• No results found

BESLISSING Nederlandstalige Beroepscommissie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BESLISSING Nederlandstalige Beroepscommissie"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLISSING

Nederlandstalige Beroepscommissie 1. Procedurele voorgaanden en voorwerp van het beroep

De Beroepscommissie ontving op 10 april 2021 een beroepsschrift van voormelde appellant, ingediend per e-mail. Het beroep is gericht tegen de beslissing van de Directeur-generaal Penitentiaire Inrichtingen van 3 april 2021, waarbij het ingediende bezwaar onontvankelijk verklaard werd.

De bestreden beslissing gaat als volgt :

“DDB weigerde op 18 maart 2021 in te gaan op het verzoek tot overplaatsing naar een PI in Wallonië.

Het bezwaar tegen de vermelde beslissing tot weigering overplaatsing is niet ontvankelijk.

Artikel 163 § 1 van de Basiswet van 12 januari 2005 betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van de gedetineerden bepaalt namelijk: “Tegen de beslissing tot plaatsing of overplaatsing als bedoeld in de artikelen 17 en 18 kan door de gedetineerde bezwaar worden ingediend bij de directeur-generaal van de penitentiaire administratie.”

Dit artikel 17 van de Basiswet verduidelijkt nog als volgt: “De gedetineerden worden geplaatst in een gevangenis of afdeling dan wel overgeplaatst naar een gevangenis of afdeling, rekening houdend met de bestemming of andere criteria zoals bepaald in artikel 14 of 15, en voor de veroordeelden mede rekening houdend met het individuele detentieplan.”

Zoals duidelijk blijkt uit voormelde wetsbepalingen, staat de mogelijkheid om een bezwaar in te dienen enkel open tegen een eigenlijke beslissing tot plaatsing in of beslissing tot overplaatsing naar een gevangenis of afdeling ervan, uitgaande van de penitentiaire administratie.

In casu werd er vanuit de penitentiaire administratie geen beslissing genomen om uw cliënt te plaatsen in een bepaalde gevangenis of afdeling, noch om hem over te plaatsen naar een bepaalde gevangenis of afdeling.  De beslissing van 18 maart 2021 betreft louter een (negatief) antwoord op de van uw cliënt uitgaande vraag om te mogen overgeplaatst worden.  De antwoorden die door de administratie worden gegeven op een verzoek van een gedetineerde of diens advocaat tot overbrenging naar een bepaalde gevangenis kunnen aldus niet gelijkgeschakeld worden met beslissingen tot plaatsing in of overplaatsing naar een bepaalde gevangenis, waartegen een mogelijkheid tot bezwaar openstaat.

Het bezwaar dient als onontvankelijk te worden beoordeeld.

Wat het verzoek tot opheldering en over te maken stukken betreft, meer bepaald PSD-rapportage, verzoek ik u contact op te nemen met lokale directie en PSD.”

De weigering tot overplaatsing naar een Franstalige inrichting waartegen appellant op 2 april bezwaar aantekende, is als volgt gemotiveerd :

(2)

Het beroep werd op 16 april 2021 ter kennis gegeven van de Directeur-Generaal, die op 23 april zijn verweer overmaakte. Dit werd vervolgens bezorgd aan appellant en zijn advocaat.

De Beroepscommissie nam kennis van het beroepsschrift, het verweer en de opmerkingen van de Directeur-Generaal en de informatie en stukken uit het administratief dossier.

Al hetgeen schriftelijk naar voren is gebracht en is verklaard, is in deze uitspraak zakelijk weergegeven, tenzij anders is vermeld.

2. Standpunt partijen aangaande de nuttige feiten ter beoordeling van het beroep

2.1. Standpunt appellant

- Met betrekking tot de beslissing tot onontvankelijkheid

Appellant gaat niet akkoord met de beslissing tot onontvankelijkheid en met het argument dat een weigering tot overplaatsing geen beslissing is in de zin van art. 18 van de Basiwet. De beslissing van 18 maart 2021 vermeldt in eerste instantie zelf dat ze wordt genomen in uitvoering van dat artikel. Daarnaast betekent het standpunt van de Directeur-Generaal dat voor zulke negatieve beslissingen er geen rechtsmiddel openstaat in de zin van art. 13 EVRM.

