Vraag nr. 142 van 12 februari 1998
van de heer BART VANDENDRIESSCHE Decreet verzorgingsvoorzieningen – Kwaliteits-items
Overeenkomstig het kwaliteitsdecreet voor verzor-gingsvoorzieningen legt de Vlaamse overheid na advies van de Vlaamse Gezondheidsraad verplich-te kwaliverplich-teitsthema’s op aan de voorzieningen. 1. Is er reeds enige duidelijkheid over de
verplich-te thema’s die worden opgelegd aan de algeme-ne ziekenhuizen, de psychiatrische ziekenhui-zen, de PVT’s (psychiatrische verzorgingstehui-z e n ) , de initiatieven voor beschut wonen, d e C G G ’s (centra voor geestelijke gezondheids-zorg) en de RV T ’s (rust- en verzorgingstehui-zen) ?
2. Hoe lang zullen de voorzieningen aan de opge-legde thema’s moeten werken ? Met welke fre-quentie worden er andere thema’s opgelegd ? 3. Na de publicatie van de thema’s krijgen de
voorzieningen zes maanden de tijd om een kwa-l i t e i t s h a n d b o e k , kwakwa-liteitspkwa-lan en de naam van de kwaliteitscoördinator bij de overheid in te d i e n e n . Dat handboek moet onder meer het volgende bevatten (art. 4, § 2, 4° uitvoeringsbe-sluit van 23 juli 1997) : "naargelang het kwali-teitsbeleid wordt ontwikkeld op progressieve wijze, de procedures en instructies van het kwa-liteitssysteem met betrekking tot de gekozen thema’s".
Wat worden de voorzieningen verondersteld hierover in te dienen na zes maanden ?
4. De administratie werkt modellen uit voor kwa-liteitshandboeken en -plannen, die de voorzie-ningen dienen te volgen. Kunnen de voorzienin-gen tijdig over deze modellen beschikken ? 5. Hoe vaak moeten de voorzieningen een
actuali-sering van hun kwaliteitshandboek bij de over-heid indienen ?
NB : Deze vraag werd eveneens gesteld aan mevrouw Wivina Demeester-De Meyer, Vlaams minister van Financiën,Begroting en Gezondheidsbeleid.
Antwoord
De vraagstelling handelt zo goed als uitsluitend over de kwaliteitsthema's van het decreet voor de v e r z o r g i n g s v o o r z i e n i n g e n . Het decreet op de kwa-liteitszorg in de welzijnsvoorzieningen heeft andere uitgangspunten dan het kwaliteitsdecreet voor de v e r z o r g i n g s i n s t e l l i n g e n . De invulling van het kwali-teitsdecreet in de welzijnsvoorzieningen gebeurt b o t t o m - u p, wat meermaals wordt aangeduid door : "in overleg met de sector" of "sectorale invulling". De implementatie gebeurt door middel van vol-gend stappenplan :
a) de intersectorale sensibilisering : tot 31 decem-ber 1997 ;
b) de invulling van het begrip "verantwoorde hulp-en dihulp-enstverlhulp-ening door de sectorhulp-en" : na ehulp-en proefproject voor de gezins- en bejaardenhulp zal voor elke sector het overleg starten, uiterlijk tegen 31 maart 1998. Dit overleg zal worden begeleid door een externe procesbegeleider ; c) de keuze van het kwaliteitssysteem, de opbouw
van een systeem en het opstellen van een hand-boek zal ook op dezelfde manier worden ont-wikkeld en moet van start gaan uiterlijk op 1 september 1998.
Stappen b) en c) moeten ondertussen ook hun invulling krijgen in de sectorale erkenningsre-gelgevingen (uiterlijk 30 juni 1999) ;
d) de overheid zal proefprojecten van vorming organiseren, zowel op het niveau van opstellen van kwaliteitssysteem en -handboek, als op dat van de implementatie van het kwaliteitsbeleid in de voorzieningen.
Daarnaast zal ze overleg plegen met de oplei-dingsinstituten om afstemming te verkrijgen met de afspraken voortvloeiend uit het secto-raal overleg.
Het gewone proces van implementatie wordt bewaakt op de coherentie en samenhang door een stuurgroep bestaande uit de vertegenwoordigers van het kabinet en de leidende ambtenaren van de administratie Gezin en Maatschappelijk We l z i j n , Kind en Gezin en het Vlaams Fonds voor Sociale Integratie van Personen met een Handicap.
De kwaliteitscel binnen de administatie zorgt voor informatieverstrekking en documentatie.
De manier en het tijdstip waarop het kwaliteits-handboek ter beschikking moet worden gesteld van de administratie zal worden opgenomen in de sectorspecifieke reglementering.
Ten slotte moet wel – verwijzend naar punt 1 van de vraag – tussen de minister bevoegd voor Gezondheidsinstellingen en de minister bevoegd voor Welzijn afstemming worden ontwikkeld voor de toepassingsmodaliteiten in sommige RVT's.
