• No results found

De drie internationale verdragen omtrent de ver{j,ediging van West-Europa

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "De drie internationale verdragen omtrent de ver{j,ediging van West-Europa "

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

"'

VliJBEID EN

Zaterelog 27 293

'..-..

DEMOCRATIE

Algemene V er.gadering van onze

(Zie pag. 3)

WEEKBLitD YAH DE ~OLKSPARTU VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

De drie internationale verdragen omtrent de ver{j,ediging van West-Europa

hun onderling verhand

lll

Het blijkt telkens, dat velen niet op de hoog~

te zijn van de inhoud van de drie defen~

aieverdragen, waarbij Nederland partij is, en dat hun niet duidelijk is, welk verband er tussen deze drie bestaat.

Daarom kan het wellicht zijn nut hebben, dat ik tracht de hoofdpunte~ daarvan in het kort, maar desniettemin, naar ik hoop voldoende dui~

delijk, uiteen te zètten.

Op 17 Maart 1948 hebben Nederland, Frank~

rijk, 'BJlseland, België en Luxemburg te Brussel

·het zogenaam~ Brusselse Verdrag getekend, dat economische, sociale en culturele doeleinden voor- opstelt, maar dat tevens van militaire aard is. Ar~

tikel IV daarvan toch bepaalt het volgende:

.,Indien een der Hoge Verdragsluitende Par~

tijen het voorwerp zou zijn van een gewapende aanval in Europa (blijkens de inleiding dacht men toen nog aan een aanval van Duitsland), zullen de andereHoge Verdragsluitende Partijen, in overeenstemming met de bepàlingen van arti~

kei 51 van het Handvest (van de Verenigde Na~

ties) aan de aldus aangevalle;,_ partij alle militaire en andere hulp en bijstand verlenen, welke in haar vermogen ligt."

Dit verdrag is aangegaan voor 50 jaar. Zoals men ziet is dit een defensief verdrag; van belang is het er de aandacht op te vestigen, dat het auto~

matisch werkt; ik bedoel daarmed~ dit: wordt een partij aangevallen, dan behoeven de andere par-- tijen geen enkel besluit meer te nemen, ze zijn door het feit van de aanval verplicht te hulp te snellen.

• •

Û p 4 April 1949 volgde te Washington de ondertekening van het Noord~Atlantisch

verdrag door 12 landen, t.w.: de Verenigde Sta~

ten, Canada, IJsland, Noorwegen, Denemarken, Nederland, België, Luxemburg, Engeland, Frankrijk, Italië en Portugal.

Later zijn nog toegetreden Griekenland en Turkije. Dit verdrag is vrijwel uitsluitend van militaire aard en het belangrijkste artikel er van

luidt als volgt: ·

.,Artikel 5: De Partijen komen overeen, dat een gewapende aanval tegen één of meer van haar. in· Europa of Noord~ Amerika als een aan~

val tegen haar allen zal worden beschouwd; zij komen bijgevolg overeen, dat, indien zulk een gewapende aanval plaats vindt, ieder van haar de aldus aangevallen Partij of Partijen zal bijstaan ... door terstond, individueel en in sa~

menwerking met de andere Partijen, op te treden op de wijze, die zij nodig oordeelt - met inbegrip van het gebruik van gewapende macht - om de veiligheid van het Noord.,Atlantisch gebied te herstellen en te handhaven ... "

Dit N (oord) A ( tlantisch) V ( erdrag) is bin~

dend voor 20 jaar en hèt heeft de grondslag ge~

legd voor een Organisatie, welke bekend staat als de N.A.V.O. (in 'tEngels N.A.T(reaty).O.; · in het Frans O.T(raité)A.N.).

Een belangrijk verschil met het Brussels Ver~

drag is dit, dat dit verdrag, zoals men ziet, geen partij automatisch dwingt om de aangevallene met al haar middelen te hulp te ·komen; 't dwingt de niet~aangevallenen slechts om op te treden op de wijze, die zij nodig oordelen.

Nog wijs ik er op, dat dit verdrag riiet meer was ingegeven door vrees voor een nieuwe Duit~

se aggressie, maar door de moeilijkheden, welke men in de Verenigde Naties van de zijde van Rusland had ondervonden.

* • •

D

e N.A.V.O. ging nu aan het werk en één van haar eerste verrichtingen was de op~

richting van een oppercommando voor de geal~

lieerde strijdkrachten; dat is S.H.A.P.E. (Su-pre~

me Headquarters Allied Powers Europe); de eerste opperbevelhebber SACEUR (Supreme Allied Commander Europe) werd Eisenhower, opgevolgd door Ridgway; thans is het Gruenther.

Het oppercommando kwam al spoedig tot de conclusie, dat een verdediging van Europa tegen Rusland een vrijwel hopeloze zaak was, indien er geen gebruik zou worden gemaakt van Duitse militaire middelen.

Duitsland is (nog) geen lid van de Verenigde Naties en ook geen ondertekenaar van het N.A.

Verdrag. Maar zou er geen weg te vinden zijn om het alsnog te doen toetreden?

Veleh, en daaronder ook Nederland, zouden dat gewild hebben, maar vooral Frankrijk ver~

zette zich hardnekkig.

Waarom? Het N.A. Verdrag berust op bond~

genootschappelijke grondslag: ieder land blijft souverein en blijft baas over eigen krijgsmacht, zij het, dat het die, wanneer er gevochten moet worden, onder commando van de éne opperbe~

velhebber stelt.

Er zou dus moeten komen een eigen Duits Ie~

ger onder de souvereine macht der West~Duitse

Regering. Dat nooit, zeiden de Fransen, want dan beginnen ze weer.

Maar Frankrijk zag even goed in, dat de Duit~

se medewerking onmisbaar was en daarom kwam het met een nieuw voorstel: West~Europa moest op het gebied der defensie één worden en dat éne West~Europa moest een leger oprichten, dat onder leiding kwam van West~Europese orga~

nen.

Het is deze gedachte, welke geleid heeft tot de ondertekening op 27 Mei 1952 te Pa~

rijs van een verdrag tussen Nederland, België, - Luxemburg, Frankrijk, Italië en West~Duitsland

tot oprichting van een Europese Defensie Ge~

meenschap.

