• No results found

Juristenportret H. Drion

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Juristenportret H. Drion"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Juristenportret VI*

doorJ.H. Nieuwenhuis

H. Drion

Drion is een door en door Latijnse geest. Aanmerkelijk meer esprit dan Geist. Het azuren licht van de Middellandse Zee biedt hem meer inspiratie dan de zware nevels van het Noorden. De heilige graal van het recht heeft hij nooit gezocht. In zijn eigen woorden: 'Dat teken van de Makrokosmos heb ik zelf, geloof ik, nooit gezien, laat staan dat ik er visioenen van zou krijgen'.1 Het middel van de ontnuchterende constatering is door

Dri-on tot een vaste stijlfiguur gekozen. 'Rechtsvorming door rechtspraak is in de samenle-ving van vandaag een randverschijnsel, niet onbelangrijk en uiterst boeiend voor ieder die zieh met de rechtspraak bezighoudt, maar een randverschijnsel'.2 'Het privaatrecht

is het slachtoffer van zijn eigen gewichtigheid (...) De totstandkoming van een nieuw Burgerlijk Wetboek is belangrijk, maar niet politiekbelangrijk'.3

Het mediterrane denkklimaat verklaart ook Drions voorkeur voor de agora, het fo-rum van het publieke debat, boven de preekstoel. In zijn geschriften zoekt hij bijna steeds het debat. Vaak levert dat sprankelende polemiek op, gericht legen Opponenten die er legen kunnen. Zo kreeg D'Oliveira naar aanleiding van diens oproep toi 'de moei-zame omweg van de preokkupatie met de vernieuwing van de Iheorie' le hören: 'Het is of een stem uit de hemel de muze van hei inlernalionaal privaalrechl heefl loegesproken: theorie zijt ge en tot theorie zult ge wederkeren. Arme muze!M

Een enkele maal werden planken gezaagd van dikker houl. Van Dünne kreeg voor de voeten geworpen dat hij de Nederlandse juridische wereld had opgeroepen toi een 'soort van kinderkruislochl legen Meijers' .5

Ook is Drion sleeds blijven debaleren mel zichzelf. Vooral met de burgerlijke kanl van zijn bestaan, een op het eerste gezicht weinig wilde cursus honorum: bedrijfsjurist (KLM), hoogleraar burgerlijk recht (Rotterdam, Leiden), raadsheer in de Hoge Raad (burgerlijke kamer). Het door hem in 1985 weer opgenomen thema 'De rode draad in de burgerlijke kulluur' loopl ook als een rode draad door zijn eigen 'denken zonder diplo-ma', de lellerkundige aclivileiten die niet vallen onder de garantie van zijn doclorsbul in de rechtsgeleerdheid.

'Het meest karakteristieke van de westerse burgerlijke kultuur, zoals deze zieh sedert de Franse Revolutie heeft onlwikkeld, is dal zij voortdurend een opslandigheid legen zichzelf genereert, en voortdurend deze opstandigheid weel le absorberen en daardoor onschadelijk te maken (...). Het eerste voor de burgerlijke kultuur karakteristieke ele-ment, waardoor de absorptie van verzet wordt mogelijk gemaakt, lijkt mij de erkenning

* Juristenportretten: IGJ. Wiarda, RMTh 1983, p. 170; IIJ. van der Hoeven, RMTh 1984, p. 358; III Ch.J. Ensched<5, RMTh 1985, p. 150; IV W.C.L. van derGrinten, RMTh 1988, p. 310; V A.M. Donner, RMTh 1991, p. 164.

1. De rode draad in de burgerlijke kultuur, in Denken zonder diploma, 1986, p. 243. 2. Functies van rechtspraak in het privaatrecht, Speculum Langemeijer 1973, p. 6. 3. De vernieuwing van ons privaatrecht, R.M. Themis 1973, p. 97.

4. Revolutie en theorie in het internationaal privaatrecht, R.M. Themis 1976, p. 493. 5. Schölten en Meijers: een tegenstelling WPNR 5314: Geschriften, p. 363.

