• No results found

Elke X is Y, Elke Z is X, Elke Z is Y [debate with A. Mooi & R. van Dijk]

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Elke X is Y, Elke Z is X, Elke Z is Y [debate with A. Mooi & R. van Dijk]"

Copied!
8
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Terug naar de universiteit, en naar 'Marleen'. Zij wil van tweeën één: óf de docenten houden op haar ongevraagd te tutoyeren, óf (en dat eigenlijk liever) ze vinden goed dat ze hen ongevraagd bij de voornaam noemt, om-dat in een kleine vakgroep "een wat meer intieme omgangsvorm" gerecht-vaardigd zou zijn. Mijn keuze is na het bovenstaande voorspelbaar. Als ik studenten tutoyeer is dat natuurlijk niet uit gebrek aan durf of uit verkrampte gehechtheid aan negentiende-eeuwse standsverschillen (suggesties van 'Marleen': wie het gezellig wii maken moet trouwens niet zulke onaardige dingen zeggen), maar domweg omdat hun voorgangers dat prettiger vonden. Als de studenten van nu dat anders aanvoelen is het mij wel. Op sommige scholen zijn de leraren ook al weer opgehouden het gebruik van hun voornamen te bepleiten omdat de leerlingen dat 'klef zijn gaan vinden.

Hoe docenten en studenten elkaar ook toespreken : het ging en gaat mij om verhoudingen tussen gelijkwaardige mensen die toevallig in een bepaalde rolverdeling met elkaar te maken hebben, en elkaar daarbinnen met gevoel, hoffelijkheid en respect voor eikaars privacy behandelen. 'Intieme' omgangsvormen zijn daarvoor niet nodig, en al helemaal niet om er (zoals 'Marleen' godbetert belooft) populairder van te worden. Tegen de tijd dat het Nederlands zo ver-engelsd is dat niemand meer weet dat 'u' zowel enkelvoud als meervoud is, zie ik wel weer verder.

Overigens: mijn beste vrienden noemen me al jaren bij de achternaam en dat doe ik zelf, als ik mezelf toespreek, ook. Dus waar zeurt u eigenlijk over, 'Marteen'? Als u even laat weten hoe uw achternaam is, zal ik u voortaan 'vousvoyeren'. Ik heet

(2)

• Reactie •

E Ike X is Y E Ike Z is X Elke Z is Y

Ach, ach, wat een misverstanden. Zo dadelijk sta ik nog te boek als een ruziezoeker. Prof. Quakx sprak in zijn voorlaatste (?) bijdrage aan de FRONS over mijn 'polemische drift'. Verderop in diezelfde FRONS (juni 1991) gaat het over de 'tendentieuze ondertoon' van een van mijn bijdra-gen, ja zelfs 'grenzend aan het demagogische', over mijn 'felheid' en 'heftigheid'. Heftig hoor! Pittige qualificaties, en dat alleen vanwege mijn kleine schermutselingen met Anneke Mooi en Richard van Dijk! Iedereen die mij persoonlijk kent, weet hopelijk van mijn kalme en vreedzame natuur. Maar, zou men zich af kunnen vragen, waarom dan dat op het eer-ste oog toch nogal opgewonden geschrijf? Dat komt zo: ik zie iets waarvan ik op grond van allerhande uiterst honorabele overwegingen denk dat het toch eigenlijk mag of moet worden tegengesproken. Zo gedacht, zo gedaan, want ik schrijf nu eenmaal graag. Maar zeker niet in 'polemische drift', veeleer rustig, sine ira et studio: tegenspraak met opgaaf van redenen. Dat ik de dingen wel ronduit bij de naam noem, wordt kennelijk gauw aangezien voor een grote felheid. Van de kant van Nederlanders is dat laatste overigens niet zo verbazingwekkend. Maar het is ten onrechte: mijn weinig verhullende woordkeus betekent toch vooral het streven naar een zo helder mogelijke stellingname.

Waar sommigen polemiseren omwille van de polemiek menen te zien, of zelfs in grote domheid veronderstellen dat ik een hekel zou hebben aan die twee aardige mensen met wie ik in debat was, ben ik zelf van mening dat de redelijkheid, de nuchtere argumentatie overheerst in wat ik schrijf. Natuurlijk, het is en blijft een persoonlijke mening, maar wel één van het type: 'volgens mij zit x zus en zo in elkaar, op grond van a, b en c'. Ik geloof in slechts weinig dingen, maar wel in de ratio en in logica (er zal een bepaald verband bestaan tussen het eerste en tweede deel van deze zin). Ook geloof ik in de mogelijkheid anderen die mijn geloof in het rationeel denken delen (daar zeg je wat bij, zei dove Jaap) te kunnen overtuigen van

(3)

de juistheid (onder voorbehoud) van een bepaalde stellingname, dan wel in de de mogelijkheid door hen daarvan overtuigd te worden.

