• No results found

Chiliasme in de Republiek: Petrus Serrarius (1600-1669)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Chiliasme in de Republiek: Petrus Serrarius (1600-1669)"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Chiliasme in de Republiek:

Petrus Serrarius(1600-lé69)

In de zeventiende eeuw heerste i n v e l e r l e i kringen de overtuiging dat de e i n d t i j d was aangebrofceti en dat Christus spoedig zou weder-komen om op aarde z i j n vrederijk te vestigen. Deze c h i l i a s t i s c h e of millenaristische toekomstverwachting berustte in eerste instantie op een profetie in het laatste bijbelboek, de Openbaring van Johannes. Volgens deze profetie zou de satan gedurende een periode van 1000 jaar (grieks: ta c h i l i a , n l . etè; l a t . : millennium) in de afgrond gebonden z i j n en zou Christus gedurende die t i j d met z i j n heiligen op aarde regeren (Openbaring 20: 1-6). Het was d i t visioen dat, samen met profetieën u i t het voor het chiliasme evenzeer belangrijke oud-testamentische boek Daniël, de toekomstvisie der chiliasten bepaalde.

(2)

waarin sprake was van de opeenvolgende r i j k e n van de Vader, de Zoon, en de Hei 1,1 ge Geest, was zeer invloedrijk. Joachim leefde in de ver-wachting dat d i t derde en laatste r i j k van de Heilige Geest spoedig zou aanbreken. In de late middeleeuwen kwamen verscheidene beweging-en op waarin d i k w i j l s c h i l i a s t i s c h e verwachtingbeweging-en sambeweging-engingbeweging-en met sociaal-revolutionaire ideeën. Dit was bijvoorbeeld het geval b i j de Taborieten, een c h i l i a s t i s c h e groepering die in het 15de-eeuwse Bohemen ontstond. De gebeurtenis die het chiliasme een zeer slechte naam bezorgde en t i j d e n lang fungeerde als een welkom argument in de bestrijding ervan, was de mislukte poging der anabaptisten in 1534/35 om in Munster het nieuwe Jeruzalem op te r i c h t e n . *

Met het 'Munsterse avontuur' nog v r i j vers i n het geheugen, werd in een aantal 16de-eeuwse Reformatorische geloofsbelijdenissen het chiliasme o f f i c i e e l veroordeeld, maar dat verhinderde niet dat aan het einde van die eeuw en gedurende de 17de eeuw in a l l e r l e i kringen dergelijke toekomstverwachtingen gekoesterd werden. In hoge mate werd daartoe bijgedragen door de geschriften van de drie 'hogepriesters van het c h i l i a s m e ' , de Engelsen Thomas Brighton en Joseph Mede en de Duitser Johann Heinrich Alsted. Door hun geleerde vertogen, waarin z i j op bijbels-exegetische gronden poogden aan te tonen dat het duizendjarig r i j k nog komen moest, vergrootten z i j het aanzien van

2

het chiliasme aanzienlijk. Mede onder hun invloed kwamen velen tot de overtuiging dat de profetie in Openbaring 20 nog niet in het verleden i n vervulling was gegaan: de satan was nog niet gedurende duizend jaar i n de afgrond opgesloten geweest en Christus' r i j k was dus nog niet op aarde opgericht. Dit stond derhalve nog te gebeuren, zo luidde de conclusie. Voorts -en dat verleende aan het chiliasme een bijzondere a c t u a l i t e i t - kwam men tot de overtuiging dat d i t i n de nabije toekomst het geval moest z i j n . Naarstig onderzoek van bijbelse profetieën wees u i t dat C h r i s t u s ' r i j k op handen was. Onder verwijzing naar Daniël 2 en 7 stelde men vast dat op de v i e r wereldrijken die tot dan toe de geschiedenis beheerst hadden, spoedig de Vijfde Monar-chie, het messiaanse r i j k zou volgen. Het duizendjarig r i j k werd kortom opnieuw als een toekomstig r i j k beschouwd, waarvan de r e a l i s e -ring zeer aanstaande was.

