• No results found

BNP PARIBAS B STRATEGY

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BNP PARIBAS B STRATEGY"

Copied!
109
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Geen enkele inschrijving mag worden aanvaard op basis van dit verslag. Inschrijvingen zijn slechts geldig als ze worden uitgevoerd na kosteloze overlegging van het document met essentiële beleggersinformatie of het prospectus.

BNP PARIBAS B STRATEGY

BEVEK

Openbare Beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal naar Belgisch recht met verschillende compartimenten

Naamloze vennootschap

ICB die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn 2009/65/CE

Halfjaarlijks verslag op 30/06/18

Ondernemingsnummer : 0452.181.039

(2)
(3)

BNP PARIBAS B STRATEGY

3

INHOUDSOPGAVE

1. ALGEMENE INFORMATIE BETREFFENDE HET BELEGGINGSFONDS 5

1.1. ORGANISATIE VAN HET BELEGGINGSFONDS 5

1.2. BEHEERVERSLAG 8

1.3. GEGLOBALISEERDE BALANS 14

1.4. GEGLOBALISEERDE RESULTATENREKENING 15

1.5. SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS 16

2. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT EUROPE CONSERVATIVE 18

2.1. BEHEERVERSLAG 18

2.2. BALANS 20

2.3. RESULTATENREKENING 21

2.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 22

3. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT EUROPE DEFENSIVE 26

3.1. BEHEERVERSLAG 26

3.2. BALANS 28

3.3. RESULTATENREKENING 29

3.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 30

4. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT EUROPE DYNAMIC 34

4.1. BEHEERVERSLAG 34

4.2. BALANS 36

4.3. RESULTATENREKENING 37

4.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 38

5. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT EUROPE NEUTRAL 42

5.1. BEHEERVERSLAG 42

5.2. BALANS 44

5.3. RESULTATENREKENING 45

5.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 46

6. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT GLOBAL NEUTRAL 50

6.1. BEHEERVERSLAG 50

6.2. BALANS 52

6.3. RESULTATENREKENING 53

6.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 54

7. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT GLOBAL CONSERVATIVE 58

7.1. BEHEERVERSLAG 58

7.2. BALANS 60

7.3. RESULTATENREKENING 61

7.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 62

8. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT GLOBAL DYNAMIC 66

8.1. BEHEERVERSLAG 66

8.2. BALANS 68

8.3. RESULTATENREKENING 69

8.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 70

9. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT GLOBAL AGGRESSIVE 74

(4)

9.1. BEHEERVERSLAG 74

9.2. BALANS 76

9.3. RESULTATENREKENING 77

9.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 78

10. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT GLOBAL DEFENSIVE 82

10.1. BEHEERVERSLAG 82

10.2. BALANS 84

10.3. RESULTATENREKENING 85

10.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 86

11. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT EUROPE SRI DEFENSIVE 90

11.1. BEHEERVERSLAG 90

11.2. BALANS 92

11.3. RESULTATENREKENING 93

11.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 94

12. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT EUROPE SRI DYNAMIC 96

12.1. BEHEERVERSLAG 96

12.2. BALANS 98

12.3. RESULTATENREKENING 99

12.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 100

13. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT EUROPE SRI NEUTRAL 103

13.1. BEHEERVERSLAG 103

13.2. BALANS 105

13.3. RESULTATENREKENING 106

13.4. SAMENSTELLING VAN DE ACTIVA EN KERNCIJFERS 107

(5)

BNP PARIBAS B STRATEGY

5

1. ALGEMENE INFORMATIE BETREFFENDE HET BELEGGINGSFONDS

1.1. ORGANISATIE VAN HET BELEGGINGSFONDS

Maatschappelijke zetel Warandeberg 3 - 1000 Brussel Oprichtingsdatum

23 februari 1994 Benaming

BNP PARIBAS B STRATEGY Rechtsvorm

Naamloze vennootschap

Raad van bestuur van de bevek

Marnix Arickx, Voorzitter, Chief Executive Officer van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium Philip Neyt, Onafhankelijke Bestuurder

Olivier Lafont, Bestuurder, Head of Strategy, Corporate Development & Organisation van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Pierre Picard, Bestuurder, Deputy Head of Group Network de BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT

Stefaan Dendauw, Bestuurder, Chief Financial Officer van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium

Stéphanie Grysolle, Bestuurder, Head Value Proposition Invest & Protect RPBB van BNP Paribas Fortis (vanaf 12 april 2018)

Natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding is toevertrouwd Olivier Lafont

Stefaan Dendauw Beheertype

Bevek die een vennootschap voor beheer van instellingen voor collectieve belegging heeft benoemd.

Beheermaatschappij

Naam : BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium Rechtsvorm : naamloze vennootschap

Maatschappelijke zetel : Vooruitgangstraat 55, 1210 Brussel Oprichtingsdatum : 30 juni 2006

Bestaansduur : Onbeperkt

Lijst van de beheerde fondsen :

BNP Paribas B Pension Balanced, BNP Paribas B Pension Growth, BNP Paribas B Pension Stability, Crelan Pension Fund en Metropolitan-Rentastro

Lijst van de andere beveks die door de beheermaatschappij worden beheerd :

BNP Paribas B Control, BNP Paribas B Fund II, BNP Paribas B Invest, BNP Paribas Fix 2010, Bpost Bank Fund, BNPPF Private, Fortis B Fix 2006, Fortis B Fix 2009, Post-Fix Fund.

(6)

Bestuurders :

Fabrice Silberzan, Voorzitter, Chief Operating Officer van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT.

Carolus Janssen, Bestuurder, Head of Multi Asset Solutions van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT.

Marnix Arickx, Bestuurder, Chief Executive Officer van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium.

Stefaan Dendauw, Bestuurder, Chief Financial Officer van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium.

Alain Kokocinski, Onafhankelijk bestuurder.

Olivier Lafont, Bestuurder, Head of Strategy, Corporate Development & Organisation van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT.

Hans Steyaert, Bestuurder, Head of Operational Change Management van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT.

Lutgarde Sommerijns, Onafhankelijk bestuurder.

Ephraïm Marquer, Bestuurder, Head of Compliance van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT. (vanaf 1 februari 2018 tot en met 15 mei 2018)

Natuurlijke personen aan wie de effectieve leiding is toevertrouwd : Marnix Arickx, Bestuurder en CEO

Olivier Lafont, Bestuurder Stefaan Dendauw, Bestuurder Hans Steyaert, Bestuurder

Commissaris :

Deloitte, Bedrijfsrevisoren CVBA, Gateway Building, Luchthaven Nationaal 1 J, 1930 Zaventem vertegenwoordigd door Bernard De Meulemeester

Kapitaal : 54.114.320,03 EUR

Delegatie van de administratie

BNP Paribas Securities Services Brussels Branch, Loksumstraat 25 - 1000 Brussel Financiële dienstverlening

BNP Paribas Fortis N.V., Warandeberg 3 - 1000 Brussel Distributeur(s)

BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium BNP Paribas Fortis N.V.

Distributienetwerk 'Fintro' van BNP Paribas Fortis N.V Bewaarder

BNP Paribas Fortis N.V., Warandeberg 3 - 1000 Brussel Onderbewaarder(s)

BNP Paribas Securities Services, 60 avenue JF Kennedy, L-1855 Luxembourg LUXEMBOURG

aan wie de materiële taken zoals beschreven in artikel 51/1, §3 van de wet van 3 augustus 2012 zijn gedelegeerd voor de effecten en liquiditeiten.

Commissaris

PwC Bedrijfsrevisoren B.C.V.B.A., Woluwedal, 18 - 1932 Sint-Stevens-Woluwe vertegenwoordigd door Damien Walgrave Promotor

BNP Paribas Fortis N.V., Warandeberg 3 - 1000 Brussel

(7)

BNP PARIBAS B STRATEGY

7 Lijst van de compartimenten en van de aandelenklassen

Europe Conservative: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie » Europe Defensive: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie » Europe Dynamic: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie » Europe Neutral: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie »

Global Neutral: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie » - Klasse « Life- Kapitalisatie » Global Conservative: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie »

Global Dynamic: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie » - Klasse « Life- Kapitalisatie » - Klasse « N- Kapitalisatie »

Global Aggressive: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie »

Global Defensive: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie » - Klasse « Life- Kapitalisatie » Europe SRI Defensive: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie »

Europe SRI Dynamic: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie » Europe SRI Neutral: Klasse « Classic- Kapitalisatie » - Klasse « Classic- Distributie »

« Classic » - klasse

De ‘Classic’-aandelen worden aangeboden aan natuurlijke en rechtspersonen. Dit zijn, tenzij anders bepaald in het prospectus, en naar keuze van de belegger, kapitalisatieaandelen (« Classic- Kapitalisatie » of « Classic- C ») of distributieaandelen (« Classic- Distributie » of « Classic- D »), op naam of gedematerialiseerd.