Vanuit dit standpunt wil ik nu even terugkijken op de twee discussies die ik in het afgelopen jaar ben aangegaan, zonder nu direct die specifieke debatten, over de waarde van de antieke vorming en over de ideeën van Iman Wilkens, op deze plaats te willen heropenen (hoewel ik onder nog terugkom op Richards reactie op mijn kritiek op Wilkens). Het gaat nu niet om de inhoud, maar om de vorm van de beide discussies. Ik constateer dat mijn tegenstrevers het, ieder op een geheel eigen manier, op de relativiteit gooiden. Aldus merkte in februari Antieke Mooi op dat ons debat verstan-delijk gefundeerd leek te zijn, dat er schijnbaar redenen en argumenten in stelling gebracht werden, maar dat helaas de basis van het geheel emotie was, subjectief dus, zodat alles, van beide zijden, misschien wel valide was, maar we het er nooit over eens zouden worden. Vervolgens noemde in juni Richard van Dijk wetenschap een 'menselijk bedenksel', met een consen-sus die berust op afspraken. In deze context viel het toverwoord 'paradigma', en ook de term 'complot', voor het min of meer onbewuste pact van meester en leerling. Want, nog altijd volgens Richard, geïnstituti-onaliseerde wetenschap betekent conformeren. Zoeken en tasten zijn hem, zo zegt hij, bekender dan weten, en hij vraagt peinzend: "wat is waar?" Hoe weet je wat zinvol is, wat zinloos? De boodschap: de critici van lieden als Wilkens, Naerebout incluis, maken wel een boel kabaal, maar hun kennis is o zo relatief. De wetenschapper geeft slechts ongaarne toe hoe onzeker het fundament van zijn kennis feitelijk is. Argumenten zijn als wapens: de andersdenkende wordt er mee neergemaaid. Dat heeft vaak meer te maken met agressie dan met nadenken. Aldus Richard.

(4)

te betogen dat we ondermeer langs de weg van de logica (plus mathema-tica) in de juiste richting kunnen oprukken, een mening waar ik gelukkig niet alleen in sta. Kortom, ik acht dus de ratio niet zo laag. Waarmee ik niet bedoel te zeggen dat mijn individuele ratio zo geweldig werkt: het is verre van mij te beweren dat ik in beide debatten in de FRONS louter sluitende of doorslaggevende argumenten gepresenteerd heb. Ik beweer alleen dat het serieuze argumenten waren, argumenten die op rationele gronden getoetst mogen en moeten worden, en die daarom niet, met een beroep op subjecti-viteit of relatisubjecti-viteit, afgedaan kunnen worden als 'dat is ook een mening, en die is ook (on)geldig'. Ik schrijf wat ik hier nu schrijf, omdat ik meen dat juist aan een universiteit het de taak is van alle betrokkenen elke discussie tot de bodem voort te zetten, met la-acht van argumenten.

Wanneer we daarentegen het debat afbreken met een verwijzing naar de relativiteit van al wat het menselijk brein produceert ('het is maareen mening, een consensus'), dan is bet free for all. Laat ze dan maar komen, wie er dan ook maar de logica graag verbouwen naar eigen behoefte, de navelstaarders tot en met de racisten. Als je staande wilt houden dat de grenzen van de relativiteit daar liggen waar ze in de genoemde discussies getrokken werden, dan mag je mijns inziens van geen enkele opinie bewe-ren dat deze simpelweg onjuist is. De echter houd voor mijzelf graag de mogelijkheid open om het gedachtengoed van een bont assortiment fantas-ten, leugenaars of verdoolden totaal af te wijzen: racisfantas-ten, nationalisfantas-ten, fundamentalisten, esoteric!, enzovoort. Wanneer we elke redenering onbarmhartig onder het mes leggen, alleen dan kunnen we de bokken van de schapen scheiden. Dus: accordeert hetgeen gezegd wordt met de feiten zoals de communis opinio die aanvaardt, en wat voor feiten zijn dat dan (het ene feit is het andere niet), toont hetgeen gezegd wordt een structuur die in overeenstemming is met de logica? Of is het een punt dat zich aan de logica onttrekt? Zo moet mijns inziens elk serieus debat ten einde gevoerd worden.