- Met betrekking tot de grond van de zaak

Wat betreft de gegrondheid van de beslissing van 18 maart, stelt hij dat de beslissing niet voldoende gemotiveerd is.

Deze beslissing houdt enkel rekening met praktische en algemene argumenten, maar houdt geen rekening met het individueel en positief traject van appellant, wat niet overeenstemt met art. 18 van de Basiswet. Het advies van de directie van Brugge is nochtans uitgebreid gemotiveerd, rekening houdend met dit individueel traject.

Hoewel de penitentiaire administratie een grote beoordelingsvrijheid heeft bij zulke beslissingen en gedetineerden geen keuzerecht hebben voor hun plaats van detentie, moet de penitentiaire administratie toch rekening houden met art 8 van het EVRM er mogen de beslissingen geen verdere gevolgen hebben dan de "normale" nadelen eigen aan de detentie. De Directie Detentiebeheer/ de

(3)

Directeur-Generaal houdt geen rekening met het reeds afgelegde parcours of met de nefaste invloed van de taalbarrière op de rechten van appellant in het kader van de strafuitvoering.

Ook heeft men geen rekening gehouden met zijn persoonlijke familiale situatie.

Hoewel de gerechtelijke procedures voornamelijk in het Frans verlopen, werd hij in een Nederlandstalige gevangenis geplaatst. Hierdoor is het voor hem moeilijk om goed te communiceren met de psychosociale dienst en loopt de afwerking van zijn verslag vertraging op. Ook is het voor hem moeilijk om vormingen te volgen.

Appellant stelt dat hij recht heeft om ook gedurende de uitvoering van zijn detentie essentiële procedure stukken en andere penitentiaire documenten binnen de gevangenis te krijgen in een taal die hij machtig is. Hij vraagt daarom in ondergeschikte orde dat een vertolking van de nodige documenten steeds gebeurt, aangezien dit ook nodig is in het kader van de SURB.

2.2. Standpunt Directeur-Generaal

De Directeur-Generaal herhaalt zijn standpunt omtrent de onontvankelijkheid van het bezwaar, nu er geen beslissing tot plaatsing of overplaatsing is genomen in de zin van art. 163 of art. 18 van de Basiswet.

Een eigenlijke plaatsing/overplaatsing is een weloverwogen beslissing die op basis van wettelijk en reglementair bepaalde criteria wordt genomen en waartegen de wet dus de mogelijkheid van een bezwaar bij de Directeur-generaal en uiteindelijk beroep bij de Beroepscommissie voorziet. 

In casu werd geen beslissing genomen om betrokkene te plaatsen of over te plaatsen. De huidige beslissing van 18 maart 2021 om betrokkene niet over te plaatsen kan aldus niet zomaar gelijkgesteld worden met een formele beslissing tot plaatsing/overplaatsing die steeds wordt genomen op basis van wettelijk en reglementair bepaalde criteria.  De bezwaar -en beroepsprocedure zoals deze is voorzien tegen een eigenlijke beslissing tot plaatsing/overplaatsing kan aldus niet zomaar doorgetrokken worden naar een beslissing waarbij niet tot overplaatsing wordt overgegaan.

De Directeur-Generaal stelt dat appellant terecht aanhaalt dat in de beslissing van 18 maart 2021 werd verwezen naar de artikelen 14, 15, 17 en 18 lid 1 van de Basiswet.  Dat deze artikelen toch werden aangehaald, wijzigt echter niks aan de aard van de beslissing zelf.  Het betreft in casu met name geen beslissing die werd genomen in toepassing van artikel 17-18 van de Basiswet, zoals hoger reeds toegelicht.  

