• No results found

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document."

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hierbij gaat voor de delegaties de gederubriceerde versie van bovengenoemd document.

De tekst van dit document is identiek aan die van de voorgaande versie.

1 Door de Europese Commissie op 29 januari 2021 gederubriceerd document.

Raad van de Europese Unie

Brussel, 4 februari 2021 (OR. en)

9844/08 DCL 1

EEE 19 FSTR 10 FC 2 FIN 202 ECO 62 FISC 62 SOC 311 N 20 ISL 17 FL 19

DERUBRICERING1

van document: ST 9844/08 RESTREINT UE

d.d.: 23 mei 2008

nieuwe status: Publiek

Betreft: Aanbeveling van de Commissie aan de Raad waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen inzake de toekomstige financiële bijdragen van de EER-EVA-lidstaten aan de sociale en economische cohesie binnen de EER

(2)

RESTREINT UE

RAAD VAN

DE EUROPESE UNIE Brussel, 23 mei 2008 (26.05) (OR. en)

9844/08

RESTREINT UE

EEE 19 FSTR 10 FC 2 FIN 202 ECO 62 FISC 62 SOC 311 N 20 ISL 17 FL 19 INGEKOMEN DOCUMENT

van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie

ingekomen: 22 mei 2008

aan: de heer Javier SOLANA, secretaris-generaal/hoge vertegenwoordiger Betreft: Aanbeveling van de Commissie aan de Raad waarbij de Commissie wordt

gemachtigd onderhandelingen te openen inzake de toekomstige financiële bijdragen van de EER-EVA-lidstaten aan de sociale en economische cohesie binnen de EER

Hierbij gaat voor de delegaties Commissiedocument SEC(2008) 1904 def.

________________________

Bijlage: SEC(2008) 1904 def.

(3)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 20.5.2008

SEC(2008)1904 definitief

RESTREINT UE

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen inzake de toekomstige financiële bijdragen van de EER-EVA-lidstaten aan de sociale en

economische cohesie binnen de EER

(4)

AANBEVELING VAN DE COMMISSIE AAN DE RAAD

waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen inzake de toekomstige financiële bijdragen van de EER-EVA-lidstaten aan de sociale en

economische cohesie binnen de EER

(5)

1. TOELICHTING

1. ALGEMENE ACHTERGROND

Krachtens de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte2 (de EER- overeenkomst) kunnen Noorwegen, IJsland en Liechtenstein (de EER-EVA-staten) volwaardig deelnemen aan de interne markt. Het verminderen van de economische en sociale ongelijkheid binnen de EER is hier onverbrekelijk mee verbonden en krachtens artikel 115 van de EER-overeenkomst hebben de EER-EVA-staten hieraan bijgedragen sinds de inwerkingtreding van de EER-overeenkomst.

Hun financiële bijdragen zijn sinds 1994 in verschillende instrumenten vastgelegd. Van 1994 tot 2004 werden krachtens protocol 38 van de EER-overeenkomst twee achtereenvolgende financiële mechanismen voor de duur van vijf jaar ten uitvoer gelegd.

In verband met de uitbreiding van de EU, en daarmee van de EER, in 2004 werd een aanzienlijke verhoging van de financiële bijdrage afgesproken, die in totaal 1,167 miljard euro zal bedragen voor een periode van vijf jaar (1 mei 2004 tot en met 30 april 2009) en die uit verschillende elementen bestaat. Voor Bulgarije en Roemenië werd voor de resterende 28 maanden van de periode van vijf jaar een extra bedrag van 140 miljoen euro afgesproken in het kader van de uitbreiding van de EU en de EER in 2007.

Aangezien de bestaande overeenkomsten over de financiële bijdragen van de EER-EVA- staten op 30 april 2009 aflopen, moeten formele onderhandelingen worden geopend om ervoor te zorgen dat de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten na 2009 op een passend niveau blijven en dat ze op soepele wijze en zonder onderbreking worden uitgevoerd.

2. HUIDIGE BIJDRAGEN VAN DE EER-EVA-STATEN

Momenteel zijn de volgende overeenkomsten van kracht inzake de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten:

– financieel mechanisme van protocol 38 bis bij de EER-overeenkomst:

600 miljoen euro voor de periode van 1 mei 2004 tot en met 30 april 2009;

– financieel mechanisme van Noorwegen: 567 miljoen euro voor de periode van 1 mei 2004 tot en met 30 april 2009;

– aanvulling bij protocol 38 bis van de EER-overeenkomst voor Bulgarije en Roemenië: 72 miljoen euro voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 april 2009;

– overeenkomst tussen de EU en Noorwegen inzake een bilaterale Noorse financiële bijdrage aan Bulgarije: 20 miljoen euro voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 april 2009; en

2 PB L 1 van 3 januari 1994, blz. 1.

(6)

– overeenkomst tussen de EU en Noorwegen inzake een bilaterale Noorse financiële bijdrage aan Roemenië: 48 miljoen euro voor de periode van 1 januari 2007 tot en met 30 april 2009.

