Typen diensten en rollen van aanbieders van openbare mobiele
telecommunicatiediensten
Frans van den Dool, Marco Kuysten, Elles van Geest
6 februari 2001
status Definitief versie 1.0
Copyright © 2000 Verdonck, Klooster & Associates B.V.
Inhoudsopgave
1 Inleiding 1 2 Technisch referentiemodel 2 2.1 Inleiding 2 2.2 Basis GSM netwerk 2 2.3 GPRS en UMTS extensies 7 3 Dienstreferentiemodel 10 3.1 Inleiding 103.2 Rol en positie van retailers, service providers en ander MNO's 11 3.3 Rol en positie van indirect access providers en mobile virtual network operators 12
4 Conclusies en aanbevelingen 14
4.1 Conclusies 14
1
Inleiding
In dit document komen de volgende aspecten aan de orde:
• Het vastleggen van een technisch referentiemodel, waarin de verschillende vormen van toegang tot de (mobiele) infrastructuur kunnen worden aangegeven.
• Het vastleggen van een dienstreferentiemodel, waarin de verschillende rollen of
verschijningsvormen van betrokken operators, gelieerde en onafhankelijke service providers,
carrier (pre)select providers, MVNO's en value added service providers kunnen worden
aangegeven. Hierbij zullen ook omschrijvingen van deze verschijningsvormen worden gegeven.
2
Technisch referentiemodel
2.1 Inleiding
In een referentiemodel worden de functionele bouwstenen, en de koppelingen daartussen,
besproken op een detailniveau die een zinvolle discussie over toegang tot de mobiele infrastructuur mogelijk maakt, zonder te verzanden in discussies over technische detailpunten. De opbouw van dit hoofdstuk is dusdanig dat wordt gestart met een bespreking van de mogelijke toegangspunten tot het basis GSM-netwerk voor spraakcommunicatie. Daarna wordt de toegang tot het GSM netwerk voor andere vormen van dienstverlening besproken. Tenslotte wordt ingegaan op de additionele mogelijkheden van toegang tot netwerken die zijn uitgebreid met GPRS en UMTS functionaliteit.
2.2 Basis GSM netwerk
2.2.1 Algemeen
Het basis referentiemodel van een GSM netwerk staat aangegeven in onderstaande figuur. Daarbij dient te worden opgemerkt dat in het netwerk een zekere hiërarchie is gedefinieerd. Normaal gesproken zullen meerdere BTS'en worden aangestuurd door één Base Station Controller (BSC). Ook zullen gewoonlijk meer BSC's vanuit één Mobile Switching Center (MSC) worden bestuurd. Koppelingen met andere netwerken zullen verlopen via een Gateway MSC. In principe kan een MSC als GMSC optreden, hoewel de GMSC wel specifieke functies uitvoert die normale MSC's niet nodig hebben. Een voorbeeld hiervan is de HLR bevraging bij een inkomend gesprek. In de praktijk wijst een operator specifieke MSC's aan als GMSC.
ME SIM MS BSS Um Abis NSS A HLR VLR EIR AUC OMC BSC MSC GMSC PSTN ISDN BTS
Figuur 2-1: Basis referentiemodel
2.2.2 Mogelijke toegangspunten tot een GSM netwerk t.b.v. spraakcommunicatie
ME SIM MS BSS Um Abis NSS A HLR VLR EIR AUC OMC BSC (G)MSC GMSC BTS Toegang op centraal MSC niveau Toegang op MSC niveau Toegang op BSC niveau Toegang op BTS niveau
Figuur 2-2: Toegangspunten tot een GSM-netwerk
In het navolgende worden de mogelijkheden van het verlenen van koppeling op verschillende niveaus in het netwerk geëvalueerd.
Koppeling op (G)MSC niveau
Dit is het normale niveau van koppeling tussen netwerken. Koppeling kan plaatsvinden op een centraal niveau of op alle MSC's. Indien koppeling op alle MSC's plaatsvindt zal de externe partij ook een deel van het mobility management (inter MSC handover) moeten ondersteunen.
Bij een koppeling op MSC-niveau kan het gaan om een koppeling waarbij zowel signalering als calls (kunnen) worden doorgegeven of toegang alleen via signalering. Dit laatste kan bijvoorbeeld worden gebruikt om een HLR/AUC te (laten) bevragen om te bepalen waar een mobiel zich bevindt en of hij geautoriseerd is om te communiceren (zie ook punt "koppeling op het signaleringsnetwerk"). Opgemerkt wordt dat iedere MSC waarop een koppeling plaatsvindt zich moet gaan gedragen als een GMSC en dus de daarbij behorende functionaliteit zal moeten bezitten. Zoals eerder
aangegeven zal een operator in de praktijk specifieke MSC's als GMSC aanwijzen.