Minimale inschrijving: 1 aandeel.

« Life- Kapitalisatie » klasse

Deze categorie verschilt van de categorie 'Classic » door een minder hoge bijdrage aan de vergoeding voor de uitoefening van de beheertaken en door haar indirecte verkoopkanaal. De categorie is voorbehouden voor de Belgische verzekeringsmaatschappij AG Insurance, die de rechten van deelneming van de bevek indirect aanbiedt aan het publiek via een verzekeringsproduct.

Het betreft kapitalisatieaandelen (« Life-Kapitalisatie »). Ze zijn nominatief.

Indien blijkt dat aandelen van deze categorie in het bezit zijn van andere personen dan toegelaten, gaat de raad van bestuur over tot een conversie, zonder kosten, van deze aandelen naar aandelen van de « Classic »- categorie.

Klasse « N- Kapitalisatie »

De aandelen «N » worden aangeboden aan fysieke en rechtspersonen. Het zijn uitsluitend kapitalisatieaandelen (« N- Kap »).

Deze categorie verschilt van de « Classic »-categorie door een hogere bijdrage aan de kosten voor de uitoefening van de beheer- en/of de distributiefunctie.

Deze categorie is voorbehouden aan investeerders via een distributiekanaal dat niet beheerd wordt door een onderneming behorende tot de groep BNP Paribas.

(8)

1.2. BEHEERVERSLAG

1.2.1. Informatie aan de aandeelhouders

BNP PARIBAS B STRATEGY (vroeger BNP PARIBAS B GLOBAL) is een beleggingsvennootschap met veranderlijk kapitaal (afgekort

“BEVEK”) met meerdere compartimenten naar Belgische recht opgericht in de vorm van een naamloze vennootschap met onbepaalde duur. Zij is ingeschreven bij de Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nr. 0452.181.039. Haar statuten zijn neergelegd op de griffie van de rechtbank van koophandel van Brussel.

Bevek met verschillende compartimenten die geopteerd heeft voor beleggingen die voldoen aan de voorwaarden van de richtlijn 2009/65/EG en die, wat haar werking en beleggingen betreft, wordt beheerst door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles.

De buitengewone algemene vergadering van de aandeelhouders van 28/10/2005 heeft gekozen voor de categorie beleggingen die beantwoorden aan de voorwaarden van richtlijn 2009/65/EG en die, wat haar werking en beleggingen betreft, wordt beheerst door de wet van 3 augustus 2012 betreffende bepaalde vormen van collectief beheer van beleggingsportefeuilles. Zij heeft BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT Belgium benoemd tot beheermaatschappij van instellingen voor collectieve belegging met het oog op de globale uitoefening van het geheel van de beheerfuncties.

De financiële verslagen worden zonder kosten ter beschikking gehouden van de aandeelhouders op de zetel van de bevek en aan de loketten van de instellingen, bevoegd om de intekeningen, terugbetalingen en omwisselingen van de aandelen te ontvangen.

De betalingen aan de aandeelhouders, de terugkopen en de omzettingen van aandelen gebeuren door bemiddeling van de distributeurs. Alle informatie in verband met het bevek wordt gepubliceerd op de site van BEAMA (www.beama.be).

Het boekjaar begint op 1 januari en eindigt op 31 december van elk jaar.

De jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders wordt gehouden op de maatschappelijke zetel van de vennootschap of op elke andere plaats van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vermeld in de oproepingsberichten, de tweede donderdag van april om 14 uur 30. Indien deze dag geen bankwerkdag is, zal de jaarlijkse algemene vergadering op de eerstvolgende bankwerkdag plaatsvinden.

Deugdelijk bestuur en stemming bij volmacht

BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT (BNPP AM) is van oordeel dat de bevordering van goede praktijken voor corporate governance een essentieel onderdeel vormt van zijn verantwoordelijkheden. Onder corporate governance wordt het systeem verstaan waarmee een vennootschap wordt bestuurd en gecontroleerd. Het heeft betrekking op de werking van de directie, het toezicht en de controlesystemen, en op de relatie met de stakeholders. Een goede corporate governance vormt de basis voor het kader dat ervoor zorgt dat de vennootschap wordt beheerd in het langetermijnbelang van de aandeelhouders. BNPP AM verwacht van alle bedrijven waarin het belegt dat zij de beste praktijken op het vlak van corporate governance naleven.

Stemmen op de algemene vergaderingen vormt een belangrijk element voor de dialoog met de bedrijven waarin de beleggingen gebeuren en maakt integraal deel uit van de beheerprocessen van BNPP AM.

BNPP AM draagt er zorg voor zijn stemrechten uit te oefenen op basis van de specifieke omstandigheden van het betrokken bedrijf.

Het beleid en de richtlijnen voor het stemmen worden ieder jaar herzien om rekening te houden met de evolutie van de gedragscodes voor governance en de marktpraktijken. Zij worden goedgekeurd door de Raad van Bestuur van BNPP AM.

Het stembeleid is van toepassing op alle beheeractiviteiten van BNPP AM. De entiteiten waaraan het beheer wordt gedelegeerd, moeten hun stemrechten uitoefenen conform de verwachtingen van BNPP AM en de marktpraktijken, en moeten geregeld communiceren over de bereikte resultaten.

Governance en stemprincipes

Onderstaande principes belichamen de verwachtingen van BNPP AM voor de genoteerde bedrijven waarin het belegt. Zij vormen de te volgen gedragslijn voor de uitoefening van de verantwoordelijkheden van BNPP AM.

1. In het langetermijnbelang van de aandeelhouders handelen.

De bedrijven moeten er in de eerste plaats naar streven waarde op lange termijn voor de aandeelhouders te creëren. De praktijken inzake corporate governance zouden de aandacht van de raad op deze doelstelling moeten focussen. Er moet een heldere strategie ingevoerd worden om deze doelstelling te bereiken, die rekening houdt met alle relevante stakeholders.

2. De rechten van de aandeelhouders vrijwaren

Alle aandeelhouders moeten over de mogelijkheid beschikken om te stemmen over de besluiten die de fundamentele veranderingen in het bedrijf aansturen. De bedrijven moeten ervoor zorgen dat de rechten van de beleggers gevrijwaard zijn en op billijke wijze behandeld worden, bijvoorbeeld door naleving van het principe van één aandeel – één stem – één dividend.

De kapitaalverhogingen moeten zorgvuldig gecontroleerd worden om het risico van verwatering voor de bestaande aandeelhouders tot een minimum te beperken. De overnamewerende maatregelen mogen niet worden gebruikt om de bedrijfsleiders in staat te stellen hun verantwoordelijkheden te ontlopen.

3. Waken over een onafhankelijke en doelmatige structuur voor de raad

De raad en de comités moeten voorzien in voldoende onafhankelijke bestuurders voor een doelmatige controle van de directie. De bestuurders moeten blijk geven van de bekwaamheid en betrokkenheid die nodig is om de efficiency van de raad te versterken. Ten slotte moeten de bestuurders verkozen worden met inachtneming van een geschikte verscheidenheid.

4. De vergoedingsstructuren afstemmen op het langetermijnbelang van de aandeelhouders

De vergoedingen moeten uitgelijnd worden op de langetermijnresultaten van het bedrijf. De remuneratieprogramma’s mogen het

(9)

BNP PARIBAS B STRATEGY

9 5. Bekendmaking van nauwkeurige, geschikte en tijdige informatie

De bedrijven moeten erover waken dat de financiële en exploitatieresultaten, de spreiding van het kapitaal en de prestaties op sociaal, milieu- en governancevlak tijdig en nauwkeurig worden meegedeeld. Alle bedrijven zouden hun financiële resultaten aan een jaarlijkse audit door externe en onafhankelijke accountants moeten onderwerpen.

6. Waken over de goede sociale en milieuprestaties

De bedrijven moeten op verantwoordelijke wijze omgaan met alle stakeholders en de beste sociale, milieu- en governancepraktijken hanteren om de langetermijnbelangen van de aandeelhouders te beschermen. De bedrijven zouden informatie moeten verstrekken over hun koolstofuitstoot en hun bijdrage aan de strijd tegen de klimaatverandering.

Praktische stemvoorwaarden 1. De klantbenadering

BNPP AM adviseert zijn klanten om hun stemrecht te delegeren aan BNPP AM teneinde hun aandeelhoudersbelangen te vrijwaren.

BNPP AM stemt uitsluitend in het belang van zijn klanten en van de eindbegunstigden van de fondsen waar het voor instaat. BNPP AM mag de belangen van zijn klanten niet ondergeschikt maken aan andere doelstellingen.