Hiermee komt de totale financiële bijdrage van de EER-EVA-staten sinds de toetreding van Bulgarije en Roemenië op 293,4 miljoen euro per jaar.

De vijftien landen die steun ontvangen uit het Cohesiefonds van de EU komen ook in aanmerking voor de multilaterale EER-EVA-bijdragen, maar alleen de twaalf nieuwe lidstaten komen in aanmerking voor de bilaterale bijdragen van Noorwegen. De verdeelsleutel van het Cohesiefonds wordt ook gebruikt voor de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten.

3. BELANGRIJKSTE DOELSTELLINGEN VOOR DE FINANCIËLE BIJDRAGEN VAN DE EER- EVA-STATEN NA 2009

3.1 Omvang

Het is duidelijk nog steeds noodzakelijk om economische en sociale ongelijkheid binnen de EER weg te werken krachtens artikel 115 van de EER-overeenkomst. De EU-lidstaten hebben hun inspanningen in het kader van de nieuwe financiële vooruitzichten voor 2007-2013 aanzienlijk opgevoerd vergeleken met eerdere financiële vooruitzichten.

Daarnaast wordt de interne markt steeds groter, hij functioneert steeds beter en levert steeds meer voordelen op. Deze tendens zal zich voortzetten, met name in de dienstensector. Dit betekent dat de omvang van de bijdrage van de EER-EVA-staten aan de interne markt aanzienlijk is toegenomen en zal blijven toenemen.

De financiële bijdragen van de EER-EVA-staten in de periode 2004-2009 ter bestrijding van de economische en sociale ongelijkheid hebben duidelijk vruchten afgeworpen. In het algemeen zijn er geen problemen geweest met de absorptie van de middelen. Integendeel: er waren veel meer projectaanvragen dan beschikbare middelen.

De gefinancierde projecten hebben zeker bijgedragen tot de verbetering van de sociale en economische cohesie binnen de EER en het cohesiebeleid van de EU en de financiële bijdrage van de EER-EVA-staten vulden elkaar goed aan. Daarnaast hebben de EER-EVA-staten met deze financiering de nieuwe lidstaten en hun burgers kunnen tonen dat zij de Europese solidariteit in het algemeen en het uitbreidingsproces in het bijzonder steunen. Regelmatig richtten de projecten zich naast het verminderen van de sociale en economische ongelijkheid ook op andere gemeenschappelijke beleidsdoelstellingen, zoals het Europese nabuurschapsbeleid en grensbeveiliging, door middel van grensoverschrijdende projecten, of klimaatverandering, door middel van projecten waarmee werd gestreefd naar een beperking van de uitstoot van broeikasgassen.

Ten slotte moet bij het berekenen van de verhoging van de financiële bijdragen ook rekening worden gehouden met de inflatie.

Op grond van het voorgaande zal worden gestreefd naar een aanzienlijke verhoging van de totale financiële bijdragen van de EER-EVA-staten na 30 april 2009.

(7)

3.2 Structuur, duur, toepassingsgebied, begunstigden en uitvoering

Structuur: Idealiter zou er één financieel mechanisme krachtens protocol 38 van de EER- overeenkomst moeten zijn, en de EU zou deze optie als voorkeur moeten presenteren. Als dit echter niet aanvaardbaar is voor de EER-EVA-staten is het voor de EU geen prioriteit om de huidige opzet te wijzigen; dit is meer een kwestie die de EER-EVA-staten onderling moeten regelen. Het gaat om het totale bedrag van de financiële bijdragen. Voorgesteld wordt daarom de voorkeur zoals beschreven te presenteren, maar niet als een absolute voorwaarde.

Duur: Op vergelijkbare wijze zou moeten worden benadrukt dat de EU graag zou zien dat de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten een permanent karakter zouden krijgen.

Aangezien er echter al drie eerdere overeenkomsten op dit vlak zijn geweest voor de duur van vijf jaar, zou deze optie open moeten worden gelaten in de onderhandelingsrichtsnoeren.

Toepassingsgebied: De belangrijkste doelstelling van de financiële bijdragen van de EER- EVA-staten moet het verminderen van de economische en sociale ongelijkheid binnen de EER blijven. Evenals binnen de bestaande financiële mechanismen kan dit geschieden op bepaalde prioritaire gebieden. Voorgesteld wordt de onderhandelingen met een open geest te benaderen wat betreft deze prioritaire gebieden, maar wel de noodzaak van flexibiliteit te benadrukken om de uitvoering aan te kunnen passen aan de specifieke omstandigheden en prioriteiten van de begunstigde landen.

