• No results found

Jazz in desingel. H e t R e p e r to ir e. 4, 5 en 6 september 92 11,12 en 13 september 92

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Jazz in desingel. H e t R e p e r to ir e. 4, 5 en 6 september 92 11,12 en 13 september 92"

Copied!
11
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)
(2)

Jazz in deSingel

H et R epertoire

4, 5 en 6 september 92 11,12 en 13 september 92

(3)

aanvang concert

vrijdag 4 september 92 22 uur zaterdag 5 september 92 22 uur zondag 6 september 92 20 uur vrijdag 11 september 92 22 uur zaterdag 12 september 92 22 uur zondag 13 september 92 20 uur

Blauwe Zaal Blauwe Zaal Rode Zaal Rode Zaal Kleine Zaal Kleine Zaal

Het ICP Orkest - George Lewis en Lee Konitz rieten Ab Baars, Michael Moore

percussie Han Bennink contrabas Ernst Glerum viool Maartje ten Hoorn piano Misha Mengelberg cello Ernst Reijseger trombone Wolter Wierbos saxofoon Lee Konitz trombone George Lewis vrijdag 4 september 92 Duke Ellington . Misha Mengelberg zaterdag 5 september 92

Thelonious Monk . Herbie Nichols . Misha Mengelberg zondag 6 september 92

Misha Mengelberg, Muziek & Theater Steve Lacy . Eric Watson . Bobby Few sopraansax Steve Lacy

piano Eric Watson (11), Bobby Few (13) vrijdag 11 september 92

Charles Mingus . Steve Lacy zondag 13 september 92

Thelonious Monk . Steve Lacy Randy Weston

piano Randy Weston

zaterdag 12 september 92

Duke Ellington . Thelonious Monk . Randy Weston

(4)

foto: Pief Weyman

Het ICP Orkest - George Lewis en Lee Konitz

Misha Mengelberg (Kiev 1935) ontdekt dejazz wanneer hij thuis een 78-toerenplaat van Duke Ellington hoort.

Jazz, Bach, boogie woogie, Stravinsky, later Thelonious Monk, John Cage en nog later de happenings van de fluxus-beweging vermengen zich bij Mengelberg tot een vruchtbare voedingsbodem voor tegenstellingen die hem als pianist en componist tot op de dag van vandaag tot een ongrijpbaar fenomeen maken: grootmeester van een onthutsend spel waarbij paradoxen voortdurend en bliksemsnel elkaar ondermijnen.

Extremist van de free beweging van de jaren zestig en zeventig, kent hij toch als geen ander de traditie van Ellington en Monk. In de jaren tachtig wijdt hij een reeks schitterende opnamen aan het repertoire van Monk en ook aan dat van Herbie Nichols, een vergeten generatie­

genoot van Monk en een even onderschat als origineel componist. Van Mengelberg en het orkest van de Instant Composers Pool verschenen pas opnamen van Ellington- stukken. Mengelberg huldigt bij de benadering van deze componisten verschillende uitgangspunten, gaande van het arrangement tot het introduceren van vreemde ele­

menten bij wijze van commentaar op het werk zelf.

Dat Mengelberg in deSingel zijn Monk-, Nichols- en Ellingtonvisie van de plaat komt naspelen, mag men van dit bij voorkeur zich zelf tegensprekende personage niet verwachten: ‘Laten we het liever overzichtelijk hou­

den!’ Misha Mengelberg brengt niet alleen onversneden Ellington, Monk en Nichols, het repertoire wordt ter plekke ook blootgesteld aan speciaal voor de gelegen­

heid door Mengelberg ontwikkelde ‘virussen’.

Mengelberg zelf, in steeds bredere kring erkend als een

(5)

van de oorspronkelijkste stukkenschrijvers in de jazz, komt als componist aan bod met een aantal van de ‘K’- stukken uit de recente ‘Konijntje Bospad’-CD’s en krijgt ook nog eens de vrije hand voor enige theatrale bedrij­

vigheid in de nonsenstraditie die hij samen met Wim T.

Schippers in Nederland groot maakte.

Gast bij Misha Mengelberg en het orkest van de Instant Composers Pool is trombonist George Lewis (Chicago, 1952). De auteur van het baanbrekende ‘Solo Trombone Record’ is even zeer geïnspireerd door de swing van saxofonist Lester Young als door de veelgelaagde avant- garde van Anthony Braxton en valt in elke omgeving, al dan niet traditioneel, op door zijn gevoel voor timing en zijn kleurrijke toon. Lewis wordt sinds zijn debuut in de jaren zeventig, beschouwd als de leidende trombonist

van zijn generatie.

