• No results found

Hogere grenswaarden en zonebeheer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hogere grenswaarden en zonebeheer"

Copied!
42
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1

Geluidbeleid

(Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling

Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Geluidbeleid

Citeertitel Geluidbeleid

Besloten door college van burgemeester en wethouders Deze versie is geldig tot (als de

vervaldatum is vastgesteld)

Onderwerp

Opmerkingen m.b.t. de regeling

Geen.

Grondslagen

1. Algemene wet bestuursrecht, art. 4:81 e.v.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

1. Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerking- treding

Terug- werkende kracht

Betreft Ontstaansbron:

datum ondertekening;

bron bekendmaking

Inwerkingtreding:

datum ondertekening;

bron bekendmaking

Voorstel gemeenteraad 21-2-2007 nieuwe regeling 23-1-2007

Flevopost, 21-2-2007

23-1-2007

Flevopost, 21-2-2007

Nr. B06.01806

(2)

Inhoudsopgave

1. Voorwoord 2 2. Samenvatting 3 3. Inleiding 7 3.1 De nieuwe Wet geluidhinder 7 3.2 Gemeentelijk beleid 8 3.3 Relatie met het Gemeentelijk milieubeleidsplan 8 4. Spanningsvelden in ruimtelijke projecten 9 4.1 Bouwen met- of zonder een hogere grenswaarde voor geluid? 9 5. Geluid en gezondheid 11 5.1 Inventarisatie van de gemaakte afspraken 11 5.2 Effect van de geluidsbelasting op de leefomgevingkwaliteit 11 6. Uitgangspunten voor hogere grenswaarden 13 6.1 Geluid in ruimtelijke plannen 13 6.2 Toe te passen maatregelen 14 6.3. Criteria voor het toepassen van hogere grenswaarden 16 6.4 Toepassen van hogere grenswaarden is uitzondering 17 6.5 Beleidsvrijheid tussen de voorkeurswaarde en maximale waarde 18 6.6 Uitzondering voor lint- en strookbebouwing 19 6.7 Compensatiemaatregelen 20 6.8 Hardheidsclausule 21 7. Evaluatie en monitoring 22 8 Handhaving van geluidsnormen 23 8.1 Bescherming van woningen zonder een vastgestelde hogere grenswaarde 23 8.2 Bescherming van woningen mét een vastgestelde hogere grenswaarde 24 8.3 Reconstructie van een weg 24 9. Zonebeheer 25 Bijlagen 27 Bijlage 1: Procedure voor het vaststellen van een hogere grenswaarde voor geluid 28 Bijlage 2. Factsheet3: Invoering Lden voor lawaai van weg- en railverkeer 32 Bijlage 3: Dosis-effect relaties 34 Bijlage 4: Stadshart 36 Bijlage 6: Verklarende woordenlijst 40

Marcel Kok en Sonja Born Januari 2007

Vastgesteld: 23 januari 2007

(3)

1. Voorwoord

Vanaf 1998 heeft het Rijk het voornemen om de Wet geluidhinder fundamenteel te herzien. In het Rijksproject Marktwerking, Deregulering en Wetgevingskwaliteit werd geluid gezien als een lokaal probleem en om die reden zouden ook lokale besturen zelfstandig over geluidvraagstukken moeten kunnen beslissen. Vanaf 1980 worden deze beslissingen hoofdzakelijk door het provinciebestuur genomen.

Om de Flevolandse gemeenten voor te bereiden op de nieuwe bevoegdheid, is een intergemeentelijke werkgroep ingesteld onder voorzittersschap van de provincie. Deze werkgroep heeft onder

verantwoording van het Ambtelijk Milieuoverleg op de decentralisatie geanticipeerd met als eindresultaat een bundel met beleidbouwstenen.

De opgestelde beleidbouwstenen moeten de gemeenten handvatten geven om te bereiken dat de nu nog gunstige geluidssituatie in de gemeente wordt behouden. Het vigerend gemeentelijk geluidbeleid zal hiervoor moeten worden geactualiseerd. Dit geactualiseerde geluidbeleid zal vervolgens zijn waarde bewijzen omdat daarmee een efficiëntere interne besluitvorming kan plaatsvinden en ervoor de externe communicatie en de formele motivering van de te nemen beslissingen, een adequaat kader bestaat.

Beleidsdoel

Voor een effectieve uitvoering van de nieuwe gemeentelijke taak om te beslissen over de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting van woningen, wordt nieuwe dan wel actualisatie van het vigerende gemeentelijke geluidbeleid verlangd.

Leeswijzer

Het geluidbeleid is geen makkelijk onderwerp. Er is getracht het beleid zo te beschrijven dat de lezer die onbekend is met het vakgebied geluid ook kan begrijpen waar het beleid overgaat. Een

vaktechnisch beleid schrijven zonder vaktechnische woorden te gebruiken is onmogelijk. Om die reden is in bijlage 8 een verklarende woordenlijst opgenomen.

Er wordt aangeraden de samenvatting (hoofdstuk 2) eerst te lezen. In de samenvatting is het hele beleid beknopt beschreven en worden tevens de beleidsregels opgesomd. De samenvatting geeft een snelle indruk over de inhoud van het geluidbeleid. Door de samenvatting als eerste door te nemen is het eenvoudiger de integrale tekst te lezen en te begrijpen.

De verdere beleidstekst is zo opgebouwd dat ieder hoofdstuk of paragraaf op zichzelf te lezen is.

Het beleid wordt ingeleid (hoofdstuk 3) met een korte uitleg over de nieuwe Wet geluidhinder, de beleidsvrijheid die is ontstaan en de invulling daarvan. De relatie met het gemeentelijk

milieubeleidsplan komt aan de orde.

In hoofdstuk 4 komt het spanningsveld tussen ruimtelijke ordening en geluid (en andere aspecten) aan de orde. Daarbij worden de consequenties van het realiseren van woningen met een hogere

grenswaarde voor geluid genoemd. In hoofdstuk 5 worden de effecten van geluid op de gezondheid besproken.

De uitgangspunten voor het toepassen van hogere grenswaarden voor geluid hebben elk een paragraaf toebedeeld gekregen in hoofdstuk 6. De uitgangspunten zijn in een logische volgorde geplaatst. Zo komen aan de orde: het geluid in ruimtelijke plannen, de toe te passen maatregelen, de criteria voor het toepassen van hogere grenswaarden, de terughoudendheid in het toepassen van hogere grenswaarden, de bandbreedte in de beleidsvrijheid, uitzonderingsgevallen,

compensatiemaatregelen en de hardheidsclausule.

Beleid is niet compleet als de beleidscyclus niet wordt gesloten. In hoofdstuk 7 komt daarom de beleidsevaluatie aan de orde. In hoofdstuk 8 staat de handhaving van geluidsnormen centraal. Er is opgenomen in welke situaties woningen worden beschermd tegen teveel geluid op de gevel.

Hetzonebeheervan industrieterreinen komt in hoofdstuk 9 aan de orde.

Een en ander wordt toegelicht door middel van aanvullende informatie in de bijlagen. Als bijlagen is de te volgen procedure voor het verlenen van en hogere grenswaarde voor geluid uitvoerig beschreven.

De nieuwe normmaat Lden is uitgelegd, net als de definities van hoofdcentra en subcentra. Het industrielawaai en zonebeheersplan krijgen aandacht, gevolgd door een verklarende woordenlijst.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007

(4)

2. Samenvatting

Bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen is het vaak wenselijk en noodzakelijk zoveel mogelijk grond uit te geven voor woningbouw. Voordeel hiervan is dat er minder te beheren openbaar gebied

overblijft en het gevoel van sociale onveiligheid bij de burger wordt weggenomen (kleinere stukken onbebouwd terrein). Nadeel is dat woningen dichter bij wegen en spoorwegen worden gebouwd, met meer geluidsbejasong op de gevel als gevolg.

Om te veel geluidsoverlast van wegen en spoorwegen te voorkomen zijn in de Wet geluidhinder geluidsnormen opgenomen waardoor bewoners van nieuwbouwwoningen worden beschermd tegen overmatig geluid. Van de in de wet gestelde geluidsnormen kan gemotiveerd worden afgeweken, er kunnen zogenaamde hogere grenswaarden voor geluid worden toegepast. Tot 1 januari 2007 lag die bevoegdheid bij Gedeputeerde Staten van de provincie. Vanaf genoemde datum is de nieuwe Wet geluidhinder van kracht waardoor dejbjo£2eM!!^

college bevoegd hierover te beslissen.

Door toepassing van het provinciale beleid is in Lelystad tot op heden circa 11 procent van de nieuwbouwwoningen met een hogere grenswaarde voor geluid gebouwd. Door het aantal woningen met meer geluidsbelasting op de gevel te beperken en een maximum geluidsniveau te bepalen wordt voorkomen dat een groot aantal woningen in Lelystad wordt blootgesteld aan te veel geluid.

Zonder vastgesteld gemeentelijk beleid zal vanaf 1 januari 2007 in ieder ruimtelijk plan uitgelegd moeten worden waarom wel of juist niet meer geluid op de gevels van nieuwe woningen is toegestaan. Dit kost onnodig veel tijd. O£k kunnen zonder een duidelijke beleidslijn verschillen ontstaan bij de uitvoering van ruimtelijke plannen. Door het beleid vast te stellen is de koers duidelijk, worden discussies voorkomen en kunnen procedures sneller worden doorlopen.

