• No results found

Reconstructie van een weg

In document Hogere grenswaarden en zonebeheer (pagina 25-29)

8 Handhaving van geluidsnormen

8.3 Reconstructie van een weg

Bij de reconstructie van een weg (trajectverlegging, wegverbreding, snelheidsverandering) moeten op grond van de Wet Geluidhinder maatregelen genomen worden. Daarbij wordt er van reconstructie gesproken indien een fysieke wijziging van een weg over een periode van 10 jaar een toename van de geluidsbelasting veroorzaakt van 2 dB of meer. Een toename van 2 dB zal bijvoorbeeld optreden bij een groei van de verkeersintensiteit met meer dan 40 % in 10 jaar, een verdubbeling van het percentage vrachtverkeer of een snelheidsverhoging van 50 naar 80 km/h. Er dienen maatregelen te worden genomen om de verhoging ten opzichte van het jaar voorafgaand aan het meetjaar te compenseren.

Daarbij worden echter geen absolute normen gesteld. In de praktijk wordt bij reconstructie uitgegaan van een maximale waarde van 53 dB en reeds afgegeven hogere waarden blijven geldig. Als er een hogere waarde is afgegeven moet daarom deze gerespecteerd worden als absolute grenswaarde.

Groot onderhoud

Het opnieuw asfalteren inzake onderhoud van de weg wordt niet gezien als reconstructie. Een

grootschalig "plan" waarbij de verkeersintensiteit met meer dan 40% toeneemt kan wel gezien worden als reconstructie, daarbij zullen maatregelen moeten worden getroffen.

Bij uit te voeren grootonderhoud aan de weg moet de kans worden benut om de mogelijkheden van stiller asfalt toe te passen. Hetzelfde geldt bij grootonderhoud aan de groeistructuur langs de weg om hierbij tegelijk een geluidswal cq -scherm aan te leggen of de bestaande voorziening te verhogen. De kosten zijn afhankelijk van maatregelen (geluidsreducerend asfalt, geluidsscherm) en vast te stellen beschermingsniveau.

Beleidsregel 19

Indien noodzakelijk worden bij groot onderhoud aan of langs een weg geluidsreducerende voorzieningen aangebracht.

In onderstaande tabel zijn de bovenstaande situaties samengevat.

Omschrijving:

Woning voor 1982 gebouwd Woning na 1982 gebouwd

Woning met hogere waarde Reconstructie van de weg

Actie/gevolg:

Geen norm, 53 dB Lden als richtlijn en in elk geval

< 58 dB Lden

48 dB Lden als afgegeven norm, geen strikte handhaving volgens de wet, wel mogelijk om zelf te doen, streven naar maximaal 535 en in elk geval < 58 dB Lden

Strikt naleven volgens de wet

Toename ongedaan maken (bijv. met geluidsreducerend asfalt)

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 2 4

9. Zonebeheer

Op basis van bestuurlijke afspraken (1995) worden de vastgestelde geluidzones rond enkele

industrieterreinen door de gemeente Lelystad beheerd. Alleen voor bedrijventerrein die van regionale betekenis zijn kan Gedeputeerde Staten deze taak op zich nemen. Voor de op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterreinen verzorgt de zonebeheerder (de gemeente) een adequaat beheer van de geluidsruimte. Hiervoor wordt een rekenmodel met daarin het actuele gebruik van de zone bijgehouden en een geluiduitgiftemodel voorde inpassing van nieuwe of uitbreiding van activiteiten.

Op grond van de Wet geluidhinder mag de geluidsbelasting op de buitengrens van de zone niet meer bedragen dan 50 dB(A). Voorde gezoneerde industrieterreinen waarop zich meerder bedrijven kunnen vestigen houdt de zonebeheerder zijn rekenmodel actueel.

Bij het vaststellen van een milieuvergunning aan een bedrijf op een gezoneerd industrieterrein dient op grond van de Wet milieubeheer de zonegrenswaarde in acht te worden genomen. Omdat de grenswaarde geldt voor het gezamenlijke gebruik dient op ieder gewenst moment inzicht te bestaan in het actuele gebruik van de geluidsruimte binnen de zone.

