• No results found

1939 - 1945 DEEL 10

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "1939 - 1945 DEEL 10"

Copied!
787
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN IN DE TWEEDE WERELDOORLOG

1939 - 1945

DEEL 10 b

tweede helft

(2)

)

I

j

\

RIJKSINSTITUUT VOOR OORLOGSDOCUMENTATIE

(3)

DR.

L.

DE JONG

HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN

INDE TWEEDE

WERELDOORLOG

DEEL

10

b

HET LAATSTE JAAR II

tweede helft

'S-GRAVENHAGE / MARTINUS NIJHOFF / 1982

(4)

RIJKSINSTITUUT VOOR OORLOGSDOCUMENTATIE

AMSTERDAM

DRUK: STAATSDRUKKERIJ - 'S-GRAVENHAGE

PRINTED IN THE NETHERLANDS

(5)

Inhoud

Tu/eede helfi

Hoofdstuk 9 - Oorlogsverloop 765

Bezet gebied als oorlogsterrein 767

Westelijk front 779

Het Rode Leger in opmars 792

Naar de Oder! 818

Hoofdstuk 10 - Concentratiekampen, derde fase 826

Het Auschwitz-complex geëvacueerd 842

Het Neuengamme-complex 869

Andere concentratiekarnp-cornplexen 879

Weinig hulp voor Nederlanders 905

Hoofdstuk I I - De illegaliteit en het naoorlogs

bestel 937

De illegale CPN 941

De Contact-Commissie - eerste maanden 954

Een delegatie naar Londen? 965

De naoorlogse taak der illegaliteit 989

Slot 997

Hoofdstuk 12 - Het College van Vertrouwens- mannen

Londen Twee missies Werkzaamheden Drees kijkt vooruit Opheffing

IOOO IOI4

I023 r oj z I059 I065

v

(6)

INHOUD

Hoofdstuk

13 -

De regering en de hongerwinter

1076

Hulp uit Zweden en Zwitserland 1080

De voorbereiding van de hulp door de bevrijdingslegers II04

Een apart offensief? I lIS

Hoofdstuk

14 -

Het Oosten en Noorden bevrijd

II26

Over de Rijn! II32

De Canadese opmars II34

In bevrijd gebied II47

En het Westen? 1161

Hoofdstuk

15 -

Duitsland stort ineen

1165

Laatste offensieven II67

Nederlandse dwangarbeiders 1176

Nederlandse krijgsgevangenen II79

N ederlanders in tuchthuizen II 84

Himmlers zig-zag-koers 1193

Concentratiekampen 1217

De Geallieerden en de Sowjet-Unie 1250

Hoofdstuk

16 -

Redding uit de nood

1264

'Maar één wapen: het water' 1268

Besprekingen met Seyss-Inquart 1276

Londen 1298

Bezet gebied I 1302

Texel 1304

Bezet gebied II 1313

Het protest der illegaliteit 1319

Eisenhower neemt de zaak over 1332

Voedsel uit de lucht 1344

Achterveld 1352

Mussert / Seyss- Inq uart / Blaskowitz 136I

Slot 1370

VI

(7)

INHOUD

Hoofdstuk 17 - Het Westen bevrijd 1383

Vrijdagavond 4 mei 1384

Zaterdag 5mei 1397

Zondag 6mei 1413

7, 8 en 9 mei 1420

Slot 1438

Datumlij st 145I

Lijst van illustraties 1457

Lijst van kaarten 1460

Lijst van tabellen 1460

Lijst van afkortingen, gebruikt in de voetnoten 1461

Register 1465

VII

(8)

ISBN9024791480

(9)

HOOFDSTUK 9

Oorlogsverloop

'Naar de katastrofe' gaven wij als titel mee aan het eerste hoofdstuk van dit deel, en inderdaad: vergeleken met de situatie welke voordien had bestaan, was zich (en dan vooral in het dichtbevolkte westen des lands) van september '44 af een rampzalige toestand gaan aftekenen. De bezetter had een groot deel van de haveninstallaties van Rotterdam en Amsterdam en van de daarbij gelegen grote werven vernield, was overgegaan tot het wegslepen van machines en industriële voorraden en had links en rechts vervoermiddelen in beslag genomen waardoor de moeilijkheden welke al uit het uitbreken van de Spoorwegstaking voortvloeiden, waren ver- groot. Hij had nieuwe delen des lands onder water gezet als gevolg waarvan misschien wel tweehonderdduizend Nederlanders van huis en hof waren verdreven. Meer dan honderdvijftigduizend mannen en jon- gens waren als dwangarbeiders aan het werk gezet, hoofdzakelijk in het oosten des lands bij de aanleg van nieuwe stellingen en voor het overige op tal van plaatsen in Duitsland. Benoorden de grote rivieren zat vrijwel de gehele burgerij eind '44 zonder gas en electriciteit en meer dan de helft van de gezinnen had in het geheel geen brandstof ontvangen - wie zijn voorraadje wèl tijdig had kunnen inslaan, bezat nauwelijks genoeg om in de kille herfst één ruimte in de woning behoorlijk te verwarmen en had vermoedelijk in veel gevallen dat voorraadje al opgestookt toen eind december de vorst inviel. Leed men in het gehele land onder de koude, in het westen leed men bovendien onder de honger: als gevolg van de wraak die de bezetter na de Spoorwegstaking nam (van eind september tot begin november waren alle voedseltransporten naar het westen onmogelijk gemaakt) en als gevolg van het inbeslagnemen van de talloze binnenschepen welke de bezetter ging gebruiken voor het transport van geroofde goederen, daalden de rantsoenen van de ca.

drie-en-een-half miljoen stadsbewoners in de provincies Noord-Hol- land, Zuid-Holland en Utrecht tot een peil waarop de dood honderddui- zenden leek te bedreigen. Voor het eerst in de bezettingsgeschiedenis was de Nederlandse overheid niet bij machte, de burgerij in het westen des lands datgene te verschaffen wat zij in de eerste plaats nodig had:

voldoende dagelijks voedsel- de nood werd door de inspanningen welke

(10)

OORLOGSVERLOOP

talloze geïmproviseerde organisaties zich getroostten, en door de hon- gertochten welke van de steden in het westen uit werden ondernomen, wel ietwat gelenigd maar niet opgeheven. Daar kwam dan nog de terreur bij die bij sommige gelegenheden door de Wehrmacht en voortdurend door de SD werd uitgeoefend: een terreur die voor elkeen overal zicht- baar was waar illegale werkers, soms ook anderen, aan de openbare weg waren gefusilleerd.

Wanneer zou het einde van al die verschrikkingen komen?

Dat was een vraag die de dagelijkse nood dagelijks stelde: aan onder- nemers en arbeiders die machteloos de afbraak van hun bedrijf moesten aanschouwen; aan allen wie het gevaar boven het hoofd hing, alsnog bij een razzia te worden gegrepen; aan de spitters die, schamel gekleed en primitief gehuisvest, stellingen voor de gehate vijand moesten opwerpen;

aan moeders die met het noodkacheltje moesten worstelen om enig warm voedsel, hoe weinig ook, toe te bereiden en desondanks hun kinderen zagen verkommeren; aan de misschien wel driehonderdvijf- tigduizend onderduikers (onder hen ca. zestienduizend Joden van wie velen zich allanger dan twee jaar schuilhielden), die voor razzia's extra beducht moesten zijn; aan de illegale werkers ook die, alle moeilijkheden ten spijt, de strijd met de bezetter voortzetten.

Van de problemen waaraan zij allen het hoofd moesten bieden, hebben wij in de eerste helft van dit deel een beeld gegeven, daarbij blijvend binnen de grenzen van het bezette gebied. Wat gebeurde daar buiten?

Hoe verliep de oorlog? De weinigen die nog een radiotoestel bezaten en dagelijks met gespannen aandacht luisterden naar wat de BBC en Radio Oranje te berichten hadden, en allen die een illegaal nieuwsbul- letin in handen kregen, wilden in de eerste plaats weten hoe het er aan de fronten voorstond - misschien waren er daarnaast ook velen die nauwelijks meer de energie opbrachten om zich te interesseren voor wat er buiten de eigen kleine kring geschiedde.

*

In dit hoofdstuk willen wij het oorlogsverloop schetsen in de herfst van '44en de winter van '44-'45, ons daarbij beperkend tot Europa.

Wat Italië betreft, is daarbij niet méér op te merken dan dat de Geallieerde legers er niet in slaagden, van het noordelijk gedeelte van de

(11)

DE STRIJD IN ITALIË

Apennijnen uit door te dringen tot in de Povlakte: bergketen na berg- keten werd door de Wehrmacht hardnekkig verdedigd en de Geallieerden bezaten onvoldoende middelen om achter de Duitse linies een grote landing uit te voeren die wellicht het Duitse defensiesysteem aan het wankelen zou hebben gebracht.

