• No results found

Voorafgaand aan de jaren zestig

Veranderingen in de maatschappij

Na de Tweede Wereldoorlog manifesteerden zich veranderingen in de economie en in de sociale structuur van de samenleving in Nederland. Op politiek en cultureel gebied was er sprake van continuïteit. De vooroorlogse politieke verhoudingen en de vooroorlogse opvattingen, waarden, normen en levensstijl keerden na de oorlog ongewijzigd terug.42 Onder andere de afwezigheid van luxe en vrije tijd onder de massa, de bijna victoriaanse seksuele moraal en de godsdienstzin, de verzuiling, het sterke standsdenken, de vooroorlogse partijen en de bijbehorende politieke en bestuurlijke elites en de confessionele politieke dominantie keerden terug. De industrialisatie werd krachtig ter hand genomen maar dit leidde nog niet tot modernisering van de gedragsregels. Gedragsregels met betrekking tot moraal en fatsoen werden nog strenger dan voor de oorlog. Het aantal echtscheidingen liep na een stijging in de bevrijdingstijd sterk terug in de daarop volgende jaren. Het aantal gemengde (geloof)huwelijken nam af en het aantal buitenechtelijke geboorten in 1955 was lager dan ooit. In de eerste vijf naoorlogse jaren werd door kerken, vakbewegingen en politici een hevig zedelijkheidsoffensief ontketend en dat miste zijn uitwerking niet. Uit een, in 1950 gepubliceerde, enquête onder jongeren kwam onder andere naar voren dat 97 procent van de vrouwelijke ondervraagden afwijzend stond tegenover sex voor de verloving en dat 86 procent dat ook tijdens de verloving niet geoorloofd achtte. In 1952 vond volgens een NIPO enquête43 meer dan veertig procent van de ondervraagden geboorteregeling binnen het huwelijk zedelijk ontoelaatbaar. Een meerderheid vond dat echtscheidingen moeilijker gemaakt moesten worden, dat op godsdienstig gemengde huwelijken geen zegen rustte, dat het communisme harder bestreden moest worden en dat er vroeger harder werd gewerkt.44

Voor de socialisten van de Partij van de Arbeid (PvdA) waren de jaren vijftig een gunstige periode: ‘De emancipatie van de arbeidersklasse leek, in strikt politieke zin,

42 Peer Scheepers, Individualisering in Nederland aan het eind van de twintigste eeuw: empirisch

onderzoek naar omstreden hypotheses ( Assen 2000) 30.

43

Het Nederlands Instituut voor Publieke Opinie. NIPO is een marktonderzoekbureau en doet onderzoek naar alle mogelijke onderwerpen in alle mogelijke branches.

44 Hans Righart, De eindeloze jaren zestig: geschiedenis van een generatieconflict ( Amsterdam 1995) 41 -45.

voltooid. Al voor de oorlog was de SDAP als volwaardig regeringspartner aanvaard. Ook in de sociaal – ekonomische sfeer leek weinig behoefte meer te bestaan aan ingrijpende struktuur veranderingen. De sociale voorzieningen waren sterk uitgebreid (AOW en AWW!), de rechtspositie van de arbeiders verbetert en het welvaartspeil gestegen. (….) Nu leken de verhoudingen voldoende gewijzigd om niet langer aan te dringen op de afschaffing van de partikuliere eigendom.’45 Het afschaffen van het particuliere eigendom was altijd een belangrijk punt geweest voor de socialisten. Dat het niet meer nodig was om het particuliere eigendom af te schaffen zegt veel over wat de socialisten dachten bereikt te hebben in de jaren vijftig.