De Raad van State oordeelde reeds (omtrent een beslissing tot toepassing van een bijzondere veiligheidsmaatregel) dat de vermelding van een foutief rechtsmiddel in de bestreden beslissing niks afdoet aan de aard van de beslissing (Raad van State 24 februari 2017, nr. 237.490).  Het feit dat een foutief rechtsmiddel toch wordt vermeld op de bestreden beslissing, maakt op zich niet dat dit rechtsmiddel hierdoor ook effectief van toepassing zou zijn.  Ook in voorliggend geval dient niet enkel afgegaan te worden op welke artikelen vermeld zijn. De Directeur-Generaal herhaalt het standpunt dat appellant in de beslissing van 18 maart 2021 niet wordt geplaatst in of overgeplaatst naar een bepaalde gevangenis of afdeling.  Het aanhalen van enkele artikelen verandert daar niets aan.

(4)

Tot slot haalt appellant aan dat indien men deze stelling volgt, er geen rechtsmiddel openstaat tegen een beslissing tot weigering van overplaatsing. De Directeur-Generaal volgt dit standpunt niet, nu een procedure bij de kortgedingrechter of bij de burgelijjke rechtbank nog steeds tot de mogelijkheden behoort.

3. Beoordeling van het beroep

3.1. Omtrent de ontvankelijkheid

Zoals voorgeschreven door artikel 163 van de Basiswet betreffende het gevangeniswezen en de rechtspositie van gedetineerden (hierna “Basiswet”), werd er eerst een bezwaarprocedure gevoerd bij de Directeur-Generaal. Het beroep ingediend bij de Beroepscommissie is gericht tegen een beslissing van 3 april 2021 omtrent het bezwaarschrift tegen een beslissing met betrekking tot (over)plaatsing. Deze beslissing is een beslissing in de zin van art. 165§1, waartegen een beroep voor de Beroepscommissie mogelijk is.

Het beroep werd tijdig en op de vereiste manier ingediend en werd gemotiveerd.

Gelet op artikel 165 van de Basiswet verklaart de Beroepscommissie het beroep ontvankelijk.

3.2. Omtrent de gegrondheid

De Directeur-Generaal argumenteert dat het bezwaar onontvankelijk is, omdat de initiële beslissing waartegen het bezwaar werd ingesteld, geen beslissing tot plaatsing of overplaatsing is. Het gaat in dit dossier om een weigering tot overplaatsing, wat geen beslissing zou zijn in de zin van art. 17 en 18 van de Basiswet. Bijgevolg is hij van oordeel dat de bezwaarprocedure zoals voorzien in art. 163 van de Basiswet hier niet voor openstaat.

Artikel 17 van de Basiswet bepaalt dat gedetineerden worden geplaatst of worden overgeplaatst in een gevangenis rekening houdend met de bestemming van de gevangenis en het individuele detentieplan. Daarnaast bepaalt artikel 18 van de Basiswet dat ambtenaren van de penitentiaire administratie daartoe aangeduid door de Directeur-Generaal beslissen over de plaatsing of overplaatsing van gedetineerden. Tegen een beslissing tot plaatsing of overplaatsing door zulke ambtenaren staat een bezwaarprocedure bij de Directeur-Generaal open. Vervolgens kan men tegen de beslissing van de Directeur-Generaal omtrent het bezwaarschrift een beroep indienen bij de Beroepscommissie.

De beslissing die het voorwerp vormt van het bezwaar is genomen door de Directie Detentiebeheer.

De collectieve brief nr. 157 voorziet dat diezelfde dienst instaat voor het nemen van beslissingen tot (over)plaatsing. Daarmee volgt de beslissing tot weigering hetzelfde traject als een beslissing tot een effectieve (over)plaatsing. Het onderscheid tussen de twee types van beslissing is bijgevolg een louter theoretisch onderscheid, dat niet kan leiden tot een andere kwalificatie en andere beroepsmogelijkheden. Dat men in de beslissing tot weigering verwijst naar de artikelen omtrent (over)plaatsing is niet bepalend, maar versterkt de idee dat het in beide gevallen gaat om beslissing zoals bedoeld in art. 18 van de Basiswet.