De aanvankelijke bedoeling hiervan was, dat de West~Europese Mogendheden één gezamen~

lijke krijgsmacht zouden vormen, waarin de res~

pectieve nationale bijdragen op grondslag van

kleinere homogene eenheden aaneengevoegd zou~

den zijn; op deze wijze zou er geen georganiseer~

de Duitse krijgsmacht ontstaan.

De West~Europese krijgsmacht zou worden gevormd en geadministreerd door organen, sa~

men te stellen door de zes verdragstaten en zij zou, wanneer er gevochten moest worden, onder het Atlantisch opperbevel van S.H.A.P.E. ko~

men.

Wat zijn kleinere eenheden? Het is duidelijk, dat naar mate de eenheden kleiner zouden zijn, er meer vrees zou worden weggenomen voor Duitse machtsontplooiing. ·

Maar het zal evenzeer duidelijk zijn, dat hoe kleiner de te vormen eenheden zouden zijn, des te groter de moeilijkheden van administratieve en operatieve aard.

Men stelle het zich voor: Europese bataljons samen te stellen uit compagnieën van verschil~

lende nationaliteit! Dat gaat natuurlijk niet.

En zo is me"'n er langzamerhand toe gekomen om de divisie à drie Regimenten infanterie met alles wat daarbij behoort, ook aan artillerie, ver~

bindings~ en ondersteuningstroepen als de nor~

male eenheid te beschouwen; in het Europese Ie~

ger rekent men dus met divisies en deze Europe~

se divisies moeten zo zijn, dat ze onderling ver~

wisselbaar zijn.

Men zal dan, al naar ·de behoefte, legerkorp~

sen kunnen vormen met divisies van verschillen~

de landaard.

Zo is bij de laatste grote manoeuvres in Noord~

west~Duitsland een legerkorps in actie geweest van Nederlandse en Britse divisies.

• * *

Z

oals men weet, is het E.D.G.~Verdrag nog in geen van de zes staten bekrachtigd.

maar als het over enige tijd in werking treedt, dan verandert èr dus t.a.v. S.H.A.P.E. dit, dat het niet langer zijn troepen toegevoerd krijgt door 14 landen, maar door 9landen plus de E.D.~

Gemeenschap.

Practisch betekent dit, dat de gezamenlijke Atlantische macht vergroot wordt met de Duitse divisies.

Tegenover deze winst in afweerkracht staat dan echter· voor de leden van de E.D.G. de af~

stand van een aantal souvereine rechten t.a.v. de vorming en de administratie van hun bijdrage aan het Europese leger.

Ik teken nog aan, dat de E.D.G. is aangegaan voor 50 jaar en dat het E.D.G.~Verdrag, nadat de Tweede Kamer het op 23 Juli 1953 had goed~.

gekeurd met 75 tegen 11 stemmen, op 20 Januari j.l. ook door de Eerste Kamer is aanvaard met 36 . tegen 4: stemmen. En zo juist bericht de pers, dat zeer binnenkort de ratificatie - bekrachtiging - van het E.D.G.~verdrag door Nederland is te verwachten.

WENDELAAR

(2)

GSTELLING VOOR ·ONS ONDERWIJSCONGRES TE DEN DAAG

inleidintren leidden tot ee11 veelvuldür en opbouwend debat over diverse problemen, waaraan in totaal 65 sprekers deelnamen

Op Zaterdag 20 en Zondag 2i Feb~ jJ. beeft c1e Verenlgmg van Staten- en Baadsleden VIllil de V.V.D., In -lulUog op haar jaarvergadering, In de pJ:ettlge sfeer VIllil hotel "Wittebrug" te 'llo-Gravenhage een~ gel:aouden, waaz-.

voor, zowel uit de kring harer leden als van die VM1 bij het onderwijs betrokkienen of belangstellende partijleden, een groot aantal deelnelll6l'll zich had aangemeld.

V l.n.r.; Mevr. G. Hoizmüller-Teengs (Alkmaar), mej. mr M. M. F. van Everdin- - gen (Den Haag), prof. mr .P. J. Oud, de Haagse wethouder D. W. Dettmeijer, mr H. S. Siebers (Groningen), A. Schouten (Culemborg) en S. Braebaart (Midden- Vele dezer bezoekers hebben hWl Hebt niet O'Dder de korenmaat gezet, doch deel-

genomen aan de gedachtewiSlleliDg. meer).

(Cliché welwillend 'afgestaan door "Het Vaderland") De voorzitter bad dan ook heel wat moeite om de stroom van welsprekendheld

va111 65 pei'SQI\ell binnen de perken VIllil het tijdschema te houden. Dat hij niettemin

er in is gesla.a.gd dat schema te haJndhaven, zonder al te veelvuldig gebruik van de moker des gezags, duldt niet alleen op de voortreffelijke lelding van de heer Dett- meijer, maar ook op het juiste begrip VIllil vergadertechniek bij de meeste woonl-

wel lofwaardig initiatief heeft -genomen, maar anderzijds de leerkrachten voor een moeilijke opgave heeft gesteld, verklaar- de spr. het congres geopend.

voerdei'S. .

Trouwens velen hUIJ!Iler hebben in vertegenwoordigende college's al een zekere training ondergaan, al viel het ons op, dat Juist bij deze categorie de neiging om nu

eens uit de band te springen het grootste was. Algemene beschouwingen,

Deze grote belangstelling voor onder- wijsvraagstukken is bijzonder verheu- gend, omdat juist hierin vele kanalen van de maatschappelijke en culturele ac- tiviteit samenvloeien en - wat juist tij- dens dit congres veelvuldig aan het licht trad ":""' vele, aaiU'llkingspunten tussen de ondersc,heidell onderwijsvormen bestaan.

:Het wel eens al te nadrukkelijk optre- dende isolement in de gespecialiseerde groep kreeg een welkom tegenwicht in de naar voren komende onderlinge ver- bondenheid.

Vermelden wij dan nog de aangename verrassing van het onverwachte bezoek van de partijvoorzitter prof. Oud, die de deelnemers op een sprankelende rede vergastte, terwijl de onderwijsspecialisten van de beide Kamerfracties, mevrouw Fortanier-De Wit en. mr Wendelaar, tot het auditorium behoorden, dan zijn met de deskundige inleidingen de factoren geschetst, welke tot het s~cces hebben bijgedragen.