Van grote betekenis voor de gedachten over het huwelijk in de jaren vijftig was de verschijning in 1952 van het herderlijk schrijven46 van de Generale Synode der Nederlands Hervormde Kerk: Het huwelijk. Hierin stond, voor hervormde kringen, een geheel nieuwe visie op het geslachtsleven, de positie van de vrouw, huwelijk, echtscheiding en geboorteregeling beschreven. Dit geschrift maakte niet alleen diepe indruk maar leidde in alle geledingen van de kerk tot ernstige besprekingen. De Nederlands Hervormde Kerk sprak zich in dit schrijven uit voor een verantwoorde toepassing van geboorteregeling en daardoor werd de waarde van de seksualiteit voor de huwelijksrelatie onderstreept. Door dit geschrift werd een enorme stap voorwaarts gezet ten aanzien van het huwelijk en geboorteregeling, maar de passage over abortus verraadde nog verouderde opvattingen. De publicatie van dit schrijven was een daad van grote betekenis en een startsignaal voor de discussie die nog lange tijd zou voortduren.47

Nederlandse vereniging voor seksuele hervorming (NVSH)

In 1881 werd de Nieuw Malthusiaanse Bond (NMB) opgericht. De bond beoogde, uitgaande van de opvattingen van Thomas Robert Malthus, het gebruik van anticonceptie

45 Wouter Gortzak en Eddy v.d. Brink, Socialisme tussen nu en morgen ( Amsterdam 1974) 40-41.

Discussienota waarin gedachten over beginselen van de partij en problemen waar de partij een antwoord op moest zien te vinden besproken werden.

46

Het herderlijk schrijven is het schrijven van één of meerdere bisschoppen aan hun gelovigen.

47

Gerard Nabrink, Seksuele hervorming in Nederland: achtergronden en geschiedenis van de Nieuw

Malthusiaanse Bond (NMB) en de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming (NVSH), 1881 – 1971 ( Nijmegen 1978) 424.

middelen binnen het huwelijk.48 Na de Tweede Wereldoorlog kwam de bond met een gewijzigde naam en met een verbreding van de doelstellingen terug als de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming. De NVSH had in 1947 bijna 27.000 leden, waarvan er ongeveer 1000 actief waren uit de vooroorlogse bond. 49 In 1959 waren er al 136.249 mensen lid van de NVSH en het ledental bleef groeien tot het midden van de jaren zestig.50 In de vooroorlogse bond was het doel van de bond geboortebeperking, echter in de NVSH was het belangrijkste doel seksuele hervorming.51 Achttien of meerderjarigheid was de grens om lid te worden van de NVSH. In de praktijk werden mensen vaak lid als ze op het punt stonden te trouwen, pas getrouwd waren of al wat langer getrouwd waren met het oog op de regeling van geboorten binnen het gezin.52 Het lidmaatschap van de NVSH was een voorwaarde om via de vereniging voorbehoedsmiddelen te krijgen. Dit was voor veel leden waarschijnlijk de belangrijkste reden om lid te worden van de vereniging.53 Eén van de standpunten van de NVSH was dat het mogelijk moest zijn om jonge mensen beter voorbereid het huwelijk te laten ingaan dan gebruikelijk was. Daarom begon de NVSH met het organiseren van zogenaamde huwelijksscholen. Gehoopt werd dat door een betere voorbereiding huwelijksmoeilijkheden voorkomen konden worden. De eerste huwelijksschool was op 15 september 1948 in Rotterdam. In de periode 1948-1966 werden aan de huwelijksscholen 317 cursussen gegeven die werden bezocht door 10.514 leerlingen, gemiddeld 28 leerlingen per cursus.54

Het concept van seksuele hervorming van de NVSH bleek in de jaren vijftig vooral inzet tot hervorming van de huwelijks- en gezinsrelaties. Langzaam begon de seksualiteit zich te ontworstelen aan de greep van het huwelijk. Het toenemende aantal ongehuwde alleen wonenden was een voorbode van de verregaande individualisering in het laatste kwart van deze eeuw. In de jaren vijftig draaide het debat over seksualiteit om

48 G. A. Kooy, Seksualiteit, huwelijk en gezin in Nederland: ontwikkelingen en vooruitzichten (Deventer 1978) 45.

49 Kooy, Seksualiteit, huwelijk en gezin in Nederland, 46.

50 D.J. van de Kaa, ‘Over pil, projecties en paradoxen’ Demos 2 (2005) 13.

51 Tjitske Akkerman, ‘Moeder en minnares. Vrouwbeelden in de ideologie van de NVSH in de jaren vijftig’ Tijdschrift voor vrouwenstudies 3 (1982) 454.