Begunstigden: De begunstigde landen zouden de EU-lidstaten moeten zijn die in aanmerking komen voor steun uit hoofde van het Cohesiefonds en de verdeelsleutel van dat fonds zou moeten worden toegepast.

Tenuitvoerlegging: Hoewel de algemene evaluatie van de huidige financiële bijdragen positieve is, zijn deze onderhandelingen het juiste moment om de ervaringen en lessen van de periode 2004-2009 te evalueren en de uitvoeringsbepalingen op grond daarvan aan te passen.

In het algemeen zouden de financiële bijdragen moeten voortbouwen op hetgeen bereikt is en zouden ze een aanvulling moeten blijven vormen op EU-beleidslijnen en -projecten. Het plafond voor de algemene administratieve kosten zou moeten worden verlaagd en de huidige gang van zaken met betrekking tot externe adviseurs zou moeten worden herzien. De uitvoeringsprocedures moeten worden vereenvoudigd en er zou meer moeten worden overgelaten aan de nationale autoriteiten van de begunstigde landen. De hulp zou niet gekoppeld moeten zijn. Ongeacht de structuur van de uitvoering moeten dubbel werk en overlappende procedures worden voorkomen. Naast de huidige praktijk, waarbij uitsluitend individuele projecten worden gefinancierd, zou het beginsel van programmafinanciering of bloksubsidies moeten worden ingevoerd. Er zou voldoende flexibiliteit moeten zijn om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de begunstigde landen en in de overeenkomst zou expliciet moeten worden vermeld dat een begunstigd land niet alle prioritaire terreinen hoeft te bestrijken. Andere elementen van de ervaringen in het verleden kunnen worden onderzocht.

Andere vraagstukken: Verwacht wordt dat andere vraagsstukken, waarover tegelijkertijd met de huidige financiële mechanismen werd onderhandeld, tijdens de onderhandelingen door de EER-EVA-staten ter sprake zullen worden gebracht onder de noemer "markttoegang". In dat geval zullen deze vraagstukken op passende wijze en in nauw overleg tussen de diensten van de Commissie en de EU-lidstaten worden behandeld.

(8)

2. AANBEVELING

Gezien bovenstaande overwegingen beveelt de Commissie de Raad aan het volgende te besluiten:

– de Commissie wordt gemachtigd met IJsland, Liechtenstein en Noorwegen onderhandelingen te openen inzake de toekomstige financiële bijdragen van de EER- EVA-lidstaten aan de sociale en economische cohesie binnen de EER;

– de Commissie voert deze onderhandelingen op basis van bijgaande onderhandelingsrichtsnoeren, in overleg met een door de Raad ingesteld speciaal comité.

(9)

BIJLAGE

ONDERHANDELINGSRICHTSNOEREN

1. ALGEMENE DOELSTELLING

Voortzetting van de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten aan de economische en sociale cohesie in de EER en een passende aanzienlijke verhoging van de totale bijdragen.

2. AANVANG VAN DE ONDERHANDELINGEN

De onderhandelingen zouden zo snel mogelijk na goedkeuring van deze onderhandelingsrichtsnoeren van start moeten gaan, teneinde de onderhandelingen voor eind 2008 af te ronden.

3. INHOUD VAN DE TE BEREIKEN OVEREENKOMST

– Een verhoging van de financiële bijdragen van de EER-EVA-staten vanwege de voortdurende noodzaak om de sociale en economische ongelijkheid binnen de EER te verminderen, de toenemende inspanningen met betrekking tot het cohesiebeleid van de Gemeenschap en haar lidstaten, de voordelen van de interne markt en het succes van de financiële bijdragen tussen 2004 en 2009, met name gezien het grote aantal projectaanvragen, dat de beschikbare middelen overschrijdt.

– Indien mogelijk herstructurering van de bestaande financiële mechanismen in één instrument. De begunstigde landen zouden dezelfde landen moeten zijn als die in aanmerking komen voor steun uit hoofde van het Cohesiefonds.

– Bij voorkeur een permanente basis voor de financiële bijdragen, anders een nieuwe overeenkomst voor vijf jaar.

– Herziening van de bestaande prioritaire terreinen en vereenvoudiging en verlichting van de uitvoeringsprocedures, waarbij dubbel werk wordt voorkomen en de administratieve kosten worden verminderd. Er zou voldoende flexibiliteit moeten zijn om rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de begunstigde landen en in de overeenkomst zou expliciet moeten worden vermeld dat een begunstigd land niet alle prioritaire terreinen hoeft te bestrijken.