Voor de klanten die hun stemrecht hebben gedelegeerd aan BNPP AM, waakt BNPP AM erover dat de nodige volmachten worden ontvangen en dat de stemming conform zijn richtlijnen verloopt. Alle klanten van BNPP AM worden op de hoogte gebracht van het feit dat dit beleid en deze procedures zijn ingevoerd.

2. Stemcomité

BNPP AM heeft een stemcomité benoemd (“Proxy Voting Committee”, PVC) dat het stembeleid uitstippelt en erover waakt dat dit beleid en de procedures worden gevolgd. Aangezien het stemmen beschouwd wordt als een integraal onderdeel van het beleggingsproces, valt de eindverantwoordelijkheid van het stemmen toe aan de beheerverantwoordelijke.

3. Stemkring

De keuze van de effecten waarvoor het stemrecht wordt uitgeoefend, komt tegemoet aan een dubbele doelstelling: de inspanningen concentreren op de posities die een aanzienlijk deel vertegenwoordigen van de beheerde activa en deelnemen aan de algemene vergaderingen van de bedrijven waarin het collectieve beheer een aanzienlijk deel van het kapitaal houdt.

De stemkring wordt gevormd door de bedrijven waarvan de samengenomen posities beantwoorden aan volgende twee voorwaarden:

- 90% van het gecumuleerde totaal van de aandelenposities vertegenwoordigen - 1% of meer van de beurskapitalisatie van het bedrijf vormen.

4. Stemprocedure

De volgende punten beschrijven de sleutelfasen van het stemproces per post, van de kennisgeving van de agenda van de gewone algemene vergadering (GAV) of de buitengewone algemene vergadering (BAV) tot de uitoefening van het stemrecht:

a. Kennisgeving door het bedrijf van de GAV/BAV en de agenda.

b. De bewaarder verstuurt de bulletins naar het stemplatform.

c. Herinnering of beperking inzake de effectenleningen als de stemming belangrijk is voor het bedrijf of als een te groot aantal effecten is uitgeleend.

d. Analyse van de agenda en stemadvies.

e. Dialoog met de emittenten op ad-hocbasis.

f. Steminstructie door de beheerder of het PVC en stemming via het platform.

5. Belangenconflicten

De vrije uitoefening van het stemrecht door BNPP AM kan beïnvloed worden door volgende situaties:

- Medewerker die persoonlijke of professionele banden heeft met het bedrijf waarin moet worden gestemd, - Handelsrelaties tussen het bij de stemming betrokken bedrijf en een andere entiteit van de Groep BNP Paribas,

- Uitoefening van het stemrecht betreffende de aandelen van de groep BNP Paribas of van aanzienlijke participaties van de groep.

Er zijn diverse mechanismen ontwikkeld om eventuele belangenconflicten te voorkomen:

- Het stembeleid schrijft voor dat het wordt uitgevoerd “in het uitsluitende belang van de klanten om de waarde van hun belegging op lange termijn te beschermen en te versterken”;

- De stemrichtlijnen die dienen als beslissingskader bij de uitoefening van de stemrechten worden goedgekeurd door de Raad van Bestuur van BNPP AM;

- De voorstellen van besluit worden geëvalueerd op basis van analyses die worden uitgevoerd door externe en onafhankelijke consultants;

- De medewerkers dienen de procedures na te leven die de geschenken en persoonlijke voordelen regelen en moeten iedere andere professionele activiteit melden;

- Het bestaan van een “Chinese muur” tussen BNPP AM en de andere entiteiten van de Groep staat er borg voor dat de medewerkers van BNPP AM onafhankelijk blijven in de uitvoering van hun opdrachten en verantwoordelijkheden.

De dossiers betreffende alle potentiële belangenconflicten en hun oplossing worden bijgehouden in het kader van de notulen van het PVC.

(10)

De belangenconflicten die niet kunnen worden voorkomen, worden opgelost volgens een getrapt mechanisme waarbij de directie van BNPP AM betrokken is:

i. De Verantwoordelijke van het beheer

ii. De Verantwoordelijken voor compliance en de interne controle iii. De Voorzitter

6. Transparence & Reporting

BNPP AM is transparant inzake zijn benadering van het stemmen en de uitoefening ervan:

- Een exemplaar van dit beleid kan worden geraadpleegd op de website van BNPP AM;

- Jaarlijks wordt een reporting gepubliceerd met een overzicht van de stemactiviteiten;

- De details van de stemmingen, besluit per besluit, zijn verkrijgbaar op verzoek.

Stemrichtlijnen

De stemrichtlijnen vormen het sluitstuk van het stembeleid voor de algemene vergaderingen van de genoteerde bedrijven van BNPP AM. De belangrijkste types besluiten die ter stemming worden voorgelegd, vallen onder vier grote thema’s:

1. Goedkeuring van de rekeningen 2. Financiële transacties

3. Benoeming en vergoeding van de bestuurders en de vennootschappelijke mandatarissen 4. Andere besluiten (bijv. gereglementeerde overeenkomsten)

Voor ieder type besluit reiken de richtlijnen de “beste praktijken” aan, naast de situaties die kunnen leiden tot een tegenstem of een onthouding bij het stemmen:

De stembesluiten zijn gebaseerd op volgende principes:

- “Voor”: het besluit weerspiegelt of leunt aan bij de beste praktijken en is afgestemd op het langetermijnbelang van de aandeelhouders.

- “Onthouding”: het besluit vormt een probleem vanuit het standpunt van de aandeelhouders.

- “Tegen”: het besluit is niet aanvaardbaar en is niet afgestemd op het langetermijnbelang van de aandeelhouders.

Verklaring volgens artikel 118 van het Koninklijk Besluit van 12 november 2012

Ervan uitgaande dat de soft commissions die de effectenmakelaars aan BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT betalen in het kader van de verwerking van de orders voor de effecten van de bevek een commercieel voordeel vormen, dat deze makelaars aan de Beheervennootschap zelf verlenen voor de informatica-, administratieve en andere middelen die zij heeft ontwikkeld voor een gestroomlijnde transmissie, uitvoering en vereffening van deze orders, ontstaat er geen belangenconflict vanwege de verwerving van dit commercieel voordeel uit hoofde van deze Beheervennootschap ten opzichte van de bevek die zij beheert.

Informatie over het vergoedingsbeleid (niet-gecontroleerde gegevens)

Informatie over het vergoedingsbeleid dat van toepassing is op het boekjaar 2017 is beschikbaar op de website http://www.bnpparibas-am.com/fr/politique-de-remuneration/, en zijn op verzoek ook gratis verkrijgbaar bij de Beheervennootschap.

Terugvorderen van belasting in het kader van het project Aberdeen/Fokus Bank

In meerdere lidstaten van de Europese Unie biedt het gemeenschapsrecht Instellingen voor Collectieve Belegging (ICB's) de mogelijkheid om een contentieuze procedure in te leiden teneinde onterecht betaalde belastingen terug te vorderen. Als een lidstaat een buitenlandse ICB zwaarder belast dan een ingezeten ICB is in de zin van het gemeenschapsrecht namelijk sprake van discriminatie.

Dit beginsel is door het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap (HvJ EG) bekrachtigd in de zaak "Aberdeen" (18 juni 2009).

Dit arrest erkent dat niet-ingezeten ICB's onderworpen kunnen zijn aan discriminerende belastingheffing, hetgeen de vrijheid van vestiging en/of het vrij verkeer van kapitaal belemmert. Andere arresten van het HvJ EG hebben deze jurisprudentie bevestigd. Het gaat om de arresten in de zaken Santander (10 mei 2010) en Emerging Markets (10 april 2014) betreffende respectievelijk de Franse en Poolse belastingwetgeving.

Op basis van deze jurisprudentie, en teneinde de rechten van ICB's om in aanmerking te komen voor belastingteruggaaf te waarborgen, heeft de beheermaatschappij besloten om een contentieuze procedure in te leiden bij de belastingautoriteiten van meerdere lidstaten waar discriminerende wetgeving geldt die in strijd is met het gemeenschapsrecht. Deze procedure wordt eerst nader onderzocht om de haalbaarheid van de klachten te beoordelen, dat wil zeggen voor welke fondsen, in welke lidstaten en over welke periode een vordering tot teruggaaf moet worden ingediend.

Vooralsnog is er geen Europese wetgeving die voorziet in een homogene procedure voor dit type klachten. De termijn voor teruggaaf en de complexiteit van de procedure verschillen dan ook per lidstaat, waardoor de laatste ontwikkelingen op dit gebied voortdurend moeten worden gevolgd.