Het tot nu toe gevoerde provinciale beleid wordt met het gemeentelijke beleid voortgezet. In het kort komt het gemeentelijk beleid op het volgende neer:

- de wettelijke voorkeursgrenswaarde is uitgangspunt, hogere grenswaarden zijn uitzonderingen. De uitzonderingssituaties zijn specifiek benoemd in het beleid;

- voordat een hogere grenswaarde kan worden verleend worden eerst alle reële maatregelen overwogen (geluidsreducerend asfalt, geluidswallen of-schermen) en waar nodig krijgen de woningen een hogere geluidsisolatie;

- niet meer dan 10 procent van de nieuw te bouwen woningen mag meer geluid op de gevel krijgen dan wettelijk is bepaald. De maximale hogere grenswaarde buiten het Stadshart bedraagt 55 dB(A) f53 dB Lee») voor geluid afkomstig van wegverkeer en 60 dB(A) (58 dB !.<*„) voor geluid afkomstig van spoorwegverkeer, Voor het Stadshart geldt 60 dB(A) f58 de Ld„) voor geluid afkomstig van

wegverkeer en 63 dB(A) (61 dB Lden) voor geluid afkomstig van spoorwegverkeer;

- woningen met meer geluid op de gevel worden zodanig ingedeeld dat minstens één zijde van de woning geluidsluw is.

Door het vaststellen van dit beleid wordt de kernkwaliteit 'rust' gehandhaafd in de woongebieden.

Langs wegen en spoorweg kunnen nieuwe woningen meer geluid te verduren krijgen. In het Stadshart kan het geluidsniveau iets hoger liggen dan in de woonwijken. Door het Stadshart de ruimte te geven kan een stedelijke allure worden ontwikkeld zonder dat de kernkwaliteit rust in de hele gemeente wordt ondermijnd, al is het streven ook hier de bewoners zoveel mogelijk te beschermen tegen wegverkeersgeluid en spoorweggeluid.

De Wet geluidhinder geeft geen bescherming aan bestaande woningen. Om die reden heeft de gemeenteraad in april 2005 besloten dat een geluidsbelasting groter dan 60 dB(A) f58dBL*j op de gevel van bestaande woningen niet acceptabel is. Er wordt gestreefd naar een geluidsbelasting van maximaal 55 dB(A) f53 dB L^ op de gevel van woningen in bestaande situaties. Daarbij is geld gereserveerd voor het treffen van maatregelen. Het raadsbesluit is naadloos overgenomen in het nieuwe gemeentelijk milieubeleidsplan (GMP). Inmiddels zijn maatregelen getroffen; de

maximumsnelheden op de wegvakken van de Buitenring zijn deels aangepast en geluidsreducerend asfalt is sinds 2005 bijna overal standaard tijdens groot onderhoud.

In het GMP is tevens opgenomen dat nieuwe woningen aan maximaal 50 dB(A) worden blootgesteld.

In uitzonderingsgevallen kan voor maximaal 10 procent van de nieuw te bouwen woningen een hogere waarde worden toegepast. Het nieuwe beleid voldoet aan de doelstellingen van het GMP.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007

(5)

Naast de bescherming van woningen door middel van het stellen van hogere grenswaarden dient de geluidsruimte op industrieterreinen goed te worden beheerd. Hiervoor wordt voor de gezoneerde industrieterreinen een zogeheten zonebeheersplan opgesteld. Hierdoor is het mogelijk nieuwe activiteiten of uitbreiding van bestaande activiteiten toe te staan zonder dat het geluid afkomstig van het industrieterrein hinder geeft in woonwijken.

Beleidsregels

In het geluidsbeleid is een aantal beleidsregels geformuleerd. Voor de duidelijkheid zijn deze beleidsregels hier verzameld, waarbij tevens is aangegeven op welke pagina de gehele tekst over deze regel is terug te vinden.

Beleidsregel 1

Organisatorisch de procedure zo verankeren dat het taakveld geluid in een vroegtijdig stadium bij stedelijke ontwikkelingen wordt betrokken.

Pagina 13 Beleidsregel 2

De afwegingen met betrekking tot bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen wordt consciëntieus toegepast.

Pagina 14 Beleidsregel 3

Als de voorkeursgrenswaarde op een gevel van een nieuwe woning wordt overschreden worden bronmaatregelen toegepast.

Pagina 14 Beleidsregel 4

Als na het treffen van bronmaatregelen de geluidbelasting op de gevel boven de voorkeursgrenswaarden blijft worden overdrachtsmaatregelen toegepast.

Pagina 15 Beleidsregel 5

Als na het treffen van reële overdrachtsmaatregelen de geluidswaarde op de gevel van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde kan worden beoordeeld of een hogere grenswaarde kan worden toegepast.

Pagina 16 Beleidsregel 6

Als na het treffen van bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen de geluidbelasting op de gevel boven de voorkeursgrenswaarden blijft worden maatregelen toegepast bij de ontvanger.

Pagina 16 Beleidsregel 7

Aan de hand van de criteria wordt bepaald of toepassing kan worden gegeven aan het vaststellen van hogere grenswaarden.

Pagina 16 Beleidsregel 8

Er wordt een terughoudend beleid gevoerd ten aanzien van het vaststellen van hogere grenswaarden. _ _ _ _ ^ _ _ _

Pagina 17

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007

(6)

Beleidsregel 9

Er wordt bij maximaal 10 procent van de woningen in een bouwplan een hogere grenswaarde toegestaan.

Pagina 17 Beleidsregel 10

De aanvaardbare bandbreedte wordt toegepast zoals in tabel 3 is aangegeven.

Pagina 19

Tabel 3: Aanvaardbare bandbreedte

Wegverkeers lawaai

Stadshart (hoofdcentrum met station) Subcentra

Randen van woonwijken Woningen boven 60 dB(A)

Spoorwegiawaat

Stationsgebied (Stadshart en Lelystad-Zuid) tot een afstand van 300 meter aan weerszijden van de stations

Woonwijken, eerstelijnsbebouwing Andere geluidsgevoelige gebouwen Scholen voor basisonderwijs

Scholen voor voortgezet onderwijs / HBO Ziekenhuizen, verpleeghuizen, overige gezondheidszorggebouwen

Max. % woningen Max. hogere waarde Aanvaardbare bandbreedte i 10%

10%

10%

nvt

58 dB Lden 53 53 nee

10%

10%

61 58

nvt nvt nvt

nee 53 53

Beleidsregel 11

Het maximale percentage van 10 procent geldt niet voor strookbebouwing langs een dreef of spoorweg, tussen bestaande woonbebouwing.

Pagina 19 Beleidsregel 12

Het maximale percentage van 10 procent geldt eveneens niet voor kleinschalige lint- of strookbebouwing langs een dreef of spoorweg, niet tussen bestaande woonbebouwing.

Pagina 19 Beleidsregel 13

Een te hoge geluidbelasting wordt als eerste gecompenseerd met maatregelen die in de akoestische sfeer liggen.

Pagina 21 Beleidsregel 14

Als tweede wordt een te hoge geluidbelasting gecompenseerd met niet-akoestische maatregelen.

Pagina 21

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007

(7)

Beleidsregel 15

Voor tussentijdse overschrijdingen en globale bestemmingsplannen kan worden afgeweken van het beleid.

Pagina 21 Beleidsregel 16

Met toepassing van de Interimwet stad & milieu kan bij hoge uitzondering worden afgeweken van de in het beleid genoemde maximale waarden.

Pagina 21 Beleidsregel 17

Evaluatie en monitoring van beleid vindt tweejaarlijks plaats.

Pagina 22 Beleidsregel 18

Een geluidsbelasting groter dan 58 dB Lden op de gevel van bestaande woningen is niet acceptabel.

Er wordt gestreefd naar een geluidsbelasting van maximaal 53 dB Lden op de gevel van woningen in bestaande situaties.

Pagina 24 Beleidsregel 19

Indien noodzakelijk worden bij groot onderhoud aan of langs een weg geluidsreducerende voorzieningen aangebracht.

Pagina 24 Beleidsregel 20

Voor ieder bedrijventerrein dat gezoneerd is op grond van de Wet geluidhinder en waarop zich meerdere bedrijven kunnen vestigen wordt een zonebeheersplan vastgesteld. _ _ Pagina 25

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007

(8)

3. Inleiding

3.1 De nieuwe Wet geluidhinder

Op 1 januari 2007 is de nieuwe Wet geluidhinder in werking getreden. Deze nieuwe Wet Geluidhinder heeft de volgende wijzigingen ten opzichte van de 'oude' wet.

Gemeenten worden bevoegd gezag voor het vaststellen van hogere grenswaarden

Met de wetswijziging wordt tegemoet gekomen aan een aantal wensen uit de praktijk. Het grotendeels decentraliseren naar burgemeester en wethouders van de bevoegdheid om hogere waarden vast te stellen is daarvan het belangrijkste voorbeeld. De te volgen procedure wordt door de wetswijziging behoorlijk ingekort en sluit aan op de planprocedure. De gewijzigde procedure is beschreven in bijlage 1.

Het begrip "dove gevel".

Het begrip "dove gevel" is verbeterd in de wet. In de oude' Wet geluidhinder was een 'dove gevel' een bouwkundige constructie zonder te openen delen en met een zekere geluidwering. Met de gewijzigde wet mag een dove gevel ook bij uitzondering te openen delen hebben, als die niet direct grenzen aan een geluidgevoelige ruimte. Een voorbeeld is een nooduitgang.

Zonebeheer

Het zonebeheer ligt in eerste instantie bij het college van B&W. Vooreen industrieterrein van regionaal belang kan GS de beheertaak uitvoeren. Als hulpmiddel bij het uitvoeren van het zonebeheer kan een zonebeheersplan worden opgesteld. Hierin kan worden aangegeven hoe de beschikbare geluidruimte wordt verdeeld.