Wij zouden niet gaarne verzuimen ook op de prettige sfeer onder de congressis- ten en de uitstekende organisatie te wij-

zen. ·

Het enige teleurstellende element was de beperking, welke het in opdracht van de vereniging uitgebrachte rapport - dat overigens een goede leidraad voor de gedachtewisseling vormde, al was het dan ook, naar de mening der commissie zelf, nog onvolledig - aan de sprekers oplegde.

Die beperking sproot uiteraard voort uit de taak van een vereniging van Sta- ten- en Raadsleden, die zich bezwaarlijk kan begeven op het terrein van de Rijks- wetgeving. En juist daar liggen de meest urgente problemen!

Het is dan ook begrijpelijk, dat van verschillende zijden de wens werd uitge- sproken, dat op korte termijn een per- .-nente Onderwija-commissie door de partij za'I worden ingesteld met een zo- danige aamenstelling, dat alle onderdelen nn het onderwijs, b.v. in sectieverband, daarin vertegenwoordigd zullen zijn.

Openirtg

De voorzitter, de heer D. W. De"meijer, opende het congres met een woord van welkom to~ de talrijke bezoekers, die klaarblijkelijk veel belangstelling hebben voor het Onderwijsrapport der vereni- ging.

Terwijl men zich van zijn zetels had verheven, herdacht spr. in eerbiedige stilte het kortelings overleden Hoofdbe- stuurslid jhr mr W. L. Schorer, lid van de Provinciale Staten van Zuid-Holland, tevens lijstaanvoerder van de V.V.D. in Rotterdam, die op verdienstelijke wijze de partij vertegenwoordigde.

Vervolgens verwelkomde hij de Ka- merleden, mevrouw Fortanier-De Wit en mr Wendelaar, onze onderwijsspecia- listen in het parlement; verder de bestu- ren van ,.Vrouwen in de V.V.D.", de Haagse Vrouwengroep, de Rijswijkse Vrouwengroep, de afdeling Den Haag van

de V.V.D., de J.O.V.D. en de talrijk op- gekomen persvertegenwoordigers. De On- derwijscommissie kan ·op een gedegen ar- beid terugzien.

Aan de hand. van een. tweetal recente dagbladartikelen toonde sp:r. aan, dat de publieke belangstelling voor het onder- wijs op \7erbeugende wijze toeneemt.

. De ·inmiddels binn61lgekomen partiJ- voorzitter prof. mr P. J. Oud en het Tweede-Kamerlid, de heer Ritmeester, met applaus begroet, werden door de voorzitter welkom geheten.

Na er op te hebben gewezen, dat mi- nister Cals met zijn rondzendbrief aan de scholen inzake de wenselijkheid van behandeling der Europese integratie een

Mevrouw mr E. A. J. Scheltema-Con- radi hield als voorzitster van de commis- sie een algemene inleiding tot het rap- port. Zij wees er op, dat dit een beperkte.

doch practische strekking heeft en zeker niet alle facetten van de onderhavige problemen behandelt.

Men moet het zien als een leidraad voor de raadsleden, vooral voor hen, die als. eenling op eenzame. posten staan. Het rapport is aan het beginsel- en het werk- program van de partij getoetst. Niettemin staan wij op het standpunt, dat er vrij- heid moet blijven voor het vormen van een eigen mening. Anderzijds moet men er voor waken onnodig van inzicht te verschillen, want _dan verminderen wij

·de liberalen invloed.

DEZE BURGER

heelt nu alles gelezen wat hij met mensenmogelijkheid lezen kon over de kleine Ronde Tafel Conferentie, die in de West gehouden is en zijn slotsom is een Victoriaans woord: "We are n o t amused".

Neen, deze burger voelt zich n i e t behagelijk, zells niet maar een béétje tevredengesteld door wat, na al dat praten op alle mogelijke en onmogelijke niveau's- en om een ander geliefd modewoord te gebruiken: in alle moge·

lijke en onmogelijke sectoren, bereikt is of liever: niet bereikt is; want het is nauwelijks een zichtbaar kruimeltje in de pàlm van uw hand.

Twee knappe ministers, één knappe Tilburgse hoogleraar en enkele knappe, hoge ambtenaren zijn er weken- voor onttrokken geweest aan het raderwerk van het Rijk in Europa. Zij zijn er voor heen en terug gevlogen van Rijksdeel naar Rijksdeel al-over die grote zee; zij hebben erover moeten praten en pra- ten en praten en con/ereren en stukken schrijven.

Antilliaanse hoge heren hebben er weken lang hun gewone werk voor moeten laten liggen.

Surinaamse hoge heren hebben zich het of/er moeten getroosten van een langdurig verblijf in een hotel aan een blauw-groene baai van Curaçao.

Deze burger wil niet zo burgerlijk zijn en niet zo hallemannerig en krenten- wegerig om er direc.t ,.de centen" bij te halen; maar hij meent toch, dat hij in dit geval vragen mag: ,,hoeveel is er voor uitgegeven en wat is er voor verkregen?"

Wel, hoeveel er voor uitgegeven is, dat kan ik niet berekenen. Ik weet alleen dat het vlieg-retourtje Amsterdam-Willemstad voor vijf heren niet ver van de twintig-duizend gulden ligt en het vlieg-retourtje van Suriname naar de An- tillen voor die hele delegatie niet ver van de tien-duizend gulden en dan zijn al die heren er alleen nog maar.

Zou ik ver van de waarheid zijn als ilc denk dat het verblijf van e llc e heer op Curaçao vijftig Antilliaanse, dat is honderd Nederlandse guldens, per dag heeft gekost? En dat, als u alles netjes optelt, de rekening van zo'n ganse conferentie dan wel een aardig brokje over de ton zal lopen?

En dat is véél geld voor een niet-met-het-blote-oog-zichtbaar kruimeltje in de blote palm van de hand van de Nederlandse Maagd.

Wel, een goed resultaat zou met vele tonnen gouds betaald mogen worden.

Maar dit?

Zijn wij er één schrede mee verder gekomen?

Heeft deze kleine Ronde Tafel Conlerentie ons één meter dichter gebracht bij dat glanzende Koninkrijk Nieuwe Stijl?