Koppelingen op dit niveau dienen voor interconnectie tussen: • PLMN's, interconnectie en roaming
• Interconnectie tussen PLMN en vaste netwerken
• PLMN en MVNO met alleen een HLR (alleen signaleringskoppeling) • PLMN en MVNO met eigen HLR en switch(es)
Koppeling op BSC-niveau
Hoewel niet concreet gedefinieerd in de GSM standaard, lijkt het mogelijk op BSC-niveau te koppelen met externe partijen. Alle mobility management en call control functies gerelateerd aan een specifieke MS worden namelijk transparant door de BSC doorgegeven aan en uitgevoerd in de MSC. De BSC fungeert als een Signalling Transfer Point (STP) voor deze berichten.
voor inkomende berichten van het MS vastgesteld te worden naar welke MSC moet worden gerouteerd. Bovendien zullen de signaleringsberichten en spraakkanalen komend van verschillende MSC's moeten worden gemultiplexed naar de juiste fysieke kanalen voor transport naar het BTS. Bovendien dient de host operator aanpassingen voor beveiliging en billing te realiseren die normaal niet in de BSC hoeven plaats te vinden, aangezien alleen koppeling met de "eigen" MSC bestaat. Deze zorgt dan voor de aanmaak van Call Detail Records (CDR's) en (eventueel) beveiliging indien externe koppelingen aanwezig zijn.
Opgemerkt wordt dat het op grond van globale overwegingen niet goed mogelijk om alle
consequenties van een dergelijke aanpassing vast te stellen. Hiertoe zal nader onderzoek in overleg met bijvoorbeeld netwerkapparatuurleveranciers moeten plaatsvinden.
Koppeling op BTS-niveau
Hoewel in theorie mogelijk lijkt een toegang op dit niveau nauwelijks te realiseren aangezien dan de volledige netwerkarchitectuur moet worden gewijzigd. In de huidige architectuur zou de integriteit van het netwerk in gevaar kan komen indien twee BSC's eenzelfde BTS gaan aansturen. Met name de volgende functies die te maken hebben met radio channel management vereisen een master
control door één BSC:
• channel configuration
• frequency hopping management • channel selection en release • link supervision
2.2.3 Koppeling op het signaleringsnetwerk
Afhankelijk van de netwerkconfiguratie kan een pure signaleringskoppeling ook direct op een
Signalling Transfer Point (STP) van het Signaleringsnetwerk (SS7) plaatsvinden.
ME SIM MS BSS Um Abis NSS A HLR VLR EIR AUC OMC BSC MSC GMSC BTS Toegang op signalerings-netwerk IN
Figuur 2-3: Toegang tot het signaleringsnetwerk
Screening van inkomende signaleringsberichten van andere netwerken, de zogenaamde "firewall
koppelingen met de databases (HLR, VLR etc.) en (IN1-) besturingsfuncties in het netwerk worden gerealiseerd. Van toegang tot het HLR kan nu al worden vastgesteld dat dit voor sommige partijen van belang is voor hun dienstverlening, bijvoorbeeld voor het opbouwen van een verbinding of het zenden van een SMS bericht naar een roaming customer van de Mobiele Netwerk Operator. Het nut van toegang tot andere databases kan wellicht het best in overleg met marktpartijen worden
vastgesteld.
Overigens is deze koppelingsmogelijkheid ook van belang voor GPRS en UMTS dienstverlening aan roaming customers.
2.2.4 Mogelijke toegangspunten voor datacommunicatie middels het circuit geschakelde GSM-netwerk
Naast de bovenbeschreven toegangspunten zijn er toegangspunten te definiëren ten behoeve van datacommunicatie via het circuit geschakelde GSM netwerk. Het betreft hier WAP en SMS dienstverlening. In Figuur 2-4 zijn de mogelijke toegangspunten aangegeven.