(2)

van vrijheid van meningsuiting als onderdeel van de kultuur' .6 Via Drions

'Intellectu-elen en democratie' uit 1967 körnen we zo bij zijn jeugdige enthousiasme (1948) voor de 'Selected writings' van Benjamin Nathan Cardozo (Thought freely communicated is the indispensable condition of intelligent experimentation, the one test of its validity').7

Na zijn afscheid van de Hoge Raad is de geest van het debat allerminst geweken. We-liswaar heeft Drion toen een halfslachtige poging ondernomen het recht de deur uit te doen, maar deze poging is blij ven steken in het veilen van een voorraad vakliteratuur. De levende have, de studiekring Drion, heeft hij aangehouden, en het publieke debat wordt voortaan niet alleen niet gemeden, maar zelfs gezocht, zoals recent zijn pleidooi voor het recht op zelfbeschikking ten aanzien van de eigen dood.

Hoe werkt het recht? Uit zijn civielrechtelijke geschritten komt naar voren dat Drion vooral ge'interesseerd is in deze vraag. De functies van rechtsregels boeien hem meer dan hun structuren. Dat blijkt al meteen uit zijn professorale visitekaartje, de Rotterdam-se rede over verzekering en aansprakelijheidsrecht. De functies van het aansprakelijk-heidsrecht (preventie, compensatie) worden hier onderzocht op een wijze die kan wor-den aangemerkt als een rechtseconomische analyse ruim avant la lettre. Vijf jaar voor-dat Ronald Coase zijn 'Problem of social cost' schreef, waarvoor hij in 1991 de Nobelprijs verwierf, vatte Drion dit probleem reeds samen. 'Aansprakelijkheidsregels kunnen nog de economische functie vervullen, duidelijk bloot te leggen welke de kosten er voor de gemeenschap met een bepaalde activiteit zijn gemoeid. Beiast men de autoge-bruikers niet met de schade die zij met hun auto's aanrichten, dan zal het gebruik van auto's voor de gemeenschap goedkoper schijnen dan het in werkelijkheid is. Dit kan lei-den tot autogebruik dat economisch niet meer verantwoord is!.8

Exemplarisch voor Drions functionele aanpak is ook zijn Studie naar 'De betekenis van het bezit voor ons huidige recht'. De openingszin is het toonbeeld van wat in het mo-derne onderzoeksjargon zou beten: een heldere probleemstelling. 'Wie zieh een beeld wil vormen van de betekenis van het bezit, zoals dit begrip zieh thans in ons recht ont-wikkeld heeft, doet goed met eerst na te gaan, welke rechtsgevolgen ten gunsle of ten na-dele van de bezitter het recht aan het bezit verbind! los van iedere nadere kwalificiatie van goede of kwade trouw. Voor zover de rechtsgevolgen beperkt zijn tot bezit te goeder trouw, respectievelijk bezit te kwader trouw, bestaat immers de mogelijkheid dat de pri-maire grondslag voor die rechtsgevolgen meer in de goede of kwade trouw moet worden gezocht dan in het bezit.'9 Een ontnuchterende conclusie, geheel in de stijl van Drion,

ligt dan voor de hand: de betekenis van het bezit is 'veel geringer dan gesuggereerd wordt door de aandacht die het van de wetgever, rechtspraak en schrijvers heeft gekre-gen*.

In 1959 voltooit Drion zijn aandeel in Hofmann-Drion-Wiersma. Hij bereikt hierin een nimmer geevenaard evenwicht tussen de bomen en het bös van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad. Dat door de bomen een zo helder licht op het bös wordt gewor-pen, komt niet doordat eerst een groot aantal bomen zou zijn gekapt. Integendeel, vrij-wel iedere vraag wordt indringend besproken. De bondigheid houdt verband met een an-der kenmerkend aspect van het werk van Drion: het algeheel ontbreken van het rechts-historisch perspectief. Als al een enkele maal de Ouden worden geraadpleegd, dan is dit

6. Denken zonderdiploma, 1986, p. 227 en p. 249. 7. Het conservatieve hart, 1966, p. 75.

8. Geschäften, p. 60.

9. WPNR4941 (1967); Geschliffen p. 193.

(3)

om daaraan een fraai beeld te ontlenen - de Venus van Milo bijvoorbeeld10 - nooit om

zieh door Ulpianus of Gaius te laten voorlichten omtrent het wezen van de schuld. Bezwaren tegen de geest van deze eeuw worden door Drion wel gekoesterd. Hij houdt ervan te wijzen op het modieuze karakter van allerlei wijdverbreide tijdverschijn-selen. Twee hoogtepunten uit zijn Dictlonnaire des Idees reques: het rechtsvinderssyn-droom en de mythe van het regressief redeneren. Wat het eerste betreft: 'Het algemene beeld van dit syndroom zou men aldus kunnen weergeven: het recht leeft slechts door de rechtsvragen, waarmee het de rechter confronteert. Het is dan ook begrijpelijk dat het syndroom zeldzamer voorkomt in de praktijk dan in de geschritten over de

rechtsprak-\ tijk'. Hiertegenover constateert Drion: 'dat ons moderne recht, maatschappelijk gezien,

veel meer leeft in de wetgeving dan in de rechtspraak'.11 Ook de alom veronderstelde