52

Verstandig ouderschap 10 (1964) 291.

53 Akkerman, ‘Moeder en minnares’, 454.

de erkenning van seksuele activiteiten voor het huwelijk. De erkenning dat dit gebeurde wilden de autoriteiten tot ver in de twintigste eeuw niet toegeven. Ook de NSVH omzeilde lang het openlijk vermelden hiervan als iets anders dan onwenselijk omdat dit maatschappelijk gevoelig lag.55 In het begin van de jaren vijftig kwam kritiek op het instituut huwelijk naar voren. Vooral het monogame karakter van het huwelijk werd bekritiseerd en er werd gepleit voor seksualiteitsbeleving buiten de kaders van de huwelijksrelatie om. Eind jaren vijftig kwam het positieve beeld van de geëmancipeerde buitenshuis werkende vrouw naar voren. Maar de vrouw bleef in eerste plaats echtgenote, moeder en minnares. Vrouwen konden eventueel zonder kinderen te baren of zonder een beroep uit te oefenen een volwaardig mens zijn. Echter, een man hadden zij nodig, anders waren ze geen volwaardig persoon.56 De opheffing van de handelingsonbekwaamheid en het ontslag bij het huwelijk in 1956 leidden eind jaren vijftig tot de conclusie dat de emancipatie voltooid was. Dit ging hand in hand met het opkomen van een nieuw ideaal: samenwerking tussen man en vrouw. Vanaf het midden van de jaren vijftig was er een nieuwe onderstroom in Nederland waarbinnen een nieuwe huwelijksmoraal werd voorgestaan: het moderne huwelijk waarin man en vrouw partner waren en de man niet langer de baas was.57

De NVSH werd lang als moreel ondermijnend gezien. Echter, de NVSH zag dit zelf anders. De NVSH wilde geen nieuwe moraal ontwerpen en geen normen ondermijnen. De NVSH wilde de mogelijkheid bieden om spanning tussen behoeften van het individu en wat de gemeenschap eiste, aan onderzoek te onderwerpen.58 De groeiende betekenis van de NVSH uitte zich niet alleen in een groeiend ledental maar ook in de publiciteit in pers, radio en op televisie, en vooral in toename van het beroep op advies. In Verstandig Ouderschap stond de adviesrubriek Wij Willen Weten waarin vragen gesteld konden worden.59

55 P.M. Luyks red., Een stille revolutie ?: cultuur en mentaliteit in de lange jaren vijftig ( Hilversum 1997) 145.

56 Akkerman, ‘Moeder en minnares’, 456-470.

57

Joyce Outshoorn, ‘Half werk. Vrouwenbeweging, emancipatie en politiek in Nederland 1950 – 1990’

Leidschrift 2 (2002) 39.