NSS
HLR VLR EIR AUC (G)MSC WAP GW SMSC WAP-toegang SMS toegangFiguur 2-4: Toegangspunten voor datacommunicatie middels het circuit geschakelde GSM-netwerk
SMS-koppeling
Om SMS verkeer naar mobiele gebruikers mogelijk te maken is een koppeling met een SM Service Center gewenst. Hiervoor is niet één standaard interface vastgelegd, maar er zijn in principe verschillende koppelingsmogelijkheden beschikbaar. Overigens kan een SMS dienstenleverancier ook met een eigen SMS-C direct op het netwerk worden aangesloten door een koppeling op (G)MSC niveau of (eventueel) direct op het signaleringsnetwerk.
WAP-koppeling
Teneinde WAP dienstverlening mogelijk te maken is een zogenaamde WAP gateway noodzakelijk. In deze gateway vindt de vertaling plaats van de communicatieprotocollen die in het mobiele netwerk worden gebruikt en naar de protocollen die in de vaste datanetwerken worden toegepast. Het betreft hier de standaardkoppelingen die voor dergelijke netwerken (Internet en X.25) zijn
1
Het Intelligent Network concept, specifiek voor de mobiele omgeving CAMEL (Customised Applications for
gedefinieerd. Ook hier kan een WAP dienstenleverancier toegang voor WAP-diensten realiseren door te koppelen op (G)MSC-niveau.
2.2.5 Mogelijke toegangspunten voor andere vormen van dienstverlening
Naast de bovenbeschreven toegangspunten zijn er diverse andere toegangspunten te definiëren ten behoeve van dienstverlening die niet direct gerelateerd zijn aan spraak- of datacommunicatie.
NSS HLR VLR EIR AUC CSC (G)MSC
Toegang tot Client Service Center (CSC) Billing systeem CG GMLC Toegang tot Gateway Mobile Location Center (GMLC) Toegang tot billing systeem Toegang tot charging gateway
VMS Toegang tot Voice Mail
Server (VMS)
Figuur 2-5: Toegang voor andere vormen van dienstverlening
Koppeling met de Voice Mail Server (VMS)
Voice Mail is een standaard functie in mobiele netwerken. Het kan zinvol zijn een koppeling met
deze server te realiseren om een geïntegreerde voice mail diensten over meer netwerken aan te bieden of om unified messaging te realiseren.
Koppeling met de Gateway Mobile Location Center (GMLC)
Er zijn diverse mogelijkheden om de locatie van een mobiel te bepalen, afhankelijk van de gewenste nauwkeurigheid van plaatsbepaling. De dienstverlening naar externe partijen zal plaatsvinden via een Gateway Mobile Location Center (GMLC). Op de koppelingen binnen het GSM netwerk om de locatie te bepalen zal hier niet worden ingegaan.
Koppeling met het Client Service Center
Voor het aan- en afsluiten van klanten is vaak een apart systeem aanwezig, het Client Service
Center (CSC). Mobile Network Operators bieden vaak zakelijke klanten en (gelieerde) service providers toegang tot dit systeem om zelf klanten aan- en af te sluiten. Hiervoor is geen standaard
Koppeling met de charging gateway en het billing systeem
Ook tot deze systemen wordt extern toegang verleend voor het aanleveren van externe CDR's en voor het verkrijgen van inzicht in en het versturen van rekeningen door externe service providers. Diverse fysieke koppelmogelijkheden worden hiervoor toegepast.
2.3 GPRS en UMTS extensies
2.3.1 GPRS
De extensies voor het toevoegen van GPRS functionaliteit aan een GSM netwerk worden getoond in Figuur 2-6. De mogelijke extra toegangspunten zijn daarin aangegeven. In het navolgende worden de mogelijkheden van het verlenen van toegang op de verschillende toegangspunten geëvalueerd. ME SIM MS BSS Um Abis NSS A HLR VLR EIR AUC OMC MSC GMSC SGSN GGSN PSTN ISDN BTS BSC Gb Gb Gn Gi
Figuur 2-6: Mogelijke toegangspunten tot GPRS netwerk functionaliteit
Koppeling op (G)GSN niveau
Dit is het normale niveau van koppeling tussen netwerken. Koppeling kan plaatsvinden op een centraal niveau of op alle SGSN's. Bij koppeling op SGSN niveau zal de externe partij ook een deel van het mobility management (inter SGSN handover) moeten uitvoeren.