De Interimwet stad-en-milieubenadering

Door de wijziging van de wet wordt de doorwerking van de Interimwet stad-en-milieubenadering in de Wet geluidhinder geregeld. Op grond van deze wet is het mogelijk om in bepaalde gevallen onder strikte voorwaarden af te wijken van de maximale grenswaarden uit de Wet geluidhinder. Om te waarborgen dat deze benadering goed past binnen het totale stelsel van de Wet geluidhinder, zijn enige voorzieningen in deze wet nodig.

Weggenomen leemten en onduidelijkheden in de Wet geluidhinder

Er zijn een aantal leemten en onduidelijkheden uit de Wet geluidhinder weggenomen. Belangrijke voorbeelden zijn het verduidelijken van de inhoud van het akoestisch onderzoek, het verduidelijken van de definitie van het begrip "wijziging van een spoorweg" en het verduidelijken van de

reconstructiebepalingen. Voorts wordt een aantal weinig of niet gebruikte bepalingen uit de Wet geluidhinder geschrapt. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de bepaling inzake "trillingen".

Upn als nieuwe dosismaat voorwegverkeerslawaai en spoorweglawaai.

Het doel van de nieuwe Wet geluidhinder is mede om "waar mogelijk" regels te vereenvoudigen en te schrappen zonder dat er sprake is van een strengere of soepelere norm. Het invoeren van een uniforme dosismaat Lden voor weg- en railverkeer zal het normenhuis simpeler maken.

Voor weg- en railverkeer wordt de nieuwe dosismaat, de Lden (day-evening-night) ingevoerd. Omdat dit een andere dosismaat is horen hier ook andere normen bij welke vrijwel overeenkomen met de huidige geluidsnormen op dat gebied. In de bijlage van VROM is een en ander uitgelegd.

Het invoeren van de nieuwe dosismaat betekent geen beleidsvrijheid. Wel kan er eenvoud worden nagestreefd als het gaat om ontheffingsniveaus ten opzichte van de voorkeurswaarde.

Zie de bijlage 2: "Factsheet VROM invoering Lden".

Voorde onderwerpen "hogere grenswaarden" en het "zonebeheer" is beleidsvrijheid ontstaan die door de gemeenten zelf kan worden ingevuld.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007

(9)

3.2 Gemeentelijk beleid

Tot aan de wijziging van de Wet geluidhinder lag de bevoegdheid voor het vaststellen van hogere grenswaarden voor geluid bij Gedeputeerde Staten. GS voerde die taak uit aan de hand van de door hen opgestelde beleidsregels. In het kort kwamen de provinciale regels op het volgende neer:

- er wordt terughoudend omgegaan met het verlenen van hogere grenswaarden voor geluid;

- voordat een hogere grenswaarde wordt verleend dient toepassing te zijn gegeven aan bron- en overdrachtsmaatregelen, en waar mogelijk eveneens maatregelen bij de ontvanger;

- er wordt voor niet meer dan 10 procent van de nieuw te bouwen woningen een hogere grenswaarde voor geluid verleend tot maximaal 55 dB(A) f53 dB L*^ wegverkeer en 63 dB(A) (61 dB L«*J voor spoorwegverkeer;

- woningen met een hogere grenswaarde voor geluid worden zodanig ingedeeld dat minstens één zijde van de woning geluidsluw is.

De laatste jaren zijn met toepassing van het provinciale geluidsbeleid in de nieuwe bouwplannen hogere grenswaarden voor geluid verleend voor 11 procent van alle nieuw te bouwen woningen. Door het aantal woningen dat met een hogere grenswaarde kunnen worden gebouwd te beperken, én het niveau van de hogere grenswaarde te limiteren, wordt voorkomen dat een groot aantal woningen in Lelystad worden blootgesteld aan een te hoge grenswaarde voor geluid. Tot op heden voldoet circa 90 procent van alle woningen (bestaande stad en woningen in nieuwe plannen) aan de wettelijke voorkeursgrenswaarde.

Uit oogpunt van geluidhinderbestrijding en behoud van de tot nu toe bereikte situatie wordt een beleidskeuze over hoe om te gaan met de nieuwe gemeentelijke bevoegdheid zeer wenselijk geacht.

Ook vanuit het oogpunt van efficiency is gemeentelijk beleid van belang. Door beleidsmatig een aantal uitgangspunten vastte leggen hoeft bij nieuwe stedenbouwkundige plannen niet intern te worden onderhandeld over de te randvoorwaarden voorde geluidhinder in het plan. Op basis van het geluidsbeleid weten ook de burgers in grote lijnen wat ze in hun gemeente kunnen verwachten.

Geluidsbestrijding kost ruimte en geld. De vraag is of er straks voor deze investeringen nog wel voldoende draagvlak bestaat. Relevant is te weten of de tot nu toe gedane investeringen ook doelmatig zijn geweest. Gelet op het beperkt aantal geluidsbelaste woningen is het beleid zeker effectief te noemen. Gezien de kansen die in Flevoland nog bestaan om geluidhinderlijke situaties te voorkomen willen wij in de gemeente ook vasthouden aan het tot nu toe gevolgde beleid van de provincie, namelijk terughoudend zijn met het toestaan van hogere waarden.

3.3 Relatie met het Gemeentelijk milieubeleidsplan.

Op 2 november 2006 is het nieuwe Gemeentelijk milieubeleidsplan vastgesteld. In dit beleidsplan is onder andere bepaald dat een geluibeleidsplan wordt opgesteld waarin het volgende wordt

opgenomen:

- maatregelen treffen aan woningen die worden blootgesteld aan hogere geluidsniveau's dan 60 dB(A) (58 dB L^,

- bestaande woningen worden zoveel mogelijk aan ten hoogste 55 dB(A) f53 dB L^ blootgesteld;

- nieuwe woningen worden aan maximaal 50 dB(A) (48 dB Ldj blootgesteld;

- buiten het centrum krijgt niet meer dan 10 procent van de nieuw te bouwen woningen een hogere waarde;

- in de directe omgeving van grote infrastructurele objecten (bv. rijksweg A6) worden geen geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen gebouwd (tenzij zeer hoge geluidsschermen worden toegepast, wat voor onze gemeente niet acceptabel is);

- alert zijn op toepassen van bronmaatregelen bij de aanleg van de Hanzelijn

Het onderliggende beleid voldoet aan het milieubeleidsplan. Voorts is het beleid toegespitst op de Lelystadse situatie en wensen en vormt een adequaat kader voor de interne en externe communicatie en de formele motivering van de te nemen beslissingen.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007

(10)

4. Spanningsvelden in ruimtelijke projecten

De Wet geluidhinder beschermt bewoners tegen overmatig geluid op de gevel van nieuwe woningen.

De voorkeursgrenswaarde op de gevel van nieuwe woningen, genoemd in de Wet geluidhinder, bedraagt 48 dB Lden voor wegverkeer en 55 dB Lden voor spoorwegverkeer1. Van deze voorkeurs- grenswaarde kan gemotiveerd en in bepaalde situaties worden afgeweken.

Bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen is het vaak wenselijk en noodzakelijk zoveel mogelijk grond uit te geven voor woningbouw. Dit heeft als gevolg dat woningen dicht bij geluidsbronnen zoals wegen en spoorwegen worden gerealiseerd. Er wordt door de stedenbouwers dan ook dankbaar gebruik gemaakt van de mogelijkheid af te wijken van de voorkeursgrenswaarde. Er worden hogere grenswaarden vastgesteld.

Het bouwen van woningen met een hogere grenswaarde heeft als voordeel dat meer grond kan worden uitgegeven voor woningbouw en minder te beheren openbaar gebied resteert. Voorde exploitatie van het te ontwikkelen gebied is dat positief. Daarnaast ontstaan er geen grote gebieden 'niemandsland' dat de sociale veiligheid ten goede komt. Nadeel van bouwen van woningen met een hogere grenswaarde voor geluid is dat bewoners van die woningen meer geluid op de gevel te verduren krijgen. Bij de ontwikkeling van een nieuw woongebied ontstaat dan ook een spanningsveld tussen verschillende beleidsgebieden.

4.1 Bouwen met- of zonder een hogere grenswaarde voor geluid?

In nieuwe ruimtelijk projecten moeten keuzes worden gemaakt. Hoe dicht bij de geluidsbron kunnen woningen gebouwd worden? Welke maatregelen kunnen worden toegepast om de woningen te beschermen tegen geluid afkomstig van het (spoorwegverkeer? Dit zijn vragen die de begroting van een project negatief dan wel positief kunnen beïnvloeden.

Economisch gezien is het aantrekkelijk zoveel mogelijk woningen in een ontwikkelingsplan te realiseren. De kosten voor het toepassen van akoestische maatregelen wegen daarbij niet op tegen de opbrengsten vanuit woningbouw. De exploitatie van het gebied met veel woningen is haalbaar.

Maatschappelijk gezien is het wenselijk geen grote stukken niemandsland te laten ontstaan. Grote onbewoonde gebieden geven de bewoners het gevoel van onveiligheid.