Lee Konitz (“Chicago, 1927) studeerde klarinet en saxo­

foon, en speelde vanaf zijn zestiende levensjaar alto bij Jerry Wald. In het midden van de jaren ’40 leerde hij in Chicago Lennie Tristano kennen, die zijn leermeester en inspirator bij uitstek werd. In vergelijking met de saxofonisten van zijn generatie, stelde Lee Konitz zich zeer vrij op tegenover de stilistische canons van de bebop. Dit maakt Lee Konitz tot een voorbode van de avantgarde uit dejaren 60, onvermoeibaar in zijn expe­

rimenten, waardoor zijn stijl permanent in evolutie blijft. Zijn zeer transparante sonoriteit en de eerder abstracte expressie uit de periode van de cool jazz, ruimden langzaam plaats voor een rijkere emotionaliteit en een directere gevoelsuitdrukking. Lee Konitz be­

waarde een ludieke, zelfs ietwat naïeve, relatie tegen­

over zijn instrument en zijn vernieuwende opvattingen over de standards brengen zijn fascinerende kwaliteiten als improvisator aan het licht.

Steve Lacy . Eric Watson . Bobby Few

Steve Lacy (New York, 1934) begint met het fotografe­

ren van jazzmusici. De verleiding is groot om ons zijn foto’s voor te stellen als verbluffend scherp en helder:

dezelfde fotografische scherpte en helderheid die zijn werk als musicus kenmerkt.

Lacy kiest al heel vroeg voor het ongewone instrument dat de sopraansaxofonist is. Hij speelt dixieland op een moment dat elke jonge saxofonist Charlie Parker naspeelt. Stapt dan plotseling over naar de experimen­

tele band van pianist Cecil Taylor in zijn vroegste stadium. Kortom, een eigenzinnige figuur.

Als een van de weinigen bestudeert Lacy in de jaren vijftig en zestig met grote intensiteit het repertoire van de pianist Thelonious Monk. Zijn inzicht in dat oeuvre demonstreert Lacy in de loop der jaren via aan Monk gewijde concerten en opnamen (Prestige, Soul Note).

Niemand legt met een scherper mes Monks structuren bloot, niemand toont ons met meer aandrang de won­

derlijke architectuur van zijn constructies. In deSingel wordt Monk gespeeld door Lacy en zijn vaste pianist, Bobby Few.

Verrassender is de aandacht die Lacy sinds kort be­

steedt aan het werk van bassist Charles Mingus, roman­

ticus bij uitstek die ver verwijderd schijnt van Lacy’s flegmatische temperament. Het lijkt echter alsof Lacy hier precies de afstand schept die deze composities nodig hebben om zich te ontdoen van een vaak wat overtrokken sentimentaliteit en om te verschijnen in een nieuw, ander daglicht dat hen na al die jaren weer intrigerend maakt. Dat blijkt althans uit de succesvolle, aan Mingus gewijde Parijse concerten en de bijhorende

(6)

CD, beiden met pianist Eric Watson, een even onder­

schat als spaarzaam jong lyricus die er ook in deSingel bij is.

De Amerikaanse componist en pianist Eric Watson, die vanaf zijn achtste levensjaar het grootste deel van zijn tijd achter de piano doorbrengt, is thuis in zowat alle muziekgenres; rock, jazz, klassieke muziek (meer be­

paald als vertolker van Brahms, Scriabin, Ives, Berg...).

Na in Parijs gespeeld te hebben in trio met Cesarius Alvim en Daniel Humair, keert hij in 1983 terug naar de Verenigde Staten, waar hij optreedt met Barry Altschul, Ray Anderson, een duo vormt met John Lindberg en een solorecital geeft in Carnegie Hall. Hij maakte opna­

men met Paul Motian, Steve Lacy en Aaron Scott.

Ook de Amerikaanse Bobby Few genoot een klassieke vorming op het orgel en de piano. Hij speelde vibrafoon in het dansorkest van zijn neef, de bassist Bob Cunning­

ham en geëngageerd door Hyawatha Edmondson en Dick Shelton, belandt hij op aansporen van Albert Ayler in New York. Hij maakt er deel uit van de Free Jazz Workshop van Bill Dixon, treedt op met Frank Wright en Booker Ervin en vormt het zwevende trio met Wilbur Ware en Leroy Williams. Sinds 1969 leeft Bobby Few in Europa, waar hij met Wright, Noah Howard en Muhammad Ali de groep ‘Center of the world’ opricht. Bobby Few wijdt zich ookaan onderricht en maakt sinds 1980 deel uit van het sextet van Steve Lacy.