Financieringstransacties op effecten

Geen enkel compartiment zal financieringstransacties op effecten aangaan, zoals het uitlenen of ontlenen van effecten, retrocessieovereenkomsten, kooptransacties met wederverkoop of verkooptransacties met wederinkoop, margeleningstransacties, of

(11)

BNP PARIBAS B STRATEGY

11

1.2.2. Algemeen overzicht van de markten

Conjunctuur

De wereldwijde groei was in de tweede helft van 2017 erg krachtig, maar vertraagt sinds begin 2018. Uitzondering op de regel zijn de Verenigde Staten waar de indicatoren erg krachtig bleven. De dip is eerder het gevolg van specifieke en tijdelijke factoren dan het begin van een zorgwekkende omslag van de conjunctuur. De bedrijfspeilingen hebben zich op het einde van de eerste jaarhelft van 2018 overigens voorzichtig hersteld. De wereldhandel lijdt vooralsnog niet onder het toegenomen gevaar voor protectionisme dat onder meer doorklinkt in de verklaringen en beslissingen van de president van de Verenigde Staten. De aanzienlijke stijging van de olieprijzen (van 60 naar 74 USD per vat WTI) is hoofdzakelijk een gevolg van twijfel over het vermogen van bepaalde producenten om de wereldmarkt te bevoorraden en de Iraanse productie te vervangen na de beslissing van de Verenigde Staten in mei om uit het kernakkoord met Iran te stappen. Die onzekerheid en de aanzienlijke speculatieve posities verklaren waarom de olieprijzen gestegen zijn naar niveaus die we sinds november 2014 niet meer hadden gezien.

Verenigde Staten

Als we de beschikbare gegevens mogen geloven, is het Amerikaanse bbp in het tweede kwartaal waarschijnlijk met 4% gestegen vergeleken met een stijging van 2,0% jaar op jaar in het eerste kwartaal van 2018. Het ruime begrotingsbeleid en de erg dynamische arbeidsmarkt boezemen de huishoudens en de bedrijven vertrouwen in. De eerste effecten van de eind 2017 goedgekeurde belastingverlagingen zijn stilaan voelbaar. De investeringsplannen die uit de peilingen bleken, krijgen in de komende kwartalen mogelijk gemakkelijker concrete vorm. De bedrijfsleiders geven echter vooral in de verwerkende sector stilaan blijk van bezorgdheid over eventuele handelsspanningen. De werkloosheid daalde van 4,1% in januari naar 3,8% in mei. Een dergelijk laag niveau zagen we voor het laatst in april 2000 en daarvoor moeten we al naar 1969 terugkeren om vergelijkbare cijfers te zien. De lonen gingen sneller omhoog (met 2,7% in mei 2018 voor het gemiddelde uurloon in de productiesector en voor werknemers zonder kaderfunctie). Hoewel het absolute niveau van de loonsverhogingen bescheiden blijft en de werkloosheid zich ruim onder zijn evenwichtsniveau bevindt heeft deze ontwikkeling de marktpartijen begin februari wat verontrust. Toch is de inflatie nog altijd gematigd: op jaarbasis steeg de deflator van de privéuitgaven zonder voedsel en energie (onderliggende inflatie of kern-PCE) van 1,5% in januari naar 2,0% in mei. Die ontwikkeling lijkt de Fed niet te verontrusten. Jerome Powell verklaarde zelfs dat er geen “overreactie” komt als de prijzen meer dan 2% stijgen en hij gaf te verstaan dat de verwachtingen beter verankerd zouden zijn als de inflatie, die langdurig onder de doelstelling bleef, tijdelijk boven de 2% stijgt.

Europa

Het herstel in de eurozone zette in de tweede jaarhelft van 2017 door: aan het einde van het jaar kwam de bbp-groei geannualiseerd uit op 2,8%. Dat was het hoogste niveau sinds 2011. Begin 2018 leek die trend nog te zullen versterken, aangezien de samengestelde inkoopmanagersindex (PMI) van de verwerkende industrie en de dienstensector in januari naar zijn hoogste niveau in bijna twaalf jaar tijd steeg. Daarna daalde de index echter om in mei een dieptepunt sinds 18 maanden te bereiken en slechts matig op te leven in juni.

Op basis van het gemiddelde niveau over het tweede kwartaal lijkt een bbp-groei van 0,4% tot 0,5% echter mogelijk na een groei van 0,4% in het eerste kwartaal. De afgelopen maanden zat de groei inderdaad in een dip, maar daarvoor was deze bijzonder dynamisch.

Bij die dip speelden mogelijk enkele specifieke en tijdelijke factoren zoals de weersomstandigheden en stakingen een rol. Naast die factoren wijst de geleidelijke daling van de werkloosheid (8,5% in april, een dieptepunt sinds december 2008) op een aantrekkende binnenlandse vraag. De politieke gebeurtenissen in een aantal grote landen lijken die dynamiek niet te ondermijnen ook al kan de situatie in Italië zorgwekkend lijken. Bepaalde aspecten van het akkoord dat de Vijfsterrenbeweging (M5S) en de Lega op 21 maart afsloten en enkele van hun programmapunten voedden inderdaad de vrees dat de Italiaanse overheidsfinanciën zouden verslechteren.

De inflatie blijft bescheiden (1,0% in juni voor de index zonder voedsel en energie).

Japan

Nadat het bbp acht kwartalen op rij was gestegen, daalde het in het eerste kwartaal van 2018 met 0,2% door de afnemende privébestedingen en een aanzienlijke vertraging van de export. De productieve investeringen zijn echter licht gestegen wat een goed teken is voor de rest van het jaar, zeker nu de peilingen op dit domein vrij bemoedigend blijven. Toch blijft de Japanse economie met een erg lage inflatie kampen: op jaarbasis bewoog de index van de consumentenprijzen zonder vers voedsel en energie de afgelopen maanden binnen een bandbreedte van 0,3% en 0,5%. In het licht van die ontgoocheling en net nu bepaalde waarnemers de hoop koesterden dat de Bank of Japan (BoJ) haar beleid stilaan zou gaan normaliseren, gooide die laatste de handdoek in de ring. Eerste vermeldde ze niet langer dat het doel van 2% in de loop van het boekjaar dat in maart 2020 eindigt zou zijn bereikt, vervolgens verklaarde gouverneur Kuroda dat de omstandigheden niet toelieten om na te denken over een precies tijdschema om uit het ultrasoepele monetaire beleid te stappen en in juni stelde hij dat er onderzoek nodig was naar de redenen voor de hardnekkige inflatie ondanks een erg lage werkloosheid (2,2 % in mei, het laagste niveau sinds bijna 26 jaar).

Opkomende markten

Behoudens structurele zwakte in specifieke landen (zoals Argentinië dat de hulp van het IMF moest inroepen) en politieke turbulentie in andere landen (zoals Brazilië) blijft de conjunctuur het in de opkomende landen goed doen, vooral in landen die grondstoffen exporteren waar de investeringsuitgaven zich het afgelopen jaar herstelden en in Azië waar de productie aan het einde van de eerste jaarhelft toenam na een wat lastiger begin van het jaar. De voorlopende samengestelde indicatoren van de OESO wijzen op een consolidatie voor de Indiase groei en voor de Chinese industrie, een stabiele groei in Rusland en tekenen van een dip in Brazilië. Deze diagnose is per saldo positiever dan de peilingen bij inkoopmanagers die na januari dezelfde dip doormaakten als die in de ontwikkelde economieën en bovendien te lijden kregen van bezorgdheid over de wereldhandel. De toestand verslechterde mogelijk nog sterker door de bruuske daling van een aantal opkomende valuta’s die de financiële markten parten speelde. Vermeldenswaard hierbij is dat echte besmettingseffecten uitbleven wat erop wijst dat de beleggers rekening hielden met de betere fundamentele factoren voor de opkomende economieën tijdens de afgelopen jaren. De lichte groeidip in China naar 6,8% in het eerste kwartaal was veeleer een gevolg van aanpassingen van het model om over te stappen van een traditionele economie naar een sterker op de dienstensector gerichte groei dan van een echt zorgwekkende vertraging. Bovendien blijven de overheden hameren op hun strategie om een groei van hogere kwaliteit te realiseren en controle te krijgen over het parallelle bankenstelsel. In Brazilië gaat de conjunctuur sterker achteruit, terwijl de centrale bank met een basisrente van 6,50% in maart vergeleken met 14,25% in de herfst van 2016 niet langer ruimte lijkt te hebben om haar beleid verder te versoepelen.