(5)

Het argument dat een beslissing tot overplaatsing of plaatsing een weloverwogen beslissing is, waarbij men rekening houdt met verschillende criteria overtuigt de Beroepscommissie niet. Uit de motivering van de weigering tot overplaatsing blijkt immers dat men rekening houdt met diezelfde criteria, onder meer de bestemming van de gevangenis, de gevaarsnotie en de graad van sociabiliteit en kwetsbaarheid van de gedetineerde.

Deze beslissingen op een verschillende manier kwalificeren zou ertoe leiden dat tegen eenzelfde type beslissing, genomen volgens eenzelfde traject, twee verschillende rechtsmiddelen open staan.

Dat komt de rechtszekerheid voor de gedetineerde niet ten goede en zou de bezwaar- en beroepsmogelijkheid in het domein van overplaatsingen sterk inperken. Nochtans hebben beide beslissingen een even grote impact op het detentieparcours van de gedetineerden, zoals bijvoorbeeld op de externe contacten, tewerkstelling of het toegepaste regime. Een weigering tot overplaatsing is immers in se een bevestiging van een eerdere beslissing tot (over)plaatsing. De Beroepscommissie meent dan ook dat de toepassing van de bezwaar- en beroepsprocedure voorzien in art. 163 en art. 165 van de Basiswet op weigeringen tot overplaatsing in lijn is met de bedoeling van de wetgever, namelijk het voorzien van een laagdrempelige klachtenprocedure voor dergelijke beslissingen van de penitentiaire administratie.

De Beroepscommissie oordeelt dat het beroep gegrond is in de mate dat de Directeur-Generaal het bezwaar niet onontvankelijk had moeten verklaren, louter om het feit dat het niet gaat om een beslissing tot plaatsing of overplaatsing, maar wel om een weigering tot overplaatsing.

OM DEZE REDENEN,

- Verklaart de Beroepscommissie het beroep ontvankelijk en gegrond;

- Vernietigt de Beroepscommissie de beslissing van de Directeur-Generaal van 3 april 2021;

- Draagt de Directeur-Generaal op om een nieuwe beslissing te nemen, rekening houdend met de in deze beslissing beschreven elementen en binnen de termijn zoals bepaald in artikel 164§2 van de Basiswet.

Beslist op 5 juli 2021.

Uitgesproken op 27 september 2021.

De voltallige Beroepscommissie

Dhr. W. Thiery Dhr. M. Allegaert Dhr. T. Vermeulen

Voorzitter Lid Lid

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Onder echogeleide betekent dat met behulp van een echografie de juiste plaats in de borst of oksel wordt bepaald waar de afwijking zich bevindt.. Een echografie is een onderzoek

Een afschrift van de beslissing kan je opvragen via omgevingsloket@bree.be Je kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing als je gevolgen ondervindt of

Je kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing als je gevolgen ondervindt of waarschijnlijk gevolgen ondervindt van deze beslissing of als je

Je kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing als je gevolgen ondervindt of waarschijnlijk gevolgen ondervindt van deze beslissing of als

Een afschrift van de beslissing kan je opvragen via omgevingsloket@bree.be Je kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing als je gevolgen ondervindt of

Een afschrift van de beslissing kan je opvragen via omgevingsloket@bree.be Je kan, als betrokken publiek, een beroep instellen tegen deze beslissing als je gevolgen ondervindt of

Tijdens het openbaar onderzoek kunnen er standpunten, opmerkingen of bezwaren over de aanvraag worden ingediend bij het college van burgemeester en

De overheid, bevoegd om een beslissing te nemen over de aanvraag is het college van burgemeester en schepenen, Vrijthof 10 te 3960 Bree. Gegevens over de procedure