• No results found

Samenwonen Ontwikkelingen in de jaren zestig

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Samenwonen Ontwikkelingen in de jaren zestig"

Copied!
57
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenwonen

Ontwikkelingen in de jaren zestig

(2)

Inhoudsopgave

Inleiding Pag. 3

Achtergronden en probleemstelling Pag. 3

Methodologie en aanpak Pag. 6

Achtergronden Pag. 12

Debat samenwonen rond 1900 Pag. 12

Frederike van Uildriks Pag. 16

Aletta Jacobs Pag. 17

Emilie Claeys Pag. 18

Besluit Pag. 20

Voorafgaand aan de jaren zestig Pag. 21

Veranderingen in de maatschappij Pag. 21

Nederlandse vereniging voor seksuele hervorming (NVSH) Pag. 22

Onderzoek Pag. 23

Ontwikkelingen in de jaren zestig Pag. 25

De NVSH in de jaren zestig Pag. 26

Analyse van Margriet, Verstandig Ouderschap en Sekstant Pag. 27

Het huwelijk Pag. 29

Het gezin Pag. 33

Het samenwonen Pag. 35

Achtergronden en context bij het onderzoek Pag. 40

Tweede demografische transitie Pag. 40

Jongeren Pag. 41

Trouwen en samenwonen Pag. 43

Visie socialisten en feministen op trouwen en samenwonen Pag. 46

Conclusie Pag. 48

(3)

Inleiding

Achtergronden en probleemstelling

‘Ongehuwd samenwonen duidelijk zonde’. Dit is de kop van een krantenbericht waarin de stelling wordt verkondigd dat gemeenteleden van gereformeerde kerken in de regio Groningen die samenwonen, van de kerkenraad niet meer mogen aanschuiven bij het avondmaal. Dit krantenbericht stamt niet uit de jaren vijftig maar uit 2009.1 Uit dit bericht blijkt dat samenwonen in sommige sociale contexten nog steeds geen vanzelfsprekend alternatief is voor het huwelijk. De opvattingen over samenwonen zijn in de loop van decennia veranderd maar niet voor iedereen op dezelfde manier. Binnen sommige religieuze gemeenschappen zijn er nog altijd bezwaren tegen het ongehuwd samenwonen. Deze redenen hangen samen met de status die het huwelijk in de religie heeft: God is diegene die mensen in het huwelijk samenbindt en zonder zegen van God zouden mensen zich niet op een dergelijke wijze mogen verbinden.2 Vooral onder jongeren is ongehuwd samenwonen in hoog tempo van uitzondering regel geworden. Nog slechts een klein deel van de jongeren, meestal allochtoon of orthodox gelovig, trouwt nog vanuit huis. Ongeveer acht op de tien recent gehuwden hebben al voor hun huwelijk samengewoond. Een meerderheid van de samenwoners gaat uiteindelijk trouwen.3

Er zijn in Nederland altijd mensen geweest die, uit onmacht of onwil om aan de heersende huwelijksnormen te voldoen, ongehuwd samenwoonden. De recente populariteit van het ongehuwd samenwonen is echter een duidelijke breuk met het verleden. Vroeger was het ongehuwd samenwonen in Nederland een zeer marginaal verschijnsel. Ongetrouwd samenwonen was tot de Franse tijd zelfs strafbaar. Samenwoners konden een boete krijgen of verbannen worden. Dat het concubinaat in de zeventiende en achttiende eeuw niet veel voorkwam blijkt uit de erg lage aantallen buitenechtelijke geboorten.4 Ook in de negentiende eeuw verzuimden slechts weinig paren de officiële inzegening van hun huwelijk. In 1864 woonden in Amsterdam van de

1 ‘Ongehuwd samenwonen duidelijk zonde’, Nederlands dagblad (06-05-2009).

2 ‘Samenwonen’ Wikipedia (2010). Geraadpleegd via: http://nl.wikipedia.org/wiki/Samenwonen op

03-06-2010.

3

‘Huishoudens’ CBS (2003). Geraadpleegd via: http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/bevolking/beschrijving/huishoudens1.htm op 15-05-2010.

(4)

133 ongehuwde vrouwen van 35 jaar en ouder, er slechts vier samen met een man.5 Mensen die ongehuwd samenwoonden hadden daar vaak specifieke redenen voor. De vrouw was bijvoorbeeld door haar vorige echtgenoot verlaten en kon niet hertrouwen, zolang ze geen overlijdens- of scheidingsakte kon overleggen. Ook kenden sommige beroepsgroepen een eigen opvatting van het huwelijk.6 Gezien de geringe frequentie van het concubinaat en van buitenechtelijke geboorten in Nederland, nam Nederland tot voor kort een bijzondere positie in Europa in, als een van de meest morele naties.7

In de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw was het huwelijk een belangrijk instituut in Nederland. De kans dat een huwelijk uitliep op een echtscheiding was klein. Na de jaren zestig kreeg het huwelijk een ander karakter en was het niet langer de hoeksteen van de samenleving.8 Het samenwonen nam sinds de jaren zestig toe, net als het alleen wonen. Het percentage huwelijken dat in echtscheiding eindigde steeg, de kinderloosheid nam toe en vrouwen kregen veel later dan voorheen hun eerste kind. Het demografisch gedrag van de Europese bevolking veranderde sinds de jaren zestig sterk. 9 Volgens het Nederlands Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) trouwde eind jaren zestig negen op de tien vrouwen zonder eerst te hebben samengewoond. Omstreeks 2005 trouwde slechts één op de tien vrouwen zonder eerst te hebben samengewoond.10

In de jaren zestig veranderde er veel op het gebied van het huwelijk maar dat betekent niet dat het huwelijk nooit eerder onderwerp van discussie was. Over huwelijk en gezin werd rond 1900 gediscussieerd door feministen en socialisten.11 In een college dat ik vorig jaar heb gevolgd, Sex en politiek rond 1900, heb ik een essay geschreven over Frederike van Uildriks. Zij leefde van 1854 tot 1919 en was een bijzondere vrouw.

5 Kok, ‘Ongehuwd samenwonen toen en nu’ Demos 7.

6 Onder de rondtrekkende polderwerkers werden relaties bezegeld zonder dat er een ambtenaar van de

burgerlijke stand aan te pas kwam. Dit gebruik is bekend geraakt als het ‘huwelijk over de puthaak’. Het huwelijk werd gesloten ten overstaan van de voorman. Het paar was in de ‘echt verbonden’ als ze over de puthaak waren gestapt. Een puthaak was een stuk gereedschap.

7 Kok, ‘Ongehuwd samenwonen toen en nu’ Demos 7.

8 Andries de Jong en Arie de Graaf, ‘De Huwelijksconjunctuur’ CBS (1999). Geraadpleegd via:

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/066A665E-E5AF-4AC5-A42E-A97A371943A6/0/index1459.pdf op 03-06-2010 6.

9 ‘Meer ongehuwde moeders’ CBS (2002). Geraadpleegd via:

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/6BF5F8B9-AF5A-4C1D-AD1F-24AA9C5EE59F/0/index1237.pdf op 03-06-2010.

10

‘Samenwonen’ Wikipedia.

11

Marianne Braun, De prijs van de liefde: de eerste feministische golf, het huwelijksrecht en de

(5)

Frederike van Uildriks woonde samen met Vitus Bruinsma terwijl zij niet getrouwd waren. Dit samenwonen stond bekend als een vrij huwelijk en dit vrije huwelijk was het onderwerp van mijn essay. Het vrije huwelijk was een vereniging van twee mensen, vrij van wettelijke banden, waar liefde de enige band was. Een erg interessant onderwerp omdat het samenwonen zonder dat men gehuwd was, in die tijd als een schande werd gezien. Voor Frederike leidde dit tot een isolement. Dit vond ik erg boeiend en ik was benieuwd vanaf welk moment het samenwonen dan wel maatschappelijk geaccepteerd werd. Daarom besloot ik hier in mijn masterscriptie onderzoek naar te doen. Al snel bleek dat het ongetrouwd samenwonen vanaf de jaren zestig steeds meer voorkwam. Deze scriptie zal zich daarom richten op de jaren zestig. Hoewel er veel over de jaren zestig werd geschreven, is er weinig literatuur die zich op de ontwikkeling van het ongetrouwd samenwonen richt. Deze scriptie zal proberen die ontwikkeling te beschrijven en te analyseren door middel van de volgende hoofdvraag: hoe heeft het ongetrouwd samenwonen zich in de jaren zestig van de twintigste eeuw in Nederland ontwikkeld?

(6)

behulp van de bladen Margriet, Verstandig Ouderschap en Sekstant.12 Deze bladen werden systematisch onderzocht om op die manier licht te werpen op het samenwonen zonder dat daar een huwelijk aan vooraf ging. Vooral van belang was hoe en wat er geschreven werd over het ongetrouwd samenwonen. Daarna worden de achtergronden rond het onderzoek besproken. Op deze manier worden de onderzoeksresultaten in een kader geplaatst. In de conclusie wordt antwoord gegeven op de hoofdvraag en de uitkomsten besproken in het licht van de bestaande literatuur.