Ja, ik wéét dat rationele argumenten veelal niet werken, niet eens op de weegschaal gaan om van voldoende gewicht dan wel te licht bevonden te worden. Natuurlijk niet, anders was er net even iets minder ellende in de wereld. Men heeft een opinie en men laat zich zelden van het tegendeel overtuigen, of het moest op irrationele gronden zijn. Maar het is daar dat de emotie, de subjectiviteit gevonden worden: in hel feit dat een argument

(5)

niet uitputtend bediscussieerd wordt, dat zoveel vragen onbeantwoord blij-ven. Omdat men de uitkomst, het antwoord reeds lang vóór de gedachten-wisseling kende. Maar het argument en de kritische vraag, die blijven staan. Anneke Mooi schreef dat ik het 'zelf moest weten', Richard van Dijk zei 'dat het mijn goed recht is Wilkens larie te vinden'. Aanlig van beiden om het nog even expliciet te zeggen, maar dat wist ik al. We leven in een vrij land waar iedereen alles mag vinden, en zelfs zeggen, zolang het niet tegen de wet is. Mijn nijpende vraag was dus niet of zij vonden dat ik mocht vinden wat ik vond, maar of ze argumenten wilden presenteren om te schragen wat zij vonden, en kritiek wilden uitoefenen op de argumenten die ik presenteerde om te schragen wat ik vond. En dat gebeurde vervol-gens niet in die mate waarin ik meen dat dat in de FRONS, als onderdeel van de universiteit, het geval zou moeten zijn. In het verleden hebben ver-schillende mensen opgeroepen tot wat meer debat in dit periodiek. Discussie, polemiek, dat zou wat leven in de brouwerij brengen. Accoord, ik wil wel, maar niet tot elke prijs! Een debat op enig niveau is iets anders dan een scheef gezakt gesprek waarin één zijde lastige vragen stelt, en enigszins gecompliceerde argumenten lanceert, en de andere zijde niets anders roept dan: 'leuk, leuk. Maar je kan er ook anders over denken. Goedemiddag!'.

(6)

Homerus is door Ankh-Hermes weer herdrukt, onder een nieuwe, pakkende titel, teneinde een graantje mee te pikken. Wilkens zal wel ver-taald gaan worden. Richard hoeft zich dus absoluut geen zorgen te maken dat de these van de Zeeuwse Ilias en Odyssee geen ruime verspreiding zal vinden.

Maar ik geef mij niet zomaar gewonnen, al strijd ik dan een bij voor-baat verloren strijd. Ik zie uit naar het interview met Wilkens dat de FRONS-lezer nog tegoed heeft, waarin Wilkens met ondermeer mijn kritiekpunten geconfronteerd zou gaan worden. De ben benieuwd hoe lang hij controleerbare tegenargumenten zal presenteren, en hoe snel hij naar woorden als 'subjectiviteit', 'relatieve kennis', 'complot', en zo meer zal grijpen. Bij ontstentenis van Wilkens, tengevolge van ziekte niet in deze FRONS tegenwoordig, moet ik het nu doen met Richards reactie op mijn kritiek. In algemene termen heb ik daar boven reeds over gesproken, hier wil ik nog drie specifieke punten aanstippen. Overigens wil ik hem om te beginnen danken voor de lof die hij mij toezwaait, en prijzen voor de open-heid waarmee hij erkent dat sommige inhoudelijke kritiekpunten best wel eens hout zouden kunnen snijden. Een openheid die helaas verdrinkt in een poel van relativiteit.

Dan nu de drie punten waar Richard duidelijk kritiek op mij had. Ten eerste zou ik onnauwkeurig en tendentieus zijn inzake Wilkens en de eso-terica, misschien wel omdat ik schichtig word zodra het gaat om symbolen en geheime leren. Van geheime leren of esoterische symboliek (dat is natuurlijk iets anders dan symboliek in het algemeen, waar de menselijke communicatie van vergeven is) moet ik inderdaad alleen iets hebben als object van studie, maar niet als serieuze bezigheid. Maar of dat feit nu mijn nauwkeurigheid en eerlijkheid beïnvloedde weet ik nog zo net niet. Volgens Richard combineen Wilkens niet de tien Sefiroth met het stadswapen van Zierikzee, hij haalt ze er alleen maar bij wanneer hij het stadswapen duidt als verwijzend naar initiatie in mysterie-culten. Het lijkt een erg subtiel verschil. Mijn vraag hierbij was overigens: weel Wilkens wel wat de tien Sefiroth zijn? Want het probleem is natuurlijk niet of hij combineert, dan wel 'erbij haalt', het probleem is wat de tien Sefiroth hier nu eigenlijk te zoeken hebben. De lectuur van Gershom Scholems Kabbalah (Jerusalem 1974; Library of Jewish knowledge), een meesterlijk, zij het door het onderwerp nogal onleesbaar boek, en wel in dit specifieke