Over het oorlogsverloop in West-Europa en in Oost-Europa en op de Balkan hebben wij meer te schrijven, zulks ook daarom omdat de opmars van het Rode Leger spanningen deed ontstaan die het bondgenootschap tussen enerzijds de Verenigde Staten en Engeland, anderzijds de Sowjet- Unie zwaar op de proef stelden. Voordat wij evenwel de operaties aan de fronten te land gaan beschrijven, willen wij stilstaan bij de oorlogs- handelingen waarbij Nederland benoorden de grote rivieren oorlogster- rein is geweest.

Bezet gebied als oorlogsterrein

In deel IQ a hebben wij uitgebreid geschetst, hoeveel moeite het de Geallieerden in de maanden september, oktober en november '44 kostte om de Wehrmacht in Midden- en Noord-Limburg terug te dringen tot achter de Maas en in Noord-Brabant achter diezelfde rivier, achter de Bergse Maas (hier behielden de Duitsers even ten oosten van Geertrui- denberg een klein bruggehoofd bij het Capelse Veer) en achter het Hollands Diep, en om in de provincie Zeeland, waar Schouwen in Duitse handen bleef, de vaarweg naar Antwerpen te openen. Pas begin december waren al die operaties voltooid. Nadien vormden de grote rivieren een barrière waar de Geallieerden niet overheen kwamen. Het werd eind maart voordat Montgomery's 21StArmy Group bij Wesel de Rijn over- schreed waarna zijn linkervleugel er snel toe kon overgaan, de Duitsers uit het oosten en noorden van Nederland te verdrijven - in de daaraan voorafgaande periode waren bij de oorlogshandelingen, voorzover deze zich in of boven bezet gebied afspeelden, slechts de wederzijdse lucht- strijdkrachten betrokken; tot die luchtstrijdkrachten rekenen wij aan Duitse kant ook de V-wapens: de V-i'S en de V-2'S.

Er werd dan boven bezet gebied in de eerste plaats geopereerd door de jagers, jachtbommenwerpers en raketten afvurende toestellen van de Second Tactical Air Force welke gebruik maakte van vliegvelden in Noord- Brabant en de Belgische Kempen. Hun algemene opdracht was, het Duitse vervoer te ontregelen. Telkens wanneer de weersomstandigheden het

(12)

toelieten, stegen Geallieerde toestellen op om in bezet gebied stations, treinen en vaartuigen te bestoken en om elk vehikel aan te vallen dat zich langs de wegen voortbewoog. Door deze aanvallen kwamen vele honderden, misschien wel enkele duizenden Nederlanders om het leven of raakten zwaar gewond (landelijke cijfers zijn niet bekend) en werden, vooral in de omgeving van stations, veel huizen vernield1 - hoeveel schade aan de Wehrmacht werd berokkend, weten wij niet; wèl, dat het Duitse vervoer met toenemende moeilijkheden te kampen kreeg. Over- dag konden de Duitsers tenslotte nauwelijks meer treinen laten lopen en het wegvervoer was dan veelal een hachelijke aangelegenheid. Langs alle grote wegen moesten Nederlandse burgers op gezette afstanden diepe kuilen graven ('mangaten') waarin motorrijders of inzittenden van auto's haastig konden wegkruipen zodra Geallieerde toestellen naderden. Dat naderen werd niet steeds tijdig genoeg opgemerkt, ook al reed bij auto's een uitkijk op het spatbord mee - het was overigens lang niet op elke dag of op elk gedeelte van de dag nodig om op een Geallieerde aanval beducht te zijn. Was er wèl sprake van Geallieerde luchtactiviteit, dan waren de langs de kust en bij de grote rivieren opgestelde waarnemings- posten van de Luftwaffe (vele daarvan waren met radar-apparaten uitge- rust) in staat, het achterland te waarschuwen. Die waarschuwingen wer- den o.m. aan de Ortskommandanten doorgegeven en midden november gelastte Wehrmachtbejehlshaber Christiansen dat dezen er bij elk alarm voor moesten zorgen dat er, zolang het alarm duurde, op de doorgaande wegen rode vlaggen hingen aan bomen ofhekken. Met het aanbrengen en weer verwijderen van die vlaggen werden, schijnt het, in hoofdzaak Duitsers en Landwachters belast - het kan zijn dat plaatselijk ook de Nederlandse politie en Nederlandse burgers werden ingeschakeld. Van inschakeling van burgers was in elk geval sprake in de provincies Noord-Holland en Utrecht; voor die provincies werd namelijk eind oktober of begin november door Christiansen bepaald dat bij de uitvalswegen van alle gemeenten en op alle doorgaande verkeerswegen op afstanden van I

kilometer burgers moesten worden opgesteld die, als zij ergens in het luchtruim toestellen zagen (zij konden er daarbij van uitgaan dat dat vrijwel steeds Geallieerde toestellen zouden zijn), met een witte vlag moesten gaan zwaaien. Eind november ging de 'foute' commissaris van de provincie Noord-Holland op inspectietocht - hij constateerde toen, aldus een aanmaning die hij tot alle burgemeesters richtte, dat Christi-

.\ Enkele bombardementen die in maart '45 in het oosten des lands zijn uitgevoerd, zullen wij in hoofdstuk 14 memoreren.

(13)

GEALLIEERDE LUCHTAANVALLEN OP BEZET NEDERLAND

ansens bevel in 'verschillende gemeenten ... niet of niet in voldoende mate' was opgevolgd.I

Behalve van Noord-Brabant en de Belgische Kempen uit waren boven bezet gebied ook lichte Geallieerde luchtstrijdkrachten actief die hun basis in Engeland hadden. Zij werden vooral gebruikt voor precisie- bombardementen. De eerder gememoreerde aanval op het hoofdkwartier van het Duitse Vijftiende Leger bij Dordrecht vond van Engeland uit plaats en wellicht heeft hetzelfde gegolden voor het bombardement van het te Utrecht gevestigde hoofdkwartier van het LXXXVIIIste Armee- Korps (bij die gelegenheid werden de gebouwen van het hoofdkwartier verwoest en kwamen acht Duitse militairen om het leven). Van Engeland uit werden verder herhaaldelijk de installaties in Rotterdam en langs de Noordzeekust bestookt waarvan gebruik werd gemaakt door de motor- torpedoboten (E-Boote) en één-mans- U-Boote van deKriegsmarine die de Geallieerde scheepvaart bij en op de Westerschelde aanvielen. Voorts werd, opnieuw van Engeland uit, bij één gelegenheid getracht, bureaus van de Einsatzkommandos der SD in puin te leggen: in Amsterdam op zondag 26 november.

De SD had er in de toenmalige Euterpestraat twee schoolgebouwen in gebruik: de middelbare meisjesschool en de daartegenover liggende Christelijke hbs. In het vorige hoofdstuk vermeldden wij al dat op het vernietigen van die gebouwen was aangedrongen door kolonel Koot die, in verband met het feit dat er schoolgebouwen die nog normaal in gebruik waren, dichtbij de Euterpestraat lagen, had bepleit dat de aanval na vier uur des middags of op een zondag zou worden uitgevoerd.

Koots verzoek (hij had er in vermeld dat de illegaliteit zich door de SD extra bedreigd voelde) kwam kort voor de zyste oktober in Londen binnen waar het onmiddellijk werd doorgegeven aan prins Bernhard en aan de z.g. Bombardementscommissie der regering die in die tijd bestond uit minister-president Gerbrandyen de ministers van Lidth (oorlog), Furstner (marine) en Michiels van Verduynen (zonder portefeuille) en waaraan kapitein-luitenant ter zee C. Moolenburgh als adviseur was verbonden. De prins stelde zich op het standpunt dat de aanval diende te worden uitgevoerd, maar de commissie, op de zyste bijeenkomend, voelde er niet voor om, zo noteerde van Lidth, 'het Gestapo-hoofdkwar- tier dat boze plannen tegen de ondergrondse troepen smeedt', te laten bestoken. 'RAF', zo schreef van Lidth, 'heeft reeds herhaaldelijk gewei-

I Rondschrijven, 22 november 1944, van A.J. Backer aan alle burgemeesters (Doe [-49, d-I).