Tabel 1:Consequenties voor bouwen van woningen zonder- en met een hogere grenswaarde

stedenbouw grondbedrijf

beheer

veiligheid ontwikkelaars

Zonder hogere grenswaarde

kwaliteit van de leefomgeving neemt af door grote onbewoonde gebieden - minder grond uitgeefbaar - meer grond in te richten als

openbaar terrein

- dure wijze van ontwikkelen

- kosten voor het onderhoud van geluidsreducerend asfalt

- hogere kosten voor het beheer van de openbare ruimte

- groot gebied zonder woningen - onveilig niemandsland

geen extra maatregelen aan woningen

Met hogere grenswaarde

betere kwaliteit van wonen door optimaal gebruik van de ruimte

- kosten voor aanpassingen aan wegdek en overdrachtsmaatregelen

- duurder bouwen door aangepaste woningbouw

- meer opbrengsten door grondverkoop - minder openbare ruimte in te richten - kosten van beheer van de openbare

ruimte zijn beheersbaar

- kosten voor het onderhoud van geluidsreducerend asfalt

- weinig niemandsland, komt ten goede aan de veiligheid

hogere bouwkosten door extra gevelmaatregelen

1 Het verschil tussen wegverkeer en spoorwegverkeer zit in de verschillen in verkeersbewegingen. Treinen komen met een lagere frequentie langs terwijl auto/vrachtverkeer de gehele dag gebruik maakt van de wegen.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007

(11)

Er bestaat een spanningsveld tussen het verkeersgeluid, de kwaliteit en het beheer van de openbare gebieden, de (sociale) veiligheid, de exploitatie van het gebied en de bouwkosten. Daarnaast wegen andere milieuaspecten mee in de beoordeling van de kwaliteit van het leefgebied. Door het aspect geluid zwaarte laten wegen wordt tekort gedaan aan de overige aspecten. In het onderliggende beleid zijn alle aspecten zoveel mogelijk in balans, waardoor een kwalitatief goed leefgebied ontwikkeld kan worden.

Tabei 2: Consequenties voor het milieu en externe veiligheid voor bouwen van woningen dichterbij de verkeersaders

geluid

lucht

externe veiligheid

grotere afstand

woningen - verkeersaders geen nieuwe woningen met een geluidswaarde hoger dan 48 dB Lden- dus rustig wonen

de afstanden tussen wegen en woongebieden zijn zodanig groot dat geen problemen worden verwacht ten aanzien van de luchtkwaliteit

geldt langs de route voor vervoer van gevaarlijke stoffen en langs het spoor:

door afstand te creëren tussen verkeer en wonen worden geen knelpunten verwacht met betrekking tot externe veiligheid

Kleinere afstand

woningen - verkeersaders

meer nieuwe woningen met meer geluid op de gevel dan 48 dB Lden; minder rustige randen van woongebieden

De woningen worden dichter bij het gemotoriseerde verkeer gesitueerd

waardoor het op termijn mogelijk is dat een knelpunt ontstaat ten aanzien van de luchtkwaliteit

geldt langs de route voor vervoer van gevaarlijke stoffen en langs het spoor: door dichterbij de geluidsbron woningen te realiseren komen de woningen mogelijk dichterbij transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

Bij gebrek aan vastgesteld geluidsbeleid zal in ieder ruimtelijk plan beargumenteerd moeten worden waarom wel of geen hogere grenswaarde wordt toegepast. De omvang van de hogere waarde

(hoeveel woningen en het niveau van de hogere waarde) zal moeten worden onderbouwd. Dit kost de nodige tijd. Om te voorkomen dat voor ieder plan argumenten moeten worden aangedragen worden beleidsregels vastgesteld voor het toepassen van hogere grenswaarden. Door in de plannen naar dit beleid te verwijzen hoeft de toepassing van hogere grenswaarden niet meer te gaan om

uitgangspunten, maar slechts over de toepassing van de daadwerkelijke hogere grenswaarden in het plan zelf.

Tevens kunnen zonder vastgesteld beleid verschillen ontstaan bij de uitvoering van ruimtelijke plannen. Bij het ene plan kan een hoge geluidsbelasting worden toegestaan op een groot aantal woningen, terwijl bij een ander ruimtelijk plan nauwelijks of geen hogere waarden worden toegekend.

Hierdoor ontstaat onduidelijkheid bij de stedenbouwers, die ieder voor zich kunnen proberen voor hun project om zoveel mogelijk woningen een hogere grenswaarde te geven (betere planexploitatie).

Door beleid vast te stellen, met beleidsregels voor de mogelijk vast te stellen hogere waarde, is de beleidsvrijheid voor ieder bouwplan gelijk. Bij de ontwikkeling van de plannen is duidelijk welke beleidsregels leidend zijn en voor welke situaties uitzonderingen kunnen worden gemaakt. Hiermee worden discussies vermeden en kan tijdwinst worden geboekt.

In hoofdstuk 6 is de gemeentelijke beleidsvrijheid ingevuld en zijn de maximale hogere grenswaarden opgenomen. De mate van bescherming tegen geluid is tot stand gekomen door de economische en maatschappelijke aspecten tegen elkaar af te wegen.

Er blijft bij de ontwikkeling van ruimtelijke plannen altijd een spanningsveld bestaan tussen

verschillende belangen. Door middel van het voorgestelde beleid wordt getracht het spanningsveld zo klein mogelijk te maken. Het resterende spanningsveld dient door middel van goed overleg te worden opgelost.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 10

(12)

5. Geluid en gezondheid

Een hoge geluidsbelasting van een woning beïnvloedt in enige mate de leefomgevingkwaliteit, kan leiden tot hinder en kan een sluipend gevaar zijn voorde gezondheid. Met de nieuwe Wet

geluidhinder in de hand mogen gemeenten binnen een wettelijk vastgelegde bandbreedte2 beslissen over de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting. Hierbij is inzicht in de gevolgen van het toestaan van een paar dB meer geluid gewenst.

In bijlage 3 is een algemeen overzicht weergegeven van de effecten van de hoogte van de

geluidsbelasting van woningen als gevolg van het wegverkeer in combinatie van de beleidsruimte.

Voordat nieuw beleid wordt opgesteld is het wenselijk te weten hoe de actuele geluidssituatie is. Om hierin inzicht te krijgen hebben de zes Flevolandse gemeenten samen met de provincie in 2001 een onderzoeksvoorstel geformuleerd. Doel was om via een inventarisatie van de afspraken en beslissing die in het verleden over geluid zijn gemaakt, te beoordelen of de huidige geluidssituatie nog aan de gemaakte afspraken voldoet. Daarnaast was de wens te weten hoe bewoners en andere

belanghebbenden deze gerealiseerde geluidssituatie ervaren. De uitkomst van deze onderzoeken hebben mede geleid tot het onderliggende beleid. Met dit beleid wordt naar buiten toe aangegeven waarom plaatselijk weinig of juist net iets meer geluid acceptabel is. Bij de interne discussie bij de planontwikkeling bestaat dan een bestuurlijk standpunt over hoe om te gaan met geluid.

5.1 Inventarisatie van de gemaakte afspraken

Doel van de inventarisatie van de eerder gemaakte afspraken was het in kaart brengen van de tot op dat moment verleende hogere grenswaarden. Zelfs bij een zeer jonge provincie als Flevoland bleek het moeilijk alle (en dat zijn er nog maar gemiddeld 15 per jaar) verleende hogere grenswaarden boven tafel te krijgen.

Inzicht in de maatregelen die zijn genomen om bij de ruimtelijke planning geluidhinder te voorkomen werden ook van belang geacht. Het gaat hierbij om het aanhouden van voldoende afstand langs drukke wegen, de realisatie van geluidsschermen en wallen en de toepassing van geluidsreducerend asfalt.

Dit onderdeel van de inventarisatie had tot doel inzichtelijk te maken welke investeringen er in het verleden zijn gedaan om geluidhinder te voorkomen. In Flevoland blijkt dat slechts 3 % van de bestaande woningen een hogere geluidsbelasting dan de voorkeurswaarde zou mogen ondervinden.

Natuurlijk heeft hieraan het provinciaal beleid om terughoudend te zijn bij het verlenen van hogere waarde bij deze investeringen een bijdrage gehad.

5.2 Effect van de geluidsbelasting op de leefomgevingkwaliteit

Bij de monitoring van de leefomgevingkwaliteit moet onderscheid worden gemaakt tussen zaken die door bewoners in hun omgeving zelf worden waargenomen en kunnen worden beoordeeld en zaken waarvoor dit mogelijk niet geldt maar die wel van belang zijn voorde gezondheid. Om deze zaken af te dekken worden in de regel twee beoordelingsmaten gebruikt voor het kwantificeren van de

leefomgevingkwaliteit, namelijk woonsatisfactie als maat voor de beleving en de DALY3 als maat voor de gezondheid. Woonsatisfactie is de door bewoners zelf-gerapporteerde tevredenheid met hun woonsituatie, DALY is een maat voor het verwachte aantal gezonde levensjaren. Dit zijn twee eindtermen die enige overlap kennen en een belangrijk deel van de omgevingkwaliteit afdekken. Er bestaat een directe invloed van de hoogte geluidbelasting op de DALY waarde. Het effect van de geluidsbelasting op de woonsatisfactie is een van de vele factoren die hierop van invloed zijn. Al deze factoren zijn te rangschikken onderde fysieke woonomgeving, voorzieningen die in de woonomgeving beschikbaar zijn, de woning die men bewoont, kenmerken en gebeurtenissen in de sociale omgeving en uiteraard ook individuele persoonskenmerken en leefstijlfactoren. In bijlage 3 is een overzicht van alle factoren weergegeven. Hierin is ook te zien dat woonsatisfactie in meer en mindere mate invloed geeft op gedragingen die van belang zijn voor de kwaliteit van de buurt.