Jaarlijks wisselen provincie en gemeenten informatie uit over het rekenmodel. Hierbij wordt ook een lijst gevoegd van alle mutaties die in het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden.

Naast een akoestisch rekenmodel voor het gezoneerde terrein is het nodig een geluiduitgiftemodel vast te stellen. Het doel van een geluiduitgiftemodel is een evenredige en evenwichtige verdeling van geluidsruimte op een gezoneerd industrieterrein te behouden. De situatie die kan ontstaan is dat er op een terrein nog wel kavels zijn uit te geven, maar dat er geen geluidsruimte meer beschikbaar is. Dit kan worden voorkomen door een principetoekenning van geluidsruimte aan alle beschikbare kavels vast te leggen in een geluiduitgiftemodel. Het vroegere "wie het eerst komt, wie het eerst maalt"

behoort hierdoor tot het verleden. Met toepassing van zo'n model is het juridisch onmogelijk dat één bedrijf alle geluidsruimte kan claimen. Het rekenmodel en het geluiduitgiftemodel tezamen met het beleid voor nieuwe kavels wordt in de nieuwe Wet Geluidhinder een zonebeheersplan genoemd (artikel 164). Soms wordt dit ook wel zonebeheersmodel genoemd, het gaat dan om hetzelfde.

Beleidsregel 20

Voor ieder bedrijventerrein dat gezoneerd is op grond van de Wet geluidhinder en waarop zich meerdere bedrijven kunnen vestigen wordt een zonebeheersplan vastgesteld.

Over het geluidszonebeheer staat feitelijk alles beschreven in factsheet 2 van VROM: Industrielawaai.

Deze factsheet is als bijlage bij dit beleid opgenomen (bijlage 5).

Probleemstelling

Als een bedrijf zich wil vestigen op een gezoneerd industrieterrein dan wordt onder andere gekeken naar de beschikbare geluidsruimte. Als een bedrijf veel geluidsruimte claimt kan dit leiden tot een maximum bezetting van de zone. Er is dan geen geluidsruimte meer over in de toekomst voor andere bedrijven.

In de huidige situatie zondereen zonebeheersplan kan de vergunning aan het bedrijf slechts worden geweigerd als door het bedrijf tezamen met het bestaande gebruik van de zone er sprake is van een overschrijding van de grenswaarde van 50 dB(A) op de buitengrens van de zone. Is er geen sprake van een overschrijding, bijv. bij een nieuwe herziene geluidszone, dan kan een bedrijf de

geluidsruimte opeisen en daarmee de ontwikkeling van (een deel) van het bedrijventerrein belemmeren. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt lijkt hier dus niet verstandig

Zonebeheersplan

Een zonebeheersplan bewijst zijn nut op het moment dat een bedrijf zich wil vestigen op een locatie waar volgens de ontworpen geluidszone in relatie tot een volledig uitgegeven industrieterrein maar weinig geluid zou mogen worden geproduceerd, en het betreffende nieuwe bedrijf (veel) meer geluidsruimte claimt.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 2 5

Onderdeel van het zonebeheersplan is een in beginsel eenmalige toekenning van geluidsruimte aan nog lege bedrijfskavels op een industrieterrein. Deze geluidsruimte kan worden opgegeven in de vorm van principe geluidsvoorschriften, bijvoorbeeld 50 dB(A) etmaalwaarde op 50 meter van de grens van de inrichting. Deze opgave is essentieel voor nog braakliggende kavels. Een nieuw bedrijf weet aan de hand van het zonebeheersplan direct hoeveel geluidsruimte er beschikbaar is. Voor een kavel meer in het centrum van het industrieterrein zal in principe meer geluidsruimte beschikbaar zijn dan voor een kavel aan de rand. Mede op basis van de geluidsbehoefte van het bedrijf kan dan een passende locatie keuze worden gemaakt. Van reeds gevestigde bedrijven is de vergunde

geluidsruimte reeds in het model verwerkt. Indien de vergunning voorziet in dezelfde voorschriften die op basis van het uitgiftemodel zouden moeten gaan gelden, bestaat er geen reden voor wijziging van het model.