(14)

gerd, deze operatie te ondernemen, omdat dit teveel slachtoffers zou kosten in de omgeving van het doel, de trefkans zeer gering is en het doel moeilijk te 'spotten'. Ook bleek niet duidelijk welke dreiging bedoeld wordt' (het kan zijn dat kolonel Koot verwachtte dat de SD extra-terroristisch zou blijven optreden na de aanslag op Oehlschlägel die op 23 oktober had plaatsgevonden). 'Kortom, wij dorsten de verant- woordelijkheid niet aan. Allen waren het daarover eens, behalve Michiels van Verduynen. Ook ... Moolenburgh raadde het af. Een moeilijke beslissing." Kolonel Koot werd ingelicht en herhaalde zijn verzoek, maar het werd door de Bombardementscommissie op 27 oktober 'andermaal ... van de hand gewezen. Wij durven de eonsequenties niet aan, niette- genstaande de zware drang die op ons wordt uitgeoefend." Welke factoren er toen toe geleid hebben dat de commissie van haar standpunt terugkwam, weten wij niet (van Lidths dagboek zwijgt er over); de prins bleef aandringen en wij nemen aan dat kolonel Koot en wellicht ook koningin Wilhelmina hetzelfde deden - vast staat dat de RAFde operatie in nadere studie nam, een maquette liet vervaardigen van het betrokken Amsterdamse stadsdeel en de aanval toevertrouwde aan met raketten en boordwapens uitgeruste Typhoon-toestellen. Deze hadden, toen zij op zondag 26 november de operatie uitvoerden, in zoverre succes dat de . Christelijke hbs vrijwel vernietigd en de meisjesschool zwaar beschadigd werd (Lages verplaatste de dienst naar nabijgelegen panden aan de Apol- lolaan), maar bij de SD vielen slechts vier doden en onder de Amster- damse burgerij waren er vijf-en-zestig en bovendien veertien zwaarge- wonden; talrijke huizen in de nabijheid van de twee schoolgebouwen werden door raketten die hun doel misten, geheel of gedeeltelijk ver- woest.

Zware schade leed in de herfst van' 44 ook het centrum van Hengelo (Overijssel). Op dat centrum lieten op 6 oktober tegen het einde van de ochtend zes-en-dertig B-17 bommenwerpers van de Amerikaanse Eighth Air Forceonverhoeds (er was niet eens luchtalarm gegeven) hun bommen vallen. Meer dan honderd burgers kwamen om het leven (er vielen vermoedelijk ook veel slachtoffers onder de militairen van een pas in het centrum ingekwartierd Duits bataljon) en vrijwel de gehele binnenstad werd verwoest, mede als gevolg van de branden welke men bij gebrek aan bluswater (alle grote leidingen waren getroffen) niet kon bestrijden.

Het bombardement werd daags daarna herhaald; nu vielen onder de burgerij omstreeks twintig slachtoffers en ook werd nieuwe materiële

I Van Lidth: 'Dagboek', 25 okt. 1944. 2 A.v., 27 okt. 1944.

77°

(15)

GEALLIEERDE LUCHTAANVALLEN OP BEZET NEDERLAND

schade aangericht. Had de Eighth Air Force machtiging tot deze bombar- dementen of was hier weer sprake geweest van een vergissing, zoals in oktober '43 het geval was geweest met Enschede en in februari '44 met Enschede, Arnhem en Nijmegen - vergissingen die bij elkaar aan meer dan duizend Nederlanders het leven hadden gekost? Na het gebeurde in februari '44 was als gevolg van een scherp protest van de Nederlandse regering aan de Eighth Air Force opgedragen, bij de navigatie zoveel nauwkeurigheid te betrachten dat Nederlandse steden niet opnieuw bij vergissing zouden worden gebombardeerd - wij kunnen ons, mede gelet op de latere discussies in de Bombardementscommissie naar aanleiding van de voorgestelde aanval op de SD-bureaus in Amsterdam, niet voor- stellen dat de commissie met het bombardement van het Hengelo'se stadscentrum accoord is gegaan. Inderdaad is ook hier sprake geweest van een navigatiefout' : de betrokken Amerikaanse eskaders meenden dat zij zich boven een Duitse stad in het grensgebied bevonden. Protesten van Nederlandse zijde bleven achterwege - waarom, is ons niet bekend."

Tot dergelijke protesten kwam het wèl, toen de Britse Royal Air Foree bijna vijf maanden later, op 3 maart '45, een groot deel van het Haagse Bezuidenhoutkwartier en van het Korte Voorhout en omgeving in vlam- men deed opgaan - een aanval die samenhing met de Britse pogingen om het lanceren van V-wapens tegen te gaan. Over die pogingen eerst iets meer.

*

Er waren V-J'S en V-2'S - voor die tijd bij uitstek moderne aanvalswa- pens (dat gold vooral voor de V-2) die evenwel slechts een conventionele lading dynamiet vervoerden: de V-i een van ca. 300 kg, de V-2 een van ca.1000 kg. De V-i was, zo schreven wij in deel v, 'een soort luchttorpedo met vleugels die, na met een katapult gelanceerd te zijn' (van een installatie af die vaak 'het skischansje' werd genoemd.') 'door een krach- tige motor voortgedreven werd en daarbij een snelheid bereiken kon

, Andere eskaders B-17-bommenwerpers voerden op 6 en 7 oktober aanvallen uit op

Idiverse doelen (o.m. rangeerterreinen en spoorwegstations) in Westfalen. 2 Het kan zijn dat de regering omtrent het gebeurde in Hengelo niet of nauwelijks werd ingelicht. O.m. via Radio Hilversum had de Duitse propaganda met name aan het ongelukkige bombardement van Nijmegen veel aandacht besteed - over de bombar- dementen van Hengelo werd gezwegen. 3 Het was een 40 meter lange, ijzeren startbaan die een helling had van 18 graden.

771

(16)

OORLOGSVERLOOP

welke iets groter was dan die van de snelste Geallieerde jagers.' De V-2 was een ca.14m lange raket die tot in de stratosfeer opsteeg om op grote afstand verticaal neer te storten in een bepaald doelgebied. 'Bij die V-2 paste, zou men kunnen zeggen, een atoombom', aldus onze opmerking in deel 7, 'maar op dat gebied had Duitsland nauwelijks vorderingen gemaakt.'

Van goed gecamoufleerde 'skischansjes' bij het Nauw van Calais af werden op 13juni '44, precies een week dus na D-Day, de eerste V-i'S naar Londen gedirigeerd - tot 5 september, toen de speciale eenheden aan welke het lanceren van de V-i'S was toevertrouwd, uit de streek bij het Nauw van Calais werden teruggetrokken (zij bereikten Nederland benoorden de grote rivieren via Zeeland), waren in totaal negenduizend V-i'S op Londen afgezonden. Nadien was de afstand naar de Britse hoofdstad voor de V-i'S voorlopig te groet' - niet voor de V-2'S.

Integendeel: al in '43 had de Duitse militaire leiding bepaald dat als die V-2 's eenmaal in serieproductie waren genomen, het lanceren zou plaats- vinden op punten bij de Nederlandse kust. De eerste van die punten waren in '43 vastgesteld, en wel bij Wassenaar en op Walcheren. Bij Wassenaar verhieven zich op 8 september de eerste twee V-2 's in de lucht, op Walcheren werden er enkele dagen later zes gelanceerd, maar die tweede locatie werd in verband met het afsnijdingsgevaar en de moeilijke bereikbaarheid verlaten en V-2 's werden nadien slechts van boven de grote rivieren gelanceerd.

Ook het lanceren van V-i'S werd voortgezet.' De meeste kregen Antwerpen of Luik als doelwit. Op beide steden werden ook talrijke V-2 's gericht, meer nog dan op Londen. Naar de Britse hoofdstad werden in totaal vanuit het gebied achter de Zuidhollandse kust 1027 V-2 's gelanceerd; daarvan mislukten 79 bij of kort na de start, vielen er 43I in zee of buiten Londen op het platteland en kwamen 517 in Londen terecht." Er kwamen in Engeland door de V-2'S bijna acht-en-twintig-

I Begin '45 kreeg Duitsland de beschikking over V-I'S die, van Nederland uit, Zuid-Engeland wèl konden bereiken; daarvan werden er in de maand maart een kleine

300 gelanceerd van welke evenwel ca.200 in de Noordzee neerstortten. 2 Een deel van onze gegevens over het lanceren van de V-wapens van september '44 af ontlenen wij aan een artikel van]. van Vliet in het nummer van juli-augustus '75 van het Maandorgaan van de Documentatiegroep '40-'45. 3 Het z.g. Double Cross-Committee van de Britse Intelligence gaf via Ahwe/7Y-agenten die zich bereid hadden verklaard, voor Engeland te werken, systernatisch de punten van neerkomst der V-2 's verkeerd door, . zodat bereikt werd dat een groot deel van de gelanceerde V-2 's op een verkeerde afstand werd ingesteld.

772

(17)

INZET VAN DE DUITSE 'V'-WAPENS

honderd personen om het leven, meer dan vijf-en-zestighonderd raakten zwaar gewond. De provincie Antwerpen werd door I712 V-2'S getroffen van welke er bijna 600 in de stad en het havengebied neerkwamen.