Bij een GSN koppeling kan het gaan om een standaard koppeling waarbij pakketten (kunnen) worden doorgegeven of toegang waarbij alleen via signalering een HLR/AUC bevraging plaatsvindt om te bepalen waar een mobiel zich bevindt. Koppelingen op dit niveau dienen voor interconnectie tussen:
• PLMN's, interconnectie en roaming
• Interconnectie tussen PLMN en vaste datanetwerken (o.a. Internet) • PLMN en MVNO met eigen HLR
Koppeling op BSC-niveau
Op dezelfde wijze als dat voor spraakverbindingen geldt lijkt het ook hier in principe mogelijk externe toegang voor datacommunicatie op het niveau van de BSC te realiseren. Alle mobility management functies gerelateerd aan een specifieke MS worden uitgevoerd in de SGSN, die o.a. de PDP-context
attach en detach functie verzorgt. Ook hier geldt dat de functionaliteit van de BSC dient te worden
uitgebreid en dat nader onderzoek in overleg met netwerkleveranciers moeten plaatsvinden om de consequenties in kaart te brengen.
2.3.2 UMTS
Algemeen
Tenslotte kan eenzelfde benadering voor de UMTS extensie worden toegepast. Aangezien UMTS functioneel vooral een verandering van het radio sub netwerk inhoudt zijn de meeste besproken toegangsmogelijkheden ook hier van toepassing. De enige extra toegangsmogelijkheid is de toegang tot het RNC. De eerdere overwegingen voor toegang tot het BSC in §2.2.2 zijn ook hier van toepassing. ME SIM MS BSS Um Abis NSS A HLR VLR EIR AUC OMC RNS Uu Iub MSC GMSC SGSN GGSN PDN RNC PSTN ISDN ME SIM MS Iu BTS Node B BSC Gb Iu Iu
Figuur 2-7: Mogelijke toegangspunten tot UMTS netwerk functionaliteit
.
Generiek concept voor toegang tot netwerkfunctionaliteit en data
Zoals eerder aangegeven in de tutorial wordt voor UMTS een standaard manier van toegang tot netwerkfunctionaliteiten en data voorzien door middel van de Application Programming Interface
(API)2. Dit concept wordt aangeduid met Open Services Architecture (OSA). Op dit moment is niet duidelijk in hoeverre Mobiele Netwerk Operators (MNO's) dit concept zullen gaan ondersteunen.
2
framework User Location Call control
HLR CSE WGWWPP Servers E.g. Location server
MExE server SAT server Service capability server(s)
Interface class OSA API Open Service Architecture discovery Application Application server
OSA internal API
Resource interface
3
Dienstreferentiemodel
3.1 Inleiding
Voor het beschrijven van de rol en positie van aanbieders van openbare mobiele telecommunicatie-diensten zal uitgegaan worden van een dienstreferentiemodel. In dit model worden op hoofdlijnen onderscheidbare dienstcomponenten geïdentificeerd die door een mobiele netwerk operator worden gerealiseerd om tot een compleet dienstaanbod in de markt te kunnen komen. Aanbieders van openbare mobiele telecommunicatiediensten kunnen er voor kiezen zelf een deel van die
dienstcomponenten te realiseren en voor de rest gebruik te maken van die van de Mobiele Netwerk Operator (MNO). Vanwege de frequentietoewijzing aan de MNO en de conclusie in het vorige hoofdstuk dat koppeling op het niveau van BTS niet zinvol is zullen alle functie voor Radio Access door de MNO zelf plaatsvinden. Voor het bepalen op welk detailniveau de overige
dienstcomponenten worden onderscheiden, geldt als criterium dat dienstcomponenten zinvol moeten kunnen worden uitgevoerd door een andere partij dan de MNO. Uitgangspunt hierbij zijn de mogelijke toegangspunten zoals aangegeven in hoofdstuk 2.
Mobility management Call conveyance Mobile subscriber (SIM) management Contract management
Radio access Sales
Value added services provisioning
Figuur 3-1: Dienstreferentiemodel
De onderscheidbare dienstcomponenten zijn:
• Radio access; het gaat hier om toegang over de radioweg tot het mobiele netwerk
• Mobility management; het realiseren van communicatie met een mobiel van een abonnee die zich op een willekeurige plaats in het netwerk kan bevinden; onderdeel van de dienstcomponent is aanmelden en bijhouden waar een mobiel zich in het netwerk bevindt
• Call conveyance; het routeren van de call naar een abonnee op het eigen netwerk of naar een toegangspunt waar een andere partij zorgt voor verder afhandeling;
• Mobile subscriber management; het onderhouden van een directe relatie met de klant, die in ieder geval inhoudt het uitgeven van een SIM-kaart met bijbehorend nummer;
• Value added services provisioning; het realiseren van toegevoegde waarde diensten op basis van de basis mobiele communicatie diensten. Voorbeelden van dergelijke diensten zijn
• Contract management, inclusief het, afhankelijk van prepaid of postpaid klanten, upgraden van het prepaid tegoed of het regelmatig sturen van een rekening voor abonnement en telefoniekosten (billing);
• Sales; het verkopen (Inclusief marketing) van de diensten, mogelijk met combineren van verschillende vormen van dienstverlening en tariefmogelijkheden voor specifieke klantgroepen.