(7)

geval pp.96 en volgende, wertet uiterst ontnuchterend voor wie nog in de mening verkeert dat hier misschien, vanuit een gedegen kennis van het kabbalistisch gedachtengoed, toch wel iets zinnigs over te zeggen zou zijn. Hoe gedegener de kennis hoe minder men genegen zal zijn de Sefiroth in welk verband dan ook ter sprake te brengen! Is de aanwezigheid van esote-rica in een studie over de achtergronden van het Homerische epos sowieso al misplaatst, daar komt dan nog eens bij dat Wilkens ' esoterica niet verder reikt dan wat kretologie. Hoppa, tien Sefiroth, baat het niet, dan schaadt het niet

Ten tweede zou ik er fout aan doen te zeggen dat Richard 'de etymo-logieën van Wilkens bewondert': het was slechts 'vrijwillige overdonde-ring' en 'nieuwsgierigheid'. Nogmaals subtiel! Kennelijk gebruikt iedereen argumenten graag als wapen. Ik citeer andermaal uit de FRONS van febru-ari: 'probeer het maar eens: in Iliadisch-Odysseïsch geografische context, elders op onze aardbol zoveel parallellen te vinden als Iman Wilkens gedaan heeft', en zie dan ook de hele context daarbij (over de domkoppen die van het doorsnee kunstwerk zeggen: dat kan mijn kleine zusje ook). Wanneer ik dat samenvat als 'bewondering' dan kan mij toch moeilijk onzorgvuldigheid verweten worden. Wie dan vervolgens de moeite neemt naar Wilkens etymologieën te kijken (ik heb enkele van de meer sappige voorbeelden gegeven) en vervolgens een simpel, begrijpelijk boekje over etymologie naslaat, bv. Beekes' nieuwe Aula-pocket over Indogermaanse taalkunde, hoeft echt niet te wachten op het oordeel van de expert, die ziet zelf wel hoe laat het is. Dat Richard zieh langs deze weg 'vrijwillig laat overdonderen' acht ik betreurenswaardig. Misschien-toch maar een beetje wakkerder, bij de colleges ATW.

(8)

de winkel, in de kasten van verwanten of bekenden, ontelbare andere werken beschikbaar. Ook wanneer we eerst alle evidente onzin aftrekken, blijft er ruim voldoende keus over. Daar zijn hele mooie dingen bij, soms dingen die mensen al eeuwen mooi vinden. Veel dingen waar je graag kennis van zou nemen. Met een enkel druppeltje uil die geweldige springv loed gaat dat ook, mits je tijd van leven hebt. Want ik herhaal, het leven is kort, en daarmee bedoel ik niet dat pakweg zeventig of tachtig jaar snel omgaan. Zo dom ben ik nu ook weer niet Ik bedoel dat ik dood kan zijn vóór dit stukje af is: U weet wel, 'wij kennen dag noch uur'. Dat betekent dat een mens mijns inziens de morele verplichting heeft te kiezen wat hij met zijn tijd doet, allhans wanneer er iets Ie kiezen valt. Dan gaat de één prijspompoenen kweken en de ander ontwikkelt zich tot een virtuoos op de glasharmonica. En de derde leest graag een boek. Wat voor boek? Hier is alles willekeur; ik pak nu de juni-FRONS en noem wat namen die daar, in die ene FRONS (wat een buitensporig cultureel blad!}, te vinden zijn: Gerhardt, Homerus, Canetti, Yourcenar, Plato, Machiavelli,

Aeschylus, Leopold, Vergilius, Kavafis, Horatius. Wat jammer wanneer dat alleen maar namen zijn, terwijl je wel kunt zeggen: die Iman Wilkens, dat is een Ie gek boek joh! Moet je ook lezen, had jij gedacht dal Texel Thessalië is? Of andersom...eh, dinges, maar goed joh! Dal is alles wat ik bedoelde. Zoals U ziet ben ik eerder moralistisch dan polemisch.

Frits Naereboul

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Elk antwoord moet duidelijk gemotiveerd worden en berekeningen exact uitgevoerd, tenzij anders is

By multiplying this quantity with the upper bound (4.54) from Proposition (4.7), (ii) we obtain an upper bound for the number of O S -equivalence classes of binary forms

Door te adverteren in het plaatselijke advertentieblad dat op woensdag verschijnt hoopt de winkelier het aantal klanten te doen toenemen.. Formuleer een kansmodel en beschrijf

\boolexpr will expand to 0 if the expression is true, making it proper to work with \ifcase Furthermore, boolexpr defines a \switch syntax which remains purely expandable.. Be

[r]

[r]

[r]

Er wordt beweerd dat meer dan een derde deel van alle artikelen van de Nederlandstalige Wikipedia uit dergelijke computerartikelen bestaat.. We gaan ervan uit dat in september