Daarnaast wisten ruim 4200 V-i'S de provincie Antwerpen te bereiken - veruit de meeste daarvan werden door het Geallieerde luchtafweerge- schut en de Geallieerde jagers neergehaald maar bijna 600 ploften in het doelgebied neer. Onder de burgerij in de provincie Antwerpen vielen als gevolg van de inzet van de V-wapens bijna vierduizend doden en meer dan zesduizend personen raakten er zwaar gewond, aan de zijde der Geallieerde militairen waren er ruim zevenhonderd doden en bijna twaalfhonderd zwaargewonden. De provincie Luik werd in totaal door ruim 2200 V-wapens getroffen, waarvan er960 in de stad neerkwamen;

hier vielen ruim dertienhonderd doden en werden bijna twee-en-twin- tighonderd personen zwaar gewond. De afweer van de V-i'S (tegen de uit de stratosfeer neerstortende V-2'S was geen verdediging mogelijk) vergde sterke krachten aan Geallieerde zijde: alleen al in de provincie Antwerpen waren bij het afweersysteem (het maakte gebruik van ver- sperringsballonnen, jagers en luchtafweergeschut) twee-en-twintigdui- zend militairen betrokken.

Wij vermelden deze cijfers mede teneinde te onderstrepen dat de V-wapens en hun afweer in de laatste oorlogswinter een gewichtig aspect van de oorlogvoering zijn geweest. Inderdaad, in deel 10a wezen wij er al op dat de wens van de Britse regering om het lanceren van die wapens van het Nederlandse kustgebied uit onmogelijk te maken een belangrijke factor is geweest bij Montgomery's besluit tot' Market-Garden': de poging om dwars over de grote rivieren het Ijsselmeer te bereiken en daarmee alle spoorwegverbindingen tussen Duitsland en West-Nederland af te snijden. Die poging mislukte en dat betekende dat het treintransport van de V-2'S (de V-i'S werden met vrachtauto's vervoerd) naar het westen des lands kon worden voortgezet. Die transporten vonden steeds des nachts plaats. De V-2's werden dan in het duister uitgeladen, in de regel op een nevenstation te Leiden, op speciale trucks-met-oplegger geplaatst en, nog steeds in het duister, naar de omgeving van Wassenaar gereden waar zij gecamoufleerd werden opgeslagen. 'De allereerste dagen was', schrijft

J.

F. A. Boer in zijn 'Raketten over Den Haag",

'de aanvoer zeer regelmatig doch reeds na korte tij d liepen de treinen met vertraging in de ochtendschemering binnen, zodat de Duitsers tot het invallen

I Opgenomen in het jaarboekje Die Haghe, T949.

773

(18)

van de duisternis moesten wachten alvorens te kunnen lossen. De wagons werden dan op een spoorlijn direct naast het grote Academische Ziekenhuis neergezet, waardoor dit ernstig gevaar liep, bij eventuele Engelse luchtaanvallen te worden geraakt."

Op de lanceerplaatsen nam het opstellen en afvuren van een V-2

ongeveer anderhalf uur in beslag: de raket werd verticaal geplaatst op een betonnen platform en vervolgens werden de tanks gevuld, o.m. met vloeibare zuurstof. Die zuurstof kwam uit Duitsland in Den Haag aan op het station Staatsspoor en werd daar in speciale tankauto's gepompt, 'de kleine auto's met de typische verschijnselen van ijsvorming op de tanks, snelden', aldus Boer, 'maandenlang door de Haagse straten."

Voor de V-2'S werd gebruik gemaakt van lanceerplaatsen bij Bloe- mendaal, in Wassenaar, op het tussen Den Haag en Wassenaar bewesten de Benoordenhoutseweg gelegen landgoed 'Duindigt' (dat landgoed was ook het hoofdkwartier van de met het lanceren van de V-2'S belaste eenheden), in de Scheveningse Bosjes, op het landgoed 'Ockenburg' (tussen Den Haag en Loosduinen) en bij Hoek van Holland; van midden november af werden evenwel ook V-2'S gelanceerd van Overijssel uit', waar een lanceerplaats kwam bij Hellendoorn welke na enige tijd werd verplaatst naar de omgeving van Dalfsen.'

Van de lanceerplaatsen der V-I'S hebben wij geen volledig overzicht.

Voor die V-I'S waren geen betonnen platforms nodig doch slechts de 'skischansjes' en deze konden vrij gemakkelijk worden verplaatst. Er zijn in elk geval V-I'S gelanceerd vanuit Zuid-Friesland, het Gooi, de Veluwe en Overijssel - in laatstgenoemde provincie waren verscheidene punten waar zich korte of lange tijd 'skischansjes' bevonden.

De onmiddellijke omgeving van alle lanceerplaatsen van V-wapens werd door de bezetter steeds tot Sperrgebiet verklaard en de Duitse controle was daar bijzonder streng, maar het spreekt vanzelf dat de militaire activiteit in verband met de V-wapens (het transport, de lan- ceerplaatsen, de frequentie van de lanceringen) niet voor de spionage-

, A.v., p. 8. 2 A.v., p. 13. 3 De voor Antwerpen bestemde raketten werden in Overijssel gelanceerd, maar er waren met Antwerpen als doelook twee lanceerplaatsen in Westfalen. 4 Wij vermeldden dat van de 1027 achter de Zuidhollandse kust gelanceerde V-z's 79 bij ofkort na de start mislukten; hadden die V-z's het platform verlaten, dan kon zulk een mislukking betekenen dat de raket in of dichtbij een woonwijk neerstortte. Op Nieuwjaarsdag vergde de ontploffing van een V-z in Den Haag bijna veertig doden - enkele tientallen doden vielen er ook in Overijssel.

774

(19)

INZET VAN DE DUITSE 'V'-WAPENS

groepen verborgen bleef. Er ging, totdat het lanceren van de V-wapens eind maart werd gestaakt', een stroom van gegevens naar Eindhoven en Londen. Die gegevens leidden er toe dat de Knokploegen en de groepen van de RVV opdracht kregen, fabrieken voor het vervaardigen van vloeibare zuurstof uit te schakelen (die fabrieken bleken, toen men ze had gelocaliseerd, niet meer in werking te zijn) en dat door de Second Tactical Air Force en door de lichte luchtstrijdkrachten van Engeland uit herhaaldelijk aanvallen werden uitgevoerd op de lanceerplaatsen, op de door de V-eenheden bezette gebouwen en vooralook op de stations te Leiden en op de spoorbruggen in de omgeving van die stad (er werd daar aanzienlijke schade aangericht en vele tientallen burgers kwamen om het leven). 'Deze aanvallen werden', aldus

J.

F.A. Boer,

'met grote hardnekkigheid voortgezet, ook toen al lang gebleken was dat het resultaat vrijwel nihil bleef. Vergelijkt men nauwkeurige lijsten van de luchtaan- vallen met de statistische overzichten van de gelanceerde raketten, dan blijkt dat de Geallieerde reactie nauwelijks enig effect had op de Duitse actie" ~

ja, dat is een conclusie achteraf en wij zijn geneigd te betwijfelen of Boers opmerking, dat 'toen allang gebleken was, dat het resultaat vrijwel nihil bleef', juist is. Dat is slechts vast te stellen indien men weet hoeveel V-2'S de Duitsers u/ilden afschieten en hoeveel zij tijdig naar de lanceer- plaatsen in Zuid-Holland konden transporteren en te dien aanzien zijn geen gegevens beschikbaar. Hoe dat zij, wij achten het, gezien de aan- tallen slachtoffers die in Engeland vielen, begrijpelijk dat men van daaruit heeft getracht, het lanceren van de V-2'S in Zuid-Holland te voorkomen, ook al besefte men dat de aanvallen op de stations te Leiden en op de spoorbruggen bij die stad Nederlandse levens zouden vergen en schade zouden toebrengen aan Nederlandse eigendommen.

Doelen nu van het in het kader van deze tegenaanvallen op 3 maart '45 uitgevoerde bombardement op Den Haag waren het station Staats- spoor, het landgoed 'Duindigt', de westelijke strook van het Haagse Bos waar veelvuldig raketten waren opgeslagen, en de Benoordenhoutseweg en omgeving, deel van de z.g. Festung-Scheveningen waaruit alle burgers waren geëvacueerd: op zichzelf legitieme doelen, menen wij, maar het

1 Field Marshal Montgomery was toen in het Rijnland over de Rijn gekomen en het was duidelijk dat de Wehrmacht zich in Oost-Nederland niet kon handhaven. Alle V-installaties werden zo goed mogelijk vernield en de speciale V-eenheden, die over voldoende vervoermiddelen beschikten, konden nog net op tijd Nederland verla- ten. 2

J.

F.A. Boer in DieHaghe, 1949,p.2I.