3.2 Rol en positie van retailers, service providers en ander MNO's
In het dienstreferentiemodel worden nu eerst de meer traditionele rollen onder de loep genomen. Deze rollen zijn aangegeven in Figuur 3-2.
MNO (Mobile
Network Operator)
Retailer
Other
MNO
SalesMobile subscriber (SIM) management Call conveyance Mobility management Radio access Contract management
Service
provider
Value added services
Figuur 3-2: Rollen van retailer, servcie provider en andere MNO's
De mobiele retailer; deze rol houdt in dat voor de dienstverlening volledig gebruik wordt gemaakt van de diensten van andere operators. Zoals de naam al aangeeft zal de retailer deze dienst wederverkopen, waarbij een andere tariefstructuur of een alternatieve mix van diensten kan worden aangeboden dan de operator van wiens diensten men gebruik maakt. Het kan hierbij gaan om een gelieerde of een onafhankelijke retailer. In beide gevallen heeft de klant een contract direct met de MNO. Gelieerde resellers hebben vaak meer mogelijkheden om gebruik te maken van
netwerkfunctionaliteit van de partner MNO.
Service provider; deze partijen leveren een vorm van wederverkoop van mobiele airtime. Ze kopen deze wholesale in en verkopen abonnementen en airtime door. De klant heeft een contract met de
Service Provider zelf. Ook hier bestaan gelieerde en onafhankelijke service providers. Ookhier geldt
dat gelieerde service providers vaak meer mogelijkheden hebben om gebruik te maken van netwerkfunctionaliteit van de partner MNO. Onafhankelijke service providers hebben meer mogelijkheden om diensten en/of dienstcomponenten, eventueel van verschillende MNO's, te
packagen.
Andere MNO's; Mobiele netwerk operators hebben vaak (roaming) overeenkomsten afgesloten, zodat de eigen abonnee' van het netwerk van de andere operator gebruik kunnen maken. Dit kan zowel binnen een land plaatsvinden (national roaming) als tussen MNO's in verschillende landen
van de call conveyance. Hij kan echter ook de visited MNO de call completion laten verzorgen voor dat deel van de calls waarvoor dat financieel aantrekkelijk is, bijvoorbeeld voor alle calls die in het land van de visited MNO worden getermineerd. In dat geval speelt hij zelf geen rol in de call
conveyance.
3.3 Rol en positie van indirect access providers en mobile virtual network
operators
Door een deel van de dienstcomponenten zelf uit te voeren zal een aanbieder van diensten zichzelf een bepaalde rol kunnen toe-eigenen. Zonder alle componenten van een mobiel netwerk zelf te bezitten kan hij zo toch tot een service aanbod komen. De te onderscheiden rollen zijn aangegeven in Figuur 3-3. Binnen een bepaalde rol zijn weer varianten mogelijk, die hieronder kort aan de orde zullen komen. De operator van wiens netwerk (deels) gebruik wordt gemaakt wordt hier aangeduid met Mobiele Netwerk Operator (MNO).