(3)

einde van deze wereldtijd: oorlogen, hongersnoden, watervloeden, geboorten van wangedrochten, bloed dat u i t bomen s i j p e l d e , kometen en andere hemelse verschijnselen, de twisten die het christendom ver-scheurden - d i t a l l e s beschouwde men als tekenen van het einde van deze wereldtijd en van Christus' spoedige wederkomst. Bijbelse profetieën die op de laatste tijden betrekking hadden zag men in z i j n eigen t i j d in vervulling gaan. Die eigen t i j d werd in u i t e r s t sombere kleuren geschilderd: nimmer was de toestand in de wereld zo miserabel geweest als thans, nooit eerder was er zo weinig geloof te vinden geweest on-der de christenen, nooit ook hadden zich zulke verdeeldheden voorge-daan als thans etcetera. Deze droeve constateringen voedden echter t e g e l i j k e r t i j d de vreugdevolle verwachting dat het nu wel spoedig afgelopen zou z i j n met deze ellende. Het volstrekte dieptepunt was immers bereikt, en het duizendjarig r i j k zou niet lang meer op zich laten wachten.

In studies over het 17de-eeuwse chiliasme wordt gewoonlijk de meeste aandacht besteed aan Engeland, hetgeen niet verwonderlijk i s aangezien d i t land verscheidene vooraanstaande c h i l i a s t e n voortbracht en c h i l i a s t i s c h e verwachtingen daar in de roerige jaren 1640-1660 -de periode van de Burgeroorlog,het Barebone Parliament en het pro-tectoraat van Oliver Cromwell- wijd verbreid waren. Chiliastische ideeën en p o l i t i e k e gebeurtenissen waren hier nauw met elkaar verweven. Radikale c h i l i a s t e n zagen de executie van Karei 1 in 1649 als de voorbereiding op de vestiging van het duizendjarig r i j k : 'koning Karei diende u i t de weg geruimd,opdat koning Christus z i j n heerschappij kon vestigen'. In Duitsland en aangrenzende Oost-Europese gebieden gold eveneens dat contemporaine gebeurtenissen, zoals de Dertigjarige Oorlog (1618-1648) met al z i j n verschrikkingen, een vruchtbare voedingsbodem voor c h i l i a s t i s c h e ideeën vormden.

(4)

veelal in buitenkerkelijke kringen, die der 'reformateurs', ' s t i e f -kinderen van het Christendom', of 'Chrétiens sans E g l i s e ' , in kringen van hen die zich in de bestaande k e r k e l i j k e structuren niet thuis-voelden, die méér waarde hechtten aan een vroom leven dan aan een zuivere l e e r , en die d i k w i j l s een grote belangstelling aan den dag legden voor de mystiek, met name voor Tauler, Suso, Thomas a Kempis,

3

Weigel en Boehme. Dikwijls voelden z i j zich tot de Collegianten aangetrokken, een lekenbeweging met een sterk anti-confessioneel karakter.* Zoals Amsterdam ook op ander gebied i n de 17de eeuw een centrale plaats innam, zo-was dat Ook het geval voor c h i l i a s t e n . Hier ontmoetten z i j elkaar, en, wat zeker zo belangrijk was, hier konden z i j hun c h i l i a s t i s c h e werken laten drukken. Tal van c h i l i a s -tische geschriften als ook andere l i t e r a t u u r van heterodoxe aard

5 was in deze periode afkomstig van Amsterdamse drukpersen.

(5)

geen j u i s t e voorstelling van het chiliasme hadden en tussen v e r s c h i l -lende vormen van het chiliasme geen onderscheid wensten te maken.

In de secundaire l i t e r a t u u r i s aan het a n t i - r e v o l u t i o n a i r e , i n zekere zin conservatieve, chiliasme t o t nog toe minder aandacht'tiesteed dan aan de revolutionaire, radikale uitingen ervan. Om echter de aantrek-kingskracht en de reikwijdte van het chiliasme i n de 17de eeuw te kun-nen begrijpen is het noodzakelijk aan déze anti-revolutionaire vorm aandacht te schenken. In dat opzicht moet men de 17de-eeuwse c h i l i a s t e n ook gelijkgeven: er i s niet alleen radikaal chiliasme, maar er z i j n meer vormen van chiliasme te onderscheiden. B i j de bestudering van het chiliasme dient men zich van dat gegeven wel rekenschap te geven.