(12)

Monetair beleid

De basisrente van de Europese Centrale Bank (ECB) is niet gewijzigd (0% voor de voornaamste herfinancieringstransacties, 0,25%

voor de marginale beleningsrente en -0,40% voor de depositorente). Na een bescheiden “hercalibratie’ van het monetaire beleid in oktober 2017, stapte de ECB in maart af van haar in 2016 geïntroduceerde pessimistische scenario waarin ze de activa-aankopen had moeten verlengen of uitbreiden, een scenario dat overigens al enige tijd niet meer centraal stond in haar communicatie. Eind 2017 en begin 2018 dook er wat onenigheid op binnen de raad van bestuur, maar vervolgens waren de beleggers vooral begaan met de voorwaarden voor de uitstap uit QE (Quantitative Easing of kwantitatieve versoepeling) terwijl de economie leek te vertragen en de inflatie bescheiden bleef. Op jaarbasis zat de onderliggende index sinds de lente van 2017 vast op circa 1%. Na de bijeenkomst van haar raad van bestuur op 14 juni legde de ECB een uiterst nauwgezet traject voor de komende verschuivingen in haar monetaire beleid voor: de maandelijkse activa-aankopen die sinds januari 30 miljard euro bedragen, worden na september naar 15 miljard afgebouwd en lopen in december af, terwijl de richtrentes “ten minste tot de zomer van 2018 op de huidige lage niveaus blijven”. Deze wijziging in de beleidsintenties (‘forward guidance’) is weliswaar voorwaardelijk – ze hangt van de toestand van de conjunctuur af – maar heeft de aankondiging van het naderende einde van QE toch ruimschoots goedgemaakt. De ECB koos er ook voor om de nadruk op de verhoogde onzekerheid over de groei te leggen en Mario Draghi herhaalde zijn andere geliefkoosde mantra van “geduld, voorzichtigheid en volharding”.

Tijdens de afgelopen zes maanden heeft de Amerikaanse Federal Reserve (Fed) de rente tot tweemaal toe verhoogd. Beleggers hadden beide beslissingen al volledig ingeprijsd. De Amerikaanse richtrente beweegt sinds 13 juni, na de zevende renteverhoging in de cyclus die in december 2015 begon, binnen een bandbreedte van 1,75% en 2,00%. Bovendien herbelegt de Fed niet langer alle aflopende effecten (T-notes en door hypotheken gedekte effecten of MBS). In de eerste helft van het jaar verliep deze afbouw van de balans zonder noemenswaardige schokken. Hetzelfde gold voor de machtswisseling aan het hoofd van de Fed begin februari 2018 waarover wat onrust was ontstaan. Jerome Powell die daarvoor al in het FOMC zetelde, zette het beleid van Janet Yellen duidelijk voort en pleit voor een geduldige normalisering ook al erkent hij dat de Amerikaanse economie het erg goed doet. Voorts onderstreept hij de onzekerheid verbonden met het begrotings- en handelsbeleid van de Verenigde Staten. Die voorzichtigheid zette de Fed ertoe aan om in de officiële mededeling van mei te vermelden dat ze haar inflatiedoel voortaan als “symmetrisch” op ca. 2% beschouwt.

Jerome Powell suggereerde zelfs dat toelaten dat de inflatie tijdelijk licht boven de 2% stijgt een doel op zich kan zijn. Vergeleken met de verwachtingen van maart heeft het FOMC de “gepast” geachte basisrente voor eind 2018 en 2019 naar boven bijgesteld. Volgens het comité zijn er in 2018 twee extra verhogingen en in 2019 nog eens drie nodig. De groei- en inflatieverwachtingen stelde de Fed overigens naar boven bij. Vooral belangrijk is echter de verwachting dat de werkloosheid (3,8% in mei) in 2019 naar 3,5% daalt, d.w.z.

één punt onder het evenwichtsniveau volgens de Fed.

Valutamarkten

De wisselkoers EUR/USD zette begin 2018 zijn stijgende trend die eind 2017 was versterkt voort. Al snel bereikte de wisselkoers op 1,25 een hoogtepunt sinds eind 2014. Vervolgens bewoog hij tot medio april rond de 1,23. Tijdens deze fase kreeg de euro steun van de veronderstelling dat de ECB haar monetaire beleid sneller zou normaliseren dan verwacht op basis van verschillende officiële verklaringen en erg robuuste economische indicatoren. Eind januari stuurde de verklaring van de Amerikaanse minister van financiën (“een zwakke dollar is goed voor ons”) de wisselkoers kortstondig onder de 1,25 waarna de ECB en anderen waarschuwden voor het gevaar van een “valutaoorlog”. Medio april keerden de thema’s die tot dan bepalend waren voor de wisselkoers EUR/USD om. Het scenario van een groei in de VS die zich loskoppelt van die van de rest van de wereld won aan belang waardoor de beleggers een agressiever monetair beleid van de Fed verwachtten wat op zijn beurt de Amerikaanse langetermijnrente omhoog stuwde. Eind mei keerde de dollar naar zijn hoogste niveau tegenover de euro sinds juli 2017 terug. De opkomende valuta’s namen een duik als gevolg van specifieke situaties (Argentinië, Turkije...), maar ook door de gebruikelijke vlucht uit opkomende activa als de Amerikaanse obligatierente stijgt. Na inschikkelijke taal van de Fed en de ECB kreeg de snelle daling van de wisselkoers EUR/USD naar 1,15 in april en mei een blijvend karakter. De wisselkoers eindigde de eerste helft van het jaar op 1,1667 wat neerkomt op een daling van 2,8% over zes maanden.

Vrijwel aan het begin van de eerste jaarhelft is de wisselkoers USD/JPY aanzienlijk gedaald om in maart weer aan te knopen bij zijn dieptepunt sinds november 2016 op 105. De verwachtingen van een krapper monetair beleid van de Bank of Japan (BoJ) droegen ondanks de ontkenning van voorzitter Kuroda aanzienlijk bij aan de stijging van de yen. Die verwachtingen versterkten nog door de problemen van premier Abe die indirect betrokken was bij een omkoopschandaal. Tot slot speelde de status van vluchtwaarde van de yen een rol in het licht van de turbulentie op de financiële markten door de Amerikaanse protectionistische maatregelen. Vanaf eind april steeg de wisselkoers echter weer tot circa 110 om te eindigen op 110,83 wat neerkomt op een stijging van de yen met 1,6%

vergeleken met de dollar over een periode van zes maanden. Naast de stijging van de dollar weerspiegelt de ontwikkeling aan het einde van de periode ook de mildere taal van de BoJ die met een extreem zwakke inflatie kampte. Bovendien bouwt de BoJ haar activa-aankopen verder af om technische redenen, iets waar de marktpartijen nu vrede mee leken te nemen waardoor de yen niet langer steeg zoals in januari wel nog het geval was.

(13)

BNP PARIBAS B STRATEGY

13 Obligatiemarkten

De rente op de Amerikaanse tienjarige T-note die eind 2017 op 2,41% uitkwam, is sinds begin 2018 vrij sterk gestegen. Meerdere factoren liggen aan de basis van de slechtere voorwaarden op de obligatiemarkt: vrees voor een te hoog aanbod van effecten en de verwachting dat het monetaire beleid van de toonaangevende ontwikkelde landen, de VS aan kop, sterker dan verwacht wordt verkrapt. Die verwachtingen en de twee verhogingen met 25 bp van de Amerikaanse richtrente verklaren de meer uitgesproken stijging van het korte segment van de Amerikaanse curve (+64 bp in 6 maanden tot 2,52% voor de tweejarige rente). De spread tussen de tien- en tweejarige obligatierente liep eind juni 2018 in tot onder de 35 bp, een dieptepunt sinds de zomer van 2007. De verwachtingen van een aanzienlijk sneller stijgende inflatie dan verwacht na de publicatie van een rapport over de uurlonen (op 2 februari) verhoogden de opwaartse druk nog. De rente op de Amerikaanse tienjarige T-note bewoog enige tijd binnen een bandbreedte van 2,75% en 2,90% om vervolgens in april opnieuw te stijgen boven de symbolische drempel van 3% door de verwachte verhogingen van de basisrente door de Fed, terwijl de stijgende olieprijzen de inflatieverwachtingen voedden. Op 17 mei bereikte de rente 3,11 %, het hoogste niveau sinds medio 2011. De verschillende indicatoren die de ontwikkeling van de lonen meten leken te versnellen zonder daarom zorgwekkende niveaus te bereiken. In de eerste helft van mei en in juni daalden de Amerikaanse obligatierentes in het kielzog van de Duitse obligatierentes. Die daling werd mede in de hand gewerkt door de verklaringen van de Fed nadat ze de basisrente op 13 juni had verhoogd. De rente op de tienjarige T-note eindigde op 2,86% en steeg daarmee over zes maanden met 45 bp als gevolg van de dynamiek van de Amerikaanse groei en een inflatie die vooralsnog beheerst lijkt.