(7)

Randy Weston

Randolph E. ‘Randy’ Weston werd op 6 april 1925 geboren in Brooklyn. Zijn vader, een Jamaïcaan gebo­

ren in Panama, was in alle aspecten van de Afrikaanse cultuur geïnteresseerd en verzamelde boeken en platen van Armstrong, Billie Holiday, Louis Jordan, Count Basie, Duke Ellington, Jimmie Lunceford en Bessie Smith. Zijn moeder, die afkomstig was van Virginia, liet hem kennis maken met negro spirituals en gospel door hem ‘s zondags mee naar de kerk te nemen.

Randy Weston dacht eerst aan een voetbal- of basketcarrière, eerder dan aan muziek. Zijn vader, voor wie “het grootste muzikale plezier erin bestond naar een goed gespeelde piano te luisteren”, stond erop dat Randy klassieke piano studeerde gedurende driejaar.

De jongen voelde geen bijzondere interesse voor de stukken die hij speelde. Een andere leraar, wiens reper­

toire enkele populaire liederen bevatte, slaagde erin Randy’s interesse op te wekken: toen hij 17 was, maakte hij zijn debuut met ‘Spencer’s Hard Rockers’, aan de zijde van trompettist Ray Copeland.

Het Bedfort Stuyvesant district, waarin Randy Weston opgroeide, vormde een zeer rijk en actief muzikaal broeinest. Gedurende zijn schooltijd ontmoette hij Cecil Payne, Max Roach, Duke Jordan en Jimmy Nottingham. Hij dweepte met het werk van Basie, Ellington en Nat ‘King’ Cole. Maar zijn absolute vere­

ring ging uit naar Coleman Hawkind, diens ‘Body and Soul’ beschouwde hij als een absoluut meesterwerk, dat alle muzikale categorieën verenigde.

Via Hawk ontmoette hij Thelonius Monk. In diens huis maakte hij kennis met Bud Powell, Elmo Hope, Herbie

(8)

Nichols, Jackie McLean en Idrees Sulieman. In die periode beluisterde hij voor het eerst Charlie Parker en Dizzy Gillespie, wat hem een beslissende schok be­

zorgde.

Toen hij in 1945 onder de wapens werd geroepen, werd hij in de Stille Zuidzee gelegerd, wat hem driejaar uit de Verenigde Staten weghield. Bij zijn terugkeer, nog altijd onbeslist over zijn carrière, werkte hij in het restaurant van zijn vader, een cultureel centrum waarin een juke­

box stond met recente platen van Monk, Parker, Gillespie, Sarah Vaughan en Miltjackson, evenals wer­

ken van Stravinsky en Prokofief.

In het jaar 1951 maakte hij deel uit van Buil Moose Jackson’s rhythm ‘n blues groep, speelde later in Eddie

‘Cleanhead’ Vinsons band, voor hij optrad met Kenny Dorham. Dan volgde een periode waarin Randy eenjob als kok uitoefende nabij Tanglewood, beroemd voor zijn muziekfestival, maar piano bleef spelen in zijn vrije tijd. Na een ontmoeting met Marshall Stearns, de auteur van ‘The story ofjazz’, begon hij de stijl van Fats Waller enjames P. Johnson te bestuderen, en ook Afrikaanse en Caraïbische muziek.

Randy luisterde ook aandachtig naar de percussionist Assutada da Fora van Guinea, en de calypso zanger Macbeth, en herinnerde zich later zonder twijfel hoeveel hun melodieën voor hem betekenden, toen hij ‘Little Niles’ en ‘Pam’s Waltz’ componeerde.

Begeleid door twee dansers van het Savoy, Al Mimms en Leonjames, begon Randy een conferentie- en concert tournee dat hem langs colleges en universiteiten voerde, om de geschiedenis van de jazz toe te lichten.

Toen vroeg Bill Grauer, een van de stichters van het Riverside label. Randy Weston om voor hem een plaat op te nemen. Een eerste plaat, opgenomen met bassist

Sam Gill in april 1954, werd gevolgd door opnamen met Randy in verschillende gezelschappen: trio, quartet (met Cecil Payne op bariton), zelfs solo. Gedurende deze periode, speelde Randy’s trio in Greenwich Vil­

lage, voornamelijk in Birdland en het Café Bohemia.