Indien een bedrijf aangeeft met minder geluidsruimte genoegen te nemen en ook hiermee voorde toekomst geen bezwaar te hebben kan de beschikbaar komende geluidsruimte worden herverdeeld over de andere (potentiële) gebruikers van de geluidzone.

Procedure

Met een juridisch vastgelegd zonebeheersplan kan een ongewenst verzoek om veel geluidsruimte worden geweigerd. Artikel 164 van de nieuwe Wet geluidhinder biedt de mogelijkheid tot het opstellen van een zonebeheersplan. Voorde gemeentelijke industrieterreinen kiezen we ervoor om een

dergelijk plan als beleidsregel te laten vaststellen. De verankering van het model moet geschieden in de vorm van een beleidsregel zoals bedoeld in artikel 4:81 eerste lid van de Algemene wet

bestuursrecht. Opgemerkt moet worden dat de beleidsregel niets anders is dan het formaliseren van de huidige praktijk.

Milieuvergunning en mogelijkheden

Bij het verlenen van de milieuvergunning dient het bevoegd gezag zich in principe te houden aan de gepubliceerde uitgangspunten. Bij een als beleidsregel vastgesteld zonebeheersplan zou in het hiervoor genoemd voorbeeld van een bedrijf met te grote behoefte aan geluid, desondanks naar afweging van belangen wel gemotiveerd medewerking kunnen worden verleend aan de vestiging van het bedrijf. Het gevolg zou hiervan echter wel zijn, dat de in principe toegekende geluidemissies aan de nog braak liggende bedrijfskavels, moeten worden aangepast.

Praktische uitwerking (operationalisering').

Bij het zonebeheersplan moeten een aantal bijlagen worden gemaakt. Ten eerste een overzicht van de huidige en toekomstige geluidsbronnen op het terrein (het aantal kavels waarop bedrijfsvestiging in de toekomst mogelijk is met een bepaalde geluidsuitstraling). De tweede bijlage bevat een praktische vertaling van de akoestische bronvermogens naar geluidsniveaus zoals vermeld in

vergunningvoorwaarden (bijv. 45 dB(A) op 50 meter afstand vanaf de terreingrens van de inrichting).

Dit kan dan weer gebruikt worden door vergunningverleners of economische zaken.

Procedure voor actualisatie van zonebeheersplan

De situatie kan zich voordoen dat een bestaand bedrijf zijn activiteiten wil uitbreiden of een nieuw bedrijf onmogelijk kan voldoen aan de in beginsel voor hem beschikbaar gestelde geluidsruimte.

Indien voor de hiervoor geschetste situaties uit het zonebeheersplan blijkt dat er binnen de beschikbare geluidruimte mogelijkheden bestaan om medewerking te verlenen, bestaat de

mogelijkheid dat het rekenmodel moet worden geactualiseerd. Deze actualisatie verzorgt in beginsel de zonebeheerder maar stelt vooraf wel de bevoegd gezagen die op grond van de Wet milieubeheer vergunning kunnen afgegeven vooraf op de hoogte. De belangen van eventueel reeds gestart overleggen met bedrijven die zich willen vestigen en waarbij het oorspronkelijke zonebeheersplan, kunnen aanleiding geven tot aanpassing. Het uiteindelijk geactualiseerde zonebeheersplan wordt door de zonebeheerder bekend gemaakt aan alle partijen die zich op enige wijze bezighouden met

gronduitgifte.

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 2 6

Bijlagen

1. Procedure 2. Lden 3. Gezondheid

4. Hoofdcentra/subcentra 5. Factsheet 2 industrielawaai 6. Verklarende woordenlijst

Beleid hogere grenswaarden en zonebeheer: vastgesteld 23 januari 2007 2 7

Bijlage 1: Procedure voor het vaststellen van een hogere

In document Hogere grenswaarden en zonebeheer (pagina 25-29)