De rente op de tienjarige Duitse Bund kende over de afgelopen zes maanden veel ups-en-downs en daalde uiteindelijk met 13 bp. Hij eindigde de eerste helft van het jaar op 0,30% na een stijging tot 0,75% medio februari (het hoogste niveau sinds de herfst van 2015) en een daling met 0,26% eind mei (een dieptepunt sinds begin juni 2017). Begin 2018 stuurden de verwachtingen van een snellere normalisering van het monetaire beleid terwijl er wat onenigheid ontstond in de raad van bestuur en de stijgingen van de Amerikaanse langetermijnrente de rente op de Bund naar zijn hoogste niveau sinds begin dit jaar. De daarop volgende daling was een reactie op de andermaal inschikkelijke uitlatingen van de ECB, een lichte terugval van de bedrijfspeilingen in de eurozone en een nog altijd zwakke inflatie. Eind maart daalde de Duitse tienjarige obligatierente snel terug naar 0,50%, gevolgd door nieuwe turbulentie ook al kregen obligaties steun van tegenvallende bedrijfsindicatoren. Eind mei schommelden de rente sterk toen het ‘eurozonerisico’ door de politieke situatie in Italië weer opflakkerde. Vervolgens daalde de rente op de Duitse Bund door de vlucht naar veilige havens in enkele dagen tijd bruusk tot onder de 0,30%, terwijl de Italiaanse rentes fors stegen waardoor de rente op de tienjarige BTP naar het hoogste niveau sinds mei 2014 terugkeerde. Begin juni verlieten de beleggers tijdelijk de Bund omdat de markten zich in vrij rustig vaarwater bevonden. Vervolgens namen ze opnieuw hun toevlucht tot Duits papier ook al kondigde de ECB aan dat ze haar activa-aankopen in december dit jaar zou staken. De inschikkelijke taal van de ECB en geruchten dat de ECB van plan is om bij herbeleggingen effecten met een langere looptijd dan die van de vervallende effecten te kopen stelden de beleggers gerust. Op de bruuske stijgingen van de Italiaanse obligatierente eind mei volgde slechts een gedeeltelijke correctie: de rente op de tienjarige BTP eindigde de eerste jaarhelft met een stijging van 66 bp tot 2,6%. In Spanje daalde de tienjarige rente echter met 23 bp ondanks de onverwachte machtswissel in de regering na een motie van wantrouwen tegen Mariano Rajoy om de periode onder verslag op 1,34% af te sluiten.

Aandelenmarkten

Dankzij een erg gunstige economische omgeving bleven aandelen wereldwijd in januari 2018 gestaag stijgen, een trend die in de tweede jaarhelft van 2017 begon en helemaal aan het einde van jaar nog versterkte dankzij de goedkeuring van belastingverlagingen in de Verenigde Staten. Begin 2018 bleken aandelen dankzij de goede kwartaalwinsten van de bedrijven en sterke economische cijfers goed bestand tegen de stijgende langetermijnrente: de index MSCI AC World (in dollar) steeg voor de vijftiende maand op rij. Begin februari ging er echte een schokgolf door de beurzen. Tussen 26 januari en 8 februari verloor de index MSCI AC World 9% toen beleggers in de greep raakten van inflatievrees. Technische factoren met betrekking tot shortposities in futures op de volatiliteit, die in 2017 naar een historisch dieptepunt was gezakt, hebben de daling van aandelen verder in de hand gewerkt. Op die plotse daling volgde een ongelijkmatig herstel, mede dankzij de gunstige macro- en micro-economische omgeving, al namen de beleggers tot het einde van de eerste jaarhelft een wat afwachtende houding aan. Meerdere risico’s zetten de beleggers aan het twijfelen, met op de eerste rij het toegenomen protectionisme. De invoerrechten die de Verenigde Staten in maart invoerden, deden vrezen voor een snelle escalatie, vooral met China. Dit handelsconflict zette in juni door met een nieuwe woordenoorlog tussen de Verenigde Staten en China, het einde van de vrijstellingsperiode die bevriende naties voor de taksen op staal en aluminium hadden gekregen en de aankondiging dat er op 6 juli hoge invoerrechten op honderden Chinese producten zouden komen. Die laatste factor was vanaf medio mei erg nadelig voor aandelen. Beleggers werden ook sceptisch over de situatie in Italië in het licht van de lastige regeringsvorming na de verkiezingen van 4 maart waardoor het spookbeeld van een ‘eurozonerisico’ weer opdook wat vooral nadelig was voor Europese bankaandelen. Tot slot hadden de beleggers vragen bij het economische scenario en bij de hypothese van een synchrone wereldwijde groei nu de indicatoren overal behoudens in de Verenigde Staten wat minder bemoedigend waren. Over de afgelopen zes maanden zijn aandelen wereldwijd licht gedaald (-1,5% voor de index MSCI AC World in Amerikaanse dollar) als gevolg van aarzelingen in het licht van diverse risico’s, maar ook doordat ze eind 2017 zo sterk waren gestegen. De opkomende markten verloren 7,7% (MSCI Emerging in Amerikaanse dollar) door de stijgende Amerikaanse obligatierentes, de klim van de dollar en bezorgdheid over de wereldhandel. De schommelingen (prijzen van de indices in lokale valuta's, zonder herbelegde dividenden) kwamen uit op +1,7 % voor de S&P 500, -2,0 % voor de Nikkei 225 en -3,1 % voor de EuroStoxx 50. De markten van de eurozone en Japan hadden in het eerste kwartaal van 2018 licht te lijden van de dure euro en yen, terwijl de Amerikaanse beurzen profiteerden van de erg sterke economische cijfers die bijzonder gunstig waren voor conjunctuurgevoelige sectoren en meer in het bijzonder voor technologieaandelen tegen de achtergrond van een expansief begrotingsbeleid. Financiële waarden daalden wereldwijd: Amerikaanse banken hadden te lijden van de erg vlakke rentecurve en Europese banken van de bezorgdheid over de politieke situatie in Italië waardoor het ‘eurozonerisico’ weer opdook wat op zijn beurt de vrees voor een negatieve spiraal tussen staatsobligaties en de financiële sector voedde.

(14)

1.3. GEGLOBALISEERDE BALANS

Op 30.06.18 (In EUR)

Op 30.06.17 (In EUR) AFDELING 1: BALANSSCHEMA

TOTAAL NETTO-ACTIEF 3.117.919.922,98 2.634.773.292,88

II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB’s en financiële derivaten 3.114.996.258,50 2.641.689.689,94 E. ICB’s met een veranderlijk aantal rechten van deelneming 3.114.837.733,35 2.641.086.273,22

F. Financiële derivaten

j. Op deviezen

ii. Termijncontracten (+/-) 158.525,15 603.416,72

IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar 945.497,99 -9.159.497,07

A. Vorderingen

a. Te ontvangen bedragen 10.489.364,47 15.985.907,35

B. Schulden

a. Te betalen bedragen (-) -9.543.425,97 -25.145.045,79

c. Ontleningen (-) -440,51 -358,63

V. Deposito’s en liquide middelen 6.571.562,36 6.153.435,49

A. Banktegoeden op zicht 6.571.562,36 6.153.435,49

VI. Overlopende rekeningen -4.593.395,87 -3.910.335,48

C. Toe te rekenen kosten (-) -4.593.395,87 -3.910.335,48

TOTAAL EIGEN VERMOGEN 3.117.919.922,98 2.634.773.292,88

A. Kapitaal 3.126.745.205,32 2.591.220.575,22

B. Deelneming in het resultaat -1.543.287,59 7.576.993,37

C. Overgedragen resultaat 16.408.971,97 -14.832.120,42

D. Resultaat van het boekjaar (halfjaar) -23.690.966,72 50.807.844,71

AFDELING 2 : POSTEN BUITEN-BALANSTELLING

III. Notionele bedragen van de termijncontracten (+) 52.533.251,63 54.401.557,17

A. Gekochte termijncontracten 26.332.505,86 27.497.556,54

B. Verkochte termijncontracten 26.200.745,77 26.904.000,63

(15)

BNP PARIBAS B STRATEGY

15

1.4. GEGLOBALISEERDE RESULTATENREKENING

Op 30.06.18 (In EUR)

Op 30.06.17 (In EUR) AFDELING 3 : SCHEMA VAN DE RESULTATENREKENING

I. Waardevermindering, minderwaarden en meerwaarden -4.876.139,97 66.475.458,21

C. Aandelen en andere met aandelen gelijk te stellen waardepapieren

a. Aandelen 59,15

E. ICB’s met een veranderlijk aantal rechten van deelneming -5.505.920,40 70.091.460,70

H. Wisselposities en –verrichtingen

a. Financiële derivaten

ii. Termijncontracten -1.866.019,87 1.249.880,91

b. Andere wisselposities en –verrichtingen 2.495.800,30 -4.865.942,55

II. Opbrengsten en kosten van beleggingen 727.685,22 468.084,77

A. Dividenden 699.635,72 391.555,86

B. Intresten (+/-)

b. Deposito’s en liquide middelen 602,77 357,91

C. Intresten in gevolge ontleningen (-) -14.482,97 -14.434,05

E. Roerende voorheffingen (-)

b. Van buitenlandse oorsprong -15.796,17

F. Andere opbrengsten van beleggingen 41.929,70 106.401,22

III. Andere opbrengsten 37.062,77 5,67

B. Andere 37.062,77 5,67

IV. Exploitatiekosten -19.579.574,74 -16.135.703,94

A. Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) -217.771,82 -241.547,13 C. Vergoeding van de bewaarder (-)