Voor het bespreken van het vraagstuk over het vrije huwelijk en het huwelijksrecht rond 1900 was De prijs van de liefde (1992) van Marianne Braun een belangrijk boek. Hierin wordt het politieke debat dat van 1870 tot 1922 werd gevoerd, over de onderwerping van de vrouw aan de man in het huwelijk, besproken. Vrije vrouwen of werkmansvrouwen (1984) van Fia Dieteren en Ingrid Peeterman geeft inzicht in de positie van vrouwen binnen de Sociaal Democratische Bond en hoe er binnen deze bond gedacht werd over het huwelijk en de positie van de vrouw daarin. Er werd al veel gezegd en geschreven over de roerige jaren zestig. In de boeken van Hans Righart worden de ontwikkelingen in de jaren zestig besproken, zowel wereldwijd als in Nederland. Voor de geschiedschrijving over de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming in de jaren zestig, was Seksuele Hervorming in Nederland (1978) van Gerard Nabrink een belangrijke bron. De artikelen van het Centraal Bureau voor de Statistiek die in deze scriptie gebruikt werden, waren een goede bron vanwege de statistische gegevens die in deze artikelen naar voren kwamen. In deze artikelen werd regelmatig aandacht besteed aan het samenwonen, maar de ontwikkelingen in de jaren zestig kregen weinig aandacht. Het was opvallend dat in de bestaande literatuur over de jaren zestig weinig terug te vinden was over de ontwikkeling van het ongetrouwd samenwonen. Af en toe werd het als bijzaak genoemd maar er werd geen boek of artikel gevonden waarin dieper in werd gegaan op de ontwikkeling van het ongetrouwd samenwonen in de jaren zestig.

Methodologie en aanpak

Om antwoord te geven op de hoofdvraag van deze scriptie werd onderzoek gedaan. Voor dit onderzoek werden twee bronnen gebruikt. De eerste was het blad voor de leden van de

(7)

Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, Verstandig Ouderschap en later Sekstant. Voor dit tijdschrift werd gekozen omdat de NVSH een taboe doorbrekende vereniging was, die veel zaken rondom seksualiteit bespreekbaar heeft gemaakt. Het huwelijk was een van de onderwerpen waar de NVSH zich nadrukkelijk mee bezig hield. Daarom was het van belang om uit te zoeken of ook de discussie rondom het ongetrouwd samenwonen besproken werd in het blad van de vereniging. De tweede bron was het tijdschrift Margriet. Voor dit tijdschrift werd gekozen omdat dit toentertijd het meest gelezen vrouwenblad was en omdat de lezers een populatie vormden waarvan de verdeling op belangrijke kenmerken overeenkwam met die van de Nederlandse bevolking.13 Door Margriet te analyseren werd duidelijk hoe een groot deel van de Nederlandse bevolking dacht en aan de inhoud van het blad was af te lezen welke onderwerpen toentertijd in de belangstelling stonden. Het huwelijk en hoe daarmee omgegaan werd, kreeg ruime aandacht in Margriet en het was interessant om uit te zoeken of de beeldvorming rondom het huwelijk in de jaren zestig in Margriet veranderde. Door onderzoek te doen met behulp van Margriet, Verstandig Ouderschap en Sekstant werd een beeld verkregen van de ontwikkeling van het verschijnsel ongetrouwd samenwonen. Echter, dit is geen volledig beeld omdat er altijd een verschil bestaat tussen hoe zaken door de media voorgesteld worden en de dagelijkse praktijk.

Van Verstandig Ouderschap en Sekstant werden de jaargangen 1960 tot 1970 bekeken. Verstandig Ouderschap en Sekstant waren maandbladen die niet veel bladzijden hadden. Het was daarom goed mogelijk om deze jaargangen allemaal te bekijken en de gehele inhoud door te nemen. Bij Margriet lag dit anders, het ging hier om een weekblad dat aanzienlijk meer pagina’s had dan het maandblad Verstandig Ouderschap. Voor de analyse van Margriet werd gekeken naar de jaargangen 1966 tot 1970. Hier werd pas begonnen met 1966 omdat het gezin en het huwelijk pas later in de jaren zestig een punt van discussie werden. Het doornemen van de jaargangen van Margriet was een behoorlijk grote klus. In eerste instantie werd gebruik gemaakt van de inhoudsopgave om te kijken of er artikelen opgenomen waren die te maken hadden met het gezin, het huwelijk of samenwonen. Verder was er een aantal rubrieken dat steeds bekeken werd,

13 C. Brinkgreve en M. Korzec, Margriet weet raad: gevoel, gedrag, moraal in Nederland 1938 – 1978

(8)

namelijk de rubriek Margriet weet raad en Man / Vrouw. Van elk jaar werden steeds een aantal Margrieten helemaal bekeken, dit om de inhoud goed te kunnen analyseren. Het was echter niet mogelijk om dit bij alle Margrieten van 1966 tot 1970 te doen. Door het bovenstaande onderzoek uit te voeren en de ontwikkelingen in een historisch kader te plaatsen, wordt er in deze scriptie meer duidelijkheid gegeven over het ontstaan van het ongetrouwd samenwonen. In de literatuur over de jaren zestig krijgt deze ontwikkeling weinig ruimte en deze scriptie hoopt meer licht op deze beweging te werpen.

In onderstaande tabel zijn de gebruikte artikelen uit de tijdschriften Margriet, Verstandig Ouderschap en Sekstant weergegeven. Bij het onderzoek werd gebruikt gemaakt van een aantal sleutelbegrippen. De begrippen die gebruikt werden waren: samenwonen, gezin, huwelijk, relaties en seksualiteit. Door onderzoek te doen met behulp van deze begrippen werd interessante informatie gevonden. Echter, niet alle informatie die gevonden werd was relevant voor dit onderzoek. Enkele artikelen werden dan ook niet gebruikt in deze scriptie en werden ook niet in onderstaande tabel opgenomen. Twee auteurs van Margriet en Sekstant die regelmatig in deze scriptie terugkeren zijn Sis Heyster en Hans Baaij. Sis Heyster publiceerde regelmatig in Margriet. Zij was een psychologe en pedagoge en erg populair bij ouders. Dit kwam door de gerustellende toon en de positieve adviezen die zij gaf over doelen en methoden in de opvoeding.14 Hans Baaij was redacteur van Sekstant en ook zijn artikelen waren relevant voor deze scriptie. Hans Baaij was verslaggever bij het Rotterdamsch Parool, Vrij Nederland en Het Vrije Volk. In de jaren zeventig was hij Baaij hoofdredacteur van Sekstant. Er werd een prijs naar Hans Baaij vernoemd, de Hans Baaij essayprijs.15

Tijdens het onderzoek van de tijdschriften werd in de onderzochte bladen geen enkel artikel gevonden dat expliciet over het verschijnsel ongetrouwd samenwonen ging. Toch werd genoeg bruikbare informatie gevonden in andere relevante artikelen. Duidelijk werd dat er aan het einde van de jaren zestig belangstelling ontstond voor alternatieve samenlevingsvormen. Het gezin en hoe het gezin in de toekomst eruit zou moeten zien, was een onderwerp dat in beide tijdschriften aandacht kreeg. Ook is duidelijk op te

14 N. Bakker, ‘

Geestelijke gezondheid en de medicalisering van de opvoeding in Nederland, ca. 1890 – 1950’ Pedagogiek 25 (2005) 19.

15 ‘Ding mee naar de Hans Baaij Essayprijs 2008’ (2008). Geraadpleegd via:

(9)

maken dat de emancipatie van de vrouw een steeds belangrijker thema werd. Een dankbare bron was de vragenrubriek Margriet weet raad. Af en toe werden in deze rubriek brieven geplaatst met vragen over het samenwonen en hoe daar mee om te gaan. Sekstant nummer 10 uit 1969 was geheel gewijd aan het huwelijk. Uit dit nummer werd veel bruikbare informatie gehaald over het huwelijk en hoe daar op dat moment tegen aan werd gekeken. Aan het eind van de jaren zestig verscheen in Margriet de rubriek Man / Vrouw. In deze rubriek werd gekeken naar de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Uit deze rubriek werd regelmatig relevante informatie gehaald. Een ander interessant artikel was te vinden in Sekstant nummer 11 uit 1970. In dit artikel werden de resultaten besproken van een onderzoek naar de vraag hoe jongeren over huwelijk en gezin dachten. De overige artikelen die gebruikt werden zijn artikelen waarin het huwelijk of het gezin aan de orde waren. Hierbij kan het gaan om kleine opmerkingen of grotere stukken tekst waarin duidelijk werd hoe er toentertijd tegen het huwelijk, het gezin en samenwonen werd aangekeken. Uit de onderzochte artikelen valt te concluderen dat het ongetrouwd samenwonen aan het eind van de jaren zestig steeds meer voorkwam. Aan het huwelijk werd steeds minder waarde gehecht maar toch werd het ongetrouwd samenwonen maatschappelijk niet makkelijk geaccepteerd.

Jaargang Margriet Verstandig

Ouderschap (tot 1968)

Sekstant (Vanaf 1968)

1960 Niet onderzocht. - Niet van toepassing.

1961 Niet onderzocht. - Niet van toepassing.

1962 Niet onderzocht. - Niet van toepassing.

1963 Niet onderzocht. - Niet van toepassing.

1964 Niet onderzocht. • W.G. Wolters, ‘Het gezin in de jaren zestig’, nummer 7, 215.

Niet van toepassing.

1965 Niet onderzocht. • M. Zeldenrust – Noordanus over het huwelijk. Nummer 5, 135. • Aankondiging congres partnerkeuze en huwelijksverwac htingen. nummer 6.