P E T R U S S E R R A R I U S

Een van de belangrijkste vertegenwoordigers van het gematigd chiliasme in de 17de-eeuwse Republiek was Petrus Serrarius (Pierre S e r r u r i e r ) , die in de jaren 1650 en 1660 een reeks geschriften publiceerde waarin h i j z i j n gedachten over Christus' toekomstig r i j k op aarde uiteenzette. H i j was van buitenlandse herkomst: z i j n Waalse f a m i l i e , Serrurier genaamd, was g e l i j k vele landgenoten in de tweede h e l f t van de 16de eeuw naar Engeland gevlucht om aan de vervolgingen door de hertog van Al va te ontkomen. Op 11 mei -1600 werd Petrus Serrarius te Londen ge-boren. Over z i j n jeugd i s nauwelijks i e t s bekend. Vermoedelijk bracht h i j die deels door in Londen," deels i n Amsterdam. In de jaren 1618 en 1619 studeerde h i j te Oxford',' om het jaar daarop z i j n geboorteland voorgoed te verlaten: h i j vertrok naar de Lage Landen waar h i j in Leiden theologie ging studeren als student van het Waalse college dat een aantal jaren tevoren (in 1606) i n deze universiteitsstad was opge-r i c h t . Deze keopge-rkelijke i n s t e l l i n g had tot doel popge-redikanten vooopge-r de Waalse Kerken op te l e i d e n .7 In 1626 werd Serrarius beroepen als

pre-dikant van de Waalse Kerk te Keulen, die h i j twee jaar diende. In het najaar van 1628 werd h i j door de Waalse Synode u i t z i j n ambt ontheven; de reden van z i j n ontslag wordt in de acta niet vermeld, maar vermoe-d e l i j k havermoe-dvermoe-den z i j n vermoe-denkbeelvermoe-den zich te zeer i n vermoe-de r i c h t i n g van vermoe-de mystieke theologie ontwikkeld.

(6)

schreef h i j aan een goede vriend, zou h i j zich aan de genezing van het lichaam wijden. In deze jaren voerde h i j ook a l l e r l e i alchemistische experimenten u i t , een toendertijd geenszins ongebruikelijke bezig-heid. Zonder de medicijnenstudie voltooid te hebben, vestigde h i j zich in 1630 te Amsterdam waar h i j als corrector b i j een boekdrukker werkzaam was. Met het v r i j karige loon dat d i t werk hem opleverde, kon h i j vermoedelijk niet v o l l e d i g :i n z i j n levensonderhoud voorzien, maar

men kan zich afvragen of d i t noodzakelijk was, aangezien h i j tot een zeer welgestelde koopmansfamilie behoorde. In 1631 trad h i j i n het huwelijk met Sara Paul, die reeds twee jaar later overleed. Voor zover bekend hertrouwde h i j n i e t .

Over z i j n leven in de dertiger en veertiger jaren i s heel weinig bekend. Wel weten we dat zich i n deze t i j d b i j hem een diepgaande belangstelling voor mystieke l i t e r a t u u r ontwikkelde. Zo verdiepte h i j zich in de mystiek van de grote Silezische mysticus Jacob Boehme (1575-1624) en h i j behoorde tot de kring van Boehme-vrienden die in ons land al spoedig na het overlijden van dé philosophus teutonicus ontstond. Z i j n interesse op d i t gebied b l i j k t ook u i t verscheidene publikaties van mystieke geschriften, waaronder een Nederlandse ver-t a l i n g van hever-t verzameld werk van de in Boehmisver-tische kringen zeer geliefde mysticus Johannes Tauler, die i n 1647 te Hoorn verscheen. Ook moet in d i t verband z i j n emblemata-bundel genoemd worden, g e t i t e l d Goddelycke Aandachten (1653), die gebaseerd i s op de befaamde Pia Desideria van de Antwerpse Jezuiet Hermann Hugo.