58 Verstandig ouderschap 3 (1964) 68.

Onderzoek

Ontwikkelingen in de jaren zestig

Op het eerste gezicht leken de traditionele gewoonten in Nederland in de jaren vijftig en zestig te groeien. Toch was er sprake van sociale verandering, door de economische groei. Een tekort aan arbeidskrachten zorgde ervoor dat ook vrouwen participeerden op de arbeidsmarkt. De oriëntatie van vrouwen op de familie en het gezin veranderde langzaam naar een blik gericht op de rest van de wereld. Emancipatie werd een sociaal punt.60 Een ander effect van de economische bloei en de vraag naar arbeid was dat de processen van individualisering en emancipatie leidden tot een grotere pluriformiteit in de levenslopen van jongeren.61 Voor de jaren zestig was het vanzelfsprekend dat jongeren uit huis meteen gingen trouwen.62 Sinds het begin van de jaren zestig verlieten steeds meer jongeren het ouderlijk huis om alleen te gaan wonen. Redenen daarvoor waren: voortzetting van de opleiding of werken in een andere plaats, op eigen benen staan en zelfstandig worden.63 Steeds meer werd het huwelijk in de late jaren zestig door de jongere generatie als ouderwets gezien.64 Toch was dit nog niet terug te zien in de statistieken. De cijfers laten van 1950 tot 1970 een duidelijke stijging van de trouwlustigheid zien ( per 1000 van de bevolking in 1950: 8.3, 1960: 7.8, 1970: 9.5).65 In het topjaar 1970 werden 124 duizend paren in de echt verbonden. De babyboomgeneratie van vlak na de Tweede Wereldoorlog trouwde massaal.66 Ook de economische groei had een positief effect op de trouwlustigheid. Voor jonge mannen kwam het huwelijk in zicht als ze een goede baan hadden gevonden waardoor het mogelijk werd een gezin te onderhouden. In de jaren vijftig en zestig was dat geen probleem, er waren banen genoeg.67

60 Joop Garssen, Vital events: past, present and future of the Dutch population (Voorburg 1999) 39.

61 De Jong en de Graaf, ‘De huwelijksconjunctuur’ 6.

62 Garssen, Vital events, 23.

63

Santo Koesoebjono, ‘Alleenstaanden: explosieve groei en toenemende heterogeniteit’ Demos 7(1985).

64 Garssen, Vital events, 39.

65 G.A. Kooy, ‘De huwelijksontwikkeling in het licht van de bevolkingsstatistiek’ Tijdschrift voor familie-

en jeugdrecht 15 (1993).

66

Jan Latten, ‘Trends in samenwonen en trouwen, de schone schijn van de burgerlijke staat’ CBS (2004). Geraadpleegd via:

http://www.cbs.nl/NR/rdonlyres/D479F5BA-87B2-4C6E-BCCD-8306450AF908/0/2004k4b15p046art.pdf op 29-04-2010.

Sinds de jaren zestig veranderde de levensstijl van mensen grondig en radicaal. De jaren zestig lieten zien hoe betrekkelijk de macht van staten en politici eigenlijk was. Sinds de jaren zestig kwam er meer gelijkheid, meer democratie en meer vrijheid voor iedereen: voor vrouwen, homoseksuelen, zwarten, kinderen, werknemers en studenten. Seksualiteit werd bevrijd van veel angst en schaamte en als genotsbeleving losgekoppeld van huwelijk en voortplanting. Gezag werd ontdaan van de vanzelfsprekendheid die het voor de jaren zestig vaak kenmerkte. Meer dan vroeger werd het toegestaan om openlijk over gevoelens van verdriet en angst te spreken. De omwenteling van de jaren zestig reikte veel verder dan menig politieke revolutie omdat ze zo diep heeft ingegrepen in het leven van alledag.68

De NVSH in de jaren zestig

De NVSH was in de jaren zestig op zoek naar een meer eigentijdse vorm voor de huwelijksscholen. Na 1968 komt in de verslagen van het hoofdbestuur het huwelijksschoolwerk niet meer voor. De huwelijksscholen van de NVSH bereikten hun doel niet. Ze waren te intellectueel, minder ontwikkelde volkslagen werden niet bereikt.69