(10)

• Hans Baaij, ‘Partnerkeuze en huwelijksverwac htingen’ nummer 12, 215. 1966 • Sis Heyster, ‘Levende opvoedkunde ’ nummer 9. • Naar aanleiding van huwelijk prinses Beatrix, nummer 13. • ‘Margriet weet raad’ nummer 17.

Niet van toepassing.

1967 • Sis Heyster, ‘Levende opvoedkunde ’ nummer 5. • ‘Margriet weet raad’ nummer 9. • ‘Margriet weet raad’ nummer 33.

Niet van toepassing.

1968 • ‘Margriet weet raad’ nummer 17. • Mw. Dies Helb-Adam, ‘Op zoek naar de vrouw van morgen: het einde van het gezin?’ nummer 18. • ‘Margriet

weet raad’ nummer 27.

Niet van toepassing. • Bert Tiddens, ‘Ongehuwd stel niet samen kamperen’ nummer 9, 15.

1969 • ‘Margriet

weet raad’

(11)

nummer 36. • ‘Man/vrouw: dit huwelijk’ nummer 38. • ‘Man/vrouw: relaties mannen/vrou wen.’ Naar aanleiding van een enquête. nummer 41. • ‘Man/vrouw: huwelijk, instituut uit het verleden?’ nummer 42. ‘Gehuwd / ongehuwd’ nummer 9, 5. • Manuel van Loggem, ‘Het huwelijk de enige mogelijkheid’ nummer 10. • ‘Huwelijk en gezin: een gedachtewisse ling’ Nummer 10.* • Hans Baaij en Henk Klunder, ‘Huwelijk en/ of samenleven: 24 stellingen om op en mee te bouwen’ nummer10. • Inleiding Sekstant, nummer 10. 1970 • ‘Man en Vaderschap’, nummer 1. • Heleen Crul – Van Brussel, ‘Man/ Vrouw’ nummer 6, 90- 95. • ‘Margriet weet raad’ nummer 23, 137. • ‘Man/vrouw: een beetje samenwonen ’ nummer 44, 133-138.

Niet van toepassing. • Jos

(12)

Achtergronden

Debat samenwonen rond 1900

Over het instituut huwelijk werden rond 1900 al debatten gevoerd. Niet iedereen kon zich vinden in de wetgeving rondom het huwelijk. De door de negentiende eeuw gebrachte dramatische verschuivingen in de sociale en economische structuur van West-Europa gaven aanleiding tot het ontstaan van nieuwe ideologieën en nieuwe sociale problemen. Vele daarvan hadden te maken met sexualiteit, de aard van het huwelijk en het gezin en met de sociale relaties tussen mannen en vrouwen. Binnen de belangrijkste politieke ideologieën: het socialisme, het liberalisme en het conservatisme, kwam de rol van het gezin en het huwelijk centraal te staan.16 In de jaren tachtig van de negentiende eeuw groeide het idee dat vrouwen rechten moesten hebben. De vrouwenbeweging kwam in verzet tegen de huwelijkswetgeving. Regelmatig was er discussie over het vrouwenvraagstuk.17 Aan het eind van de negentiende eeuw was er een nieuw beeld van het huwelijk in opkomst. Het huwelijk moest vooral op liefde en onderlinge bijstand gericht zijn. Door historici en sociologen werd deze overgang op bredere gebieden beschreven als een met de opkomst van de moderne maatschappij gepaard gaande overgang van het verstandshuwelijk naar het liefdeshuwelijk.18

Kritiek op het burgerlijk eigendomshuwelijk, de maritale macht van de man, en op andere aspecten van de slavernij waartoe wet en gewoonte veroordeelden, werd geuit in het utopisch socialisme van de eerste helft van de negentiende eeuw.19 In Nederland werd de kritiek op het burgerlijk eigendomshuwelijk vanaf de jaren zeventig weer opgepakt door een aantal radicale socialisten, vrijdenkers en progressieve liberalen en door feministen in de jaren negentig. Er kwam steeds meer aandacht voor wat ‘prostitutie in het huwelijk’ werd genoemd. Veel kritiek van de socialisten richtte zich op het geldhuwelijk en het politieke huwelijk, dat in hogere kringen gesloten werd ter vergroting van de eigen macht, geld en aanzien en waarbij liefde of wederzijdse aantrekkingskracht

16 Frans van Poppel, Trouwen in Nederland: een historisch demografische studie van de 19e

en vroeg 20e eeuw (Wageningen 1992) 429.

17

Braun, De prijs van de liefde, 8.

18

Selma Sevenhuijsen, De orde van het vaderschap: politieke debatten over ongehuwd moederschap,

afstamming en huwelijk in Nederland 1870- 1990 (Amsterdam 1987) 90.

(13)

van de partners onbelangrijk was. Dat soort liefdeloze huwelijken werden erger gevonden dan prostitutie, volgens een toen heersende redenering. De relaties tussen de seksen in de arbeidersklasse werden vaak wat rooskleuriger voorgesteld dan die bij de bourgeoisie. Socialisten voerden met hun kritiek een aanval uit op het bestaande huwelijk en vooral op de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen.20

Een belangrijk theoreticus van de sociaaldemocratische beweging was August Bebel. In zijn werk De vrouw en het socialisme (1879) behandelde hij de vrouwenkwestie en bracht deze in verband met het sociale vraagstuk. In dit boek zette Bebel vraagtekens bij het op burgerlijk eigendom gerichte dwanghuwelijk en pleitte hij voor het op vrije keuze geveste huwelijk uit liefde. De laatste vorm van het huwelijk was volgens Bebel echter alleen mogelijk in een socialistische maatschappij. Het huwelijk moest een verbintenis zijn die twee mensen uit liefde sloten. In de tijd dat Bebel De vrouw en het socialisme schreef was deze reden bij de meeste huwelijken niet aanwezig.21 Het concept van het vrije huwelijk was afkomstig van Bebel. Een ander onderdeel van de door Bebel geformuleerde theorie was dat het gezin zou afsterven en het monogame huwelijk zou verdwijnen na het afschaffen van het particuliere eigendom.22 Over de toekomst van de vrouw was Bebel duidelijk: ‘In de keuze der liefde is zij vrij, zoo goed als de man; zij verlooft zich en sluit een huwelijk uit geene andere beweegreden, dan uit neiging. Dit huwelijk is als in de grijze oudheid een privaatgedrag, zonder tusschenkomst van den een of anderen ambtenaar, maar het onderscheidt zich hierin van vroeger, dat de vrouw niet door koop of gift in de handen des mans valt, wiens slavin zij werd, die haar naar believen, verstooten kon.’ De bevrediging van de geslachtsdrift zag Bebel als een persoonlijke zaak waarin niemand verantwoording verschuldigd was. Was een verhouding tussen man en vrouw verstoord dan gebood de moraal deze verhouding te verbreken. Alle omstandigheden waren dan uit de weg geruimd, die tot dan toe vele vrouwen tot echteloosheid of verkoop van haar lichaam veroordeelden; de mannenwereld zou zo niet langer de mogelijkheid tot overwicht hebben.23

20 Fia Dieteren en Ingrid Peeterman, Vrije vrouwen of werkmansvrouwen?: vrouwen in de Sociaal-

Democratische Bond ( Utrecht 1984) 65-67.

21

August Bebel, De vrouw en het socialisme. De vrouw in het verleden, in het heden en in de toekomst

vertaling van Sylvia ( Amsterdam 1896) 81-84.

(14)

In de Sociaal Democratische Bond (SDB) 24 was het idee dat onafhankelijkheid van de partners en verbetering van de positie van vrouwen een voorwaarde was voor een goede relatie, tamelijk algemeen geaccepteerd. Ware liefde kon alleen bestaan onder gelijken. Toch dacht men binnen de SDB dat het zonder meer opheffen van het burgerlijk huwelijk ten nadele van vrouwen zou uitpakken.25 Het streven naar een rechtvaardiger huwelijkswetgeving beschouwde de SDB als een middel om op korte termijn de positie van de vrouw te verbeteren. Echter, binnen de SDB streefde maar een kleine groep naar veranderingen in de huwelijks- en sexuele moraal. Binnen de kapitalistische maatschappij zou het voor vrouwen veel verstandiger zijn om te trouwen dan om een vrij huwelijk te sluiten, dit om tenminste nog enige bestaanszekerheid te verwerven. Voor de meerderheid van de socialisten stond de vrije liefde gelijk aan losbandigheid en zedeloos gedrag, een zonde tegen de socialistische beginselen.26 Binnen de SDB vonden de ideeën van Bebel niet makkelijk navolging, men was zich bewust van de nadelige gevolgen. Veel socialisten geloofden dat bij de ‘ineenstorting’ van het kapitalisme de scheve verhoudingen tussen mannen en vrouwen vanzelf in orde zouden komen. Dat man en vrouw op elk gebied gelijke rechten moesten hebben vond men vanzelfsprekend.27

In 1895 en 1896 voerde socialiste Cornelie Huygens in het Sociaal Weekblad een discussie met onder andere feministes Annette Versluys – Poelman en Aletta Jacobs over de positie van vrouwen en het huwelijksrecht.28 De vrouwenbeweging wilde de natuurlijke ongelijkheid opheffen die in de huwelijkswet tot uiting kwam. De vrouw was volgens deze wet gehoorzaamheid aan de man verschuldigd.29 Aan Huygens werd verweten dat ze het bestaande huwelijksrecht als belemmering voor de ontvoogding van de gehuwde vrouw onderschatte. In haar debatten ging Huygens niet of nauwelijks in op de rechtsregels.30 Voor de feministische critici van het huwelijksrecht bestond een gelukkig huwelijk bij de gratie van een door beide partners ingebrachte ‘hooge’ moraal.