OI zijn wij met de problematielc van ·Aruba versus Curaçao; met Suriname ten opzichte van de beide andere Rijksdelen; met de plaats van de Gouver- neurs in het bestel hunner beide landen, misschien eerder achteruit dan vooruit gekomen?

Ik zou de balans wel eens willen zien: de centjes, het zweet de tranen en de tijd aan de debet-zijde; het Staatkundig resultaat aan de creditkant.

Doch dáárnaar te mogen vragen is het voorrecht der parlementariërs en . zeker n ie t van de gewone man, de halleman ,de centjesman, die zich noemt:

DEZE BURGER.

De N.O.V. en de pers hebben reeds aandacht aan het rapport besteed, dat

· echter geen wetenschappelijk werkstuk is. Later zal men dieper op de verschil-

~nde problemen moeten ingaan, voor~l

1.v.m. de ontwerpen-Rutten. Daartoe IS

reeds een commissie ingesteld.

Spr. meent dat haar rapport niet alleen voor de Kamerfracties moet worden be- stemd, dQch ook in de partij aan de orde moet komen . .Voorshands ·zullen de con- crete problemen moeten worden aange- . pakt. Zij ziet deze als volgt:

le. Er moet worden gestreefd naar een sluitend onderwijssysteem met geleidelij- ke overgang van onder naar boven.

2e. Er moet een wijziging komèn in de schoolgeldheffing gedurende de leer- plichtige leeftijd. Door de toepassing van het draagkrachtbeginsel is deze reeds in de fiscale sfeer gebracht.

Afschaffing van het schoolgeld kan gunstig werken, mits zij niet leidt toi een te hoog grijpen van ouders en leerlingen, waardoor anderen in hun ontwikkeling worden geremd en mislukking kan wor-.

den bevorderd. Selectie is nodig, doch het is de vraag, of deze door toelatings- examens dient te geschieden.

3e. Er moet een bevredigende oplossing worden gevonden voor de overgang van het L.O. naar het voortgezet onderwijs.

Het V.G.L.O. lijdt aan tweeslachtigheid, omdat het voor de een eindonderwijs be- tekent, voor de ander voorbereiding tot een hogere onderwijsvorm. Ia het een fictie, dat de leerling na zes jaren. L.O.

geheel klaar is voor U.L.O. of 114.0.? Is een test- of determineerklas nodig?

De opleidingsschool acht spr. een na- tuurlijke overgang, doch deze wordt door de N.O.V. bestreden. Men hoede zich voor nivellering. Het overgaan naar een hogere onderwijsvorm behoeft niet van het sociale milieu of van intelligentie af te hangen. Het openbaar onderwijs dreigt achter te komen bij het bijzondere en daarom dient men geen schablonen te maken.

4e. De verhouding openbaar-bijzonder onderwijs ligt verschillend bij de onder:

scheiden soorten onderwijs. Enerzijds mag men de offers, welke het bijzonder onderwijs brengt aan toewijding en kwa-

liteitsverbetering, niet gering schatten.

Anderzijds kunnen wij de openbare school, vooral in minderheidsgebieden, niet missen. Is het niet merkwaardig, dat vele kinderen van hervormde predikan- ten openbare onderwijsinstellingen be- zoeken?

Persoonlijk Is spr. tegen bijzonder 114.

0. doch bij het N.O. en T.O. ligt het weer anders. De daar vereiste kostbare outil- lage noopt tot economisch gemeenschap- pelijk gebruik door alle richtingen.

Se. Bijzondere aandacht verdient het meisjesonderwijs, zulks met het oog op de opvoeding van de jonge vrouw voor het huwelijk.

Er is tegenwoordig weinig huishoude- lijke hulp te krijgen, zodat de jongge- huwde zelf moet kunnen aanpakken. Ook het verbod van fabrieksarbeid voor jon- ge meisjes zal problemen scheppen.

De vormingsklas bij het N.O. lijkt spr.

een geschikte overgang. Ook meisjes, die U.L.O. of M.O. hebben genoten en daar-

DB een betrekking hebben aanvaard.

hebben behoefte aan een trouwcursus.

Dan is er nog de vraag, of meisjes op gemengde of speciale meisjesscholen moeten gaan. Niet alle typen voelen zich op een gemengde school thuis; karakter tempo en aard van het onderwijs zijn hierbij van invloed. Dient het middel-.

baar meisjesonderwijs bij het Lyceum· te' - worden ondergebracht? Zo ja, dan van de eerste klas af.

De commissie heeft de verhouding U.L.O.-M.O. niet behandeld, omdat zij deze als rijkszaak buiten haar competen- tie ächtte.

De meeste raads- en statenleeleD zijn gee_n onderwijsspecialisten, zij moeten zelfs ,.manusjes van alles" zijn.

Zij krijgen niet alleen onderwijsvraag- stukken te beoordelen, maar nemen als bestuurslid van een onderwijsinstelling . niet zelden aan leidende werkzaamheden · deel. Daarbij zal men steeds de theorie · aan de praktijk moeten toetsen en ver- mijden platgetreden paden te bewande- len. Bij de bereidheid tot vernieuwing sta de levende werkelijkheid voorop.

Aldus dient men met de belangen van het onderwijs die van het gehele volk!

(Applaus).

De voorzitter, mevrouw Scheltema dankzeggend voor haar inleiding, deelde -·

mede, dat hierover geen discussie zal -.

worden gehouden. Wel zal men bij de _.

desbetreffende onderdelen opmerkingen over de algemene inleiding kunnen ma-

ken. (Wordt vervolgd.)

(3)

VBimEID D DZMOORATIII ft FEBRUARI ltM - PA& I

VOLKSPARTIJ VOOR VRIJHEID EN DEMOCRATIE

BES C H RIJVING SB RI E F

VOOR DE

JAARLIJKSE ALGEMENE VERGADERING

te houden op VRUDAG 19 en ZATERDAG 20 MAART 1954

In het GEBOUW MUSIS SACRUM, Velperplein, te. ARNHEM

De vergadenntr'w··~ op: ·vRUDAGAVONJ) te 8 uur;ZATEltDAGMORGEN te 10 uur.

AGENDA:

Vrijdag 19 MAART des avonds 8 uur 0 PENBARE VERGADERING

1. Opening door de Voorzitter.

De openingsrede van Prof. Mr P. J. Oud zal van 8.05-9 uur door de radio worden uitgezonden over· Hilversum n. Golflengte 298 meter.