De NVSH had in de jaren zestig, zowel op radio als televisie, zendtijd. Met ingang van één oktober 1967 werd aan de NVSH officieel per vier weken dertig minuten radiozendtijd en tien minuten televisiezendtijd toegewezen. De zendtijd op de radio werd gebruikt in de vorm van een radioweekblad met de opzet van een actualiteitenrubriek. Vanuit de beginselen van de NVSH werd commentaar geleverd op actuele gebeurtenissen en ontwikkelingen op het gebied van de seksualiteit. De luisterdichtheid werd geschat op 150.000 à 200.000 en het waarderingscijfer lag tussen de zes en de zes-en-een-half . Tegen de verwachting in was het aantal reacties op de radio uitzendingen tamelijk gering. Verrassend veel reacties kwamen binnen van scholieren. De maandelijkse televisiezendtijd werd steeds aan bepaald onderwerp gewijd, afgewisseld met informatie over de doeleinden van seksuele hervorming. De gemiddelde kijkdichtheid van de uitzendingen was elf procent en kwam overeen met één miljoen personen. De gemiddelde waardering lag op een zes-en-een-half. Volgens de afdeling studie en onderzoek van de

68

Hans Righart en P.M. Luykx, De wereldwijde jaren zestig: Groot – Brittanie, Nederland, de Verenigde

Staten (Utrecht 2004) 17.

NOS werden de programma’s van de NVSH slechts in lichte mate als controversieel ervaren. De samenstelling van het kijkerspubliek bleek nauwelijks af te wijken van het gemiddelde TV publiek.70

Voorzitster van de NVSH, van 1962 tot 1968, was Mary Zeldenrust - Noordanus. Zeldenrust - Noordanus was van groot belang voor de NVSH maar ook voor het doorbreken van taboes. Ze zorgde ervoor dat het afwijkende en meest intieme bespreekbaar werd. De NVSH werd met de persoon Mary Zeldenrust - Noordanus verweven. Ze kwam vaak op televisie en maakte met haar tv optredens veel emoties los. Zeldenrust - Noordanus pleitte voor opheffing van alle seksuele taboes en werd hierom wel gezien als de aanstichter van de seksuele revolutie.71 Tijdens haar voorzitterschap van de NVSH stond Zeldenrust - Noordanus bekend als ‘dat vieze mens’. Ze werd de verpersoonlijking van het verval van normen en waarden. In de bekende slotrede van het congres van Sekstant in 1967 legde Zeldenrust - Noordanus in grote lijnen de basis voor de nieuwe zedelijkheidswetgeving van 1985. Deze afscheidsrede werd beroemd. In deze rede werd gesteld dat de tijd van een aparte seksuele moraal voorbij was. Het ging er niet meer om nog langer de seksuele en familiale gedragspatronen te waarderen vanuit de context van het huwelijk. Deze patronen behoorden tot het privé domein van het individu en iedere relatie mocht slechts beoordeeld worden vanuit de relatie zelf, niet vanuit de maatschappij.72 Uit deze rede blijkt dat het huwelijk als instituut steeds minder belangrijk werd.

Analyse van Margriet, Verstandig Ouderschap en Sekstant

Door te kijken naar bladen en tijdschriften en deze vervolgens te analyseren ontstaat er een indruk van de manier waarop in een bepaalde periode tegen zaken werd aangekeken. Een analyse van enkele bladen en tijdschriften uit de jaren zestig is van belang voor het beantwoorden van de hoofdvraag. De tijdschriften die geanalyseerd werden waren: het weekblad Margriet en het maandblad Verstandig Ouderschap dat later van naam

70

Nabrink, Seksuele hervorming in Nederland, 458-459.

71

‘Pioniers: Mary Zeldenrust’, Documentaire over Mary Zeldenrust - Noordanus, uitgezonden op 02-11-05 door de Humanistische Omroep.

wisselde en Sekstant ging heten. Er wordt gekeken óf en hoe er in geschreven werd over het huwelijk, gezin en het ongetrouwd samenwonen.