'tegenstelling' tussen Meijers en Schölten wordt door hem in dit verschiet geplaatst: 'Schölten - en zeker zij die zieh tot de Amsterdamse school rekenen - denkt bij de dyna-miek van het recht aan de rechtspraak, Meijers aan wetgeving en rechtspraak.'12

De mythe van het regressief redeneren van de rechter is 'de "realistische" opvatting van veel Juristen, dat de rechter begint met intu'itief tot zijn beslissing körnen om daarna de argumenten te bedenken die de beslissing kunnen steunen'. Het ging hier om een ui-terst croquant debat met het aanstormend talent van twintig jaar geleden (Crombag, De Wijkerslooth, Cohen en Vranken), dat enthousiast zwaaide met een hermetisch geschrift

'Vorverständnis und Methodenwahl in derRechtsfindung'van Josef Esser.

De opvatting 'eerst komt de beslissing, dan de motivering', een visie die teruggaat op een oud Perzisch verhaal over de voortreffelijke schutter die eerst een pijl in een boom schoot en er vervolgens een roos omheentekende, is effectief bestreden door Drion: 'Mijn grote bezwaar tegen het hier besproken model van het rechterlijk beslissingspro-cede is (...) dat het in wezen een legitimatie inhoudt van een wijze van beslissen die aan het meest essentiele van de rechterlijke functie geen recht doet wedervaren: het luisteren naar alle argumenten van partijen en pas daarna zijn oordeel vormen, en, wanneer het om collegiaie rechtspraak gaat dit oordeel zo voorlopig houden dat men volledig open blijft staan voor eventuele afwijkende opinies van zijn mederechters'. En dan nog een karak-teristieke passage: 'Men zal wellicht vinden dat mijn beschrijving van de aard van het rechterlijk beslissingsprocede nogal laag bij de grond blijft. En dat is waar ook. Het lijkt me namelijk dat we niet laag genoeg bij de grond, dat wil zeggen niet concreet en precies genoeg, over deze vragen kunnen denken, willen we niet in nevelen geraken, waarvan we wel kunnen hopen dat daarachter de Waarheid ligt, maar die de waarheid op de grond nooit kunnen verhelderen, zelfs niet als zij het produkt zijn van een 'vorverstanden' de-pressie ergens in Duitsland.

Drion schrijftzfy« waarheid steeds zonder hoofdletter. Oegstgeestjanuari 1992

10. Overmacht of de armen van de Venus van Milo, Geschriften, p. 129. 11. Speculum Langemeijer, p. 50 en 61.

12. WPNR 5314 (1975); Geschriften, p. 374.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van een beslissing, zegt de Franse filosoof Jacques Dernda, is er slechts sprake daar waar er niet beslist kan worden, dat wil zeggen: waar er niets voor de hand ligt, waar ik

Indien dit het geval zou zijn vragen de leden van de VVD-fractie of de minister het met hen eens is, dat het een nadelig gevolg is van het kiezen voor een pgb, aangezien deze

zijn dat de voor zich zelf zorgende oudere mens het ogenblik ziet aanbreken waarop hij niet meer voor zich zelf kan zorgen, het ogenblik waarop hij een onderkomen zal moeten zoeken

Maar dat alles doet er niets aan af, dat Cleveringa met en op grond van zijn verantwoordelijkheid van dekaan van de juridische faculteit in het openbaar en in onverbloemde taal

Op basis van de resultaten van de focusgroep bijeenkomst schatten we in dat op een revalidatieafdeling 30% van de cliënten met Mobiliteitsklasse C nu met een

wij even maar uw woorden horen of aanzien hoe U ieder toekomst bood, dan licht de nieuwe weg. bevrijdend

Een bedrijf is veel meer gebaat bij een beperkt aantal regels die dan ook door iedereen gekend wordt en waar- van de naleving door Internal Audit streng wordt gecontro- leerd..

• Je hoeft er niet alleen voor te staan!. • Goede mensen om je