Randy was al politiek actief, en dicht bij Max Roach op dit terrein, en in 1955 droeg hij zijn compositie ‘Zulu ’ op aan Afrika, omdat hij met de problemen daar bijzonder begaan was.

Vijf jaar later, nam hij samen met de trombonist- arrangeur Melba Liston, de orkestrale suite ‘Uhuru Africa’ op. Randy bezocht Afrika in 1961 toen hij uitgenodigd werd door het Nigeria Festival en keerde twee jaar later terug om te spelen en lezingen te geven.

In New York leidde hij een sextet dat ondermeer Ray Copeland, Booker Ervin en Lennie McBrowne omvatte.

De formatie bleef gedurende driejaar tesamen.

In 1967 maakte hij een tournee door veertien Afrikaanse landen, eindigend in Marokko. In 1968 ging hij terug voor zes jaar, en stichtte een culturele vereniging, de

‘African Rhythm Club'. Gedurende zijn verblijf, ge­

raakte Randy vertrouwd met de muziek van de streek.

In het bijzonder de muziek van de Gnaouas, wiens voorouders slaven van de West-Afrikaanse kust waren, interesseerde hem. In 1972 organiseerde hij het eerste Afro-Amerikaanse Festival, en nam het ‘Blue Moses’

album op gedurende zijn bezoek aan de Verenigde Staten, een opname die onmiddellijk succes kende. Een van zijn composities, ‘Tanjah’, georkestreerd door Melba Liston, werd genomineerd voor een Grammy Award.

Nadat hij zich weer in zijn geboorteland gevestigd had, maakte Randy Weston in 1974 zijn eerste Europese tournee, die hem naar het Festival van Montreux

(9)

bracht. Hij had een dichte vriendschap met Duke Ellington opgebouwd, die hij als een tweede vader beschouwde.

Na het einde van de jaren 70, keerde Randy Weston meermaals terug naar Europa weer. Zijn suite ‘Three African Queens’ ging in première in Boston in 1981, en in 1986 verscheen hij op het Festival van Marrakech, begeleid door een Gnaoui percussionist. Het volgende jaar nam hij een duo album op met David Murray als partner op tenor en basklarinet.

Het Repertoire stelt ook nog voor

Cecil Taylor

vrijdag 5 februari 93.20 uur . Blauwe Zaal

Jazz in oktober

Modern J a n Quartet

donderdag 15 oktober 92.20 uur . Blauwe Zaal ism. Belgajazz Festival en BRT-televisie

Maarten Altena Ensemble en Anthony Braxton donderdag 22 oktober 92.20 uur . Blauwe Zaal Jimmy Giujfre . Paul Bley . Steve Swallow donderdag 29 oktober . 20 uur . Rode Zaal

(10)

deSingel wordt betoelaagd door de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van de

Provincie Antwerpen.

Ook dit jaar wordt de artistieke werking mede mogelijk gemaakt door Agfa-Gevaert, Gemeentekrediet van België, Knack, De Morgen,

de Nationale Loterij en S.W.I.F.l.

(11)

deSingel

I \ I' F. R N A T I O N A A L K U S I C F N I R U M

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Door de volledige verwoesting van de frontstreek hebben immers de vroeger plaatselijk gevestigde bedrijven, ten einde van de eerste naoorlogse boom te kunnen

Ook lamineren wij, dit voor een langere levensduur, UV-bescherming, krasbestendigheid en niet te vergeten ook voor de mooie afwerking (mat of glans) van uw sticker.. • Met of

- Bij bepaling van de BVO wordt niet meegerekend een schalmgat of een vide met een oppervlakte die groter dan of gelijk is aan 4,0 m 2 (inclusief de ruimte voor

Build is een partij die beoogt deze 2 groepen, de vastgoedinvesteerder in huurwoningen in het middensegment en de institutionele belegger, bij elkaar te brengen met als doel

De Nieuwe PEUGEOT Partner is verkrijgbaar in twee lengtes* en in de uitvoeringen ‘Asphalt’ en ‘Grip’: terwijl de eerste zich opwerpt als een echte kilometervreter leent de tweede

Eerste verdieping met een uitnodigende inkomhal, ruime vestiaire en gastentoilet voorzien van handenwasser.. Leefruimte van 90 m² met gashaard en aansluitend deels

Naast het literatuuronder oek ullen we contact opnemen met verschillende instanties die te maken hebben met on e doelgroep We focussen hierbij op instanties die te maken hebben

‘het geconsolideerde halfjaarbericht een getrouw beeld geeft van de activa en passiva en de financiële positie per 30 juni 2020, en van het resultaat van onze