Margriet was in de jaren zestig een veel gelezen vrouwenblad, wekelijks kwam Margriet bijna de helft van de Nederlandse vrouwen onder ogen. Piekjaren van Margriet waren 1968 en 1969 met een oplage van 780 000.73 De inhoud van het blad bestond uit (vervolg)verhalen, huishoudelijke tips, artikelen over onderwerpen die vrouwen bezig hielden en de rubriek Margriet weet raad. Deze vaste wekelijkse rubriek stond sinds de oprichting van Margriet in het blad. In deze rubriek werd antwoord gegeven op verschillende problemen die door brievenschrijvers aan de redactie werden voorgelegd.74 Margriet weet raad was voor dit onderzoek een zeer nuttige bron. In Margriet is een verandering te zien aan het eind van de jaren zestig. Halverwege 1969 werd het tijdschrift vernieuwd. Waar de Margriet begin jaren zestig een tijdschrift was dat nogal behoudend was, werd de Margriet steeds vooruitstrevender. Dit uitte zich onder meer in de voorkanten, die steeds uitdagender werden, maar ook in de inhoud. Vrouwenemancipatie speelde een rol en er werd steeds meer aandacht besteed aan de relatie tussen mannen en vrouwen waar de overheersende man steeds minder vanzelfsprekend werd.

Verstandig Ouderschap en later Sekstant was een blad dat leden van de NVSH thuisgestuurd kregen. In 1961 had Verstandig Ouderschap een oplage van 160 000.75 De onderwerpen die hierin besproken werden, waren meestal van seksuele aard. In het begin van de jaren zestig was het blad enigszins behoudend, voorlichting was belangrijk net als bewustwording en zaken die met het ouderschap te maken hadden. Aan het eind van de jaren zestig werd voorlichting en bewustwording minder belangrijk en werd Sekstant steeds gewaagder. Er werd steeds meer aandacht besteed aan seks en er waren regelmatig mensen die hun abonnement opzegden omdat de inhoud van Sekstant ‘smerig’ gevonden werd.76

In de jaren zestig was men zich ervan bewust dat men in een roerige tijd leefde. Dit kwam ook tot uiting in de geanalyseerde tijdschriften. In de rubriek Levende opvoedkunde uit de Margriet, werd geconcludeerd dat in de jaren zestig in een

73

Brinkgreve en Korzec, Margriet weet raad, 16.

74

Ibidem, 11.

75 Verstandig Ouderschap (1961).

overgangsgebied geleefd werd. Op vele leefgebieden voltrokken zich veranderen die tot een andere wereld met veranderde mensen leidde. Volgens vele deskundigen, was de verandering nergens zo abrupt en verreikend als op het terrein van de seksuele zeden. Toch had de Margriet hier in 1966 nog moeite mee. In dezelfde rubriek werd gesproken over een ongezonde vrijheid op seksueel terrein.77 Het blad van de Nederlandse Vereniging voor Seksuele Hervorming, Verstandig Ouderschap, was minder traditioneel dan de Margriet. In dezelfde periode waarin de Margriet het huwelijk nog werd gezien als het grootste goed, wijdde Verstandig Ouderschap een aantal artikelen aan homofilie. Verstandig Ouderschap stond in een artikel stil bij vroege huwelijken, er werd gedacht dat mensen misschien wel te jong trouwden. Het samenwonen werd in 1966 nog door Verstandig Ouderschap gezien, als iets dat in eerste instantie het gezin en gehuwden deden. Onderwerpen waar de NVSH in 1966 zich mee bezig hield waren: bezwaren tegen voorechtelijk geslachtsverkeer, abortusmogelijkheden, buitenechtelijk geslachtsverkeer, de vraag wat een huwelijk is werd gesteld, wat dachten mensen van de echtscheidingsgronden, hoe werd er over prostitutie gedacht, de houding ten opzichte van homo’s en de betekenis van pornografie waren ook belangrijke thema’s. In april 1967 werd geconcludeerd dat abortus ‘op de taaiste weerstand’ stuitte. Masturbatie, buitenechtelijke geslachtsverkeer, echtscheiding, homofilie, waren nauwelijks meer discutabel. Het voorechtelijke geslachtsverkeer werd acceptabel en toelaatbaar geacht, mits er perspectief op een huwelijk was, zoals in het geval van verloofden. Dit bleek ook