2 tussen voorkeursgrenswaarde en de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting

3 DALY (Disability Adjusted Life Years)

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 -| -|

(13)

Met beleid is moeilijk direct de sociale omgeving te beïnvloeden, terwijl beleid gericht op de fysieke en functionele omgevingsaspecten in principe wel goed mogelijk is. Bij het aspect milieukwaliteit is de geluidsbelasting van de woningen relevant. Het terughoudend zijn met het toestaan van hogere grenswaarde wordt hierbij aanbevolen. Enkele dB 's meer geluid leidt namelijk in verhouding tot een fors hoger percentage gehinderden.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 -\2

(14)

6. Uitgangspunten voor hogere grenswaarden

6.1 Geluid in ruimtelijke plannen.

Geluid staat niet op zichzelf maar is een onderdeel van een groter geheel. Bij het totale proces van stedelijke ontwikkeling moeten tal van afwegingen plaatsvinden, waarbij het voorkomen van geluidshinder een onderdeel is. Het geheel van deze afwegingen resulteert in een

stedenbouwkundige invulling van een plangebied met bepaalde ruimtelijke kwaliteit. Ervaring leert dat bij het betrekken van geluid in de eindfase van ruimtelijke plannen dit vaak leidt tot ongewenste situaties. Daarom is het gewenst om vroegtijdig het ruimtebeslag van de gewenste infrastructuur te kennen en een keuze te maken in ambitieniveau ten aanzien van de beoogde geluidskwaliteit.

De decentralisatie van de bevoegdheid tot het vaststellen van hogere grenswaarden voor geluid maakt het noodzakelijk om vroegtijdig met elkaar om de tafel te zitten. Geluidshinder kan goed worden voorkomen door het taakveld geluid op het juiste moment in het stedelijke ontwikkelingsproces te betrekken. Er zal een akoestische beoordeling van het plan moeten plaatsvinden. Dit kan in een eenvoudig geval een notitie betreffen waaruit blijkt of er wel of geen sprake is van overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Bij de constatering van een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde kan in goed overleg worden bepaald welke maatregelen getroffen kunnen worden om geluidshinder te voorkomen. Ook kan in een vroeg stadium worden bepaald of het toepassen van hogere

grenswaarden voor geluid tot de mogelijkheden behoren. Daarbij zal een zekere mate van terughoudendheid worden toegepast.

Om dit bovenstaande te bewerkstelligen is het nodig dat de procedures voor ruimtelijke planvorming zodanig worden aangepast dat geluid daarin vroegtijdig een plaats krijgt. Geluid kan in de startfase door middel van een quickscan alvast een plaats krijgen, waarna in de ontwerpfase en planfase geluid verder wordt uitgewerkt.

Door geluid vroegtijdig te betrekken kan in een aantal gevallen worden voorkomen dat er hogere waarden benodigd zijn of anders dat er bij de invulling voldoende compensatie kan worden getroffen.

In principe is het een onderdeel van het reguliere werk. Het idee kan ontstaan dat er extra uren benodigd zijn om vergaderingen e.d. bij te wonen. Echter, door vroeg aan tafel te zitten wordt juist voorkomen dat er in een later stadium veel inzet moet worden gepleegd om een en ander

geluidstechnisch gezien "in orde" te maken.

Er zal een organisatiestructuur en -cultuur moeten worden ontwikkeld die waarborgen moet geven dat het voorkomen van geluidshinder in die processen op het juiste moment meegenomen wordt. Kortom:

organisatorisch borgen dat geluid als ontwerpvariabele wordt aangehouden.

Naast de toepassing van wettelijke normen in ruimtelijke plannen is het mogelijk af te wijken van de wettelijke maximale geluidsgrenswaarden. De mogelijkheden die de Interimwet Stad en Milieu biedt om bij de projectie van nieuwe woningen de geluidsbelasting hoger te laten zijn dan de wettelijk grenswaarden op grond van de Wet geluidhinder kunnen in speciale situaties worden toegepast.

Voorwaarde daarbij is wel dat het onderdeel geluid vroegtijdig bij stadsontwikkelingsprojecten wordt betrokken.

Beleidsregel 1

Organisatorisch de procedure zo verankeren dat het taakveld geluid in een vroegtijdig stadium bij stedelijke ontwikkelingen wordt betrokken.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 -| 3

(15)

6.2 Toe te passen maatregelen

Om te bewerkstelligen dat zo min mogelijk woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen aan een hogere geluidbelasting worden blootgesteld kan het noodzakelijk zijn maatregelen toe te passen.

Hierbij wordt inzichtelijk gemaakt welke maatregelen wel/niet doeltreffend zijn, danwei of ze vanuit stedenbouwkundig, verkeerskundig of financieel oogpunt bezwaarlijk zijn. Eén en ander zal in een akoestische rapportage inzichtelijk moeten worden gemaakt.

Voordat een hogere grenswaarde voor geluid wordt vastgesteld worden eerst alle reële

bron- en overdrachtsmaatregelen toegepast. Hierbij wordt niet alleen gekeken of de maatregelen qua ruimtelijke indeling mogelijk zijn maar ook hoe de kosten staan in verhouding tot de geluidswinst en het aantal te beschermen woningen. Ook worden maatregelen aan de woning overwogen.

Daar waar geluidsreducerende maatregelen niet kunnen worden toegepast en dus een hogere waarde moet worden toegepast worden de redenen daarvan meegewogen bij het vaststellen van de hogere grenswaarden.

Bij grotere overschrijdingen van de voorkeursgrenswaarde wegen de redenen waarom de hogere grenswaarde wordt aangevraagd zwaarder. Het besluit tot vaststelling van hogere grenswaarde zal uitgebreider moeten worden gemotiveerd, bijvoorbeeld door middel van een schetsontwerp van een afgewezen voorziening of een grove raming van de kosten.

Bij toepassen van maatregelen wordt consciëntieus de volgorde bron-overdracht-ontvanger aangehouden. Het toepassen van deze volgorde leidt tot een efficiënt gebruik van de ruimte. De aandacht voor dit principe is een wezenlijk element van de Wet geluidhinder.

Beleidsregel 2

De afwegingen met betrekking tot bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen wordt consciëntieus toegepast.

Bronmaatregelen

Bij het nemen van maatregelen ter beperking van geluidsoverlast wordt al van oudsher de prioriteit gelegd bij maatregelen aan de bron. Bronmaatregelen werken alzijdig. Door in eerste instantie bronmaatregelen toe te passen wordt een zo'n klein mogelijk gebied aan een hoog geluidsniveau blootgesteld. Door bronmaatregelen toe te passen wordt het ruimte beslag van de betreffen de geluidsbron verkleind en kan in een aantal gevallen worden voorkomen dat hogere grenswaarden nodig zijn.

De geluidemissies van auto's en treinen zijn zaken die de gemeente niet goed kan beïnvloeden:

hiervoor is het Rijk verantwoordelijk.

Er zijn echter vier zaken die ook tot de geluidsbron behoren en waarop de gemeente wel degelijk invloed heeft. Dit zijn in geval van wegen:

• de verkeersintensiteit

• de maximumsnelheid

• de samenstelling van het verkeer

• de uitvoering van het wegdek

Nadat eenmaal een optimale afwikkeling van het verkeer is bepaald, blijft als laatste variabele de uitvoering van het wegdek over. De ontwikkelingen op dit gebied gaan in sneltreinvaart. Er zijn momenteel vele soorten stil asfalt beschikbaar op de markt. De geluidsreductie varieert van 1 tot ca 5 dB.

Ten aanzien van railverkeer heeft de gemeente te maken met de beheerder van de bron: Prorail. In geval er een wijziging aan het spoor aan de orde is zal de gemeente in overleg moeten treden over mogelijke maatregelen aan het spoor (bijv. raildempers).

In geval van industrielawaai wordt in het kader van de Wm uitgegaan van het BBT (best beschikbare technieken) principe.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 1 4

(16)

Beleidsregel 3

Als de voorkeursgrenswaarde op een gevel van een nieuwe woning wordt overschreden worden bronmaatregelen toegepast.

Overdrachtsmaatregelen

Bij de bouw van woningen moet in principe worden voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lden) wegverkeerslawaai en 55 dB Lden spoorweglawaai. Om deze norm te halen zal een zekere afstand aangehouden moeten worden tussen de woningen en de geluidsbronnen. Dit is mede

afhankelijk van de verkeersintensiteit, de te treffen bronmaatregelen en de eventueel toe te passen overdrachtsmaatregelen.

Als door toepassing van maatregelen bij de bron onvoldoende effect wordt bereikt, komen maatregelen in de overdrachtsfeer (bijvoorbeeld wallen of schermen) in aanmerking. Door overdrachtsmaatregelen toe te passen kan in een aantal gevallen worden voorkomen dat hogere grenswaarden benodigd zijn.

Als na het treffen van reële overdrachtsmaatregelen de geluidswaarde op de gevel van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde kan door middel van de criteria (paragraaf 6.3) worden beoordeeld of een hogere grenswaarde kan worden toegepast.

Geluidsscherm of geluidswal

Maatregelen in de overdracht (schermen of wallen) hebben als voordeel dat de buitenruimte van woningen zoveel mogelijk worden ontzien. Een evident probleem van deze voorzieningen is de inpasbaarheid, vooral in stedelijke omgeving waarde ruimte beperkt is. Wanneer er wel ruimte is voor afscherming bestaat er vaak weerstand tegen het idee van scherm of wal. Met conventionele

uitvoeringen hiervan krijgen zowel de wijk als de weg een afgesloten karakter, hetgeen minder aantrekkelijk is. Er zijn echter oplossingen mogelijk die ook visueel aantrekkelijk kunnen zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een wallenstelsel als een fraai parklandschap. Ook kan in sommige gevallen een verdiepte ligging van de weg een uitkomst bieden. De te behalen geluidsreductie met een geluidsscherm kan oplopen tot 10 dB.

Bij de keuze van de hoogte van de overdrachtmaatregelen spelen naast akoestische wensen ook stedenbouwkundige belangen. De situatie kan zich voordoen dat stedenbouwkundige belangen zich verzetten tegen een hoog geluidsscherm, ook dan is de realisatie van een lager scherm gewenst omdat op leefniveau (begane grond en buiten de woning) een dergelijke maatregel effect heeft.