775

(20)

Air Ministry had zich op het standpunt gesteld dat het beter was, ze niet aan te vallen; ten oosten van het Haagse Bos lag namelijk het dichtbe- volkte Bezuidenhoutkwartier en er werd gevreesd dat bij een aanval op een deel van het Haagse Bos en op het station Staatsspoor óók het Bezuidenhoutkwartier getroffen zou worden. Dat was mede het stand- punt van de Bombardementscommissie van de regering. Moolenburgh, de adviseur van de commissie, vertelde ons in '58 dat het besluit om het station Staatsspoor, 'Duindigt', de westelijke strook van het Haagse Bos en de Benoordenhoutseweg met omgeving tàch aan te vallen, op eigen gezag is genomen door de Britse bevelhebber van de Second Tactical Air Force, aan wie door één of meer Britse Lagerhuisleden was gevraagd waarom hij de V-2-bases bij Den Haag nog niet had uitgeschakeld - dat kan verklaren waarom het bombardement plaatsvond, niet evenwel waar- om het grotendeels zijn doelen miste. Dat laatste nu is gevolg geweest van het feit dat aan de instructie van de bemanningen van de 56Mitchell- bommenwerpers welke het bombardement moesten uitvoeren, veel heeft ontbroken - het verschil tussen het Benoorden- en het Bezuidenhout- kwartier werd namelijk niet duidelijk onderstreept en er werden ver- keerde coördinaten opgegeven.

Toen het bombardement op 3 maart om acht uur 's morgens plaats- vond, werden het station Staatsspoor en 'Duindigt' volgens plan getrof- fen, maar tot ontzetting van de bewoners kwam van de overige bommen een groot gedeelte in het Bezuidenhoutkwartier terecht en de rest op het Korte Voorhout en omgeving. Vij fhonderdelf burgers verloren het leven, driehonderdvier-en-veertig raakten zwaar gewond. Op tal van plaatsen veroorzaakten de bommen branden die aangewakkerd werden door een krachtige noordenwind - de Haagse brandweer was niet in de verste verte bij machte, die branden effectief te bestrijden: zoals in hoofdstuk 2

vermeld, was bij de Wehrmacht-razzia die in november in Den Haag had plaatsgevonden, twee-derde van het beroepspersoneel weggevoerd. De brandweer kon dus slechts met een deel van het beschikbare materieel uitrukken - er werd, aangezien de branden straat na straat aantastten, onmiddellijk hulp gevraagd aan de brandweerkorpsen van alle Zuidhol- landse gemeenten en ook aan die van Amsterdam, Haarlem, Zaandam en Wormerveer. Wegens gebrek aan benzine kon de Amsterdamse brandweer geen hulp bieden, de korpsen in Haarlem, Zaandam en W ormerveer hadden nog een kleine hoeveelheid brandstof en snelden de Haagse collega's te hulp (daarbij werden de Haarlemse brandweerwa- gens, alsook die uit Gouda, op de rit naar Den Haag aangevallen door Geallieerde vliegtuigen). Met man en macht werd het blussingswerk in

776

(21)

3 MAART '45: DE LUCHTAANVAL OP DEN HAAG

de getroffen stad ter hand genomen, maar's avonds raakte de benzine op die nodig was voor de pompen welke (het waterleidingnet was op tal van plaatsen getroffen) aangewezen waren op open water en op water uit de stadsriolering. De bezetter weigerde, extra benzine ter beschikking te stellen - dat deed toen wèl een van de aardoliemaatschappijen die een kleine voorraad had achtergehouden, maar om half drie in de nacht van 3 op 4 maart was de laatste benzine verbruikt, zodat het bluswerk, dat niet zonder ongelukken was verlopen (vijf brandweerlieden waren ge- dood doordat zij onder een neerstortende muur waren bedolven, tien doordat een V-2 in hun nabijheid was neergekomen), moest worden gestaakt. De wind was toen evenwel gedraaid en het gevolg was dat de branden doodliepen op het gebied dat zij op 3 maart hadden verwoest.

De materiële schade was zeer aanzienlijk: een groot deel van het Bezuidenhoutkwartier was een rokende ruïne geworden; daar en in de omgeving van het Korte Voorhout waren meer dan drieduizend wonin- gen volledig verwoest en hadden er enkele honderden zware schade opgelopen. Aan en bij het Korte Voorhout waren voorts historisch en architectonisch waardevolle panden verloren gegaan: het Gerechtshof, de provinciale griffie, de Princesse-schouwburg, hotel Paulez, het Franse gezantschapsgebouwen de oude Geschutgieterij waarin de Hogere Krijgsschool en het Krijgshistorisch Archief waren gevestigd. In veel van die gebouwen gingen belangrijke collecties stukken verloren.

Als gevolg van het bombardement werden ruim tienduizend personen dakloos. Velen hunner waren al hun bezittingen kwijtgeraakt: door de explosies, door de branden, soms ook door het werk van plunderaars.' De bevolking in de bollenstreek en Zaanse fabrikanten boden onmid- dellijk hulp: kleding, huisraad en levensmiddelen werden met veel moeite naar Den Haag getransporteerd en daar en in de omliggende gemeenten welke evacué's hadden opgenomen, uitgedeeld. Het Inter- kerkelijk Bureau liet in Den Haag in alle kerken geld en goederen inzamelen en stelde bovendien allen die hun woning waren kwijtgeraakt, drie weken lang in de gelegenheid, dagelijks een portie warm eten te halen bij een van de IKB-uitdeelposten. Die voedselhulp kon beëindigd worden toen ten behoeve van de meer dan tienduizend personen die een nieuwadres hadden gekregen, nieuwe distributiebescheiden waren uit-

I Sommigen van die plunderaars werden door bewoners van de getroffen wijken gegrepen en doodgeslagen, anderen door de Nederlandse politie doodgeschoten - Munt, de Haagse SD-chef, liet er, gelijk in hoofdstuk 5 vermeld, elf doodschieten in het kader van de represailles wegens de z.g. aanslag op Rauter.

777

(22)

gereikt; men kon die onder opgave van zijn oorspronkelijk adres afhalen bij de distributiediensten van Den Haag of van een van de omliggende gemeenten - achteraf bleek bij controle dat zich enkele duizenden gevallen hadden voorgedaan waarbij ten behoeve van bepaalde bombar- dementsslachtoffers distributiebescheiden bij meer dan één dienst waren afgehaald, ca. vijf-en-twintighonderd van die gevallen werden achter- haald.

'Mensen die het bombardement van Den Haag meemaakten, vertelden ons', zo schreef Het Parool tien dagen na het bombardement,

'hoe 'goede' Nederlanders, in felle woede ontstoken, verwensingen uitstortten over de hoofden der Geallieerde piloten, wier toestellen, dood en verderf zaaiend, over de stad zwermden. Het is inderdaad om dol te worden als men ziet dat de bommen niet op de Vesting worden geworpen, van waaruit iedere dag weer V-2-projectielen worden afgeschoten, doch voor het merendeel terechtko- men op de wijken waar Nederlanders, waar bondgenoten der Geallieerden wonen.'!

Ook De Waarheid? sprak afkeuring uit over 'deze aanval, die door eisen der oorlogvoering nooit gerechtvaardigd kan worden ... Bondgenoten, komt liever spoedig met tanks!'?

Werd dat ook in Den Haag zo gevoeld? Misschien door velen wel, maar door anderen niet: zo groot was het vertrouwen in de Britse bondgenoot dat er spoedig werd rondverteld dat de Geallieerde lucht- macht alle reden had gehad om het Bezuidenhoutkwartier en het Korte Voorhout te teisteren; sommigen beweerden dat het Bezuidenhoutkwar- tier alleen maar was verwoest om dekkingsmogelijkheden te verschaffen aan Geallieerde parachutisten die daar zouden lauden, anderen dat de

Wehrmacht onder een aantal panden aan het Korte Voorhout grote voor- raden wapens, munitie en benzine had verborgen. 'Onmiddellijk na de ramp deden', schrijft de Haagse journalist

J.

G.Raatgever jr.,

'de wildste geruchten de ronde: de invasie in Nederland zou begonnen zijn, de

1 Het Parool, 89 (13 maart 1945), p.1-2. 2 De Waarheid, 16maart 1945, p.5. 3 In Vrij Nederland daarentegen gaf van Randwijk een (niet geheel reële) opsomming van militaire doelen welke waren of zouden zijn getroffen en voegde daaraan toe: 'Wij zeggen niet dat er met de opsomming van deze resultaten voldoende grond is gegeven aan het dakloos maken van dertigduizend mensen' (in werkelijkheid: ruim tiendui- zend) 'en de dood van honderden Nederlandse burgers. Maar het staat niet aan ons, te beoordelen welke militaire doelen onze bondgenoten nog meer op het oog hadden.' (Vrij Nederland, V, 17 (15maart 1945), p.3)·

(23)

3 MAART '45: DE LUCHTAANVAL OP DEN HAAG

Engelsen waren op verschillende punten aan onze kust geland, Alkmaar was reeds in hun bezit, de toegangen naar de Afsluitdijk bezet, ja sommige fantasten hoorden reeds kanongebulder uit de richting van Haarlem."