In verband met deze uitzending wordt men verzocht te 8 uur preciea ia de zaal aanwezig te zijn.

Z. Begroeting van de buitenlandse gasten.

HUISHOUDELIJKE VERGADERING a. Verslag van de Commissie voor de Notulen van de Jaarlijkse Algemene

Vergadering van 27 en 28 Maart 1958 te Utrecht.

4.. Benoeming van de Notulencommissie voor de vergadering van 19 en 10 Kaart 19154.

I. .Jaarvel'lllaf van de Secretaris.

8. Rekening en Verantwoording en Jaarverslag van de Penningmeester.

f. Verslag van de eommissie van voorlichting over de Rekening en Ver- antwoording van de Penningmeester over het jaar 1953.

8. Benoeming van een commissie van drie leden ter voorlichting van de Algemene Vergadering bij de behandeling van de Rekening en Verant- woording van de Penningmeester over het jaar 1954.

I. Bespreking van het beleid van het Hoofdbestuur.

10. Rondvraag.

Afgevaardigden van afdelingen, die bij dit punt het woord . wensen te voeren, dienen hiervan vóór 12 Maart a.s. schriftelijk mededeling te doen aan het Algemeen Secretariaat, -onder opgave ván het ter sprake te brengeil onderwerp.

AGENDA:

Zaterdag 20 Maart des morgens 1 0 uur HUISHOUDELIJKE VERGADERING

U. BeDoeming van een Voorzitter.

Wegens periodieke aftreding van de heer Prof. Mr P. :S. Oud te Rotter- dam, die zich herkiesbaar heeft gesteld, moet in de vacature van het voorzitterschap worden voorzien.

Als enig candidaat is gesteld:

Prof. Mr P. J, Oud te Rotterdam, door de afdeling Rotterdam.

Aangezien tegencandidaten ontbreken, zal deze benoeming overeenkomstig artikel 68 van het Algemeen Reglement zonder schriftelijke stemming geschieden.

12. Benoeming van een lid van het Dagelijks Bestuur.

Wegens periodieke aftreding van de heer T. J. Twijnstra te Bilthoven, dte zich herkiesbaar heeft gesteld, moet in een vacature in het Dagelijks Bestuur worden voorzien. ·

Als enig candidaat is gesteld:

T. J. Twijnstra te Bilthoven, door de afdeling Rotterdam.

Aangezien tegencandidaten ontbreken, zal deze benoeming overeenkomstig artikel 68 van het Algemeen Reglement zonder schriftelijke stemming

geschieden.

ll. Benoeming vaa een Commissie van Beroep.

Aangezien de zittingsduur van de leden van de Commissie . van Beroep ia verstreken, biedt het Hoofdbestuur overeenkomstig artikel 2 van het Reglement voor de C0mmissie van Beroep de volgende aanbeveling aan voor de te vervullen plaatsen~ · ··

Voorzitter: Prof. Mr R. P, Cleveringa te Leiden (aftredend), Mr J. Drost te Rotterdam.

LedeD: L Mr J. Drost te Rotterdam (~dend),

Mr S. Rink te Velp (aftredend plaatsvervangend lid).

2. Mr S. Rink te Velp (aftredend plaatsvervangend lid), Mr H. A. Wassenbergh te Amsterdam.

Plaatsvervangende leden:

Mr H. A. Wassenbergh tie Amsterdam, Mr J. A. Willinge Gratama te Zwolle, Mr a. Vonk te Haarlem.

W.. Benoeming .van een Commissie vooc de Reglementen.

Aallgezien de zittingsduur van de leden van de Commissie voor de Regle- menten i8 verstreken, biedt het Hoofdbestuur overeenkomstig artikel 2

ftn het Reglement voor de Commissie voor de Reglementen de volgende

&all.beveling aan voor de te vervullen plaatsen:

Voorzitter: Mr Dr H. Fortuin te Hilversum (aftredend).

Mr J, J. Oyevaar te Leidschendam.

J..eden: L Mr J. :S. Oyevaar te Leidschendam (aftredend),

Kr J. Q. · Bettink te Haarlem (aftredend pJ:a.a.tsvervangend lid')., I. Kr J. G. Bettink te Haarlem (aftredend plaatsvervangend lid},

Plaatsvervangende leden:

-Dr W. L. Groeneveld Meyer te 's-Gravenhage (aftredend), Mr J. J. C. R. van der Bilt te Amsterdam (aftredend), Ir H. J. van. Raaite te Hilversum.

16. Benoeming van vier leden van het Hoofdbestuur.

Aan de beurt van periodieke aftreding als lid van het Hoofdbestuur zijn:

Mevrouw Dr M. Hartgerink-Koomans te Groningen, W. Inden te Oldenzaal,

Ir M. J. Stoel Feuerstein te Goes, Dr M. P. Vrij te Eindhoven.

Mevrouw Dr M. Hartgerink-Koomans en de heer W. Inden stellen zich niet herkiesbaar; de beide andere aftredenden zijn bereid een nieuwe benoeming te aanvaarden.

Candidaat gesteld voor het lidmaatschap van het Hoofdbestuur zijn:

Mr J. G. Bettink te Haarlem, door de afdeling Haarlem;

....-Mevrouw D. Elema-Bakker te Groningen, door de afdeling Groningen;

Mr D. J. van Gllse te 's-Gravenhage, door de afdelingen 's-Gravenhage en Rotterdam;

J. C. J. Mens te Neede, door de afdeling Winterswijk;

Mevrouw H. Modderman-Ribbius te Nijmegen, door de afdeling Zutphen;

Drs C. A. Monster te Amstelveen, door de afdeling Nieuwer-Amstel;

Ir L. G. Oldenbanning te Assen, door de afdeling Assen;

H. P. N. van Os Jr., te Blaricum, door de afdeling Laren-Blaricum;

Ir M. J. Stoel Feuerstein te Goes (aftredend), door de afdelingen Middel- burg, Rotterdam, Vlissingen en West Zeeuwsch-Vlaanderen;

Mejuffrouw Mr J. L. M. Toxopeus Pott te oterdum, door de afdelingen Delfzijl, Rotterdam en Winterswij~;

Mevrouw H. A. A. L. de Vries-van der Hardt Aberson te Hengelo (0.), door de afdelingen Apeldoorn, Haarlem en Laren/Blaricum;

Dr M. P. >Vrij te Eindhoven (aftredend), door de afdeling Rotterdam;

Mr S. Willinge Gratama te Wapenveld, door de afdelingen Almelo, Apeldoorn; Arnhem, Hengelo ( 0.) en Zutphen.