24 De Sociaal Democratische Bond was een revolutionair – socialistische partij die in 1881 werd opgericht.

De voorman van de SDB was Ferdinand Domela Nieuwenhuis.

25

De Vries, Kuisheid voor mannen, vrijheid voor vrouwen, 163-167.

26 Dieteren en Peeterman, Vrije vrouwen of werkmansvrouwen?, 65-67.

27 Jos Perry ea., Honderd jaar sociaal democratie in Nederland, 1894 – 1994 ( Amsterdam 1994) 27. 28 Sociaal Weekblad 9 (1895), 382 – 384; 394 – 396; 399 – 401. Sociaal Weekblad 10 (1896), 21; 37 – 39;

79 – 80; 85 – 87; 94 – 95; 102 – 103.

29

Braun, De prijs van de liefde, 190.

30 Sociaal Weekblad 9 (1895), 382 – 384; 394 – 396; 399 – 401. Sociaal Weekblad 10 (1896), 21; 37 – 39;

(15)

In de jaren ’90 en daarna lieten de feministen weten dat de moraal van de wetgever niet hun moraal was. Onder het bestaande huwelijksrecht kon de vrouw slechts invloed uit oefenen door listen en kunstgrepen. Men kon op eigen kracht het slavernij of prostitutie-element in het huwelijk verwijderen door het in elk geval niet als een vorm van broodwinning op te vatten. Vrouwen konden er ook voor kiezen om niet te trouwen. Dit werd zelfs gezien als een doeltreffend politiek strijdmiddel om wetten veranderd te krijgen.31 In de tendensroman Hilda van Suylenburg (1897) van Cecile Goekoop- de Jong van Beek en Donk nam de schrijfster stelling tegen de positie waarin een vrouw, als zij eenmaal trouwde, in terecht kwam. De hoofdpersoon wist zich aan de destijds beperkende normen voor vrouwen te ontworstelen, ging studeren en had daarnaast ook een gelukkig huwelijksleven. Ook het vrije huwelijk was een onderwerp in Hilda van Suylenburg. Deze roman veroorzaakte destijds grote opwinding en werd de belangrijkste feministische roman van de eerste feministische golf.32

De kritiek op de huwelijkswetgeving was voor sommige stellen reden om niet te trouwen maar in plaats daarvan samen te gaan wonen. In die tijd was het ongetrouwd samenwonen of het vrije huwelijk, erg ongebruikelijk. Een voorwaarde voor het vrije huwelijk was de economische zelfstandigheid van de vrouw zodat ze na de beëindiging van de relatie alleen verder kon.33 Sommige geliefden maakten via een advertentie in de krant bekend dat zij samen gingen wonen. In sommige advertenties werd uitgelegd waarom twee mensen besloten een vrij huwelijk aan te gaan. Zo stond er onder de advertentie van J.C. de Bruine en C.C.A. van Dorp waarin ze hun ondertrouw aankondigden: ‘Wettelijke huwelijksvoltrekking: Zodra de Nederlandsche wetten de individualiteit van gehuwden waarborgen.’ In een andere advertentie werd verwezen naar de staatkundige brieven van Sam van Houten om te verklaren waarom men trouwde in de vrije echt. Een volgende advertentie gaf helemaal geen verklaring maar deelt simpelweg mee: ‘Getrouwd (zonder inachtneming der wet).’ Een andere advertentie wees ook naar bestaande wetgeving en de moeilijkheden daarom heen.34

31 Braun, De prijs van de liefde, 121 -123. 32

Jolande Withuis, ‘Burgerlijk feminisme is geen scheldwoord’ NRC Boeken (30-03-1991).

33

W. Hamburger en H. Verkouteren, Het vrije huwelijk, Pro en Contra ( Baarn 1905) 1.

34 Aletta instituut voor vrouwengeschiedenis, toegangsnummer 8, inventaris van het archief van Aletta

(16)

Frederike van Uildriks

Twee mensen die ongetrouwd samenwoonden rond 1900 waren Frederike van Uildriks en Vitus Bruinsma. Over het leven van Frederike van Uildriks is het een en ander bekend door haar dagboek, dat bewaard is gebleven. Frederike leerde Vitus kennen bij een vergadering van de Vereniging voor Leeraren aan Instellingen voor Middelbaar Onderwijs (VLMO). Vitus was leraar aan het Stedelijk Gymnasium in Leeuwarden en getrouwd met Hilda van den Berg. Vitus Bruinsma was in die tijd een actieve, sociaal bewogen man. Frederike voelde zich al snel tot Vitus aangetrokken. Ze kwam regelmatig bij hem en zijn vrouw thuis in Leeuwarden en had het daar naar haar zin. De gevoelens waren wederzijds. De liefde tussen Frederike en Vitus ging niet over, werd alleen maar sterker en ze kregen een relatie. Hun relatie begon steeds meer op te vallen. In haar dagboek noteerde Frederike weinig over het tot stand komen van haar relatie met Vitus en het besluit om te gaan samenwonen. In een cryptische passage vat ze de gebeurtenissen samen: ‘Ontslag 29 juli ’91, 2 sept. Naar afscheid uit L., 12 sept. Laatste schooldag, 19 Oct. Vertrek van H. uit L., 4 Oct. Onthulling thuis.’ Frederike en Vitus gingen in december 1891 samen in Gorredijk wonen. 35 Dat het ongetrouwd samenwonen sociaal onacceptabel was blijkt uit verschillende stukken uit haar dagboek, onder andere het volgende: ‘Dringend verzoek om alleen te komen of niet te komen. Telegram ‘Neen, dan is het beter dat ik niet kom’, ook nog een brief achterna dat het van ons een beginselkwestie was.’36 Vitus mocht Frederike niet meenemen naar een vergadering. In een recensie geschreven over Hilda van Suylenburg geschreven door Frederike, sprak zij zich uit over de vrije liefde. Dit was de enige keer dat Frederike zich over dat onderwerp uitsprak. Corona van Oven, een personage in Hilda van Suylenburg, had een relatie met een getrouwde man. Frederike van Uildriks vond het te prijzen van Corona van Oven dat zij de man die zij liefhad, ook al was deze getrouwd, niet uit de weg ging.37

Frederike en Vitus hoopten dat, als Hilda van den Berg met een officiële scheiding instemde, zij konden trouwen. Dit is echter nooit gebeurd, maar het wijst er wel op dat hun ongetrouwd samenwonen geen bewuste keus was voor het vrije huwelijk.

35

Eddy ter Braak, Mejuffrouw Frederike van Uildriks, een opmerkelijke vrouw in Lochem rond 1900 (Lochem 2007) 19-25.

36 Frederike J. van Uildriks, Dagboek van Frederike J. van Uildriks (1877-1910) 122.

(17)

Frederike van Uildriks hoopte ooit nog mee te maken als een getrouwde vrouw bij haar moeder op bezoek te gaan.38 Dit gebeurde niet, Frederike zag haar moeder nooit meer nadat ze met Vitus ging samenwonen. Ze ging zelfs niet naar haar moeders begrafenis omdat dit te pijnlijk zou zijn. Ze hield wel contact met haar zussen, maar ook haar zussen hadden veel moeite met het samenwonen van het stel. Frederike en Vitus besloten te verhuizen naar Lochem in 1896. W.H. Vliegen, een van de grote voormannen van de sociaaldemocraten in de eerste helft van de twintigste eeuw, nam in zijn boek De Dageraad der Volksbevrijding (1905) een beschrijving over Vitus Bruinsma op. In deze beschrijving werd wel vermeld dat Vitus in Gorredijk en later in Lochem was gaan wonen, maar niet dat hij samenleefde met Frederike van Uildriks. Dit werd niet geaccepteerd. Het paar leefde in Lochem erg op zichzelf. Frederike schreef: ‘Wij wennen zo af van het mensen spreken.’ 39 Samen leefden ze in een isolement, ze hadden weinig contact met de buitenwereld. Ondanks dit isolement bracht het samenwonen hen beiden veel geluk, dat is één ding dat duidelijk uit het dagboek blijkt.

Frederike van Uildriks. Bron: Vitus Bruinsma. Bron:

http://www.friesgenootschap.nl/artikelen/uildriks.htm http://www.iisg.nl/bwsa/bios/bruinsma.html

Aletta Jacobs

Aletta Jacobs, Nederlands bekendste feministe, had een tijd een vrij huwelijk met Carel Gerritsen. Aletta en Carel beseften beiden dat vrouwen tot een nadelige positie veroordeeld werden door de bestaande huwelijkswetten. Nadat Aletta en Carel alle voor- en nadelen op een rij hadden gezet, kwamen ze tot de conclusie dat ze een vrij huwelijk aan wilden gaan. Ze zouden ieder hun vrijheid behouden, economisch onafhankelijk

38

Ter Braak, Mejuffrouw Frederike van Uildriks, 19 - 25.