(7)

mystieke aard kwamen met grote regelmaat van de pers. Hij mengde zich in eigentijdse controversen, zoals de zogeheten 'Lammerenkrijgh' tus-sen de conservatieve eh l i b e r a l e Doopsgezinden, waarbij h i j de zijde van de laatsten koos. Voorts bestreed h i j geruchtmakende geschriften als dat van Lancelot van Brederode, getiteld Van de Apostasie (1659), waarin de auteur a l l e r l e i theologische denkbeelden verdedigde die Serrarius al te heterodox voorkwamen, en de Philosophia S.Scripturae Interpres (1666) van de taalkundige, arts en f i l o s o o f Lodewijk Meyer, een volgeling van Descartes, en een goede vriend van Spinoza. Het de Groningse hoogleraar in de theologie Samuel Maresius raakte h i j i n een dispuut verwikkeld over het chiliasme. In eerste instantie handel-de d i t over z i j n geloof in astrologische verschijnselen als tekenen

q

van Christus' naderend r i j k , voorts, uitvoeriger, over z i j n ideeën betreffende de algemene bekering der joden en hun terugkeer naar Pales-t i n a .

Serrarius maakte deel u i t van het internationale netwerk van 17de-eeuwse theologen, m y s t i c i , Boehmisten, s p i r i t u a l i s t e n , alchemisten en c h i l i a s t e n . Tot deze kring behoorden figuren als de Silezische edel-man Johann Theodor von Tsesch, de Boheemse geleerde pansoof en peda-goog Johan Amos Comenius, de Schot John Durie, bekend om z i j n onver-moeibaar pogen de protestantse kerken te verenigen, de vooraanstaande mystieke s p i r i t u a l i s t e n Friedrich Breckling en Christian Hoburg, voorts de Zeeuw Adam Boreel, een geleerd hebraïcus, en Caspar Luyken, schoolmeester te Amsterdam, vader van de beroemde etser en dichter Jan Luyken. Serrarius was een i j v e r i g correspondent en stond met vrienden i n eigen land en daarbuiten in geregelde correspondentie; helaas is het grootste deel van z i j n briefwisseling verloren gegaan.

(8)

fungeerde als contactpersoon tussen de f i l o s o o f en hun gemeenschappe-l i j k e vriend, Henry 01 denburg, secretaris van het gegemeenschappe-leerde Britse ge-nootschap dat i n 1662 werd opgericht, de Royal Society.

Z i j n belangstelling voor de joden en z i j n : positieve houding jegens hen bezorgde hem enerzijds l o f , anderzijds leverde z i j hem ook de ne-gatieve b e t i t e l i n g ' h a l f - j o o d ' (semi-Judaeus) op. Het chiliasme waar-in de bekerwaar-ing der joden een belangrijke rol speelde, vormde de achter-grond waartegen z i j n houding jegens de joden beschouwd moet worden.

Schetsen we vervolgens Serrarius' c h i l i a s t i s c h e denkbeelden, dan b l i j k t dat z i j n belangstelling yoor mystieke vroomheid en z i j n gene-genheid voor de joden, die we reeds in z i j n biografie ontmoetten, daarvan de belangrijkste componenten vormen.

DE KOMENDE E I N D T I J D

Het denken van Serrarius werd, g e l i j k b i j a l l e c h i l i a s t e n , bepaald door het besef i n de e i n d t i j d te leven. Het moment was aangebroken, zo meende h i j , waarop de profetische boeken Daniël en Openbaring ge-opend moesten worden om de ware betekenis van de profetieën over het toekomstige r i j k te ontdekken. Immers, was niet voorzegd dat in de laatste t i j d e n het j u i s t e i n z i c h t van die profetieën zou worden ge-schonken? Dus was het thans vereist deze zorgvuldig te bestuderen. Doordrongen van het besef dat de huidige wereldtijd op z i j n einde l i e p , voelde Serrarius z i c h geroepen z i j n stem te verheffen teneinde z i j n medemensen wakker te schudden. H i j moest hen waarschuwen voor de naderende gerichten, die de goddelozen tot de ondergang zouden brengen. Om die gerichten te ontgaan diende men tot zelfinkeer te komen en boe-te boe-te doen. Nog was het niet boe-te l a a t , maar de t i j d die restboe-te was kort. Helaas beseften de meeste christenen niet hoe ellendig z i j eraan toe waren, hoe groot hun vervreemding van God was. Ondanks a l l e tekenen die H i j hun gaf ("on-uyt-blusschelijke Oorlogen onder malkanderen,... blixem en vuur uyt den Heemel,... sterke Waater-vloeden, waar mede heele steeden s c h i e l i k weggespoelt, en veele duyzenden van menschen

10

weggerukt z i j n geweest . . . " ), bleven z i j even eigengereid en z e l f -genoegzaam als tevoren.

