• No results found

De volgende korte vragen kunnen helpen bij het vergelijken van de verschillende cases.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De volgende korte vragen kunnen helpen bij het vergelijken van de verschillende cases. "

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Appendix

Interview vragen voor grafische ontwerpbureaus

Naam ontwerpbureau:

Naam klantorganisatie:

De volgende korte vragen kunnen helpen bij het vergelijken van de verschillende cases.

Aantal medewerkers:

Datum oprichting:

Type klanten

Regionaal, nationaal of internationaal Omvang van klantorganisatie:

Sector:

Locatie:

Omzet:

Bij alle vragen zal worden gevraagd in hoeverre het antwoord typisch is voor de processen zoals deze worden uitgevoerd om te voorkomen dat atypische cases de uitkomsten van het onderzoek vertekenen.

Allereerst is het relevant vast te stellen of de genoemde factoren inderdaad de enige bronnen zijn van waarden die door de nieuwe CVI uitgedragen gaan worden.

1. Kan er globaal een stappenplan worden gegeven van hoe het gehele proces verloopt (van ontvangen opdracht tot opleveren uiteindelijke CVI)

2. Hoe verloopt de samenwerking met de klant?

a. Hoeveel ruimte kregen jullie van de klant bij deze opdracht?

De volgende vragen richten zich specifiek op de rol van Corporate Identity als bron van de vast te stellen waarden. Elementen van Corporate Identity, afgeleid van de gebruikte definitie, zijn onderscheidend vermogen van de klantorganisatie t.o.v. de concurrentie, gedrag van personeel van de klantorganisatie en de geschiedenis van de klantorganisatie.)

3. Wordt er bij het vaststellen van waarden gelet op elementen waarmee de klantorganisatie zich onderscheidt van concurrenten?

a. Waar blijkt dit uit? (deze vraag dient vast te stellen of hier daadwerkelijk op gelet wordt en of er niet slechts een wenselijk antwoord wordt gegeven)

b. Hoe wordt er vastgesteld waarmee de klantorganisatie zich onderscheidt?

c. Hoe komen jullie aan deze gegevens? (deze vraag dient vast te stellen of het bureau zelf onderzoek doet naar de manier waarop de klantorganisatie zich onderscheidt, zich bedient van andere onderzoeken of zich laat voorlichten door de klantorganisatie)

d. Welke waarden zijn uiteindelijk vastgesteld op basis van dit onderscheidend

vermogen t.o.v. de concurrentie?

(2)

2

4. Wordt er bij het vaststellen van waarden gelet op gedrag van het personeel waaruit blijkt welke waarden leven binnen het bedrijf?

a. Waar blijkt dit uit?

b. Hoe wordt er vastgesteld welke waarden er leven binnen het bedrijf?

c. Hoe komen jullie aan deze gegevens?

d. Welke waarden zijn uiteindelijk vastgesteld op basis van het gedrag van personeel als afspiegeling van interne waarden?

5. Wordt er bij het vaststellen van waarden gelet op de geschiedenis van de klantorganisatie?

a. Waar blijkt dit uit?

b. Hoe wordt er vastgesteld welke waarden er uit de geschiedenis van de klantorganisatie zijn af te leiden?

c. Hoe komen jullie aan deze gegevens?

d. Welke waarden zijn er uiteindelijk vastgesteld op basis van de geschiedenis van de klantorganisatie?

De volgende vragen richten zich specifiek op de rol van Strategic Vision als bron van de vast te stellen waarden. De Strategic Vision wordt bepaald door het strategisch management van de klantorganisatie en is terug te vinden in de missie van de organisatie en in geformuleerde strategieën. Strategic Vision richt zich op doelen die in de toekomst liggen.

6. Wordt er bij het vaststellen van waarden gebruik gemaakt van de mission statement zoals deze door het strategisch management is geformuleerd?

a. Waar blijkt dit uit? (deze vraag dient steeds vast te stellen of hier daadwerkelijk op gelet wordt en of er niet slechts een wenselijk antwoord wordt gegeven) b. Hoe komen jullie aan deze gegevens? (deze vraag dient vast te stellen of het

bureau zelf onderzoek doet naar de manier waarop de klantorganisatie zich onderscheidt, zich bedient van andere onderzoeken of zich laat voorlichten door de klantorganisatie)

c. Welke waarden zijn er uiteindelijk vastgesteld op basis van de mission statement van de klantorganisatie?