– Als de EER-EVA-staten andere vraagstukken ter sprake brengen, zullen deze op passende wijze en in nauw overleg tussen de diensten van de Commissie en de EU-lidstaten worden behandeld.

Tijdens de onderhandelingen zou regelmatig moeten worden overlegd over de voortgang en de standpunten die de Commissie en de lidstaten verder zullen innemen in de Groep EVA.

(10)

4. INWERKINGTREDING

De onderhandelingen moeten snel worden gevoerd en afgerond, zodat de instrumenten voor de aanpassing van de bovengenoemde overeenkomsten op 1 mei 2009 in werking kunnen treden, eventueel op voorlopige basis.

(11)

FINANCIEEL MEMORANDUM

DATUM:

1. BEGROTINGSLIJN:

n.v.t.

KREDIETEN:

2. BENAMING VAN DE MAATREGEL:

Aanpassing van de volgende overeenkomsten:

– Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte

– Overeenkomst tussen het Koninkrijk Noorwegen en de Europese Gemeenschap betreffende een Noors Financieel Mechanisme voor de periode 2004-2009 (2004)

– Overeenkomst in de vorm van een briefwisseling tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende bepaalde landbouwproducten (2004)

– Aanvullend protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie (2004)

– Aanvullend Protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek tot de Europese Unie (2004)

– Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een samenwerkingsprogramma voor economische groei en duurzame ontwikkeling in Bulgarije (2007)

– Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen betreffende een samenwerkingsprogramma voor economische groei en duurzame ontwikkeling in Roemenië (2007)

– Aanvullend protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek IJsland naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (2007)

– Aanvullend protocol bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen naar aanleiding van de toetreding van de Republiek Bulgarije en Roemenië tot de Europese Unie (2007)

(12)

3. RECHTSGRONDSLAG:

Artikelen 133, 300 en 310 van het EG-Verdrag 4. DOEL:

5. FINANCIËLE GEVOLGEN Geen

12 MAANDEN

(miljoen euro)

LOPEND BEGROTING

SJAAR [n]

(miljoen euro)

VOLGEND BEGROTINGS

JAAR [n+1]

(miljoen euro) 5.0 UITGAVEN TEN LASTE VAN

- EG-BEGROTING

(RESTITUTIES / INTERVENTIES)

- NATIONALE

AUTORITEITEN

- ANDERE

Geen Geen Geen

5.1 ONTVANGSTEN

- EIGEN MIDDELEN EG (HEFFINGEN /

DOUANERECHTEN)

- NATIONAAL

Geen Geen Geen

[n+2] [n+3] [n+4] [n+5]

5.0.

1 GERAAMDE UITGAVEN

5.1.

1

GERAAMDE ONTVANGSTEN 5.2 BEREKENINGSWIJZE:

6.0 FINANCIERING MOGELIJK UIT KREDIETEN DIE IN HET

BETROKKEN HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING ZIJN OPGEVOERD?

JA 6.1 FINANCIERING MOGELIJK DOOR OVERSCHRIJVING VAN EEN

HOOFDSTUK NAAR EEN ANDER HOOFDSTUK VAN DE LOPENDE BEGROTING?

NEE

6.2 AANVULLENDE BEGROTING NODIG? NEE

6.3 KREDIETEN OPVOEREN OP DE VOLGENDE BEGROTING? NEE

OPMERKINGEN:

. .

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

1069/2009 bij de bevoegde autoriteit indient, moet door de bevoegde autoriteit of door een door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat gemachtigde

De Groep heeft in haar overzichten en evaluaties de vorderingen behandeld van ieder van de landen die kandidaat zijn voor toetreding en heeft zich voorts gebogen over de

Beoordeling en controle: de aanvrager verstrekt een lijst van alle drukinkten en aanverwante producten die worden gebruikt bij de productie van bedrukt papier,

De voorgestelde wijzigingen en aanpassingen omvatten een wijziging die een tijdigere rapportage van gegevens garandeert, wat de nalevingsprocedures in

ARTIKEL 02 01 03 - Uitgaven in verband met apparatuur en diensten voor informatie- en communicatietechnologie ten behoeve van het beleidsterrein. "Interne markt,

De productgroep “dierverzorgingsproducten” omvat alle stoffen of mengsels die bestemd zijn om in aanraking te worden gebracht met het haar van dieren om het te

6 Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van een aantal rechtshandelingen op het gebied van justitie die verwijzen naar

Er zijn ook nog andere werkzaamheden op EU- en nationaal niveau die de agenda voor vaardigheden ondersteunen door mensen meer mogelijkheden te bieden om bij te leren en ervoor