(9)

van de c h r i s t e l i j k e kerk daarin stonden geheel i n een eschatologisch kader. Niet als historicus maar als c h i l i a s t was h i j i n het verleden geïnteresseerd. Gebeurtenissen u i t het verleden bezaten voor hem

'tekenwaarde', z i j gaven aan welke profetieën reeds vervuld waren en welke nog i n vervulling moesten gaan, kortom, het ging hem erom tot een 'plaatsbepaling' in de t i j d te komen. Het verleden was derhalve bovenal belangrijk in verband met het heden.

De gehele geschiedenis naderde het einde dat t e g e l i j k e r t i j d het gin van een nieuwe toekomst betekende: Christus' r i j k op aarde. De be-kende periodiseringsschema's,-zoals die van de wereldweek - op zes da-gen van elk duizend jaar volgde het zevende milllennium, de grote we-reldsabbat - , en de leer van de v i e r wereldrijken u i t Daniël - gewoon-l i j k geïnterpreteerd agewoon-ls de opeenvogewoon-lgende regeringen der Babygewoon-loniërs, Meden en Perzen, Grieken en Romeinen - waren ook b i j Serrarius aanwe-z i g . Welk schema ook gehanteerd werd, de slotsom luidde dat alles op z i j n einde l i e p , zowel het zesde millennium als de laatste 'Roomse' monarchie.

De geschiedenis der c h r i s t e l i j k e kerk die zich afspeelde onder de vierde monarchie werd gekenmerkt door een kortstondige bloei en een diep verval. De 'theorie van het v e r v a l ' , zoals die in de 16de eeuw in brede kring werd aangehangen, radicaliserend, was Serrarius van oordeel dat alleen de a l l e r e e r s t e periode van de vroege kerk een bijzondere bloei had gekend.1* Deze vroege kerk gold als ideaalbeeld: a l l e c h r i s

-tenen waren toen door onderlinge l i e f d e verenigd, één van hart en z i n , want a l l e n l i e t e n zich door Christus' Geest leiden. Dit ideaalbeeld fungeerde g e l i j k t i j d i g als het criterium van de ware kerk. Als genoem-de kenmerken ontbraken, kon van een ware kerk geen sprake z i j n . In z i j n f e l l e k r i t i e k op de kerken en de geestelijkheid van z i j n eigen t i j d stelde Serrarius voortdurend de kerken van z i j n eigen t i j d voor de spiegel van de vroege kerk teneinde het s c h r i l l e contrast tussen toen en nu, tussen die ' G e e s t r i j k e ' en deze 'Geesteloze' t i j d ,

duide-12 l i j k te maken.

(10)

christendom tot staatsgodsdienst stond i n l i j n r e c h t e tegenstelling tot die der orthodoxie die d i t a l l e s j u i s t i n een zeer p o s i t i e f l i c h t be-zag. Sommigen meenden z e l f s daarin de aanvang van het duizendjarig r i j k te ontwaren. Volgens Serrarius duurde de a n t i c h r i s t e l i j k e heer-schappij t o t aan Christus' wederkomst; eerst dan, en niet eerder, zou de kerk i n haar oude glorie worden hersteld. De geschiedenis van de kerk was er dus een van kortstondige b l o e i , langdurig verval en een nog toekomstig herstel. In z i j n v i s i e betekende de 16de-eeuwsw Refor-matie dus geen wezenlijk herstel. In een reeks van argumenten om aan te tonen dat de kerk nog niet vernieuwd was en het duizendjarig r i j k nog niet aangebroken, wees h i j ook öp de bestaande sociale verhoudingen, op het grote verschil tussen arm en r i j k waarvan nog steeds sprake was:

"Wie d a t wesen d e s e r t e g e n w o o r d i g e Gemeenten / d a e r den eene R i j c k i s / ende den ander by nae v a n armoede v e r g a e t ; d a e r den eene s i j n e k i s t e n ende k a s s e n v o l l i n n e ende w o l l e h e e f t / ende den ander n a u w e l i j c k s soo v e e l d a t hy s i j n en s i j n d e r k i n d e r e n n a e c k t h e y t d a e r mede bedecken moge; daer den eene l e c k e r ende w e l / i n a l l e n o v e r v l o e t v a n s p i j s e ende d r a n c k l e e f t / ende den ander n a u w e l i j c k s s i j n h o n g e r i g e buyck h e t b r o o d t kan v e r w e r v e n ; d a e r den eene i n g r o o t e h u y s e n / v o l ruyme / l e d i g e / w e l o p g e p r o n c k t e schoone kameren woont / met e e n k l e y n e h u y s - g e s i n / ende den ander met een g r o o t h u y s - g e s i n i n k l e y n e nauwe h u y s e n / oock w e l i n e l e n d e

katten

ende k e l d e r s / s i c h b e h e l p e n moeten..."

Wie d i t a l l e s aanschouwde,kon toch niet menen dat d i t die gemeenschap der ' h e i l i g e n ' was die samen met Christus i n z i j n toekomstige r i j k zou regeren?

Het was niet de taak van de mens de vervallen kerk te herstel!en,ten-z i j h i j daartoe van God een uitdrukkelijke opdracht had ontvangen. Om-dat d i t niet het geval was,- zo sprak de bijbel nergens van zo'n opdracht waren a l l e bestaande kerken menselijke en geen goddelijke i n -s t e l l i n g e n . Op grond van deze con-statering betoogde h i j dat kerken nie-mand mochten binden aan geloofsbelijdenissen - want dat waren ook men-s e l i j k e maakmen-selmen-s - noch iemand mochten veroordelen die van hun geloofmen-s- geloofs-formulieren afweek. Uit z i j n v i s i e op de geschiedenis en op de eigen-t i j d s e kerken vloeide, derhalve eep houding van verdraagzaamheid vooreigen-t.

(11)

het chiliasme wel beleden werd, t e r w i j l het sedert de vierde en daar-opvolgende eeuwen - toen het verval d e f i n i t i e f i n de kerk was binnen-getreden - was veroordeeld, kon men genoegzaam afleiden dat de verwer-ping van het chiliasme samenhing met de heerschappij van de a n t i c h r i s t . Aan wie moest men nu eerder geloof schenken, zo vroeg Serrarius, aan diegenen die in die eeuwen van verval geleefd hadden dan wel aan die christenen u i t de allervroegste t i j d ? Het antwoord was duidelijk. Het f e i t dat het chiliasme een leerstuk van oude datum was en geen moderne uitvinding - 'nieuwigheid' werd toentertijd immers als negatief gekwa-l i f i c e e r d - , gevoegd b i j de omstandigheid dat deze toekomstvisie u i t een veel 'zuiverder' t i j d stamde, vormden een voldoende bewijs van de

15 waarheid van het chiliasme.

Het verval van de kerk was i n z i j n t i j d dermate groot, stelde h i j verder vast, dat Christus in geen enkele kerk meer te vinden was. Hen moest Hem niet meer in een zichtbare gemeente zoeken - zoals Hij ook z e l f in z i j n rede over de laatste t i j d e n had voorzegd - , maar alleen in dat r i j k "dat niet en bestaet i n eenig uytwendig gebaer / maer dat inwendig in ons opgericht w o r t " . ^ Ieder moest z i j n eigen z i e l onder-zoeken om te zien of Christus daar met z i j n Geest heerste dan wel of de oude ' v l e s e l i j k e ' Adam daar nog de overhand had. Want alleen indien men deelhad aan dat inwendige, geestelijke r i j k van Christus, zou men in de toekomst erfgenaam kunnen worden van z i j n uitwendige r i j k dat H i j op aarde zou oprichten.

(12)

Serrarius' toekomstvisie bewijst het.