Kapitalisatie -356.403,46 -305.571,08

Distributie -342.662,91 -249.182,41

Life-Kapitalisatie -53.107,12 -48.347,69

N-Kapitalisatie -67,57 -80,22

D. Vergoeding van de beheerder (-)

a. Financieel beheer

Kapitalisatie -7.248.415,32 -6.394.175,72

Distributie -6.862.575,70 -5.213.734,53

Life-Kapitalisatie -394.128,41 -389.853,59

N-Kapitalisatie -1.475,35 -2.001,74

b. Administratief- en boekhoudkundig beheer

Kapitalisatie -891.007,63 -763.981,40

Distributie -856.656,36 -622.060,96

Life-Kapitalisatie -90.282,19 -82.546,59

N-Kapitalisatie -168,96 -202,23

H. Diensten en diverse goederen (-)

Kapitalisatie -1.302,19 -3.230.914,13

Distributie 1.302,19 4.096.783,83

Life-Kapitalisatie -813.337,62

N-Kapitalisatie -1.013,79 7.439,72

J. Taksen

Kapitalisatie -620.605,85 -544.789,55

Distributie -627.927,78 -501.397,58

Life-Kapitalisatie 11.389,23 -11.262,35

N-Kapitalisatie -104,47 -184,96

K. Andere kosten (-) -1.026.589,28 -824.756,01

Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) -18.814.826,75 -15.667.613,50 V. Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting op het

resultaat -23.690.966,72 50.807.844,71

VII. Resultaat van het boekjaar (halfjaar) -23.690.966,72 50.807.844,71

(16)

1.5. SAMENVATTING VAN DE BOEKINGS- EN WAARDERINGSREGELS 1.5.1. Samenvatting van de regels

Onderstaande waarderingsregels zijn opgesteld in navolging van het KB van 10 november 2006 betreffende de boekhouding, de jaarrekening en de periodieke verslagen van bepaalde openbare instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming. Meer bepaald, zijn de bepalingen van Art. 7 t/m 19 van toepassing.

Kosten

Teneinde grote schommelingen in de netto-inventariswaarde te voorkomen op datum van de betaling van de kosten, zijn de kosten met een recurrent karakter geprovisioneerd prorata temporis. Het zijn voornamelijk de recurrente provisies en kosten zoals weergegeven in het prospectus (bijvoorbeeld de vergoeding voor het beheer van de beleggingsportefeuille, de administratie, de bewaarder, de commissaris, …).

De oprichtingkosten worden lineair afgeschreven over een periode van één of meerdere jaren, met een maximum van 5 jaar.

Boeking van aan- en verkopen

De effecten, geldmarktinstrumenten, rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging en financiële derivaten die tegen reële waarde worden gewaardeerd, worden bij aanschaffing en vervreemding in de boekhouding respectievelijk geboekt tegen de aankoopprijs en verkoopprijs. De bijkomende kosten zoals verhandelings- en leveringskosten, worden onmiddellijk ten laste gebracht van de resultatenrekening.

Vorderingen en schulden

De vorderingen en de schulden op korte termijn evenals de termijnplaatsingen worden in de balans opgenomen onder hun nominale waarde.

Indien het beleggingsbeleid van het compartiment hoofdzakelijk gericht is op het beleggen van haar/zijn middelen in deposito's, liquide middelen of geldmarktinstrumenten, worden de termijnplaatsingen gewaardeerd aan reële waarde.

Effecten, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten

De effecten, geldmarktinstrumenten en financiële derivaten (optiecontracten, termijncontracten en swapcontracten) worden gewaardeerd tegen hun reële waarde overeenkomstig de volgende hiërarchie:

- Voor vermogensbestanddelen waarvoor een actieve markt bestaat die functioneert door toedoen van derde financiële instellingen, wordt de biedkoers (activa) en de laatkoers (passiva) weerhouden. In uitzonderlijke situaties, kunnen deze koersen niet beschikbaar zijn voor obligaties en andere schuldinstrumenten. In voorkomend geval, zal gebruik gemaakt worden van de middenkoers en zal deze werkwijze worden toegelicht in het (half) jaarverslag.

- Voor vermogensbestanddelen die op een actieve markt worden verhandeld zonder toedoen van derde financiële instellingen, wordt de slotkoers weerhouden.

- Gebruik van de prijs van de meeste recente transactie op voorwaarde dat de economische omstandigheden niet wezenlijk zijn gewijzigd sinds deze transactie.

- Gebruik van andere waarderingstechnieken die maximaal gebruik maken van marktgegevens, die consistent zijn met de algemeen aanvaarde economische methodes en die op regelmatig basis worden geijkt en de validiteit wordt getest.

De waardering van niet op de markt genoteerde rechten van deelneming in instellingen voor collectieve belegging met een veranderlijk aantal rechten van deelneming wordt gebaseerd op de netto-inventariswaarde van de deelbewijzen.

De waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden voortvloeiend uit de hogervernoemde regels, worden in de resultatenrekening opgenomen onder de desbetreffende subpost van de rubriek "I. Waardeverminderingen, minderwaarden en meerwaarden”.

De waardeschommelingen ten gevolge de prorata temporis verwerking van de gelopen interesten met betrekking tot obligaties en andere schuldinstrumenten, wordt opgenomen in de resultatenrekening als bestanddeel van de post ”II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen - B. Interesten”.

De reële waarde van de financiële derivaten (optiecontracten, termijncontracten en swapcontracten) wordt op het moment van de aankoop in de respectievelijke posten van de balans opgenomen ten belope van hun aankoopprijs. Na de eerste evaluatie wordt de variatie in de waarde geboekt in de resultatenrekening.

De onderliggende waarden (van de optiecontracten en warrants) en de notionele bedragen (van de termijn- en swapcontracten) worden buiten de balans geboekt in de desbetreffende rubrieken.

Bij uitoefening van de optiecontracten en warrants worden de premies gevoegd bij of afgetrokken van de aankoop- of verkoopprijs van de onderliggende vermogensbestanddelen. Tussentijdse betalingen en ontvangsten in gevolge swapcontracten worden in resultaat opgenomen onder de subpost "II. Opbrengsten en kosten van de beleggingen - D. Swap-contracten".

Verrichtingen in deviezen

De in buitenlandse valuta uitgedrukte vermogensbestanddelen worden omgezet in de munt van het compartiment op basis van demiddenkoers op de contantmarkt en het saldo van de positieve en negatieve verschillen die resulteren uit de omzetting van devermogensbestanddelen, wordt per munt in de resultatenrekening opgenomen.

(17)

BNP PARIBAS B STRATEGY

17

1.5.2. Wisselkoersen

30.06.18 30.06.17

1 EUR 33,6838 ARS 18,9416 ARS

1,5358 CAD 1,4812 CAD

329,1250 HUF 309,1000 HUF

129,3237 JPY 128,1522 JPY

1,1676 USD 1,1406 USD

(18)

2. INFORMATIE BETREFFENDE HET COMPARTIMENT EUROPE CONSERVATIVE

2.1. BEHEERVERSLAG

2.1.1. Lanceringsdatum van het compartiment en inschrijvingsprijs van de deelbewijzen

30/04/2015 tegen de prijs van 100 EUR.

2.1.2. Doelstelling van het compartiment

De doelstelling bestaat erin een zo hoog mogelijke waardestijging te bieden en een brede spreiding van de risico's te garanderen door voornamelijk in Europa te beleggen in de obligatiemarkten.

2.1.3. Beleggingsbeleid van het compartiment

Dit compartiment belegt hoofdzakelijk in staatspapier of andere obligaties van goede kwaliteit in EUR, direct of via beleggingen in andere instellingen voor collectieve belegging die in de eurozone zijn gevestigd.

De selectie van de activa is gebaseerd op de strategische aanbevelingen voor activaspreiding zoals vastgelegd door de beheerder.

Het compartiment kan ook beleggen in liquiditeiten en geldmarktinstrumenten, evenals in financiële instrumenten die zijn afgeleid van deze activatypes, met het oog op een maximale rentabiliteit, rekening houdend met het genomen risico. De nadruk ligt op een hoofdzakelijk Europese spreiding (minimaal 90%) van de beleggingen.

