Les 11 voor 13 maart 2021
“Als u uw hart opent voor de hongerigen, en de verdrukte ziel
verzadigt, dan zal uw licht in de
duisternis opgaan, en uw donkerheid als de middag zijn.”
Jesaja 58:10 HSV
Het verlossingsplan:
De hoge kosten van verlossing. Jesaja 55:1-5 Voor ons onbegrijpelijk. Jesaja 55:6-13
Vasten:
Vasten dat God mishaagt. Jesaja 58:1-5 Vasten dat God behaagt. Jesaja 58:6-12
Sabbat:
Zich verblijden in God. Jesaja 58:13-14
Jesaja bracht een uitnodiging van Jezus. Hij nodigde ons uit om in Zijn armen te komen om onze dorst naar verlossing te lessen (Mattheüs 11:28; Johannes 4:13-14), om met mensen in nood te delen wat we hebben (Lukas 6:35), en om te genieten van het gezelschap van de “Heer van de Sabbat” (Mattheüs 12:8).
"O, alle dorstigen, kom tot de wateren, en u die geen geld hebt, kom, koop en eet, ja, kom, koop zonder geld, zonder prijs, wijn en melk." (Jesaja 55:1)
Kopen zonder geld, zonder creditcard, zonder cheques, zonder bankoverschrijvingen…? Hoe kan dat?
In feite is verlossing gratis voor ons beschikbaar. God wil niets terug; het is gratis.
Maar we moeten het kopen. Het is niet waardeloos, maar onbetaalbaar. Het had hoge kosten. Als we het willen, moeten we het waarderen, het willen, en erom vragen (Handelingen 16:30-31).
De dood van God Zelf was de prijs van onze redding. Echter, God wil het ons gratis geven, als een geschenk van liefde (Romeinen 6:23).
zondag
“Verlossing is een vrije gave. Toch moet deze worden gekocht en verkocht. Op de markt waar Gods genade heerst, wordt deze kostbare parel voorgesteld als zijnde gekocht zonder geld en zonder prijs. Op deze markt kunnen allen de gaven van de hemel verkrijgen [...]
Het Evangelie van Christus is een zegen die iedereen mag bezitten. Zowel de armste als de rijkste is in staat om verlossing te kopen; want geen enkele hoeveelheid wereldse rijkdom kan die veiligstellen. Het wordt verkregen door gewillige gehoorzaamheid, door onszelf aan Christus te geven als Zijn eigen gekochte bezit."
Ellen G. White (Christ's Object Lessons p.116-117 [Lessen uit het Leven van Alledag], hoofdstuk 9 — De Parel van grote waarde — blz. 66)
Onze verstand kan het mysterie van verlossing niet bevatten.
Het kan alleen op een geestelijke manier worden begrepen (1 Korinthe 2:14). Daarom geeft God ons de nodige kennis om het te begrijpen (1 Timotheüs 2:3-4).
Deze kennis groeit naarmate onze dagelijkse relatie met Christus groeit (Kolossenzen 1:10; 2 Petrus. 3:18). We zullen het echter nooit ten volle begrijpen. We zullen het
verlossingsplan is alle eeuwigheid blijven bestuderen.
“Het thema van verlossing is er een waar engelen naar verlangen inzage van te krijgen; het zal de wetenschap en het lied van de verlosten zijn gedurende de
oneindige tijdperken van de eeuwigheid. Is het nu niet waard om het er nu aandacht aan te besteden en het te studeren? " (E.G. White, "My Life Today", pag. 360).
maandag
De Verzoendag was de enige vastendag die God had bevolen. Daarom werd het "de vasten" genoemd (Handelingen 27:9 NBG). Mensen voegden later andere dagelijkse of wekelijkse vastendagen toe. Die waren niet vereist door God, en Hij keurde ze niet goed (Zacharia 7:3-10).
De Israëlieten verwachtten dat God hun vasten zou goedkeuren (Jesaja 58:3). God reageerde echter op een onverwachte manier: "Vast niet zoals heden als u uw stem wilt laten horen in de hoogte." (vers 4) Ze probeerden Gods hart te verzachten met hun "godsdienstigheid" om zo vergeving te kopen. God vroeg daar helemaal niet om.
dinsdag
“Is het niet dit, dat u uw brood deelt met wie hongerlijdt, en de ellendige ontheemden een thuis biedt, dat, als u een naakte ziet, u hem kleedt, en dat u zich voor eigen vlees en bloed niet
verbergt?" (Jesaja 58:7)
De dingen die God behagen, hebben niets te maken met het enige tijd niet eten. Hij is blij als we delen wat we hebben en voor anderen zorgen.
Dit is een levensstijl, geen eenmalige handeling.
Ons vasten behaagt God alleen als we al in ons dagelijks leven Zijn liefde aan anderen tonen.
Vervolgens leidt Hij ons, stelt Hij onze ziel tevreden en versterkt Hij ons (Jesaja 58:11).
"De zuivere en onbevlekte godsdienst
voor God en de Vader is dit: wezen en weduwen bezoeken in
hun verdrukking en zichzelf onbesmet
bewaren van de wereld." (Jakobus 1:27).
woensdag
“Indien u uw voet van de sabbat terughoudt, ermee ophoudt om op Mijn heilige dag te doen wat u zelf wilt; indien u de sabbat een verlustiging noemt, opdat de HEERE geheiligd wordt – die geëerd moet worden – indien u die eert door niet uw eigen wegen te volgen, niet uw eigen wensen zoekt of daarover een woord spreekt." (Jesaja 58:13-14)
Hoe verhoudt zich het vasten tot het helpen van anderen en het houden van de Sabbat?
Alle drie behelzen gefocust zijn op God, zijn prioriteiten en erkenning van onze afhankelijkheid van Hem.
Door alle drie te doen, streven we naar heiligheid door God na te volgen, die Zichzelf vernederde (Filippenzen 2:8), zelfopofferende goedheid toonde (Handelingen 10:38) en stopte met werken op de Sabbat (Genesis 2:2-3).
Behalve dat het een genot is, brengt het houden van de Sabbat ook speciale zegeningen met zich mee (vers 14).
donderdag
In Jesaja 55 en 58 roept de profeet zijn volk op om hun plannen en wegen op te geven en tot God terug te keren. Het ideaalbeeld van God voor hun geluk gaat veel verder dan hun eigen wensen en verlangens. Hij vergeeft hen genadig en verwacht dan van degenen die vergeven zijn dat zij genade tonen, in overeenstemming met het karakter van Grote Verzoendag en de Sabbat. Als dat werkelijk wordt aanvaard, zal het geschenk van Gods genade het hart veranderen. Niemand kan ware liefdadigheid beoefenen zonder zelfverloochening.
Het Evangelie van Christus is een zegen
die iedereen mag bezitten.
“Goede daden zijn twee keer een zegen, die zowel de gever als de ontvanger van de vriendelijkheid ten goede komt. Het bewustzijn van goed doen is een van de beste medicijnen voor zieke lichamen en geesten. Wanneer de geest vrij en gelukkig is vanwege een van het goede uit plichtsbesef te hebben gedaan, en de voldoening heeft om anderen gelukkig te maken, brengt de juichende, opbeurende invloed nieuw leven in het hele wezen”
Ellen G. White. (The Ministry of Healing, hoofdstuk. 18, pag. 257)
