor bijzondere toegang nodig is, heeft het college deze in het kader van een aantal geschillen behandeld. Beleidsregels naast de genomen besluiten zijn naar het oordeel van het college in dat licht thans niet nodig.

3. De meeste marktpartijen lijken beleidsregels momenteel niet noodzakelijk en opportuun te achten.

Dit leidt het college onder meer af uit de reacties van marktpartijen op het consultatiedocument

1

“Vormen van bijzondere toegang tot mobiele netwerken en redelijkheid van verzoeken hiertoe”, OPTA/IBT/2001/203589

2

Inspectie Verkeer en Waterstaat - divisie Telecom 17/01/02, NLIP 22/01/02, Yarosa 30/01/02, Vodafone

31/01/02, BT Ignite 04/02/02, KPN Mobile 05/02/02, Scarlet Telecom 05/02/02, Tele2 07/02/02, Debitel

15/02/02, Telfort (O2) 19/02/02, Dutchtone (Orange) 22/02/02

over de behoefte die zij hebben aan daarin genoemde diensten en het feit dat marktpartijen sinds de consultatie geen nader contact hebben opgenomen met het college om te benadrukken dat beleidsregels in hun belang zouden zijn. Voor de meeste diensten is de directe noodzaak van beleidsvorming daarom op dit moment niet duidelijk.

4. Het college heeft in de afronding van het proces naar aanleiding van de consultatie, mede gezien de beperkte urgentie die marktpartijen hechtten aan beleidsregels, prioriteit gegeven aan andere werkzaamheden. Van de resterende tijd sinds de publicatie van het consultatiedocument tot de implementatie van het nieuwe ONP-kader is reeds een groot deel verstreken. Beleid dat is gebaseerd op een analyse op grond van een consultatiedocument dat gepubliceerd is in de context van de huidige Telecommunicatiewet, kan achterhaald zijn onder het nieuwe ONP-kader. Een aantal partijen heeft ook aangegeven dat beleidsregels onder het bestaande ONP-kader minder zinvol zijn, als nog niet duidelijk is wat de consequenties van het nieuwe ONP-kader voor onderhavige materie zijn. Voor te publiceren beleidsregels over dit onderwerp zou volgens die partijen een nadere analyse van de verschillen tussen het oude en het nieuwe ONP-kader op zijn plaats zijn. Het college merkt tenslotte op dat de standpunten die de marktpartijen in reactie op het consultatiedocument hebben gegeven sindsdien mogelijk kunnen zijn gewijzigd.

Het voorgaande leidt ertoe dat het college heeft besloten geen nader beleid in de vorm van

beleidsregels te formuleren. Het college merkt op dat dit in de toekomst kan veranderen. Nieuw beleid zou bijvoorbeeld voort kunnen vloeien uit de in verband met het nieuwe ONP-kader te verrichten marktanalyses voor de mobiele markt. Als daaruit blijkt dat remedies nodig zijn, is het wellicht nodig hiervoor beleid te ontwikkelen. Een andere mogelijkheid is dat onderwerpen die in IRG/ERG-verband worden behandeld kunnen leiden tot nieuwe beleidsvorming van het college. Zo vindt er momenteel in IRG-verband bijvoorbeeld onderzoek plaats naar “service provider access”, waarbij de mogelijke remedies onder het nieuwe ONP-kader worden geïdentificeerd die eventueel noodzakelijk kunnen zijn om deze vorm van toegang te faciliteren en concurrentie te vergroten. Dit onderzoek moet uiterlijk eind 2003 zijn afgerond.

Hoogachtend,

HET COLLEGE VAN DE ONAFHANKELIJKE POST EN TELECOMMUNICATIE AUTORITEIT, namens het college,

hoofd van de afdeling Interconnectie en Bijzondere Toegang (plv.)

drs. D.I. Bos