Vraag nr. 102 van 9 januari 1997
van de heer CHRISTIAN VEROUGSTRAETE R a n g s chikking wetenschappelijk personeel UG – Kritiek Rekenhof
Het Rekenhof heeft in zijn 8ste boek een hele reeks opmerkingen geformuleerd over de Univer-siteit Gent (UG).
Een ervan is het feit dat 34 leden van het vastbe-noemd wetenschappelijk personeel als docent of hoofddocent werden gerangschikt, zonder dat zij over een doctoraal proefschrift beschikken ( B o e k van het Rekenhof 1996, b l z . 1 1 4 , 2.1.2 – red.). Dezelfde opmerking werd trouwens ook gemaakt over de Universitaire Faculteiten Sint-Ignatius Antwerpen (Ufsia) in het vorige Boek van het Rekenhof.
Wat heeft de minister reeds gedaan om een einde te stellen aan deze toestand ?
Wat zijn de gevolgen voor het zelfstandig acade-misch personeel ?
Antwoord
Artikel 181 van hoofdstuk X, "Overgangs- en slot-b e p a l i n g e n " , van het decreet van 12 juni 1991 voor-ziet in de mogelijkheid dat de leden van het vastbe-noemd wetenschappelijk personeel kunnen wor-den gerangschikt in een van de grawor-den van het aca-demisch personeel met inachtneming van vooraf vastgelegde criteria. Dit slaat op alle leden van het vastbenoemd wetenschappelijk personeel die wer-den benoemd overeenkomstig de toen toepasselij-ke regelgeving, inclusief diegenen die niet in bezit zijn van een diploma van doctor op proefschrift. Deze overgangsbepalingen leggen geen bijkomen-de diplomavereisten op. De rangschikking gebeur-de conform gebeur-de gebeur-decretale bepalingen.