S I E OP DE JODEN * o-rr

Een dominant facet van S e r r a r i u s ' chiliasme vormt voorts het punt van de bekering der joden. De joden speelden een belangrijke rol in het c h i l i a s t i s c h e drama. Op grond van b i j b e l t e k s t e n , met name Romeinen

17

11: 25,26, was men ervan overtuigd dat voorafgaand aan - of samenval-lend met - de oprichting van het duizendjarig r i j k , de algemene beke-ring der joden t o t het c h r i s t e l i j k geloof zou plaatsvinden. Over het precieze hoe en wat van deze bekering verschilden c h i l i a s t e n van mening maar dat deed niets af aan het gegeven dat z i j a l l e n deze bekering als een noodzakelijke voorwaarde voor de vestiging van het toekomstige r i j k beschouwden. Geen wonder dus dat z i j verlangend uitzagen naar tekenen van de bekering der joden die z i j op handen achtten, en naar wegen en middelen zochten deze bekering te helpen bespoedigen. Ofschoon hun hou-ding ten aanzien van de joden binnen d i t bekeringskader moet worden beschouwd, i s daarmee niet a l l e s gezegd over de l i e f d e v o l l e betrokken-heid b i j het l o t der joden, zoals men die b i j een aantal 17de-eeuwse c h i l i a s t e n , waaronder Serrarius, ontmoet. Hoe het ook z i j , deze positieve houding jegens de joden gewoonlijk aangeduid als ' p h i l o s e m i t i s

-18

me' of 'philojudaïsme' - was voor die t i j d ongebruikelijk.

De tweede komst van Christus, aldus Serrarius, geschiedde met het oog op de bekering der joden. Deze tweede komst was te beschouwen als een

'tussenkomst' tussen C h r i s t u s ' eerste komst op aarde en z i j n laatste komst tot het Laatste Oordeel. De idee van een 'tussenkomst' van

Chris-19

(13)

windstreken, als goddelijke s t r a f omdat z i j Christus verworpen hadden, zo zouden z i j , wanneer z i j zich tot Christus zouden bekeren, weer naar Palestina terugkeren om daar voor eeuwig te wonen. Niet alleen deze joden van de stammen Juda en Benjamin, maar ook de t i e n stammen, die in de achtste eeuw voor Christus waren weggevoerd door koning Salmanas-sar en waarvan men sinds die t i j d niets meer had vernomen, zouden dan tevoorschijn komen vanuit de onbekende landen waar z i j al die t i j d

ver-20

toefd hadden. Het was dan ook geen wonder dat in de jaren 1665 en ; 1666 in zowel joodse als c h i l i a s t i s c h e kringen grote opwinding ontstond,

toen berichten u i t Noord-Afrika en het Nabije Oosten meldden dat grote menigten Israëliten in Noord-Afrika gesignaleerd waren, die afstamme-lingen zouden z i j n van de t i e n stammen. Z i j waren op weg naar Assyrië en Egypte, waar z i j zich zouden verzamelen alvorens naar Palestina t e -rug te keren. Deze geruchten kwamen j u i s t in een t i j d waarin de ver-wachtingen hoog gespannen waren: het jaar 1666 werd zowel in joodse als in c h r i s t e l i j k e kring beschouwd als het jaar waarin het messiaanse r i j k zou beginnen. Bovendien waren er nog andere hoopvolle tekenen dat er bijzondere dingen stonden te gebeuren.

Eind 1665, dus t e g e l i j k e r t i j d met de berichten over de terugkeer van een deel van de t i e n stammen, kwamen er geruchten binnen over het op-treden van een ' p r o f e e t ' , Nathan van Gaza, en een 'koning der j o d e n ' , Sabbatai Sevi. Sabbatai Sevi zou de joden u i t de ganse wereld i n Pales-tina verzamelen om daar het messiaanse r i j k te stichten. De messiaanse beweging die z i j n optreden en dat van Nathan van Gaza onder de joden veroorzaakte, kende z i j n g e l i j k e in de joodse geschiedenis n i e t . Een groot deel der joden geloofde in z i j n messiaanse opdracht, en een golf van boetebewegingen was het gevolg.

Met zeer veel geestdrift werd d i t a l l e s door Serrarius gevolgd. Door z i j n goede contacten met de Amsterdamse joden was h i j uitstekend geïn-formeerd over het laatste nieuws omtrent Sabbatai en de bijeenkomst der tien stammen, en op z i j n beurt gaf h i j z i j n kennis door aan z i j n vrien-den die z i j n brieven gespannen afwachtten. H i j bezag de boetedoening -*" der joden met zeer veel,vreugde, want boete en,berouw waren voor hem tekenen van hun op handen zijnde bekering. Het was z i j n vurige hoop dat z i j langs deze weg tot de kennis van de ware Messias gebracht zouden worden. Ook nadat Sabbatai Sevi tot de Islam was overgegaan en h i j voor de

(14)

diegenen van z i j n volgelingen die ín de messianiteit van deze 'koning 21

der joden' bleven geloven.