7. Wordt er bij het vaststellen van waarden gebruik gemaakt van de door het management geformuleerde bedrijfsstrategie?

a. Waar blijkt dit uit?

b. Hoe komt het grafisch ontwerpbureau aan deze gegevens?

c. Welke waarden zijn er uiteindelijk vastgesteld op basis van de bedrijfsstrategie?

8. Worden de doelen die door het management van de klantorganisatie voor de toekomst zijn geformuleerd gebruikt om waardes van af te leiden?

a. Waar blijkt dit uit?

b. Hoe komen jullie aan deze gegevens?

c. Welke waarden zijn er uiteindelijk vastgesteld op basis van de door het management geformuleerde doelen?

De volgende vragen richten zich specifiek op de rol van Corporate Reputation als bron van de vast te stellen waarden. Reputatie wordt afgeleid van wat belangrijke verschaffers van middelen voor de klantorganisatie vinden en verwachten .

9. Wordt belangrijke verschaffers van middelen voor de klantorganisatie gevraagd wat zij waarden vinden die bij de klantorganisatie passen?

10. Wordt belangrijke verschaffers van middelen voor de klantorganisatie gevraagd welke

waarden zij belangrijk vinden als het gaat over de klantorganisatie?

(3)

3

11. Welke belangrijke verschaffers van middelen voor de klantorganisatie zijn er benaderd?

12. Hoe komen jullie aan deze gegevens? (deze vraag dient steeds vast te stellen of het bureau zelf onderzoek doet naar de manier waarop de klantorganisatie zich onderscheidt, zich bedient van andere onderzoeken of zich laat voorlichten door de klantorganisatie)

13. Waaruit blijkt dat deze gegevens gebruikt worden bij het vaststellen van de waarden?

(deze vraag dient vast te stellen of het bureau zelf onderzoek doet naar de manier waarop de klantorganisatie zich onderscheidt, zich bedient van andere onderzoeken of zich laat voorlichten door de klantorganisatie)

14. Welke waarden zijn er uiteindelijk vastgesteld op basis van wat belangrijke verschaffers van middelen zeggen over de klantorganisatie?

De volgende vragen richten zich op de variabelen waarvan verwacht wordt dat ze het proces van waarde selectie beïnvloeden.

De 1

e

variabele is de invloed op het proces die wordt uitgeoefend door het grafische ontwerpbureau. De volgende vragen dienen ertoe vast te stellen wat de invloed van deze variabele op het proces (vaststellen van waarden voor de nieuwe CVI) is.

15. Heeft het grafisch ontwerpbureau bij aanvang al een beeld van bepaalde waarden die bij de klantorganisatie passen? (Het is de bedoeling te achterhalen hoe objectief het grafisch ontwerpbureau te werk gaat bij het selecteren van waarden)

a. Wat voor waarden zijn dit?

b. Waarop is dit beeld gebaseerd?

De volgende vragen moeten vaststellen in hoeverre eigenschappen van het grafisch

ontwerpbureau invloed uitoefenen op het proces (vaststellen van waarden voor de nieuwe CVI) 16. Wat is de visie en de strategie van het grafisch ontwerpbureau over het werk dat het doet?

17. Hoe vertaalt deze visie zich dit in de selectie van waarden voor een nieuwe CVI?

18. Waarin onderscheidt het grafisch ontwerpbureau zich van de concurrenten?

19. Hoe vertaalt dit verschil zich dit in de selectie van waarden voor een nieuwe CVI?

20. Heeft het grafisch ontwerpbureau een specialisatie en zo ja, welke?

21. Hoe laat deze specialisatie zich gelden bij de selectie van waarden voor een nieuwe CVI?

22. Hoeveel ervaring heeft het grafisch ontwerpbureau in het ontwikkelen van een nieuwe CVI?

23. Hoe wordt deze ervaring gebruikt bij het vaststellen van waarden voor een nieuwe CVI?

De 2

e

variabele is de reden om van CVI te veranderen. De volgende vragen dienen ertoe vast te stellen wat de invloed van deze variabele op het proces (vaststellen van waarden voor de nieuwe CVI) is.