OPENBAlE VERGADEliNG

± 11 uur.

16. Inleiding door Prof. Mr A, N. Molenaar, lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, te Wassenaar, over het onderwerp:

,;De Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie".

17. Bespreking van het beleid van de Kamerfracties.

Het verdient aanbeveling, dat afgevaardigden van afdelingen, die bij dit punt speciale onderwerpen ter sprake willen brengen, hiervan vóór 12 Maart a.s. mededeling doen aan het Algemeen Secretariaat, zodat de Kamerleden de gelegenheid hebben zich hierop voor te bereiden.

18. Sluiting door de Voorzitter.

Het Hoofdbestuur van de V.V.D.

P. J, OUD, Voorzitter.

J. RUTGERS, Secretaris.

N.B.

1. Door de Centrales Arnhem en Nijmegen en de afdeling Arnhem wordt aan de Leden van de Volkspartij voor Vrijheid en Democratie, die de Algemene Vergadering bezoeken, na afloop van de vergadering op Vrijdag- avond 19 Maart een gezellig samenzijn aangeboden in Restaurant "Royal", Willerosplein te Arnhem.

Tijdens dit samenzijn zal een politieke poppenkast vertoond worden.

2. De vergadering op Zaterdag zal op een daartoe geschikt tijdstip worden geschorst, teneinde de aanwezigen in de gelegenheid te stellen de lunch te gebruiken. Er bestaat gelegenheid tot deelneming aan een gemeen- schappelijke koffiemaaltijd tegen de prijs van f 2, 75 per persoon, of een warme lunch ad f 3,75 p. p., in het Gebouw "Musis Sacrum".

Indien men hieraan wenst deel te nenien, moet men zich uiterlijk 15 Maart a.s. bij het Algemeen Secretariaat opgeven. Een aanmeldingsformulier voor deelneming aan koffiemaaltijd of luncll treft U hieronder aan.

Voor logies te Arnhem in de nacht van Vrijdag op Zaterdag gelieve men zelf te zorgen.

Vóór 15 Maart 1954 inzenden aan het Algemeen Secretariaat van de V.V.D., Koninginnegracht 61 te Den Haag.

Ondergetekende: ... ..

Adres: ... w. ... . Woonplaats: ... , ... . zal tijdens de Algemene Vergadering op 20 Maart 1954 te Arnhem in het Gebouw

"Musis Sacrum" deelnemen aan de

*) gemeenschappelijke koffiemaaltijd ad f 2.75 p. p.

*) gemeenschappelijke warme lunch ad f 3.75 p.p.

Handtekening:

--·-···-·-···-···~·

Dr W. L. Groeneveld Meyer te 's-Gravenhage (aftr. plv. lid), ., S.v.p. doorhalen wat niet verlangd wordt.

. \ -

(4)

21 FEBRUABI 1934 - PAG. 4

*

DE EERSTE KAMER HIELD H~

De algèmene beschouwingen in de Eerste Kamer hebben wel enige bij- zondere punten opgeleverd. Bijzonder in gunstige zowel als In ongua- stige zin.

Onder de gunstige kunnen wij rekenen de rèyale bekentenis van mr Kropman, de fractievoorzitter van de K.V.P. in deze Kamer, over de sociale gezindheid en de. gunstige sociale toestanden bQ. vele liberale werkgevers in het heden zowel als in het verleden, zomede de verklaring van mr Kolff, de voorzitter van de C.H.-fraetie, over de wenselijkheid van een contact tussen de drie middengroepen ("derde macht") in be•

paalde omstandigheden.

Onder de minder gunstige moeten wij rekenen de bepaald onbevredi- gende beantwoording, welke onze woordvoerder, prof. Molenaar, van minister Van de Kieft kreeg op zijn sterk -critische opmerkingen ten aan·

zien van bepaalde aspecten van het beleid van deze bewindsman.

Prof. Molenaar, de voorzitter van onze V.V.D.-fractie in de Eerste Kamer, begon z\jn rede met enkele opmerkingen over de internationale politielk.

De diepe ideologische tegenstelling tussen de wereld van de vr\je democratische staten en die van de door de communisten geleide volksdemocratieën en het feit, dat het com.

munisme is een dodelijke bedreiging voor onze n:enseHjke rechten, voor onze gods- dienst, voor onze cultuur en voor ons vrije volksbestaan, hebben het ons tot een eerste plicht gemaakt, dat wij ons met de andere volkeren van West-Europa verbinden om een eventuele agressie op krachtige wijze te weerstaan.

Op grond van deze overwegingen hebben wij ons dan ook onlangs achter de Regerini gesteld, toen zij ons medewerking vroeg om het. E.D.G.-verdrag van kracht te doen wor- den . . .

.. , :paar bij blijit bet· echter ·ni~, ·Het gemeen- schappelijke. gevaar heeft ook .. een verdere sa.menwerking. van de .Viest-Europese lan•

den aan de ocde gesteld.

Ook dit streven zo kon de heer Molenaar verklaren, juicher: wij toe en wij zien de su- pranationale samenwerking van de 6 West- Europese landen gelijk de minister van Bui- tenlandse Zaken die ziet.

Het duidel\jkste heeft minister Beyen zijn standpunt uiteengezet in de rede, die hij heeft gehouden voor het Verbond van Ne- derlandse Werkgevers op een bijeenkomst te Maastricht.

Deze zakelijke 'uiteenzetting had onze woordvoerder weldadig aangedaan tegen- over (zoals hl.i het uitdrukte) de vaak hoog-

• dravende,' weinig met de realiteit verband houdende, redevoeringen, die over deze ma- terie worden ten beste gegeven.

Nu was het de heer Molenaar echter op- gevallen, dat de minister in zijn M.v.A. aan de Eerste Kamer had geschreven: ... dat medewerking aan de vorming yan een Euro•

pese gemeenschap alleen verantwoord is, indien de taa!k en beleidsbevoegdheden, welke· aan de gemeenschap worden toege- kend, mede omvatten de bevordering van de economische integratie".