Afstand houden

Het houden van afstand kan worden beschouwd als overdrachtsmaatregel. Door bij de nieuwbouw van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen voldoende afstand tot de geluidsbron te bewaren kunnen geluidsknelpunten en hinderlijke situaties worden voorkomen. Deze maatregel kan alleen serieus aandacht krijgen als vroegtijdig de inpassing van geluid in het stedenbouwkundig proces wordt betrokken (zie paragraaf 6.1). In bepaalde situaties kan de gewenste buffer tussen de geluidsbron en de geluidgevoelige bestemmingen worden benut voor de vestiging van minder of niet geluidgevoelige bestemmingen.

Het houden van afstand kan betekenen dat brede stroken niet benut kunnen worden voor

woningbouw. Bij afweging of dit uit financieel oogpunt aanvaardbaar is, moeten de alternatieven zoals bronmaatregelen en ander overdrachtsmaatregelen worden betrokken.

In nieuwbouwplannen moet het aanhouden van afstand in relatie tot de beoogde geluidskwaliteit altijd worden afgewogen. Het verlies aan netto grondoppervlak voor woningbouw moet worden afgewogen tegen de kosten van potentiële bronmaatregelen of andere overdrachtsmaatregelen. Bij

inbreidingsplannen is dit lastig, maar dan wordt minimaal aansluiting bij de rooilijn van omliggende woningen verlangd.

Afscherming van de achterliggende bebouwing door de woningen langs de weg/rail;

Als overdrachtsmaatregel kan worden gekozen voor een afschermende werking van woningen aan de rand van het bouwplan, langs de geluidsbron (weg of spoorweg). Door deze woningen als buffer te gebruiken worden de achterliggende woningen beschermd tegen te veel geluid. Bij toepassing van deze constructie mogen de tweedelijns woningen geen hogere waarde krijgen, moet het

afschermende effect ten minste 5 dB bedragen en moet worden bereikt bij minstens de helft van het aantal woningen waaraan een afschermende functie wordt toegekend.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 1 5

(17)

Beleidsregel 4

Als na het treffen van bronmaatregelen de geluidbelasting op de gevel boven de voorkeursgrenswaarden blijft worden overdrachtsmaatregelen toegepast.

Beleidsregel 5

Als na het treffen van reële overdrachtsmaatregelen de geluidswaarde op de gevel van woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen hoger ligt dan de voorkeursgrenswaarde kan worden

beoordeeld of een hogere grenswaarde kan worden toegepast.

Maatregelen bij de ontvanger

Als laatste worden maatregelen bij de ontvanger (bijvoorbeeld gevelisolatie) overwogen.

Het binnenniveau in woningen mag niet hoger zijn dan 33 dB Lden- Als na de toepassing van

bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen het binnenniveau de 33 dB Lüen overschrijdt dient extra gevelisolatie te worden aangebracht.

Andere maatregelen zijn het toepassen van een 'dove gevel' en de geluidgevoelige ruimten (binnenruimten en buitenruimten) realiseren aan de geluidluwe zijde van de woning. Hierdoor kan alsnog een bevredigende woonsituatie worden bereikt.

Beleidsregel 6 _ _ ^ _ Als na het treffen van bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen de geluidbelasting op de gevel boven de voorkeursgrenswaarden blijft worden maatregelen toegepast bij de ontvanger.

6.3. Criteria voor het toepassen van hogere grenswaarden

Het uitgangspunt voor het bouwen van woningen en andere geluidsgevoelige bestemming is dat 48 dB Lden op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen het maximum is. In speciale situaties kan een uitzondering worden gemaakt op dit uitgangspunt en is dus een hogere grenswaarde voor geluid mogelijk. In het oude "Besluit grenswaarden zones langs wegen" en het oude "Besluit geluidhinder spoorwegen" zijn criteria opgenomen aan de hand waarvan kan worden bepaald of al dan niet een hogere grenswaarde kan worden vastgesteld. Bij de nieuwe wetswijziging zijn die criteria niet meer opgenomen waardoor beleidsvrijheid is ontstaan. Om de toepassing van hogere grenswaarde te sturen is het noodzakelijk criteria te benoemen.

Hieronder is een aantal criteria opgenomen waarin een hogere grenswaarde mag worden toegepast.

Als niet aan één van de criteria wordt voldaan dan kan geen hogere waarde worden vastgesteld. Als aan minstens één van de genoemde criteria wordt voldaan dan kan een hogere waarden worden afgegeven.

In de volgende gevallen (voorwaarden) kunnen hogere waarden worden vastgesteld.

- er is sprake van grond- of bedrijfsgebondenheid;

- de woningen vullen een open plaats tussen aanwezige bebouwing op;

- de woningen vervangen bestaande bebouwing;

- de woningen vervullen door de gekozen vorm of situering een akoestisch afschermende functie voor andere woningen of geluidsgevoelige objecten op de tweedelijn, waarbij de

tweedelijnsbebouwing zal voldoen aan de voorkeursgrenswaarde;

- de woningen worden gesitueerd in de omgeving van een station;

- er is sprake van een nog niet geprojecteerde, geprojecteerde ofte wijzigen (spoor)weg die een noodzakelijke verkeers- en vervoersfunctie zal vervullen;

- er is sprake van de aanleg van een weg die een zodanige verkeersverzamelfunctie zal vervullen, dat zal leiden tot aanmerkelijke lagere geluidbelastingen van woningen (of andere geluidsgevoelige bestemmingen) binnen de zone van een andere weg of meerdere andere wegen.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 -| 5

(18)

Als de relatie tussen de weg en de woningbouw niet aanwezig is, is geen hogere grenswaarde voor geluid mogelijk. In de directe omgeving van grote infrastructurele objecten (bv. rijksweg A6) worden geen geluidsgevoelige bestemmingen zoals woningen gebouwd (tenzij zeer hoge geluidsschermen worden toegepast, wat voor onze gemeente niet acceptabel is);

Beleidsregel 7

Aan de hand van de criteria wordt bepaald of toepassing kan worden gegeven aan het vaststellen van hogere grenswaarden.

6.4 Toepassen van hogere grenswaarden is uitzondering

Wettelijk gezien dienen alle nieuw te bouwen woningen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde. Het toepassen van hogere grenswaarden voor geluid dient dan ook een uitzondering te zijn. Slechts in een aantal gevallen kan wettelijk gezien een hogere grenswaarde worden toegepast.

Als te nemen geluidsreducerende maatregelen qua uitvoering of financiën disproportioneel zijn kan een hogere grenswaarde worden toegepast. De prijs-effectverhouding van de te treffen maatregelen moet in balans zijn. Als de maatregelen niet in verhouding staan tot het te bereiken effect is het toepassen van deze maatregelen niet afdwingbaar. Een hogere grenswaarde is in zo'n situatie toegestaan (mits wordt voldaan aan één van de criteria genoemd in paragraaf 6.3).

Daarnaast kan een hogere grenswaarde worden vastgesteld als de te treffen maatregelen onvoldoende doeltreffend zijn of als overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige of landschappelijke aard bestaan.

Terughoudendheid bij vaststelling hogere grenswaarden

Tot de nieuwe Wet geluidhinder in werking is getreden gold het provinciale beleid. Dit hield in dat voor niet meer dan 10 procent van de nieuw te bouwen woningen een hogere grenswaarde voor geluid werd verleend. Om het voorbeeld van 10 % wat nader vorm te geven is gekeken hoeveel woningen er al een hogere waarde hebben gekregen ten opzichte van de overige woningen in de betreffende wijk.

In Lelystad heeft dat geresulteerd in een percentage van 11 procent hogere grenswaarde van alle nieuw te bouwen woningen. Meestal gaat het uitsluitend om eerstelijnsbebouwing.

Onder regiem van de nieuwe Wet geluidhinder wordt het door gedeputeerde staten van Flevoland nagestreefde beleid zoveel mogelijk voortgezet. Hiermee wordt tevens rekening gehouden met de geconstateerde verhoogde gevoeligheid voor geluid van de inwoners. Het streven is om het aantal woningen met een hogere geluidsbelasting dan de voorkeurswaarde niet meer dan 10% van het totaal aantal woningen te laten zijn. Ten behoeve van het behoud van het relatief lage percentage van geluidsbelaste woningen wordt een terughoudend beleid gevoerd ten aanzien van het vaststellen van hogere grenswaarden.

Beleidsregel 8

Er wordt een terughoudend beleid gevoerd ten aanzien van het vaststellen van hogere grenswaarden.

Beleidsregel 9

Er wordt bij maximaal 10 procent van de woningen in een bouwplan een hogere grenswaarde toegestaan.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 17

(19)

6.5 Beleidsvrijheid tussen de voorkeurswaarde en maximale waarde

De wettelijke bandbreedte

De Wet geluidhinder dwingt de gemeente in beginsel uit te gaan van de zogenaamde

voorkeurswaarde. De Wet kent daarnaast ook een ten hoogst toelaatbare waarde. Voor het gebruik van de bandbreedte tussen voorkeurswaarde en de maximale waarde is het college van

burgemeesteren wethouders bevoegd. Burgemeesteren wethouders kunnen zogenaamde hogere grenswaarden vaststellen.

De wettelijke bandbreedte waarbinnen hogere grenswaarden kunnen worden vastgesteld voor nieuw te bouwen woningen staat weergegeven in tabel 2.