39 Eddy ter Braak, Frederike van Uildriks en de ‘vrouwenquastie’, Historische vereniging Lochem (1996)

(18)

blijven en ook ieder op zichzelf blijven wonen. Dit vrije huwelijk bleef echter wel geheim. Uiteindelijk trouwden Aletta en Carel toch, ze wilden beiden graag een kind, en omdat Carel graag de landelijke politiek in wilde, was het nodig dat ze trouwden. Carel wilde de Tweede Kamer in en hij vond het onfatsoenlijk om, eenmaal vader, niet getrouwd te zijn. Het paar trouwde echter wel onder strikte huwelijkse voorwaarden. Voordat ze met elkaar trouwden spraken Aletta en Carel af ieder zo veel mogelijk hun zelfstandigheid te behouden. Aletta zou haar eigen naam houden, haar praktijk blijven uitoefenen en de beschikking houden over eigen inkomsten en vermogen. Om een invulling te geven aan de plicht tot samenwonen zouden zij in hun huis slechts de eetkamer en de salon samen bewonen en voor het overige hun eigen kamers inrichten. 40 Aletta en Carel besloten tot een vrij huwelijk omdat de bestaande huwelijkswetten ze niet aanstonden. Toch was er geen sprake van ongetrouwd samenwonen omdat besloten werd dat ze apart zouden blijven wonen en ze, voordat ze trouwden, niet samenwoonden. Na hun huwelijk ging het paar wel samenwonen.

Carel Victor Gerritsen. Bron: Aletta Henriëtta Jacobs. Bron:

http://www.iisg.nl/bwsa/bios/gerritsen.html http://www.nationaalarchief.nl

Emilie Claeys

Emilie Claeys was een Belgische socialiste die de door Bebel geformuleerde theorie over het huwelijk in de praktijk bracht. Ze was een alleenstaande ongehuwde moeder van twee dochters. Claeys ging nooit zover dat ze het vrije huwelijk verdedigde. Wel woonde zij op een zeker moment samen met een man, terwijl deze man met een andere vrouw getrouwd was. Dit bracht een groot schandaal teweeg. Op 6 oktober 1896 publiceerde de

40 Mineke Bosch, Een onwrikbaar geloof in rechtvaardigheid. Aletta Jacobs 1854-1929 (Amsterdam 2005)

(19)

katholieke krant Het Volk een groot voorpagina artikel waarin Claeys beschuldigd werd van medeplichtigheid aan overspel. Claeys ontkende en reageerde hierop met de verklaring dat er wel een man bij haar inwoonde, maar dat hij slechts een betalende gast was, die inderdaad zijn vrouw had verlaten, om redenen waar zij niet over wilde oordelen. Claeys diende een klacht in tegen de krant. Een maand later werd Claeys op heterdaad betrapt met de betalende gast. Claeys raakte verwikkeld in een hevige strijd omtrent respectabiliteit en zedelijkheid tussen socialisten aan de ene kant en liberalen en katholieken aan de andere kant. Haar privéleven werd onder vuur genomen in een poging haar publieke autoriteit te ondergraven. Als ongehuwde moeder overtrad Claeys al de dubbele moraal voor vrouwelijk seksueel fatsoen. En nu ze ook nog eens samenwoonde met een getrouwde man was het schandaal niet te overzien. De socialisten beschuldigden de burgerij en de kerk van promiscuïteit, decadentie en perversie, terwijl liberalen en katholieken de vrije liefde aanvielen als een pleidooi tot zedenverwildering. Deze verwijten werden voortdurend heen en weer geslingerd in de maanden oktober en november van 1896. Door Het Volk werden deze maanden omgedoopt tot ‘Emilie Claeys maanden’. De vrije liefde was nooit een actiepunt geweest van Emilie Claeys maar haar medeplichtigheid aan overspel was voor niet- socialisten een mooie gelegenheid om een schandaal te creëren rond het socialisme in het algemeen. Toen Emilie Claeys een relatie begon met een getrouwde man bracht ze de leer van Bebel over het vrije huwelijk in de praktijk. Zij koos voor een man omdat ze van hem hield en ging met hem samenwonen. De keuze voor het vrije huwelijk was geen bewuste ideologische keuze maar een privé aangelegenheid die publiekelijk werd misbruikt om haar en het socialisme zwart te maken.41

41 Julie Carlier, ‘Emilie Claeys (1855 – 1943) een adepte van August Bebels ‘vrije huwelijk’? Brood en

(20)

Emilie Claeys. Bron: www.rosadoc.be

Besluit

(21)

Voorafgaand aan de jaren zestig

Veranderingen in de maatschappij

Na de Tweede Wereldoorlog manifesteerden zich veranderingen in de economie en in de sociale structuur van de samenleving in Nederland. Op politiek en cultureel gebied was er sprake van continuïteit. De vooroorlogse politieke verhoudingen en de vooroorlogse opvattingen, waarden, normen en levensstijl keerden na de oorlog ongewijzigd terug.42 Onder andere de afwezigheid van luxe en vrije tijd onder de massa, de bijna victoriaanse seksuele moraal en de godsdienstzin, de verzuiling, het sterke standsdenken, de vooroorlogse partijen en de bijbehorende politieke en bestuurlijke elites en de confessionele politieke dominantie keerden terug. De industrialisatie werd krachtig ter hand genomen maar dit leidde nog niet tot modernisering van de gedragsregels. Gedragsregels met betrekking tot moraal en fatsoen werden nog strenger dan voor de oorlog. Het aantal echtscheidingen liep na een stijging in de bevrijdingstijd sterk terug in de daarop volgende jaren. Het aantal gemengde (geloof)huwelijken nam af en het aantal buitenechtelijke geboorten in 1955 was lager dan ooit. In de eerste vijf naoorlogse jaren werd door kerken, vakbewegingen en politici een hevig zedelijkheidsoffensief ontketend en dat miste zijn uitwerking niet. Uit een, in 1950 gepubliceerde, enquête onder jongeren kwam onder andere naar voren dat 97 procent van de vrouwelijke ondervraagden afwijzend stond tegenover sex voor de verloving en dat 86 procent dat ook tijdens de verloving niet geoorloofd achtte. In 1952 vond volgens een NIPO enquête43 meer dan veertig procent van de ondervraagden geboorteregeling binnen het huwelijk zedelijk ontoelaatbaar. Een meerderheid vond dat echtscheidingen moeilijker gemaakt moesten worden, dat op godsdienstig gemengde huwelijken geen zegen rustte, dat het communisme harder bestreden moest worden en dat er vroeger harder werd gewerkt.44

Voor de socialisten van de Partij van de Arbeid (PvdA) waren de jaren vijftig een gunstige periode: ‘De emancipatie van de arbeidersklasse leek, in strikt politieke zin,

42 Peer Scheepers, Individualisering in Nederland aan het eind van de twintigste eeuw: empirisch

onderzoek naar omstreden hypotheses ( Assen 2000) 30.

43

Het Nederlands Instituut voor Publieke Opinie. NIPO is een marktonderzoekbureau en doet onderzoek naar alle mogelijke onderwerpen in alle mogelijke branches.

44 Hans Righart, De eindeloze jaren zestig: geschiedenis van een generatieconflict ( Amsterdam 1995) 41

(22)

voltooid. Al voor de oorlog was de SDAP als volwaardig regeringspartner aanvaard. Ook in de sociaal – ekonomische sfeer leek weinig behoefte meer te bestaan aan ingrijpende struktuur veranderingen. De sociale voorzieningen waren sterk uitgebreid (AOW en AWW!), de rechtspositie van de arbeiders verbetert en het welvaartspeil gestegen. (….) Nu leken de verhoudingen voldoende gewijzigd om niet langer aan te dringen op de afschaffing van de partikuliere eigendom.’45 Het afschaffen van het particuliere eigendom was altijd een belangrijk punt geweest voor de socialisten. Dat het niet meer nodig was om het particuliere eigendom af te schaffen zegt veel over wat de socialisten dachten bereikt te hebben in de jaren vijftig.

Van grote betekenis voor de gedachten over het huwelijk in de jaren vijftig was de verschijning in 1952 van het herderlijk schrijven46 van de Generale Synode der Nederlands Hervormde Kerk: Het huwelijk. Hierin stond, voor hervormde kringen, een geheel nieuwe visie op het geslachtsleven, de positie van de vrouw, huwelijk, echtscheiding en geboorteregeling beschreven. Dit geschrift maakte niet alleen diepe indruk maar leidde in alle geledingen van de kerk tot ernstige besprekingen. De Nederlands Hervormde Kerk sprak zich in dit schrijven uit voor een verantwoorde toepassing van geboorteregeling en daardoor werd de waarde van de seksualiteit voor de huwelijksrelatie onderstreept. Door dit geschrift werd een enorme stap voorwaarts gezet ten aanzien van het huwelijk en geboorteregeling, maar de passage over abortus verraadde nog verouderde opvattingen. De publicatie van dit schrijven was een daad van grote betekenis en een startsignaal voor de discussie die nog lange tijd zou voortduren.47

Nederlandse vereniging voor seksuele hervorming (NVSH)

In 1881 werd de Nieuw Malthusiaanse Bond (NMB) opgericht. De bond beoogde, uitgaande van de opvattingen van Thomas Robert Malthus, het gebruik van anticonceptie

45 Wouter Gortzak en Eddy v.d. Brink, Socialisme tussen nu en morgen ( Amsterdam 1974) 40-41.

Discussienota waarin gedachten over beginselen van de partij en problemen waar de partij een antwoord op moest zien te vinden besproken werden.