*

Ongeveer een week na het gebeuren kon de regering zich aan de hand van luchtfoto's en van bij het Bureau Inlichtingen binnengekomen berichten een denkbeeld vormen van de uitwerking van het bombarde- ment van 3 maart; van Kleffens, minister van buitenlandse zaken, schreef op de rade in zijn dagboek over

'hoogst droevige en ergerlijke gegevens ... Van het Korte Voorhout is blijkbaar niets over en ook het Bezuidenhoutkwartier is zwaar getroffen. 's Middags hebben Michiels en ik nogmaals de aandacht van Eden gevestigd op de schandalige lichtzinnigheid waarmee dat onverantwoordelijk vandalisme is gepleegd. Hij beloofde de zaak nog hedenavond aan de hand van onze gegevens in het War

Cabinet ter sprake te zullen brengen' 2 -

daar werd besloten dat het Air Ministryeen onderzoek zou instellen.' Bijna vier maanden later, beginjuli, werd aan de Nederlandse regering meegedeeld dat bij de instructie voor het bombardement onjuiste coör- dinaten waren opgegeven en dat de voor dat feit verantwoordelijke officier was gestraft.

Westelijk front

De inzet van de V-wapens, in welk verband Nederland benoorden de grote rivieren speciale betekenis had, onderstreepte dat Hitler vastbeslo- ten was de oorlog voort te zetten. Hij had in de zomer van' 44 in Frankrijk en België alsmede aan het Oostelijk front (daar had het Rode Leger al bruggehoofden kunnen vormen over de Weiehsel) zeer zware verliezen geleden, moest in de herfst de Balkan prijsgeven (daarover straks meer)

, J.G. Raatgever jr.: Van Dolle Dinsdag tot de beurijding. p. 135. 2 Van Kleffens:

'Dagboek', 14 maart 1945. 3 Tevens werden bij een dropping in Zuid-Holland enkele containers afgeworpen met verbandmiddelen, medische instrumenten en medicijnen, waaronder penicilline op ijs. Voor het gebruik van die penicilline bleken telegrafische aanwijzingen nodig te zijn= het middel was in Nederland nog onbekend.

779

(24)

en verloor toen bovendien de laatste grote eenheid van de Kriegsmarine, het slagschip 'Tirpitz", maar al die slagen beroofden hem niet van zijn vermogen, een hardnekkige verdediging vol te houden. De versterking van het leger beschouwde hij als zijn eerste taak. In augustus werd de mobilisatieleeftijd van zeventien-en-een-half tot zestien jaar verlaagd, uit het bedrijfsleven werden mannen enjongens versneld naar het Duitse leger overgebracht"; aan dat leger werden voorts talrijke militairen van de Kriegsmarine en van de Luftwaffe toegevoegd en met al die middelen slaagde het Oberkommando der Wehrmacht er in om van begin september tot midden december nieuwe legereenheden te vormen tot een totale sterkte van ongeveer 40divisies. De oorlogsproductie bereikte in de loop van '44 haar maximum: er werd in dat jaar bijna een kwart meer wapens vervaardigd dan in '43 - wel ging zich toen in de herfst een daling aftekenen, maar ten aanzien van bepaalde kategorieën wapens (vliegtui- gen en tanks bijvoorbeeld) was de Duitse productie eind '44 nog steeds belangrijk hoger dan eind '43. Een gevaarlijke crisis op het gebied van de voorziening met motorbrandstof werd bezworen. In de zomer verloor Duitsland de Roemeense aardolievelden en er werd voorts in die periode door de Britse en de Amerikaanse zware bommenwerpers zoveel schade toegebracht aan de Duitse installaties voor synthetische benzine dat het er in september naar uitzag dat aan de mobiliteit van de Duitse strijd- krachten spoedig de doodsteek zou worden toegebracht. Het geconcen- treerde luchtoffensief werd evenwel niet voortgezet en de Duitsers wisten de productie van motorbrandstofweer omhoog te krijgen. Zeker, van Engeland uit bleven Bomber Command van de RAF en de Ame- rikaanse Eighth Air Force zware schade toebrengen o.m. aan het Duitse verkeerswezen (van Zuid-Italië uit deed de Amerikaanse Twelfth Air Force hetzelfde) maar die schade was door de spreiding van doelen welke werd nagestreefd', niet beslissend, zij het dat zich in Duitsland tegen het einde

1 Het schip werd op 12 november '44 door Britse bommenwerpers in een Noorse fjord tot zinken gebracht, waarbij omstreeks duizend opvarenden verdronken. 2 Po- gingen om de plaatsen van de mannen in het bedrijfsleven te laten innemen door vrouwen en meisjes mislukten; met deze vorm van mobilisatie van arbeidskrachten die in Engeland en de Sowjet-Unie met succes was toegepast, begon Duitsland, waar Hitler zich er tot in '44 tegen had verzet, te laat. 3 Bomber Command liet in september 7 % van zijn bommen vallen op aardolie-doelen, in oktober 5 %, in november 25 % (voor de aanvallen op stadscentra, welke over het algemeen maar weinig schade toebrachten aan de Duitse oorlogsproductie, waren die cijfers: 28%,16%,10%); de Amerikaanse Eighth Air Force liet in september 19 alo van zijn bommen vallen op aardolie-doelen, in oktober I2%, in november 40%.

(25)

DUITSLANDS POSITIE EIND' 44

van het jaar zowel op de transportsector' als op die van de productie van steenkool en staal de eerste grote moeilijkheden gingen voordoen." Die moeilijkheden hadden evenwel geen onmiddellijk effect: elke wapenfa- briek beschikte over grote hoeveelheden grond- en hulpstoffen en het mocht dan waar zijn dat de daling van de steenkool- en staalproductie welke zich in het laatste kwartaal van '44 ging aftekenen, betekende dat de Duitse wapenproductie in de loop van het eerste kwartaal van'45 óók zou gaan dalen, omstreeks de jaarswisseling was bij de Duitse strijdkrach- ten bepaald nog geen sprake van een tekort aan wapens.'

Hoe die strijdkrachten te gebruiken?

Hitler besefte dat hij geen schijn van kans meer had, de oorlog te winnen - de enige hoop die hem restte was dat zich te eniger tijd zulk een mate van verdeeldheid zou gaan voordoen tussen de Sowjet-Unie enerzijds en de Verenigde Staten en Engeland anderzijds dat hij zich met zijn regime op de een of andere wijze (hoe, was niet te voorzien) zou kunnen handhaven. Zijn strategie was er op gericht, tijd te winnen; ze was defensief. Wel te verstaan: een strategisch defensief sluit offensieve operaties niet uit. Het komt in een oorlog aan op het breken van de wil tot volhouden bij de tegenstander. Dat hem dat bij de Sowjet-Unie zou gelukken, achtte Hitler uitgesloten, maar wat de Verenigde Staten en Engeland betrof, hield hij het voor. mogelijk dat zich, als hij hun strijdkrachten in West-Europa een zware nederlaag zou toebrengen, bij

, In '43 konden de Duitse spoorwegen gemiddeld per dag 139000 goederenwagons laten rijden, in januari '45 nog maar 70000. 2 In het Ruhrgebied daalde de steen- koolproductie van 32 mln ton in het eerste kwartaal van '44 tot r8 mln ton in het laatste (cijfers voor heel Duitsland: 71 mln ton, resp. 45 mln ton) en doordat er minder steenkool was, kon er ook minder staal worden geproduceerd: in het Ruhrgebied daalde de productie van 3,4 mln ton in het eerste kwartaal van '44 tot 1,5mln ton in het laatste (cijfers voor heel Duitsland: 9,2mln ton, resp.3,9mln ton). 3 In sommige opzichten waren de Duitse wapens ook nog steeds kwalitatiefbeter dan de Geallieerde;

dat gold met name voor de Duitse tanks. De Luftwaffe kreeg bovendien in de loop van de zomer van '44 de beschikking over straaljagers, welker snelheid: ca.1000 km per uur, veel groter was dan die van de Geallieerde toestellen die met propeller- motoren vlogen. Ruim 500van die straaljagers werden vóór het einde van '44 aan de Luftwaffe overgedragen maar hoeveel van die toestellen operationeel zijn ingezet, is "

niet bekend. Waar het tot die inzet kwam, bleek hij niet effectief te zijn in de mate die Hitler had verwacht: de afweerwapens van de Geallieerde eskaders waren te sterk.

Wij vermelden in dit verband dat Duitsland voor de strijd ter zee een nieuw type U-Boot had ontwikkeld dat met zijn grotere snelheid de Geallieerde afweer voor ernstige problemen zou hebben gesteld, maar boten van dat nieuwe type waren nog niet in gebruik genomen toen Duitsland capituleerde.

(26)

de publieke opinie een grote moedeloosheid zou gaan voordoen welke wellicht een belangrijk effect zou hebben op het beleid der regeringen.