Tabel 2: Wettelijke bandbreedte

Wettelijk maximum Wettelijk maximum zonder hogere Hogere waarde waarde

Wegverkeerslawaai Nieuwe woningen

Scholen voor basisonderwijs

Scholen voor voortgezet onderwijs / HBO Ziekenhuizen, verpleeghuizen, overige gezondheidszorggebouwen

Spoorweglawaai Nieuwe woningen

Scholen voor basisonderwijs

Scholen voor voortgezet onderwijs / HBO Ziekenhuizen, verpleeghuizen, overige gezondheidszorggebouwen

Met dB wordt bedoeld dB Lden

Wettelijke bandbreedte:

48 dB 63 dB 48 dB

55 dB 48 dB

58 dB

68 dB 68 dB

Gebiedsgedifferentieerde geluidsnormen

Naast het stellen van een maximaal percentage woningen met een hogere grenswaarde (zie paragraaf 6.4) kan ook beleid geformuleerd worden over de inhoud van de hogere waarde. Het scheelt nogal of er 53 dB of 63 dB wordt toegestaan. Daarbij kan gekeken worden naarde gebiedstypologie (bijvoorbeeld woonwijk tot 53 dB, centrum tot 58 dB) of naar bestaande situatie.

Met de decentralisatie van de bevoegdheid om hogere grenswaarden te stellen aan de gemeente wordt de mogelijkheid geboden om het beoogde geluidsbeeld te integreren in het ruimtelijk plan. Net zoals keuzes over hoogbouw kunnen er ook keuzes op een grotere schaal worden gemaakt over de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting. Het gaat hier dan om de gemiddelde waarde van de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de woningen in het gebied. Voorzover nodig en dus niet voor de geprojecteerde rustige woonwijk, kan via vast te stellen algemene hogere waarde voor de

maximale geluidsbelasting de beoogde basisbescherming worden afgestemd op de aard van het gebied.

Het gaat uitsluitend om de ten hoogst toelaatbare geluidsbelasting van de buitengevel, de

geluidsbelasting in de woning moet te allen tijde voldoen aan de maximale waarde van 33 dB. Bij het gebruik van hogere gebiedsgedifferentieerde geluidsnormen kan door het aandachtschenken aan compenseren maatregelen, waarvan een geluidsluwe gevel wel de meest voorde hand liggende is, (ernstige) geluidhinder op woningniveau worden voorkomen.

Een van de kernkwaliteiten van Lelystad is rust. Onder andere voor die kernkwaliteit maken mensen de keuze naar Lelystad te komen of er te blijven. Rust wordt over het algemeen gewaardeerd. Om deze rust zoveel mogelijk te behouden dienen de nieuw te bouwen woningen aan de randen van woonwijken zoveel als mogelijk te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde (dus geen hogere waarde).

Daar waar het écht moet kan onder voorwaarden een hogere grenswaarde voor geluid worden toegepast. Hierdoor blijft de kernkwaliteit rust van toepassing op de woongebieden.

Om het leven in het Stadshart te behouden is daar meer ruimte gegeven aan geluid afkomstig van verkeer en spoorweg. Door het Stadshart de ruimte te geven kan een stedelijke allure worden ontwikkeld zonder dat de kernkwaliteit rust in de hele gemeente wordt ondermijnd.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 18

(20)

Max. % woningen Max. hogere waarde Aanvaardbare bandbreedte

10%

10%

10%

nvt

58 dB 53 53 nee

10%

10%

61 58

nvt nvt nvt

nee 53 53 De gehele bandbreedte wordt niet vanzelfsprekend aangewend. In tabel 3 is weergegeven welke waarden aanvaardbaar worden geacht.

Tabel 3: Aanvaardbare bandbreedte

Weg verkeerslawaai

Stadshart (hoofdcentrum met station) Subcentra

Randen van woonwijken Woningen boven 60 dB(A)

Spoorweglawaaï

Stationsgebied (Stadshart en Lelystad-Zuid) tot een afstand van 300 meter aan weerszijden van de stations

Woonwijken, eerstelijnsbebouwing Andere gefutdsgevoelïge gebouwen Scholen voor basisonderwijs

Scholen voor voortgezet onderwijs / HBO Ziekenhuizen, verpleeghuizen, overige gezondheidszorggebouwen

Met dB wordt bedoeld dB Lden

In bijlage 5 is aangegeven wat onder hoofdcentra en subcentra moet worden verstaan

Beleidsregel 10

De aanvaardbare bandbreedte wordt toegepast zoals in tabel 3 is aangegeven. ]

6.6 Uitzondering voor lint- en strookbebouwing.

Bij lint- en strookbebouwing langs de dreven of spoorweg is het vrijwel onmogelijk te voldoen aan het maximaal toegestane percentage woningen waarvoor een hogere grenswaarde wordt toegepast. Voor woningbouwplannen in een strookbebouwing wordt hiervoor dan ook een uitzondering gemaakt. Bij lint- of strookbebouwing waar ruimte is voor meer dan vieriijnsbebouwing geldt deze uitzondering niet.

Strookbebouwinq langs een dreef of spoorweg, tussen bestaande woonbebouwing

De gevelrooilijn van de nieuw te bouwen woningen langs een dreef of spoorweg wordt gelijkgetrokken met de gevelrooilijn van de al bestaande woningen (gelijke afstand van geluidsbron). Daarbij worden minimaal dezelfde akoestische bron- en overdrachtsmaatregelen getroffen als bij de bestaande woningen het geval is (geluidsreducerend asfalt, geluidsscherm/wal of andere maatregel). Het maximaal toegestane percentage woningen waarbij een hogere grenswaarde wordt toegepast mag worden overschreden.

Kleinschalige lint- of strookbebouwing langs een dreef of spoorweg, niet tussen bestaande woonbebouwing

Bij kleinschalige lint- of strookbebouwing is het toegestaan voorde gehele eerstelijnsbebouwing een hogere grenswaarde toe te kennen, ongeacht het percentage woningen met hogere waarde. Het geluid op de tweedelijns-bebouwing en de daarachter liggende woningen mag niet hoger zijn dan de voorkeurswaarde.

Beleidsregel 11 _ _ Het maximale percentage van 10 procent geldt niet voor strookbebouwing langs een dreef of

spoorweg, tussen bestaande woonbebouwing.

Beleidsregel 12

Het maximale percentage van 10 procent geldt eveneens niet voor kleinschalige lint- of strookbebouwing langs een dreef of spoorweg, niet tussen bestaande woonbebouwing.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 19

(21)

6.7 Compensatiemaatregelen

Door het vaststellen van een hogere grenswaarde voor geluid op de gevel van een woning krijgen de (toekomstige) bewoners meer geluid te verduren dan de wettelijke voorkeurswaarde. Hierdoor kan de leefkwaliteit negatief worden beïnvloed. Voor woningen met een hoger geluidsniveau zal toch een goede leefkwaliteit voorde bewoners moeten worden geborgd.

Belevingsonderzoeken wijzen uit dat tal van factoren invloed hebben op de woonbeleving. De sociale omgeving is moeilijk direct te beïnvloeden, terwijl beleid gericht op de fysieke (woning, omgeving, milieukwaliteit, ruimtelijke inrichting) en functionele (aanwezigheid voorzieningen en kwaliteit daarvan, bereikbaarheid etc.) omgevingaspecten wel goed mogelijk is. In gebieden met een hoger

geluidsniveau zal een goede leefkwaliteit voorde burgers moeten worden geborgd.

Bij het vaststellen van een hogere grenswaarde voor geluid worden de mogelijkheden om compenserende maatregelen toe te passen opgenomen. Dit kunnen zowel akoestische als niet- akoestische maatregelen zijn. In eerste instantie wordt gezocht naar akoestische compensatie, niet akoestische compensatie kan weliswaar positief zijn, maar komt op de tweede plaats.

Des te hoger de hogere grenswaarde, des te meer compensatiemaatregelen getroffen dienen te worden.

Bij akoestische compensatie wordt het nadeel van een te hoge geluidbelasting gecompenseerd met maatregelen die ook in de akoestische sfeer liggen. Daarbij kan gedacht worden aan een aangepaste indeling van de woning, een geluidluwe gevel, een privé-gebied (tuin, balkon of park) aan de rustige zijde van de woning, afscherming van de achterliggende gebouwen door de woningen langs de weg of spoorrail.

Bij niet-akoestische compensatie worden andere factoren ingezet die als positief element kunnen worden gezien in een omgeving, zoals veel groen, goed openbaar vervoer of een kinderspeelplaatsje.

In eerste instantie zal moeten worden gezocht naar akoestische compensatie. Niet akoestische compensatie kan weliswaar positief zijn, maar komt op de tweede plaats.

Akoestische compensatiemaatregelen

Bij akoestische compensatie wordt het nadeel van een te hoge geluidbelasting gecompenseerd met maatregelen die ook in de akoestische sfeer liggen. Daarbij kan men denken aan de volgende zaken:

• de woning heeft ten minste één geluidluwe gevel

• aangepaste indeling van de woning (geluidluwe binnenruimtes);

• een privé-gebied (tuin, balkon of park) aan de rustige zijde van het huis (geluidluwe buitenruimtes);

• verbeterde geluidsisolatie tussen de woningen onderling;

• etc.

Geluidluwe binnenruimtes

Door er zorg voor te dragen dat de geluidsgevoelige ruimten en, indien aanwezig, een tuin of balkon aan de geluidluwe zijde van de woning worden gerealiseerd kan toch een bevredigende woonsituatie worden bereikt. Aan het vaststellen van hogere waarden worden daarom voorwaarden verbonden.

Deze voorwaarden hebben betrekking op geluidluwe binnen- en buitenruimtes.

Bij een indeling van de woning met geluidluwe binnenruimtes is tenminste 30% van de verblijfsruimten danwei het oppervlak van het verblijfsgebied aan de geluidluwe zijde van de woning gesitueerd. Het gaat hierbij om woon- en slaapkamers.