46

Het herderlijk schrijven is het schrijven van één of meerdere bisschoppen aan hun gelovigen.

47

Gerard Nabrink, Seksuele hervorming in Nederland: achtergronden en geschiedenis van de Nieuw

(23)

middelen binnen het huwelijk.48 Na de Tweede Wereldoorlog kwam de bond met een gewijzigde naam en met een verbreding van de doelstellingen terug als de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming. De NVSH had in 1947 bijna 27.000 leden, waarvan er ongeveer 1000 actief waren uit de vooroorlogse bond. 49 In 1959 waren er al 136.249 mensen lid van de NVSH en het ledental bleef groeien tot het midden van de jaren zestig.50 In de vooroorlogse bond was het doel van de bond geboortebeperking, echter in de NVSH was het belangrijkste doel seksuele hervorming.51 Achttien of meerderjarigheid was de grens om lid te worden van de NVSH. In de praktijk werden mensen vaak lid als ze op het punt stonden te trouwen, pas getrouwd waren of al wat langer getrouwd waren met het oog op de regeling van geboorten binnen het gezin.52 Het lidmaatschap van de NVSH was een voorwaarde om via de vereniging voorbehoedsmiddelen te krijgen. Dit was voor veel leden waarschijnlijk de belangrijkste reden om lid te worden van de vereniging.53 Eén van de standpunten van de NVSH was dat het mogelijk moest zijn om jonge mensen beter voorbereid het huwelijk te laten ingaan dan gebruikelijk was. Daarom begon de NVSH met het organiseren van zogenaamde huwelijksscholen. Gehoopt werd dat door een betere voorbereiding huwelijksmoeilijkheden voorkomen konden worden. De eerste huwelijksschool was op 15 september 1948 in Rotterdam. In de periode 1948-1966 werden aan de huwelijksscholen 317 cursussen gegeven die werden bezocht door 10.514 leerlingen, gemiddeld 28 leerlingen per cursus.54

Het concept van seksuele hervorming van de NVSH bleek in de jaren vijftig vooral inzet tot hervorming van de huwelijks- en gezinsrelaties. Langzaam begon de seksualiteit zich te ontworstelen aan de greep van het huwelijk. Het toenemende aantal ongehuwde alleen wonenden was een voorbode van de verregaande individualisering in het laatste kwart van deze eeuw. In de jaren vijftig draaide het debat over seksualiteit om

48 G. A. Kooy, Seksualiteit, huwelijk en gezin in Nederland: ontwikkelingen en vooruitzichten (Deventer

1978) 45.

49 Kooy, Seksualiteit, huwelijk en gezin in Nederland, 46.

50 D.J. van de Kaa, ‘Over pil, projecties en paradoxen’ Demos 2 (2005) 13.

51 Tjitske Akkerman, ‘Moeder en minnares. Vrouwbeelden in de ideologie van de NVSH in de jaren

vijftig’ Tijdschrift voor vrouwenstudies 3 (1982) 454.

52

Verstandig ouderschap 10 (1964) 291.

53 Akkerman, ‘Moeder en minnares’, 454.

(24)

de erkenning van seksuele activiteiten voor het huwelijk. De erkenning dat dit gebeurde wilden de autoriteiten tot ver in de twintigste eeuw niet toegeven. Ook de NSVH omzeilde lang het openlijk vermelden hiervan als iets anders dan onwenselijk omdat dit maatschappelijk gevoelig lag.55 In het begin van de jaren vijftig kwam kritiek op het instituut huwelijk naar voren. Vooral het monogame karakter van het huwelijk werd bekritiseerd en er werd gepleit voor seksualiteitsbeleving buiten de kaders van de huwelijksrelatie om. Eind jaren vijftig kwam het positieve beeld van de geëmancipeerde buitenshuis werkende vrouw naar voren. Maar de vrouw bleef in eerste plaats echtgenote, moeder en minnares. Vrouwen konden eventueel zonder kinderen te baren of zonder een beroep uit te oefenen een volwaardig mens zijn. Echter, een man hadden zij nodig, anders waren ze geen volwaardig persoon.56 De opheffing van de handelingsonbekwaamheid en het ontslag bij het huwelijk in 1956 leidden eind jaren vijftig tot de conclusie dat de emancipatie voltooid was. Dit ging hand in hand met het opkomen van een nieuw ideaal: samenwerking tussen man en vrouw. Vanaf het midden van de jaren vijftig was er een nieuwe onderstroom in Nederland waarbinnen een nieuwe huwelijksmoraal werd voorgestaan: het moderne huwelijk waarin man en vrouw partner waren en de man niet langer de baas was.57

De NVSH werd lang als moreel ondermijnend gezien. Echter, de NVSH zag dit zelf anders. De NVSH wilde geen nieuwe moraal ontwerpen en geen normen ondermijnen. De NVSH wilde de mogelijkheid bieden om spanning tussen behoeften van het individu en wat de gemeenschap eiste, aan onderzoek te onderwerpen.58 De groeiende betekenis van de NVSH uitte zich niet alleen in een groeiend ledental maar ook in de publiciteit in pers, radio en op televisie, en vooral in toename van het beroep op advies. In Verstandig Ouderschap stond de adviesrubriek Wij Willen Weten waarin vragen gesteld konden worden.59

55 P.M. Luyks red., Een stille revolutie ?: cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig ( Hilversum 1997)

145.

56 Akkerman, ‘Moeder en minnares’, 456-470. 57

Joyce Outshoorn, ‘Half werk. Vrouwenbeweging, emancipatie en politiek in Nederland 1950 – 1990’

Leidschrift 2 (2002) 39.

(25)

Onderzoek

Ontwikkelingen in de jaren zestig

Op het eerste gezicht leken de traditionele gewoonten in Nederland in de jaren vijftig en zestig te groeien. Toch was er sprake van sociale verandering, door de economische groei. Een tekort aan arbeidskrachten zorgde ervoor dat ook vrouwen participeerden op de arbeidsmarkt. De oriëntatie van vrouwen op de familie en het gezin veranderde langzaam naar een blik gericht op de rest van de wereld. Emancipatie werd een sociaal punt.60 Een ander effect van de economische bloei en de vraag naar arbeid was dat de processen van individualisering en emancipatie leidden tot een grotere pluriformiteit in de levenslopen van jongeren.61 Voor de jaren zestig was het vanzelfsprekend dat jongeren uit huis meteen gingen trouwen.62 Sinds het begin van de jaren zestig verlieten steeds meer jongeren het ouderlijk huis om alleen te gaan wonen. Redenen daarvoor waren: voortzetting van de opleiding of werken in een andere plaats, op eigen benen staan en zelfstandig worden.63 Steeds meer werd het huwelijk in de late jaren zestig door de jongere generatie als ouderwets gezien.64 Toch was dit nog niet terug te zien in de statistieken. De cijfers laten van 1950 tot 1970 een duidelijke stijging van de trouwlustigheid zien ( per 1000 van de bevolking in 1950: 8.3, 1960: 7.8, 1970: 9.5).65 In het topjaar 1970 werden 124 duizend paren in de echt verbonden. De babyboomgeneratie van vlak na de Tweede Wereldoorlog trouwde massaal.66 Ook de economische groei had een positief effect op de trouwlustigheid. Voor jonge mannen kwam het huwelijk in zicht als ze een goede baan hadden gevonden waardoor het mogelijk werd een gezin te onderhouden. In de jaren vijftig en zestig was dat geen probleem, er waren banen genoeg.67

60 Joop Garssen, Vital events: past, present and future of the Dutch population (Voorburg 1999) 39. 61 De Jong en de Graaf, ‘De huwelijksconjunctuur’ 6.

62 Garssen, Vital events, 23. 63

Santo Koesoebjono, ‘Alleenstaanden: explosieve groei en toenemende heterogeniteit’ Demos 7(1985).

64 Garssen, Vital events, 39.

65 G.A. Kooy, ‘De huwelijksontwikkeling in het licht van de bevolkingsstatistiek’ Tijdschrift voor familie-

en jeugdrecht 15 (1993).

66

Jan Latten, ‘Trends in samenwonen en trouwen, de schone schijn van de burgerlijke staat’ CBS (2004). Geraadpleegd via:

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/D479F5BA-87B2-4C6E-BCCD-8306450AF908/0/2004k4b15p046art.pdf op 29-04-2010.