24. Wat is de reden dat de klantorganisatie een nieuwe CVI wil?

a. In hoeverre bepaalt dat de aanpak van het grafisch ontwerpbureau bij het vaststellen van de waarden van het CVI?

b. Op wat voor manier beïnvloedt dit het selectieproces van waarden?

25. Wat zijn normaal gesproken belangrijke redenen voor het wijzigen van de CVI voor klantorganisaties? (te denken valt hier aan ‘projection gaps’)

a. Hebben deze redenen typisch veel invloed op het proces en op welke manier?

(het is belangrijk om vast te stellen of de rol van de 3 bronnen van waarden verandert naar gelang de reden om van CVI te veranderen)

b. Op wat voor manier beïnvloeden deze redenen het selectieproces?

(4)

4

De 3

e

variabele is de hoeveelheid aandacht die door de klantorganisatie wordt besteed aan Strategic Vision, de Corporate Identity en Corporate Reputation. De volgende vragen zijn ontworpen om de invloed van deze variabele te helpen vaststellen. Deze vragen worden eerder gesteld omdat dit gesprekstechnisch beter uitkomt

26. Wat is de rol van de klantorganisatie bij het maken van een selectie van waarden voor de nieuwe CVI?

a. Waarop is de eventuele input van de klantorganisatie gebaseerd?

De volgende vraag is een indicator van hoeveel aandacht de klantorganisatie heeft voor deze elementen.

27. Heeft de klantorganisatie onderzoeken laten uitvoeren naar zijn Corporate Identity, Strategic Vision of Corporate Reputation?

a. Worden de resultaten van deze onderzoeken gebruikt bij het vaststellen van waarden voor de CVI?

b. Heeft het feit dat deze onderzoeken zijn gedaan invloed op de opdrachtomschrijving voor het grafisch ontwerpbureau?

28. Hoe wordt er bepaald waarvoor de nieuwe CVI moet staan? (deze vraag moet een

algemeen beeld schetsen van hoe dit wordt vastgesteld. Waarvoor de CVI staat zal verder tijdens het interview ‘waarden’ genoemd worden)

29. welke waarden zijn er uiteindelijk gekozen voor de nieuwe CVI?

30. Waarom is deze selectie van waarden tot stand gekomen? (deze vraag kan helpen een

eventuele hiërarchie in waarden te signaleren)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het zeemans-leven, inhoudende hoe men zich aan boord moet gedragen in de storm, de schafting en het gevecht.. Moolenijzer,

Beslissing op bezwaar, gericht tegen de besluiten van 8 februari 2012, waarbij is geweigerd de gevraagde reguliere bouwvergunningen en ontheffingen voor het oprichten

Risicojongeren in het nieuws... Waar hebben we

De eerste conclusie die in het rapport wordt getrokken luidt: “De governance stakeholders zoals de Raad van Bestuur, Raad van Commissarissen en Auditcommittee worden steeds

Achterwillens Nieuwe Park Stolwijkersluis en westergouw Goverwelle Kort Haarlem Gouda Noord Plaswijck Bloemendaal Kort Akkeren Binnenstad

Binnen het domein School valt Stolwijkersluis en Westergouwe positief op (Mogelijkheden voor positieve betrok- kenheid) en in het domein Kinderen en Jongeren scoren jongeren in

Ongeveer driekwart geeft aan de GBA in alle relevante werkprocessen te gebruiken.De gemeenten die nog niet in alle relevante werkprocessen de GBA gebruiken (28%), geven daarvoor de

Door deze belofte te ondertekenen, ga ik de verbintenis aan om de vakbondsrechten te respecteren en te bevorderen tijdens al mijn werkzaamheden die te maken hebben met EU-wetgeving