Het risico hangt nauw samen met de belegde percentages in de verschillende beleggingsklassen. De beheerder tracht om een beter rendement op de lange termijn te behalen dan dat van een conservatieve referentieportefeuille met de volgende wegingen voor de verschillende beleggingsklassen:

• Aandelen: 0%

• Obligaties: 100%

• Alternatieve beleggingen*: 0%

• Liquiditeiten en geldmarktinstrumenten: 0%

In het kader van een actief beheer kan de beheerder de wegingen van de beleggingsklassen wijzigen op basis van de marktomstandigheden en zijn verwachtingen binnen de volgende beperkingen:

• Aandelen: 0% - 5%

• Obligaties: 0% - 100%

• Alternatieve beleggingen*: 0% - 15%

• Liquiditeiten en geldmarktinstrumenten: 0% - 100%

* Onder alternatieve beleggingen verstaan wij onder andere beleggingen in rechten van deelneming van instellingen voor collectieve belegging van het type 'Absolute Return' en in financiële instrumenten die het compartiment een bepaalde blootstelling aan de vastgoed- en grondstoffenmarkten bieden.

2.1.4. Beheer van de beleggingsportefeuille

De aangestelde Beheervennootschap blijft verantwoordelijk voor het beheer van de activa, met de ondersteuning van BNP PARIBAS ASSET MANAGEMENT UK Ltd., 5 Aldermanbury Square, London, EC2V 7BP, United Kingdom.

2.1.5. Tijdens het boekjaar gevoerde beleid

Begin dit jaar bleven we voorzichtig voor het durationrisico in de portefeuille in het licht van de omgeving van lage rentes. Wel hebben we de durationpositie actief beheerd door de duration begin februari te verhogen nadat de rente op de Bund 0,75% had bereikt en vervolgens weer te verlagen nadat die rente medio april circa 0,50% had bereikt. We blijven voorzichtig voor spreadrisico’s, vooral in hoogrentende obligaties en we zijn neutraal voor investment-grade bedrijfsobligaties. In een gunstige macro-economische omgeving beslisten we in januari om de allocatie aan Europese converteerbare obligaties te vergroten om onze voorkeur voor risicovolle beleggingsklassen te benadrukken.

2.1.6. Toekomstig beleid

Het gunstige macro-economische klimaat pleit nog altijd voor een hogere allocatie aan risicovolle beleggingsklassen in de portefeuille waarin we de beleggingen in converteerbare obligaties hebben uitgebreid. Het monetaire beleid van de ECB blijft inschikkelijk waardoor de rentes vooralsnog laag blijven. Onze voorkeur voor risicovolle activa kan wijzigen als geopolitieke risico’s, escalerende handelsspanningen en maatregelen van centrale banken de volatiliteit op de markten verhogen.

(19)

BNP PARIBAS B STRATEGY EUROPE CONSERVATIVE

19

2.1.7. Risico- en opbrengstprofiel

2 op een schaal van 1 (laagste risico) tot 7 (hoogste risico).

Het doel van deze schaal is het risico- en opbrengstprofiel van het fonds in cijfers te vertalen.

De synthetische risico- en opbrengstindicator (SRRI) wordt berekend conform de bepalingen van reglement 583/2010. Hij geeft de jaarlijkse volatiliteit van het fonds weer over een periode van 5 jaar. Categorie 1 stemt overeen met het laagste risiconiveau en 7 met het hoogste.

De laagste risicocategorie betekent niet dat de belegging “zonder risico” is, maar duidt op een laag risico.

Aan een lager risiconiveau, aangeduid door een lage categorie, is een lager potentieel rendement verbonden en omgekeerd is er aan een hoger risiconiveau, aangeduid door een hogere categorie, een hoger potentieel rendement verbonden.

De in het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor het toekomstige risicoprofiel. De risicocategorie van het product is niet gegarandeerd en kan veranderen in de tijd, het recentste cijfer wordt gepubliceerd in de essentiële beleggersinformatie.

Bij de lancering van het compartiment zat deze synthetische risico- en opbrengstindicator in de categorie 3.

(20)

2.2. BALANS

Op 30.06.18 (In EUR)

Op 30.06.17 (In EUR) AFDELING 1: BALANSSCHEMA

TOTAAL NETTO-ACTIEF 82.547.521,04 93.998.087,15

II. Effecten, geldmarktinstrumenten, ICB’s en financiële derivaten 82.535.632,19 93.905.696,80 E. ICB’s met een veranderlijk aantal rechten van deelneming 82.535.632,19 93.905.696,80 IV. Vorderingen en schulden op ten hoogste één jaar -105.540,25 -16.904,13

A. Vorderingen

a. Te ontvangen bedragen 26.841,95 47.824,58

B. Schulden

a. Te betalen bedragen (-) -132.382,20 -64.728,71

V. Deposito’s en liquide middelen 221.057,60 229.886,91

A. Banktegoeden op zicht 221.057,60 229.886,91

VI. Overlopende rekeningen -103.628,50 -120.592,43

C. Toe te rekenen kosten (-) -103.628,50 -120.592,43

TOTAAL EIGEN VERMOGEN 82.547.521,04 93.998.087,15

A. Kapitaal 83.344.557,45 94.241.431,31

B. Deelneming in het resultaat 21.810,27 4.783,39

C. Overgedragen resultaat 119.126,42 -138.534,61

D. Resultaat van het boekjaar (halfjaar) -937.973,10 -109.592,94

(21)

BNP PARIBAS B STRATEGY EUROPE CONSERVATIVE

21

2.3. RESULTATENREKENING

Op 30.06.18 (In EUR)

Op 30.06.17 (In EUR) AFDELING 3 : SCHEMA VAN DE RESULTATENREKENING

I. Waardevermindering, minderwaarden en meerwaarden -557.376,37 329.675,05 E. ICB’s met een veranderlijk aantal rechten van deelneming -557.376,37 329.675,05

II. Opbrengsten en kosten van beleggingen 32.480,22 27.002,72

A. Dividenden 32.982,57 27.497,16

B. Intresten (+/-)

b. Deposito’s en liquide middelen 0,24 0,11

C. Intresten in gevolge ontleningen (-) -502,59 -494,55

III. Andere opbrengsten 952,71 0,40

B. Andere 952,71 0,40

IV. Exploitatiekosten -414.029,66 -466.271,11

A. Verhandelings- en leveringskosten betreffende beleggingen (-) -852,89 -68,25 C. Vergoeding van de bewaarder (-)

Kapitalisatie -13.428,64 -15.889,35

Distributie -7.885,10 -7.932,87

D. Vergoeding van de beheerder (-)

a. Financieel beheer

Kapitalisatie -172.502,29 -206.570,68

Distributie -101.238,63 -103.131,63

b. Administratief- en boekhoudkundig beheer

Kapitalisatie -33.571,60 -39.725,13

Distributie -19.712,80 -19.832,99

H. Diensten en diverse goederen (-)

Kapitalisatie -37.513,04

Distributie 37.513,04

J. Taksen

Kapitalisatie -21.052,14 -26.269,45

Distributie -13.945,86 -13.497,85

K. Andere kosten (-) -29.839,71 -33.352,91

Opbrengsten en kosten van het boekjaar (halfjaar) -380.596,73 -439.267,99 V. Winst (verlies) uit gewone bedrijfsuitoefening vóór belasting op het

resultaat -937.973,10 -109.592,94

VII. Resultaat van het boekjaar (halfjaar) -937.973,10 -109.592,94

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In dit onderzoek wordt een kostenanalyse uitgevoerd voor de behandelingsmethoden tape en brace, om zo te achterhalen welke methode de minste kosten met

In hun verantwoording om aan de kosten van de oplossingsrichtingen weinig aandacht te besteden, verwezen de onderzoekers hier impliciet naar door te wijzen op de kosten die

3p 7 Bereken met behulp van de formules voor K cont en K pin bij welke bedragen de transactiekosten per euro voor het pinnen lager zijn dan voor contant betalen. Rond je

[r]

Nadat de aktivawaar den zijn bepaald, kunnen de balansen worden gecom pleteerd onder de ver­ onderstelling dat de verhouding tussen het eigen en het vreem de

„dat, een en ander in aanmerking genomen, belanghebbendes uit­ g a v e n voor zijn accountantsstudie in 1950 geen kosten zijn, welke „belanghebbende noodwendig moet

Deze herontwikkelingen zijn destijds door DTZ Zadelhoff getaxeerd, waardoor het vervolgens mogelijk was de opslag voor winst- en risicovergoeding gehanteerd door DTZ Zadelhoff

 Als je de totale kosten deelt door het aantal geproduceerde goederen, krijg je de kosten per eenheid product (de kostprijs).  Als de productie stijgt, blijven de totale