Dat woord .,bevorderen", door de minister in hetzelfde verband ook in de Tweede Ka- mér gebruikt, achtte prof. Molenaar nu, in vergelijking tot hetgeen.· de· minister in zijn Maastrichtse rede had, gezegd, een vr\j

zwakke term. ·

In zijn Maastrichtse rede had de minister duidelijk voorop gesteld, dat i'lij de supra- natlonale'bevoegdheden wilde geven, indien vaststond, dat die economische gemeenschap onmiddell\1k aan het werl~ kon gaan.

Met andere woorden: dat er dus een waar.

borg moest zijn, dat de leiding aanstonds met kans op succes van de haar te verlenen bevoegdheid zou ·kunnen gebruik maken om die integratie tot stand te brengen.

Onze woordvoerder zou· dan ook gaarne vernemen, of hij, nu hij zich lichtelijk had gestoten aan het woord .,bevorderen" - waarin h\1 zag de mogelijkheid van i n a b- s t ra ct o een doel bevorderen - dit wo'lrd in de geest van de rede van de minister in Maastricht mocht uitleggen, dus In de zin van een daadwerkel\ik uitvoeren van een tevoren vastgesteld plan van economische integratie, van de gemeenschappelijke markt. Een vraag, welke later door minis- ter-president Drees inderdaad in bevestigen- de zin werd beantwoord.

Wat de internationale samenwerking be- treft waarschuwde prof. Molenaar er overi- gens voor, dat men de enorme verschillen, welke zelfs de landen van West-Europa in politiek en cultureel opzicht vertonen niet uit het oog mag verliezen. '

PROF. MOLENAAR ... critiekop Financiën

Naar zijn vaste ·overtuiging is een best u·

dering van de nationale problemen, die op de opvattingen van de volken zo grote in·

vloed hebben, nodig em de houding van de staatslieden dier landen te begrijpen en een reële Dndergrond te vinden voor een moge.

Hik tot stand te brengen integratie en, daar.

mede rekening ·houdend, op den duur een (naar ?.ijn mening aanvankelijk bescheiden)

succes te behalen. .

Prof. Molenaar sprak ook over de econo- mische verschillen. welker onderkenning uiteraard van het grootste gewicht is, wan- neer w\j willen komen tot een. gemeenschap- pelijke markt.

De heer Louwes en spreker hebben er in deze Kamer reeds bij meer dan één gele- genheid voor gewaarschuwd, de mogelijk- heden van een landbouu:pool niet te over- schatten.

De kleine boeren in West- en Zuid-Europa verlaugen een verhoging van huil levens- standaard, maar noch zijzelf, noch hun rege.

riHgen, die hen op grond van hun stemrecht naar de ogen zien, kunnen de kracht vinden oin in die landen zelf de voorwaarden te scheppen om tot een betere agrarische cul- tuur te <komen. En toch moet uit die ver- beterde cultuur de mogelijl;:heid van een be- hoorHjke honorering van de verrichte arbeid komen.

Nu is het, naar de mening van spreker, zo, dat het praten over een geïntegreerde agrarische politiek verloren tijd is, wanneer niet eerst in die landen de voorwaarden worden geschapen om door een betere be- drijfsvoering, door het onderwijs, enz., het conservatisme, dat daar welig tiert, uit te bannen.

Men kan, zolang er protectionistische ten- denzen ztm en nódig zijn om de achterlijke landbouwgebieden te steunen, niet van ge- dachten wisselen over een eenvormige markt.

V ervolgens kwam prot Molenaar nu op de binnenlandse politiek en uiteraard in de eerste plaats op het. befaamde duel Romme-Burger, waarover ook anderen in de Kamer het nodige in het midden hebben gebracht.

Moest de rede van mr Burger volgens prof. Duynstee (in de Maasbode) vergeleken worden met .,de plompe tred van een log

n~paard", deze vergelijking doortrekkend

Proj. Molenaar over de internationale j heeft het over de "derde macht"

Ernstïlfe critiek van prof. Molenaar op werkl{ever• in heden en verleden . ·- I.

zou prof. Molenaar dan ten aanzien van de heer Romme willen zeggen, dat deze was opgetreden als een olifant in een porcelein- kast.

Op de vraag of het nu wel van staatkun- dig beleid getuigt, dat men, indien men in één Kabinet moet samenwerken, elkaar des- ondanks zo ,.van !katoen" geeft als was ge- schied, meende prof. Molenaar ontkennend te moeten beantwoorden.

Mr Kolff, de woordvoerder van de C.H.

bij deze algemene beschouwingen, had een bewering van de socialistische fractievoor- zitter in de Tweede Kamer, mr Burger, aangehaald, dat zich een ,.conservatief blok, onder leiding van, de V.V.D." aan het vor- men was.

De heer Kolff moest erkennen, dat dit hem wel zeer imaginair voorkwam. Hij wist ook niet, hoe de V.V.D. daar zelf over dacht, maar hi.i wilde toch in ieder geval vaststel- len, dat medewerking van de christelijk-his- torischen voor zulk een blok niet te vinden zou zijn, omdat (daar !>:wam zijn redenering althans op neer) de C.H. nu eenmaal geen conservatieven zijn, tenminste niet, zoals hij het zelf woordel\i>k uitdrukte, .,in de gewone, ouderwetse betekenis van dat woord".

Prof. Molenaar bepaalde zich !lier tot de opmerking: ,.Ik geloof, dat de heer Koltf het met mij eens zal zijn, dat degenen, die het mogelijk achten, dat de V.V.D. de lei·

ding zou 'nemen van een conservatief blok en daartoe bereid zou zijn, van de politieke constellatie in Nederland niet veel begrij- pen".

De heer Kolff zei echter nog meer in ver- band met de V.V.D. Hij bracht in herinne- ring, dat, toen de heer Oud enkele jaren geleden zijn denkbeelden omtrent een .,der- de macht" lanceerde, hij die gedacllte in een rede in deze zelfde Kamer niet geheel had afgewezen en hij voegde daar nu aan toe: .,wat ik toen gezegd heb, neem ik nog ait\id gaarne voor mijn rekening''.