Geluidluwe buitenruimtes

Omdat geluidhinder veel eerder buiten de woningen wordt ondervonden dan in de woningen, wordt gestreefd naar stillere buitenruimten. De primaire (geluidsgevoelige) buitenruimten worden aan de geluidsluwe zijde van de woning geprojecteerd. Aspecten van bezonning en afscherming van alleen de begane grond kunnen hierbij worden betrokken. Deze eis geldt voor maximaal één buitenruimte per woning.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 2 0

(22)

Niet-akoestische compensatiemaatregelen

Deze maatregelen hebben niets te maken met geluid, maar worden wel als positief element gezien in een omgeving, zoals meer groen, goed openbaar vervoer of een kinderspeelplaats. Deze maatregelen zijn dan in grotere mate aanwezig dan in vergelijkbare plannen met een lagere gemiddelde

geluidsbelasting. De soort maatregel die wordt toegepast hangt samen met de omgeving waar de woning wordt gerealiseerd. In een centrumgebied wordt sneller aan een parkeergarage gedacht dan

in een woonwijk, in een woonwijk is een kinderspeeltuin of meer groen in de wijk realistischer dan in een centrumgebied.

Niet-akoestische maatregelen kunnen altijd worden toegepast, maar zijn verplicht vanaf 5 dB meer geluid op de gevel van woningen.

Beleidsregel 13

Een te hoge geluidbelasting wordt als eerste gecompenseerd met maatregelen die in de akoestische sfeer liggen.

Beleidsregel 14

Als tweede wordt een te hoge geluidbelasting gecompenseerd met niet-akoestische maatregelen. [

6.8 Hardheidsclausule

Gemotiveerd afwijken van het beleid

Het beleid is niet compleet zonder hardheidsclausule; dat wil zeggen dat wanneer de mening bestaat dat strikte toepassing van deze regeling in het onderhavige plan leidt tot "onbillijkheid van

overwegende aard", een beroep kan worden gedaan op de hardheidsclausule. Het College van burgemeester en wethouders kan dan ten gunste van het onderhavige plan een van het beleid afwijkende beslissing nemen.

Hieronder zijn onderwerpen genoemd waarbij afwijking van het beleid in ieder geval tijdelijk mogelijk moet zijn.

Tussentijdse overschrijdingen

Voor het tussentijds overschrijden van de hogere grenswaarde is gemotiveerd een tijdelijke afwijking mogelijk. Indien uit de planning en realisering van de geluidsgevoelige bestemming en de planning van de voorgestelde geluidsreducerende maatregelen blijkt dat deze niet op elkaar zijn afgestemd kan voorwaardelijk een hogere waarde worden vastgesteld. Hierbij kunnen tevens aanvullende eisen ten aanzien van de geluidsisolatie van de gevel worden gesteld.

Globale bestemmingsplannen

Om tegemoet te komen aan de flexibiliteit van globale bestemmingplannen kan een hogere waarde voor een absoluut aantal woningen worden vastgesteld. De inspanningsverplichting voor het absolute aantal woningen gaat samen met een goede motivatie en een globale aanduiding voorwaarde woningen met een hogere waarde zullen worden gerealiseerd. De hogere grenswaarde wordt dan onder voorwaarden vastgesteld.

Hogere waarde dan de maximale waarde die in het vastgesteld beleid is opgenomen

Tevens is het mogelijk om, bij hoge uitzondering, met toepassing van de Interimwet Stad en Milieu een hogere grenswaarde toe te kennen dat de vastgestelde maximale grenswaarde overschrijdt. In zon bijzonder geval dienen alle denkbare akoestische maatregelen te worden getroffen en dienen eveneens niet-akoestische compensatie plaatste vinden.

Beleidsregel 15

Voor tussentijdse overschrijdingen en globale bestemmingsplannen kan worden afgeweken van het beleid.

Beleidsregel 16

Met toepassing van de Interimwet stad & milieu kan bij hoge uitzondering worden afgeweken van de maximale grenswaarden.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 2 1

(23)

7. Evaluatie en monitoring

Bij de voorbereiding van dit beleid is inzicht verkregen in de gevolgen van het tot op heden gevoerde hogere grenswaardenbeleid van de provincie. Uit Flevolands onderzoek naar de beleving van de bestaande geluidssituatie is gebleken dat weinig mensen hinder ondervinden van het

wegverkeerslawaai.

Bij het toepassen van het geluidbeleid is het belangrijk te weten wat het beleid voor effect heeft op de leefomgeving en hoe betrokkenen de genomen beslissingen ervaren. Deze evaluatie zou zich

uiteindelijk moeten richten op de bewoners van de woningen waarvoor hogere grenswaarden zijn vastgesteld. Echter, de situatie waarvoor de hogere waarde is verleend zal zich pas circa 10 jaar na het nemen van het besluit voordoen.

Om te kunnen bepalen of woningen met en zondereen vastgestelde hogere grenswaarde voldoen aan de voor die woningen geldende geluidswaarde is evaluatie van het beleid noodzakelijk. Een tweejaarlijkse evaluatie wordt voldoende geacht door de langzame autonome groei van het verkeer.

De evaluatie wordt eventueel gevolgd door een beleidsaanpassing en handhaving van de vastgestelde beschermingsniveaus.

Op basis van monitoringsgegevens moet blijken hoe de waarden op gevels van (nieuwe en bestaande) woningen zich ontwikkelen. Aan de hand van die uitkomsten kan indien nodig worden besloten tot de inzet van middelen om de gewenste doelen alsnog te behalen.

Om de investering goed te kunnen onderbouwen is een belevingsonderzoek nodig. Een

belevingsonderzoek heeft tot doel te onderzoeken hoe de burger het tot op dat moment gevoerde geluidbeleid waardeert. De belevingsonderzoeken kunnen gekoppeld worden aan relevante

onderzoeken die worden uitgezet bij het Lelystadspanel, over beleidsonderwerpen en kernkwaliteiten.

Klachten vormen een bron van informatie. Het is dan ook vanzelfsprekend dat de klachten over geluid van (spoor-)wegverkeer bij de evaluatie worden betrokken. Klachten die zijn gebaseerd op een te hoog geluidsniveau kunnen worden veroorzaakt door verschillende soorten bronnen. De aanpak is afhankelijk van de soort bron en de daaraan gerelateerde wet en regelgeving. In dit beleid worden alleen de klachten betrokken die betrekking hebben op het wegverkeerslawaai en spoorweglawaai.

Voorde overige bronnen van geluidsoverlast (geluidsoverlast uit bedrijven, evenementenlawaai, horecalawaai etc.) is de handhaving wettelijk geregeld of is separaat beleid vastgesteld.

Klachten over wegverkeerslawaai

Onder wegverkeerslawaai wordt verstaan het verkeerslawaai dat afkomstig is van zogenaamde gezoneerde wegen. Dat zijn alle wegen met uitzondering van bijzondere situaties, zoals woonerven en 30 km/uur wegen. De toegelaten geluidsniveaus worden juridisch vastgelegd in bestemmingsplannen, art.19 WRO plannen en reconstructieprocedures van wegen.

De meest voorkomende klachten over wegverkeerslawaai hebben vaak te maken met de hoeveelheid (vracht-)verkeer (de verkeersintensiteit), de staat van het wegdek, verkeersdrempels (soms ook klachten overtrillingshinder), brommers/scooters en de snelheid van het verkeer.

Klachten met betrekking tot de intensiteit van het verkeer zijn lastig op de lossen. Door de groei van de stad is toename van verkeer niet altijd tegen te gaan. Door ontwikkeling van de stadsring en een ontmoedigingsbeleid voor doorgaand verkeer in het centrumgebied is getracht de verkeersintensiteit op drukke wegvakken te beïnvloeden.

Bij klachten over de kwaliteit van het wegdek of over verkeersdrempels wordt contact opgenomen met de betreffende afdeling. Indien sprake blijkt te zijn van achterstallig onderhoud of beschadigingen dienen maatregelen te worden getroffen. Bij overlast door brommers of scooters, of doordat er te snel wordt gereden, wordt doorwezen naar de politie.

Klachten over spoorweglawaai

Klachten die betrekking hebben op spoorweglawaai kunnen worden veroorzaakt door versleten railaansluitingen of andere technische mankementen. In dat geval wordt contact opgenomen met de regionale onderhoudsdienst van Prorail.

Beleidsregel 17

l Evaluatie en monitoring van beleid vindt tweejaarlijks plaats.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 2 2

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

je sterke voet, en tel het aantal ballen dat direct in het doel is geland en zonder de kegels te

Gedurende de periode van 11 januari 2019 tot en met 21 februari 2019 kan door een belanghebben- de die tijdig een zienswijze heeft ingediend bij burgemeester en wethouders tegen

In deze situatie kunnen er voor de nieuw te bouwen woningen, vanwege de geluidsbelasting van het wegverkeerslawaai, hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare

als hogere (grens)waarde voor de betrokken wooneenheden/dienstwoningen zoals opgenomen in het bestemmingsplan 'het Withof in de Gemeente Etten-Leur ten gevolge van

Beslissing van burgemeester en wethouders van Epe, gelet op artikel 110a eerste lid van de Wet geluidhinder, inzake het verzoek tot vaststelling van hogere waarden voor de ten

De voorkeurswaarde voor woningen ten gevolge van railverkeerslawaai bedraagt 55 dB(A), met als dosismaat L den. Onder deze waarde hoeft wettelijk gezien aan

Voor Bestemmingsplan en MER Meerstad Midden West is er akoestisch onderzoek gedaan naar de verwachte geluidbelasting in de geluidszone rondom de Hoofdweg in het uitwerkingsplan

Na te hebben geconstateerd dat de hogere vorming, niet alleen op de Hogere Krijgsschool, maar ook op de Marinestafscholen en de Luchtmacht- stalschool, voor ingrijpende