In de eerste helft van augustus ging Hitler rekening houden met de mogelijkheid dat de Wehrmacht, in Normandië verslagen, Frankrijk en België zou moeten ontruimen en dat hij de frontsituatie pas bij de Westwall zou kunnen stabiliseren. In de tweede helft van augustus besloot hij in beginsel om in dat geval sterke krachten te concentreren in het gebied van de Eifel; zij moesten bij verrassing een offensief inzetten teneinde dwars door de Ardennen bij de Maas te komen, die rivier ·te overschrijden, door te stoten naar Antwerpen om vervolgens in eerste instantie alle Geallieerde eenheden uit te schakelen welke (zie kaart III op pag. 784) door de 'wig' Ardennen-Antwerpen van hun bases zouden worden afgesneden. Enkele weken later liet Hitler de resten van een aantal SS-Panzey-divisies naar militaire kampementen in Westfalen en Hannover overbrengen waar zij op sterkte gebracht en, voorzover nodig, nieuw uitgerust werden - zij zouden toegevoegd worden aan het Vijfde Paneer- en het Zesde SS-Panzer-Ieger die samen met het uit infanterie- divisies bestaande Zevende Leger de doorstoot naar Antwerpen moesten uitvoeren. Meer nog. Hitlers plan hield óók in dat, als het offensief door de Ardennen eenmaal belangrijke vorderingen had gemaakt, van Zuid- Duitsland uit getracht zou worden, de gehele Elzas te heroveren en dat van bezet Nederland, nl. van het Land van Altena uit, een stoot zou worden ondernomen ook al in de richting van Antwerpen.

Deze gehele actie werd in diep geheim op touw gezet.1 Alle voorbe- reidingen hield Hitler in eigen hand. Door de op hem gepleegde aanslag

(20 juli '44) was zijn wantrouwen jegens de traditionele generaals zo versterkt dat hij de planning voor het Ardennen-offensief toevertrouwde aan zijn naaste medewerkers van het Oberkommando dey Wehrmacht. Buiten hun kleine kring werd vrijwel niemand ingelicht. Tot de enkelen die wèl informatie kregen, behoorden von Rundstedt, de Oberbefehlshaber West, en Model, de Oberbefehlshaber van de Heeresgruppe B, waarbij de legers zouden worden ingedeeld welke de stoot door de Ardennen zouden moeten uitvoeren. Von Rundstedts en Models stafchefs werden eind

1 In de verwachting dat in eerste instantie Zuid-Nederland en een deel van België opnieuw zouden worden bezet, kregen de Duitse troepen nieuwe instructies voor hun gedrag jegens de burgerbevolking; grondslag was daarbij dat geen enkel persoonlijk verkeer was toegestaan tussen die troepen en leden van de burgerij. 'Ill behordlichem

Verkehr dey Besalzungsmachl ist', zo heette het verder in een door het Oberleonnnaudo dey WehYl1l.achlsamengesteld "Merleblatt' (exemplaar in HSSuPF, 10c), 'den Landesein- iuolmern gegel/über Slrellg, gerecht und mit eindeutiger Bestimmtheit aufrutreten,

(27)

HET ARDENNEN-OFFENSIEF

oktober naar Hitlers hoofdkwartier in Oost-Pruisen ontboden en keer- den vandaar met kopieën van Hitlers plan terug. Von Rundstedt hield dat plan voor onuitvoerbaar, Modelook: beiden waren van mening dat vooral door de Geallieerde superioriteit in de lucht Antwerpen een veel te ambitieus doel was - zij stelden voor, met het Vijfde en Zesde Leger grote delen van de twee bij Aken opererende Amerikaanse legers (het Eerste en het Negende) uit te schakelen en Aken te heroveren. Maar dan kon Hitler zijn in wezen politieke doel niet bereiken! Hij hield aan zijn oorspronkelijke opzet vast - op de kopie van het definitieve aanvalsplan die von Rundstedt ontving, stond in Hitlers handschrift te lezen dat er geen enkele wijziging in mocht worden aangebracht.

Begin november werd begonnen met de verplaatsing van de SS- divisies uit Westfalen en Hannover naar de Eifel. Hitiers bevel hield in dat alle voorbereidingen op 27 november moesten zijn voltooid. Dat bleek onmogelijk, o.m. doordat meer tijd nodig was voor het opbouwen van voorraden motorbrandstof. Die had men pas op 10december bijeen, goeddeels beoosten de Rijn overigens. Diezelfde dag betrok Hitler het geheime hoofdkwartier in Bad Nauheim (niet ver van Frankfort aan de Main), van waaruit hij in mei en juni '40de Duitse veldtocht in West- Europa had geleid. Nog moest hij enkele dagen zijn ongeduld bedwin- gen, maar op de Iyde kon het definitieve bevel uitgaan dat de twee Panzer-legers mèt de andere eenheden (zeven tank- en dertien infante- riedivisies zouden in eerste instantie in de strijd geworpen worden) op de rode om half zes 's morgens tot het offensief moesten overgaan.

Daarbij zouden, gelijk in hoofdstuk S vermeld, ca. drieduizend uit de Waffen-SS en de Wehrmacht bijeengeschraapte militairen die Amerikaans spraken (of wat daarvoor doorging) zoveel mogelijk gestoken zijn in Amerikaanse uniformen; die SS'ers zouden ook Amerikaanse zakboekjes bij zich hebben - meer dan tweeduizend van die uniformen en zakboek- jes hadden de Duitsers zich begin november eenvoudig toegeëigend uit

een depot van het Rode Kruis dat in Pommeren was gelegen. De bedoe- ling was dat uit die militairen ca. veertig Kommandos zouden worden gevormd (groepjes van vier man van wie op zijn minst één perfect Amerikaans zou spreken) die injeeps achter het Geallieerde front zouden gaan rondrijden om er, route-aanduidingen verplaatsend en valse orders doorgevend, een maximum aan verwarring te scheppen en dat, als een- maal bressen in het Amerikaanse front waren geslagen, de hoofdmacht van die militairen, gegroepeerd in een tankbrigade (Panzerbrigade 150) voorwaarts zou stormen om tussen Namen en Luik bij verrassing de Maasbruggen te veroveren. Hitler hoopte dat die bruggen aan het eind

(28)

~Den Haag

Brussel~

Eifel

r·'/--\"'.

\

t?

i

'_'

)

1.._.,

III. Het Ardennen-offensief

Rode lijn: de Geallieerde linies op 15 december 1944

HitIers plan was om, als met het hoofdoffensief in de richting van Brussel en Antwerpen goede vorderingen werden gemaakt, via Noord-Brabant een neven-

offensief in te zetten in de richting van Antwerpen.

Rode stippellijn: de Geallieerde linie in de Ardennen op26december1944 - verder kwamen de Duitsers niet.

(29)

HET ARDENNEN-OFFENSIEF

van de eerste, uiterlijk de tweede dag in Duitse handen zouden zijn. Ook Duitse parachutisten zouden weer worden ingezet: ca. achthonderd; ze zouden worden gedropt bij Malmédy.

De Geallieerden werden door het offensief volledig verrast.

Op 7 december, negen dagen voor het werd ingezet, had Eisenhower in Maastricht overlegd met de bevelhebbers van twee van de drie onder hem dienende Army Groups: de Brit Montgomery, de Amerikaan Brad- ley. Montgomery had er, zoals hij in september al had gedaan, op aangedrongen dat maar aan één frontsector aanvallend zou worden opgetreden: de zijne (hij wilde in het Rijnland over de Rijn komen en dan benoorden het Ruhrgebied oostwaarts oprukken) en Eisenhower had niet verder willen gaan dan toe te zeggen dat Montgomery begin '45 tot de aanval zou mogen overgaan maar er zouden verder zuidelijk óók offensieven worden ingezet door de Amerikanen. De Verenigde Staten hadden in die tijd in West-Europa meer divisies te velde staan dan het Britse Rijk (er bevonden zich daar 4I Amerikaanse en22Britse divisies) - het zou voor de regering en de publieke opinie in de Verenigde Staten onverteerbaar zijn indien, terwijl aan Bradley volstrekte passiviteit zou worden opgelegd, Montgomery alle lauweren zou mogen oogsten. Een krachtig Duits offensief werd noch door Eisenhower, noch door Mont- gomery, noch door Bradley verwacht' - hun opvatting en ook die van vrijwel al hun Inteltigence-oiiiciesen was dat de Wehrmacht de kracht miste om tot zulk een offensief over te gaan; von Rundstedt werd bovendien voor een voorzichtig strateeg gehouden - en in de Eifel ontbraken spionagegroepen zoals die welke in bezet Nederland elke beweging van de Wehrmacht gadesloegen en rapporteerden.'