Nog altijd, zo zei de heer Kolff, <kan ik mij omstandigheden indenken, waarin de z.g. middenpartijen, door de positie, waarin zii zijn. komen te vet·keren, verstandig zou- den handelen omtrent de houding ten op- zichte van bepaalde urgente vraagstukken door haar in te nemen, enig overleg te ple- gen.

Wii citeren de heer Kolff nu verder weer woordelijk: .. Daartoe hebben wij ons toen welbewust beperkt, met belangstelling ove- rigens afwachtende, hoe deze door mr Oud uitgesproken gedachte zich verder zou ont- wikkelen.

Daarvan is echter tot nu toe weinig geble- ken. Moet hieruit worden afgeleid, dat dit denkbeeld inmiddels werd prijs gegeven? Ik kan dat nauwelijks aannemen en verwacht eerder, dat voor verdere pogingen tot ver- wezenHiking daarvan een daartoe meer ge- eigende gelegenheid zal worden afgewacht.

De <tijd zal dat leren, doch van tevoren durf ik wel voorspellen, dat in deze richting niet veel succes zal zijn te behalen, tenware aan die zijde een meer duidelijk omlijnde doelstelling werd aangegeven".

De heer Oud zal op deze .,invitatie", naar wU aannemen, op het juiste moment zelf wel eens willen ingaan, maar wij willen van onze kant toch wel reeds opmerken, dat de heer Kolff niet al te verbaasd hoeft te zijn.

dat hij nog weinig van praktische resultaten dier gedachte heeft bemerkt, wanneer hti zich herinnert, op welke weinig welwillende w\ize de heren Schouten en Tilanus deze gedachte tot nu toe hebben bejegend.

* * *

\i komen nu weer tot het gesprokene door prof. Molenaar. Deze gaf nog- maals als zijn mening, dat partijen, die in één Kabinet samenwerken, aan haar ver- antwoorde}\jkheid verplicht zijn, om vooral buiten 's lands vergaderzaal een betrekke- lijk grote reserve in acht te nemen.

Hij \vilde wel zeggen, dat de strijd der kemphanen op hem tot dusverre meer de

indruk van een schijngevecht maar - aldus de heer Molem een ogenblik komen, vooral wordt voortgezet, dat er ,.dod•

len en dan weten wU niet (da de heer Kolff eens), hoe de 1 die daaruit voortvloeit, haar E

den.

Prof. Molenaar liet het da niet bij, maar wilde toch oa

woord zeggen over onze eigen conflict tussen de heren Burge

Immers, zonder dat wij gen<

kunnen wlj de woorden van c:i me, gericht tot de P.v.d.A., oo gericht beschouwen, zo meen<

Ook w\j zullen in politicis beschouwelijk terrein geen keu mee z\in wij niet anti-godsdieJ Ten bew\ize haalde prof. j

daarop betrekking hebben pas partijprogram aan, naar· aanlei•

hij kon vaststellen: Wij streven staatsbeleid, vrU van kerkelijk gen en doeleinden. In de liber!

ieder zijn eigen godsdienst eigen levensopvatting volgen.

Op staavkundtg terrein zal e V.V.D. moeten aanvaarden, da woordvoerders in het parieme godsdienst,· ~a. ruimer, ·voor 4

leven, eisen, dat het niet· doo:

gezag zal worden aangerand, dat het zal worden gerespecte' Waakzaamheid - en . daaro:

dit in zijn rede. ter sprake ~ is gewenst in verband met wat ' Eerste Kamer al enkele maler spraken, samenhangend met d sche verzorging in de kampen, nissen, enz.

Ten opzichte van het probiE heer Romme gesteld, zullen w lijk onze plaats kiezen daar, ·v deren staan, die de hesehermin 'katholieken, hervormden, ger humanisten. enz., en die zich alle pogingen om hun vrijheid nis, van getuigen en van in de werken te bestrUdèn of aa:

leggen. ..

. .

W U zijn inmiddels In het van de parlementaire zi gekomen en vooral op finaJi achtte de woordvoerder van on nodige stof aanwezig om het ! geringsbeleid nader onder de men.

Maar ook op ander terrein z zlids bezwaren. Met vol begrip perkte mogelijkheden, die er vo net van gemengde samenstelliJ den wij toch gaarne o~ verschill een doortastender beleid gezie11 De heer Molenaar dacht aa;

beleid en aan verschillende on<

de woningbouw- en de belastin~

zijn, zo merkte spreker op, ber«

nen, dat er "oocuitgang· is, ma breekt, is een versnelde pas. . Bovendien zUn wij t.a.v. een a werpen nog in - al dan niet ,...;

wachting (ontwerp-OmroepWet sche beleid).

In verband met verwijten, wE geringszijde wel eens worden l naast de aandrang tot bezuini!

meer in str~id daarmede uit de'·

menigmaal weer wordt aangê1 dingen die weer meer geld zot zei prof. Molenaar: Het motief gewoonlijk te vinden in het Re~

zelf en de onrechtvaardigheid;

vloeit uit de w\jze, waarop de ' belangen van sommige groepen

Wat die rechtvaardigheid betr«

Molenaar niet laten, nog eens' 1 de aftrek bi.i de ouderdomsvoo~

verzet tegen ·de minister van I verband met de kwestie van d<

van artikel 72, lid 11, van de Wt teriële Oorlogsschaden en ook b:

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De problemen die met milieuverontreini- ging samenhangen houden bij de grens geen halt. Vrede en veiligheid kunnen wij in Europa alleen nog maar garanderen door samen de handen

Samenvattend zou gesteld kunnen worden, dat de maat- schappelijke waarde van de onderneming wordt bepaald door funktionele,.. sociaal-ekonomische

Hier toe dienen die fijne Aromatike geesten niet, want daar door werd de hitsige broeyendheid meerder en meerder aangestoken, het welke die lighamen meest ervaren, welke geen de

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of

[r]

Petrus Verburg, Een nieuw lied opgedragen aen de eerw.. paters van de societeyt, tot een nieuw

Ondanks het feit dat dit de algemene regel is, lijkt het mij toch nuttig om te discussiëren over de toepassing ervan in dit geval, gezien de problemen bij

[Proceedings of the Second International Seminar of the International Association for Landscape Ecology (Münster BRD»), Schreiber, K.F., Ed., Schöningh, Paderborn, 49-50..