(26)

Sinds de jaren zestig veranderde de levensstijl van mensen grondig en radicaal. De jaren zestig lieten zien hoe betrekkelijk de macht van staten en politici eigenlijk was. Sinds de jaren zestig kwam er meer gelijkheid, meer democratie en meer vrijheid voor iedereen: voor vrouwen, homoseksuelen, zwarten, kinderen, werknemers en studenten. Seksualiteit werd bevrijd van veel angst en schaamte en als genotsbeleving losgekoppeld van huwelijk en voortplanting. Gezag werd ontdaan van de vanzelfsprekendheid die het voor de jaren zestig vaak kenmerkte. Meer dan vroeger werd het toegestaan om openlijk over gevoelens van verdriet en angst te spreken. De omwenteling van de jaren zestig reikte veel verder dan menig politieke revolutie omdat ze zo diep heeft ingegrepen in het leven van alledag.68

De NVSH in de jaren zestig

De NVSH was in de jaren zestig op zoek naar een meer eigentijdse vorm voor de huwelijksscholen. Na 1968 komt in de verslagen van het hoofdbestuur het huwelijksschoolwerk niet meer voor. De huwelijksscholen van de NVSH bereikten hun doel niet. Ze waren te intellectueel, minder ontwikkelde volkslagen werden niet bereikt.69

De NVSH had in de jaren zestig, zowel op radio als televisie, zendtijd. Met ingang van één oktober 1967 werd aan de NVSH officieel per vier weken dertig minuten radiozendtijd en tien minuten televisiezendtijd toegewezen. De zendtijd op de radio werd gebruikt in de vorm van een radioweekblad met de opzet van een actualiteitenrubriek. Vanuit de beginselen van de NVSH werd commentaar geleverd op actuele gebeurtenissen en ontwikkelingen op het gebied van de seksualiteit. De luisterdichtheid werd geschat op 150.000 à 200.000 en het waarderingscijfer lag tussen de zes en de zes-en-een-half . Tegen de verwachting in was het aantal reacties op de radio uitzendingen tamelijk gering. Verrassend veel reacties kwamen binnen van scholieren. De maandelijkse televisiezendtijd werd steeds aan bepaald onderwerp gewijd, afgewisseld met informatie over de doeleinden van seksuele hervorming. De gemiddelde kijkdichtheid van de uitzendingen was elf procent en kwam overeen met één miljoen personen. De gemiddelde waardering lag op een zes-en-een-half. Volgens de afdeling studie en onderzoek van de

68

Hans Righart en P.M. Luykx, De wereldwijde jaren zestig: Groot – Brittanie, Nederland, de Verenigde

Staten (Utrecht 2004) 17.

(27)

NOS werden de programma’s van de NVSH slechts in lichte mate als controversieel ervaren. De samenstelling van het kijkerspubliek bleek nauwelijks af te wijken van het gemiddelde TV publiek.70

Voorzitster van de NVSH, van 1962 tot 1968, was Mary Zeldenrust - Noordanus. Zeldenrust - Noordanus was van groot belang voor de NVSH maar ook voor het doorbreken van taboes. Ze zorgde ervoor dat het afwijkende en meest intieme bespreekbaar werd. De NVSH werd met de persoon Mary Zeldenrust - Noordanus verweven. Ze kwam vaak op televisie en maakte met haar tv optredens veel emoties los. Zeldenrust - Noordanus pleitte voor opheffing van alle seksuele taboes en werd hierom wel gezien als de aanstichter van de seksuele revolutie.71 Tijdens haar voorzitterschap van de NVSH stond Zeldenrust - Noordanus bekend als ‘dat vieze mens’. Ze werd de verpersoonlijking van het verval van normen en waarden. In de bekende slotrede van het congres van Sekstant in 1967 legde Zeldenrust - Noordanus in grote lijnen de basis voor de nieuwe zedelijkheidswetgeving van 1985. Deze afscheidsrede werd beroemd. In deze rede werd gesteld dat de tijd van een aparte seksuele moraal voorbij was. Het ging er niet meer om nog langer de seksuele en familiale gedragspatronen te waarderen vanuit de context van het huwelijk. Deze patronen behoorden tot het privé domein van het individu en iedere relatie mocht slechts beoordeeld worden vanuit de relatie zelf, niet vanuit de maatschappij.72 Uit deze rede blijkt dat het huwelijk als instituut steeds minder belangrijk werd.

Analyse van Margriet, Verstandig Ouderschap en Sekstant

Door te kijken naar bladen en tijdschriften en deze vervolgens te analyseren ontstaat er een indruk van de manier waarop in een bepaalde periode tegen zaken werd aangekeken. Een analyse van enkele bladen en tijdschriften uit de jaren zestig is van belang voor het beantwoorden van de hoofdvraag. De tijdschriften die geanalyseerd werden waren: het weekblad Margriet en het maandblad Verstandig Ouderschap dat later van naam

70

Nabrink, Seksuele hervorming in Nederland, 458-459.

71

‘Pioniers: Mary Zeldenrust’, Documentaire over Mary Zeldenrust - Noordanus, uitgezonden op 02-11-05 door de Humanistische Omroep.

(28)

wisselde en Sekstant ging heten. Er wordt gekeken óf en hoe er in geschreven werd over het huwelijk, gezin en het ongetrouwd samenwonen.

Margriet was in de jaren zestig een veel gelezen vrouwenblad, wekelijks kwam Margriet bijna de helft van de Nederlandse vrouwen onder ogen. Piekjaren van Margriet waren 1968 en 1969 met een oplage van 780 000.73 De inhoud van het blad bestond uit (vervolg)verhalen, huishoudelijke tips, artikelen over onderwerpen die vrouwen bezig hielden en de rubriek Margriet weet raad. Deze vaste wekelijkse rubriek stond sinds de oprichting van Margriet in het blad. In deze rubriek werd antwoord gegeven op verschillende problemen die door brievenschrijvers aan de redactie werden voorgelegd.74 Margriet weet raad was voor dit onderzoek een zeer nuttige bron. In Margriet is een verandering te zien aan het eind van de jaren zestig. Halverwege 1969 werd het tijdschrift vernieuwd. Waar de Margriet begin jaren zestig een tijdschrift was dat nogal behoudend was, werd de Margriet steeds vooruitstrevender. Dit uitte zich onder meer in de voorkanten, die steeds uitdagender werden, maar ook in de inhoud. Vrouwenemancipatie speelde een rol en er werd steeds meer aandacht besteed aan de relatie tussen mannen en vrouwen waar de overheersende man steeds minder vanzelfsprekend werd.

Verstandig Ouderschap en later Sekstant was een blad dat leden van de NVSH thuisgestuurd kregen. In 1961 had Verstandig Ouderschap een oplage van 160 000.75 De onderwerpen die hierin besproken werden, waren meestal van seksuele aard. In het begin van de jaren zestig was het blad enigszins behoudend, voorlichting was belangrijk net als bewustwording en zaken die met het ouderschap te maken hadden. Aan het eind van de jaren zestig werd voorlichting en bewustwording minder belangrijk en werd Sekstant steeds gewaagder. Er werd steeds meer aandacht besteed aan seks en er waren regelmatig mensen die hun abonnement opzegden omdat de inhoud van Sekstant ‘smerig’ gevonden werd.76

In de jaren zestig was men zich ervan bewust dat men in een roerige tijd leefde. Dit kwam ook tot uiting in de geanalyseerde tijdschriften. In de rubriek Levende opvoedkunde uit de Margriet, werd geconcludeerd dat in de jaren zestig in een

73

Brinkgreve en Korzec, Margriet weet raad, 16.

74

Ibidem, 11.

(29)

overgangsgebied geleefd werd. Op vele leefgebieden voltrokken zich veranderen die tot een andere wereld met veranderde mensen leidde. Volgens vele deskundigen, was de verandering nergens zo abrupt en verreikend als op het terrein van de seksuele zeden. Toch had de Margriet hier in 1966 nog moeite mee. In dezelfde rubriek werd gesproken over een ongezonde vrijheid op seksueel terrein.77 Het blad van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, Verstandig Ouderschap, was minder traditioneel dan de Margriet. In dezelfde periode waarin de Margriet het huwelijk nog werd gezien als het grootste goed, wijdde Verstandig Ouderschap een aantal artikelen aan homofilie. Verstandig Ouderschap stond in een artikel stil bij vroege huwelijken, er werd gedacht dat mensen misschien wel te jong trouwden. Het samenwonen werd in 1966 nog door Verstandig Ouderschap gezien, als iets dat in eerste instantie het gezin en gehuwden deden. Onderwerpen waar de NVSH in 1966 zich mee bezig hield waren: bezwaren tegen voorechtelijk geslachtsverkeer, abortusmogelijkheden, buitenechtelijk geslachtsverkeer, de vraag wat een huwelijk is werd gesteld, wat dachten mensen van de echtscheidingsgronden, hoe werd er over prostitutie gedacht, de houding ten opzichte van homo’s en de betekenis van pornografie waren ook belangrijke thema’s. In april 1967 werd geconcludeerd dat abortus ‘op de taaiste weerstand’ stuitte. Masturbatie, buitenechtelijke geslachtsverkeer, echtscheiding, homofilie, waren nauwelijks meer discutabel. Het voorechtelijke geslachtsverkeer werd acceptabel en toelaatbaar geacht, mits er perspectief op een huwelijk was, zoals in het geval van verloofden. Dit bleek ook uit de afscheidsrede van Mary Zeldenrust - Noordanus uit 1967: ‘de terminologie maakt duidelijk dat het geslachtsverkeer vooral in het perspectief van het huwelijk wordt gezien, er is toch nog sprake van een verboden sfeer.’78

Het huwelijk

Het huwelijk werd in 1966 door Margriet als iets van wezenlijk belang gezien: ‘Het huwelijk kan leiden tot de hoogste vorm van menselijk geluk.’79 Naar aanleiding van het huwelijk van prinses Beatrix met Claus werd in de Margriet geschreven: ‘Het huwelijk is een geschenk en een opdracht. Nooit een probleem. Als het een probleem wordt, is het

77

Sis Heyster, ‘Levende opvoedkunde’ Margriet 9 (1966).