I Daags voor de inzet van het offensief vroeg Montgomery aan Eisenhower of hij zich voor een korte verlofperiode naar Engeland mocht begeven; in zijn brief herinnerde hij er aan dat hij met Eisenhower in oktober '43 om vijf pond had gewed dat de oorlog met Kerstmis '44 nog niet zou zijn afgelopen ~ Eisenhower antwoordde daags daarna dat hij, hoewel het er naar uitzag dat hij de weddenschap zou verliezen, nog negen dagen tijd had om haar te winnen. 2 De Ultra-Intelligence, d.W.Z. het afluisteren en decoderen van het Duitse radioverkeer, had wel gegevens opgeleverd die achteraf gezien duidelijk op een Duits offensief via de Ardennen wezen, maar aan die gegevens was van een verkeerde, d.w.z. te optimistische, algemene visie uit onvoldoende aandacht besteed. Men wist bijvoorbeeld van begin november af dat talrijke Duitse troepentreinen de Rijn passeerden in de richting van de Eifel (alleen al voor de verplaatsing van het Zesde SS-Panzer-Ieger waren ca.800treinen nodig);

men wist voorts dat dat Panzer-Ieger met spoed alleen al uit Italië meer dan 1000

extra vrachtauto's had gekregen, en men wist tenslotte dat deLuftLVaffeop29 november en alle volgende dagen opdracht had, verkenningen uit te voeren boven alle Maas- bruggen van Luik tot aan de Belgisch-Franse grens.

(30)

Gevolg van de te optimistische Geallieerde visie was dat Bradley de frontlijn in de Ardennen maar zwak had bezet: over een afstand van ca.

ISO km stonden hier vier Amerikaanse divisies, van welke twee zware verliezen hadden geleden in de strijd om Aken en twee nog geen enkele gevechtservaring bezaten. Die divisies werden bij de inzet van het Ar- dennen-offensief (16 december) goeddeels onder de voet gelopen; hun achterwaartse verbindingen werden dermate gestoord dat het vier uur duurde voordat de eerste berichten over Duitse aanvallen Bradley's hoofdkwartier in Luxemburg bereikten. Die berichten werden verkeerd geïnterpreteerd: men dacht dat er sprake was van plaatselijke acties en besefte niet dat twee Panzer-Iegers (plus een derde leger: het Zevende) in volle opmars waren. Het weer was slecht: regen en mist maakten het onmogelijk om uit de lucht de Duitse troepenbewegingen te observeren.

Volle vier-en-twintig uur verliepen voordat men aan Geallieerde kant begonte beseffen wat gaande was, nogmaals vier-en-twintig uur voordat de eerste belangrijke tegenmaatregelen werden genomen. Daarbij was een groot probleem dat Eisenhower nauwelijks over reserves beschikte;

als zodanig waren slechts twee divisies beschikbaar: de Amerikaanse sznd en de 10 1St Airborne Division die beide in september waren ingezet bij

"Market-Garden' en eind november uit het front waren teruggetrokken om in de buurt van Reims aanvulling te krijgen. Op de ochtend van 18 december vertrok de Bznd Division naar de Ardennen om ten oosten van Namen in stelling te gaan, de 1o ist werd 's middags naar het belangrijke wegenknooppunt Bastogne gezonden. Voorts droeg Eisenhower aan Patton, de bevelhebber van het Amerikaanse Derde Leger, op om zijn pogingen, het Saargebied binnen te dringen, op te geven, een groot deel van zijn front over te dragen aan het ten zuiden van hem opererende Amerikaanse Zevende Leger en met zes divisies noordwaarts aan te vallen. Montgomery kreeg opdracht, delen van het Canadese Eerste en Britse Tweede Leger naar de Maas te verplaatsen tussen Luik en Namen.

Eén dag later, 19december, splitste Eisenhower, die nu een goed over- zicht had van de situatie, het gehele Geallieerde front in tweeën volgens een lijn ongeveer van Namen tot Bastogne: alle Geallieerde eenheden .ten zuiden van die lijn kwamen onder Bradley, alle ten noorden daarvan

onder Montgomery te ressorteren, hetgeen betekende dat de BritseField Marshal instructies kon geven aan twee Amerikaanse legers: het Eerste en het Negende.

Terwijl aldus maatregelen werden genomen om te voorkomen dat de Duitsers al te diep in België zouden doordringen, vonden in de Ardennen onoverzichtelijke gevechten plaats. Sommige Amerikaanse eenheden

(31)

HET ARDENNEN-OFFENSIEF

boden weinig tegenstand, andere verdedigden zich hardnekkig en met succes. De verwarring was groot, vooral als gevolg van de inzet van de Kommandos, van wie enkele met hun jeeps tot bij de Maasbruggen kwa- men. De gedeeltelijk in Amerikaanse uniformen gestoken tankbrigade kon de Maas evenwel niet bereiken doordat enkele bruggen welke zij in de Ardennen moest passeren, juist op tijd door de Amerikanen waren opgeblazen. De inzet van Duitse parachutisten had in zoverre geen succes dat zij ver uit elkaar werden gedropt (zulks in de nacht van 16 op 17 december) zodat er slechts een eenheid van niet veel meer dan driehon- derd man ontstond die (zonder succes) Malmédy aanviel,Waar de be- richten omtrent die inzet droegen wèl in hoge mate tot de verwarring bij, ook in Zuid-Limburg. Het ene alarmerende gerucht volgde op het andere - één van die geruchten hield in dat de Duitsers van plan waren, in Parijs een aanslag op Eisenhower te plegen, en leidde er toe dat in de Franse hoofdstad, honderden kilometers achter het front, een voor de avond en nacht geldend uitgaansverbod werd afgekondigd. Vooralook in het noorden van de Ardennen leek de situatie aanvankelijk zeer dreigend: het hoofdkwartier van het Amerikaanse Eerste Leger dat in Spa was gevestigd (dat van het Negende bevond zich in Maastricht), werd naar Tongeren verplaatst en veiligheidshalve werd uit Spa ook een enorm depot waarin zich meer dan 10 mln liter benzine bevond, naar punten ten westen van de Maas overgebracht.

Met dat alleverde het Ardennen-offensief niet het succes op dat Hitler had verwacht: Duitse voorhoeden bleven in de richting van Luik een kilometer of twintig, in die van Namen een kilometer of tien van de Maas verwijderd en die voorhoeden konden zich niet lang handhaven.

Hinderlijk voor de Duitsers was vooral dat de Amerikanen St. Vith en omgeving vijf dagen lang met kracht verdedigden (die streek werd op

21 december ontruimd op bevel van Montgomery die het Geallieerde front wilde rechttrekken) en dat de Amerikaanse 1o ist Airborne Division die, met delen van andere Amerikaanse eenheden, in Bastogne was ingesloten, weigerde zich over te geven - zij werd na een week door troepen van Patton ontzet. Dan werd het Duitse offensief geremd door benzinetekorten: een groot deel van de voorraden die op de oostelijke Rijnoever lagen, kreeg men niet tijdig naar het westen. Van groot belang was verder dat op de negende dag van het offensief (24 december) de hemel helder werd (nadat er al enkele dagen in de Ardennen sneeuw was gevallen, begon het nu te vriezen) zodat de Geallieerde luchtmachten effectief konden ingrijpen. Per dag voerden meer dan drieduizend Ge- allieerde toestellen bombardementen en beschietingen uit - deLuftwaffe

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Maar Rauter had nog meer noten op zijn zang: niet een door Hitler al goedge- keurd voorstel van de Reiehsführer-SS, maar een wens van deze laatste: de wens namelijk dat de

Er moesten dus naamlijsten opgesteld worden; begin juli was overigens verlof verleend tot ruimere criteria: niet alleen diegenen die bij de Joodse Raad in dienst waren, zouden

Duitsland wenste dat de in mei '40 in Neder- lands-Indië geïnterneerde Duitsers vrijgelaten, althans minstens volgens de internationaal aanvaarde regels behandeld zouden worden,

heeft ons dat veel kwaad ge- daan." Toen namelijk in opdracht van de Ältestenrat (die op zijn beurt bevelen van de Lagerleemmandant kreeg) van eind september '44 af vele

1 Er deden zich gevallen van desertie voor en bij een van die schepen moest men toen een derde machinist aanstellen die, aldus Bezerner, 'zijn technische kennis op- gedaan (had)

2 Toen Gerbrandy in die tijd eens onderweg was naar Maidenhead voor een bespreking met de koningin, ontplofte een V-l niet ver van zijn auto die door de luchtdruk opzij werd gezet;

2 Niet ten gunste van de Volksbeweging maar wel tegen de voortgezette verzuiling schreef het weekblad Het Parool dat aanvankelijk onder hoofdredactie stond van Gerard Knuvelder

Inderdaad, het was, zoals van Starkenborgh zich bewust was geweest, in 1942 bijna driehonderdvijftig jaar geleden dat de eerste Nederlanders in de Indische archipel waren