IAP
IAP
Sales
Mobile subscriber (SIM) management Call conveyance Mobility management Radio access
Contract management Value added services
MNO
MVNO
Figuur 3-3: Verder te onderscheiden rollen in het dienstreferentiemodel
Indirect Access Provider (IAP); Een IAP maakt gebruik van het mobiele netwerk van een MNO voor het ophalen van de call. Het kenmerkende onderscheid van de IAP t.o.v. andere rollen is dat de MNO alleen mobile originating verkeer op grond van (een deel van) het gekozen nummer of voorinstelling aflevert bij de IAP. Overigens is ook een combinatie van interconnectie en indirect access mogelijk3. Ook mobile terminating verkeer afkomstig van de IAP wordt dan door de MNO afgehandled, op dezelfde manier als elk ander mobile terminating verkeer van andere netwerken. De IAP zal in het algemeen geen bemoeienis (willen) hebben met het mobility management dat volledig door de MNO wordt verzorgd. Als gevolg daarvan zal meestal een koppeling nodig zijn op het hoogste niveau in het mobiele netwerk (centraal MSC-niveau). Er zijn hierbij verschillende vormen te onderscheiden:
• De Carrier (Pre) Select Provider verzorgt call completion voor uitgaande calls die eindigen buiten het mobiele netwerk van de MNO voor die klanten die hiervoor specifiek hebben gekozen. De klant maakt die keuze hetzij door het intoetsen van een prefix code (CS) hetzij door het creëren van een vaste instelling (CPS). Zoals de figuur aangeeft verzorgt de C(P)SP wel zelf het contract management met daarbij het sturen van de rekening voor de calls die door hem worden afgehandeld.
3
• De Value Added Service Provider (VASP) kan op basis van de diensten van mobiele en vaste netwerkleveranciers diensten bieden die overkoepelend zijn voor meer netwerken. Gedacht kan worden aan diensten zoals Personal Number, Unified messaging en VPN.
Mobile Virtual Network Operator (MVNO); een virtual network operator maakt gebruik van het fysieke netwerk van andere operators. Om als MVNO te worden gekenmerkt moet minimaal worden voldaan aan de volgende eigenschappen4:
• er is een directe relatie met de klant is, inclusief uitgifte van de SIM-kaart, zodat in ieder geval het subscriber management door de MVNO plaatsvindt.
• voor het uitgeven van een eigen SIM-kaart zal de MVNO een eigen Mobile Network Code
(MNC) dienen te bezitten.
• bovendien zal de HLR-functie (inclusief AUC) door hem moeten worden ingevuld, zodat calls naar de eigen abonnees naar het juiste doelnetwerk kunnen worden gerouteerd.
Indien een leverancier van telecommunicatiediensten niet alle drie deze eigenschappen bezit, beschouwen we hem als een Service Provider of Retailer.
Afhankelijk van de eigen voorzieningen en het niveau van koppeling kan de MVNO tevens het completeren van oproepen (call completion) naar (meestal) andere netwerken en/of de roaming
service zelf verzorgen.
Er is een drietal MVNO-varianten te onderscheiden:
• MVNO met HLR zonder eigen switch; koppeling kan plaatsvinden op signaleringsniveau; al het verkeer, ook dat naar andere netwerken, wordt door de MNO afgehandeld. Toegang van eigen HLR tot het VLR van de MNO is noodzakelijk om het Mobile Subscriber Roaming Number
(MSRN) te kunnen bepalen.
• MVNO met HLR en eigen switch, maar zonder VLR-functionaliteit. Een koppeling is nodig op het MSC-niveau of Centraal MSC-niveau. Indien koppeling op MSC-niveau plaatsvindt zal de switch ook een deel van het mobility management (inter MSC handover) moeten ondersteunen. Ook hier is toegang op VLR-niveau noodzakelijk.
• MNO met eigen HLR en switches (MSC/VLR.functionaliteit). Hier kan toegang op BSC-niveau worden gerealiseerd, vanzelfsprekend indien het MNO netwerk dit ondersteunt, d.w.z. na de eerder besproken aanpassingen.
4
4
Conclusies en aanbevelingen
4.1 Conclusies
In dit document zijn een technisch referentiemodel en een dienstreferentiemodel gepresenteerd die op overzichtelijke wijze de verschillende rollen van aanbieders van openbare mobiele
telecommunicatiediensten en de mogelijke toegangspunten tot mobiele netwerken weergeven.
4.2 Aanbevelingen
• Hoewel de koppeling op alle MSC's is functioneel mogelijk is, kunnen operators de Gateway functie specifiek aan een beperkt aantal MSC's hebben toegewezen op grond van bepaalde ontwerpoverwegingen. Dit kunnen overwegingen zijn t.a.v. de beveiliging, dimensionering en/of kostenoptimalisatie van het mobiele netwerk. Aanbevolen wordt nader te onderzoeken wat de consequenties zijn voor de MNO qua aanpassingen in de infrastructuur en daarmee
samenhangende kosten indien hij zou worden verplicht toegang op alle MSC's mogelijk te maken.
• Ook koppeling op BSC-niveau is functioneel mogelijk. Daartoe zullen in ieder geval