78 Verstandig ouderschap en Sekstant 1966/ 1967.

(30)

geschenk verloren en is de opdracht vergeten.’80 Op een brief van een meisje van 21, gepubliceerd in de rubriek Margriet weet raad, kwamen veel reacties binnen. Het meisje wilde graag trouwen maar werd door haar omgeving gewaarschuwd dat ze te jong was. Het meisje wilde graag weten of het huwelijk dan zo afschuwelijk was omdat men haar zo waarschuwde. Van de reacties die binnen kwamen bevatte 98 procent een ode aan het huwelijk.81

Bij de NVSH werd met een heel ander gevoel naar het huwelijk gekeken. De geldende huwelijksmoraal werd door de toenmalige voorzitter van de NVSH in twijfel getrokken. Mary Zeldenrust - Noordanus zei in 1965 het volgende over het huwelijk: ‘Is de geldende moraal nog wel zinnig en richtinggevend? We leven in een tijd dat het huwelijk sterk wordt geromantiseerd. Er wordt overmatige nadruk gelegd op trouw en volledige overgave. Dat blijkt in de realiteit niet haalbaar en daardoor ontstaan brokken.’82 In 1965 werd het huwelijk nog steeds geromantiseerd. Het romantiseren van het huwelijk droeg volgens Zeldenrust - Noordanus niet bij aan een gelukkig huwelijksleven. In 1965 organiseerde de NVSH een congres over partnerkeuze en huwelijksverwachtingen. In de aankondigingen hiervoor in Verstandig Ouderschap werd gerekend op grote belangstelling. Eén van de vragen die op het congres aan bod zou komen, was of jongeren wel genoeg op het huwelijk voorbereid werden. Ongetrouwd samenwonen was geen punt op de agenda van dit congres.83 Enige teleurstelling klonk door in het verslag van het congres dat later in Verstandig Ouderschap verscheen, geschreven door één van de bezoekers. Zo legden vele sprekers de nadruk op het ‘ideale burgermanshuwelijk’. In de vragen die aan het eind van het congres gesteld konden worden, klonken duidelijke verwijten door. ‘Waarom wordt er steeds gehamerd op de onaantastbaarheid van het monogame huwelijk?’, was één van die vragen. Ook werd gezegd dat de personen die een lezing hadden gegeven, teveel waren uitgegaan van hun eigen normenstelsel.84 Uit het verslag van het congres blijkt dat de jongeren destijds openstonden voor een andere visie op het huwelijk. Niet voor niets werd er teleurgesteld gereageerd op de burgermansvisie op het monogame huwelijk. Toch werd nergens in het

80 Naar aanleiding van huwelijk prinses Beatrix Margriet 13 (1966). 81

‘Margriet weet raad’ Margriet 17 (1966).

82

M. Zeldenrust – Noordanus over het huwelijk. Verstandig Ouderschap 5 (1965) 135.

(31)

verslag gesproken over het verschijnsel ongetrouwd samenwonen. Blijkbaar was dit niet iets waar op het congres aandacht was besteed en mocht dit wel zo zijn, dan vond de auteur van het stuk het niet belangrijk genoeg om dit in zijn verslag op te nemen.

In een aantal stellingen, gepubliceerd in Sekstant, werd vanuit de NVSH gekeken naar het huwelijk en de maatschappij. Het huwelijk was de enige vorm van samenleven die maatschappelijk geaccepteerd werd in de jaren zestig. Mensen die daar niet aan wilden voldoen, waren niet normaal. De opvatting dat het huwelijk de hoogst denkbare relatievorm was, leidde ertoe dat in de maatschappij structuren ontstonden die uitsluitend tegemoet kwamen aan deze relatievorm. Alles was erop gericht het huwelijk te bevooroordelen en het niet-huwelijk te discrimineren. Het ideaal van het huwelijk werd sterk benadrukt ook door de massamedia. Er was niets tegen het huwelijk, de vraag was alleen of er wel zo veel voor was. 85 Uit deze stellingen blijkt dat de NVSH voor een andere visie op het huwelijk was.

Dat het huwelijk de enige vorm van samenleven was die maatschappelijk geaccepteerd was blijkt ook uit een brief geplaatst in Margriet. Voor mensen die niet wilden trouwen of de juiste nog niet hadden gevonden kon dit erg lastig zijn. Een meisje vroeg aan Margriet waarom zij als jonge vrouw niet het recht had om te zeggen: ‘Ik trouw niet’, zonder dat ze uit werd gemaakt voor zeurpiet of oude vrijster. Dit meisje zag geen enkele reden waarom ze zou trouwen. Haar moeder en haar jongere zus, die al wel getrouwd was, probeerden haar te koppelen en te bewegen tot een huwelijk. Als het meisje ter argument aanvoerde dat ze graag alleen was, kreeg ze van haar moeder te horen dat het voor haar eigen bestwil was, omdat ze anders alleen bleef. Ze werd gezien als abnormaal en asociaal. Volgens het antwoord van Margriet heeft het meisje zeker het recht om alleen te blijven. Margriet was wel van mening dat iedereen het recht had om kritiek te uiten. Margriet vond niet dat het huwelijk de enige voorwaarde was om gelukkig te worden maar het was wel de natuurlijke bestemming van de vrouw.86 De druk om te trouwen was in de jaren zestig enorm. Het was niet normaal om als vrouw in de jaren zestig niet te willen trouwen. Het huwelijk was de normale bestemming van de vrouw en als niet wilde trouwen, werd je als vrouw niet begrepen.

85

Hans Baaij en Henk Klunder, ‘Huwelijk en/ of samenleven: 24 stellingen om op en mee te bouwen’

Sekstant 10 (1969).

(32)

Het huwelijk was een onderwerp dat in beide tijdschriften ruime aandacht kreeg, op verschillende manieren. Het huwelijk en het gezin waren in de jaren zestig aan verandering onderhevig. Ze zouden geen functie meer hebben en zelfs disfunctioneel zijn. Toch was uit de huwelijksstatistieken van het CBS weinig te merken van een daling in het aantal huwelijken, integendeel. Uit het Margriet onderzoek ‘Sex in Nederland’ (1968) bleek het merendeel van de jongeren van plan te zijn om te trouwen en kinderen te krijgen.87 Het Nederlands Instituut voor Sociaal Sexuologisch Onderzoek (NISSO) deed een onderzoek naar veranderingen in het huwelijk. Het onderzoek werd gehouden onder jongeren voornamelijk in de leeftijd van 17-20 jaar.88 Bijna alle ondervraagden wilden graag trouwen (97 procent). Waarom wilden de jongeren dan zo graag trouwen? Als voordelen van het huwelijk werden gezien vooral het zorg hebben voor anderen en er verantwoordelijk voor zijn en het zelf zekerheid en geborgenheid krijgen. Trouwen omdat het zo hoort werd door een groot percentage afgewezen. Zelfs het geringe aantal jongeren dat in eerste instantie zei misschien niet te trouwen, zei hieraan later misschien toch wel te beginnen omdat alleen oud worden niet prettig is en gaf daarbij de voorkeur aan een min of meer vaste relatie. Niemand koos voor de mogelijkheid van een commune.89

Partnerruil, contactadvertenties en communes wezen erop dat huwelijk en gezin niet meer zulke vanzelfsprekende zaken waren. Was er sprake van moreel faillissement of een periode van herwaardering van de bestaande normen?, vroeg Sekstant zich af. 90 Nummer 10 van 1969 was helemaal gewijd aan het huwelijk. Toch was in dit nummer geen enkel artikel te vinden waarin het ongetrouwd samenwonen als alternatief voor huwelijk en gezin werd behandeld. Sommige deskundigen vonden aan het eind van de jaren zestig dat het huwelijk op de helling stond. Het werd gezien als een instituut uit het verleden. Het huwelijk was een zakelijke overeenkomst waarbinnen niet veel plaats was voor verliefdheid en romantiek. Redenen die vroeger golden voor het sluiten van het huwelijk zoals seksuele bevrediging en de economische afhankelijkheid van een vrouw,

87 Margriet (1968).

88 De onderzoeksgroep was niet representatief voor de jongeren van Nederland. Het feit dat de in dit

onderzoek gevonden percentages hoog waren wezen echter op de mogelijkheid dat het door dit onderzoek gevonden beeld niet sterk afweek van een meer representatief beeld.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor sommige gelovigen kan het een schokkende gedachte zijn, voor anderen is het de evidentie zelve: geloven en zeker weten, gaan niet samen.. Zodra je iets zeker weet, valt er

omdat een onjuiste inschrijving op een adres vervelende (financiële) gevolgen kan hebben voor de. hoofdbewoner (denk aan belastingdienst, huursubsidie, studiefinanciering,

Mocht je komen te overlijden, dan ontvangt jouw partner jaarlijks € 15.986 extra pensioen totdat je partner de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt en AOW ontvangt.. De verzekering

Maar het blijft belangrijk om uzelf af te vragen of uw partner voldoende inkomen heeft als u komt te

U heeft een notarieel samenlevingscontract nodig om in aanmerking te komen voor onder meer partnerpensioen, bepaalde secundaire arbeidsvoorwaarden of belastingvrij- stelling als u

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Daarbij koppelt de auteur de eigendomsexclusiviteit voor het eerst zeer expli- ciet aan de (actieve) elasticiteit van het eigendomsrecht. Hierdoor komen een aan- tal paradigma’s op

een goed signaal betreffende het commitment van de uitvoeringsinstellingen zijn, wanneer het opdrachtgeverschap voor het programma niet automatisch bij BZK wordt neergelegd,