In het toekomstige r i j k zouden volgens Serrarius a l l e zegeningen in vervulling gaan die de joden en hun voorvaderen beloofd waren. Na al die jaren waarin z i j vanwege het f e i t dat z i j Christus verworpen had-den zoveel hadhad-den moeten l i j d e n , zouhad-den zij-eens als wettige erfgena-men van hun erfenis gaan genieten. Het wekte Serrarius' diepe veront-waardiging dat er christenen waren die d i t toekomstvisioen niet deel-den en h i j h i e l d hen voor dat z i j ten aanzien van die heerlijke belof-ten omtrent het herstel der joden niet minder verblind waren dan de joden ten aanzien van Christus.

De verblinding waarmee zowel joden als christenen geslagen waren, vormt een belangrijk thema in z i j n v i s i e op joden en christenen. De joden hadden zich schromelijk vergist door Christus als de ware Messias te verwerpen, omdat H i j niet als een koning kwam zoals z i j verwachtten, doch in de gestalte van een knecht. Z i j hadden evenwel g e l i j k dat de Messias eens als koning op aarde zou regeren, maar door hun v e r b l i n -ding beseften z i j niet dat daaraan z i j n l i j d e n vooraf moest gaan. De christenen op hun beurt wisten weliswaar van Christus' lijden op aarde, maar weigerden aan te nemen dat Hij eens zou terugkeren om op aarde z i j n koninkrijk te stichten. Er bestond met andere woorden een zekere analogie tussen de verwerping door de joden van Christus' eerste komst in nederigheid, en de verwerping door de christenen van z i j n tweede komst in h e e r l i j k h e i d . In zekere zin stond het joodse anti-christendom dus op één l i j n met het c h r i s t e l i j k e anti-chiliasme. Bezaten joden en christenen ieder een deel van de waarheid, de c h i l i a s t Serrarius bezat de ganse waarheid doordat h i j met de christenen Christus' eerste komst op aarde beleed, en met de joden z i j n tweede komst op aarde. Het c h i -liasme bood aldus de weg waarlangs christenen en joden zich konden verenigen, een vereniging i n de gezamelijke verwachting van het

mes-22 siaanse r i j k op aarde.

In d i t messiaanse r i j k zouden de bekeerde joden, samen met de ware christenen, als heiligen met Christus de wereld regeren. De volken waardoor z i j vroeger verdrukt waren, zouden dan hun dienaren z i j n . De machtigen van toen zouden in het stof b i j t e n , en z i j die in de vorige bedeling als uitvaagsel beschouwd waren, zouden op tronen plaatsnemen.

23

(15)

r i j k betekende tevens het 'herstel a l l e r dingen' (Handelingen 3:21): de ganse schepping zou in de zegeningen van d i t r i j k delen. De aarde immers was niet geschapen om blijvend een toneel van oorlog, onrecht en vervloeking te z i j n . Eens zou er vrede, recht en zegen aanbreken voor mensheid en schepping.

Het was d i t visioen van harmonie en vrede dat Serrarius' i n s p i r a t i e -bron vormde. Vanzelfsprekend t r e f t men b i j hem veel aan wat gemeengoed was. Aan de uitwerking van bepaalde ideeën echter, zoals de verbinding van mystiek en chiliasme, en de nadruk die sommige elementen in z i j n toekomstvisie ontvangen -met name de belangstelling voor de joden-, ontleent z i j n chiliasme een eigen karakter. Door d i t mystiek, p h i l o -judaïstisch chiliasme, dat h i j i n z i j n geschriften zeer helder ver-t o l k ver-t e , verdienver-t deze Engels-Nederlandse ver-theoloog een bijzondere plaaver-ts in de kring der 17de-eeuwse c h i l i a s t e n .

E.G.E VAN DER WALL

NOTEN:

1. Zie o.m. Norman Cohn, The Pursuit of the millennium, London 1957, en . Marjorie Reeves, The influence of prophecy i n thèTater Middle Ages. A study i n Joachimism, Oxford 1969.

2. Zie o.m. Bryan W. B a l l , A great Expectation. Eschatological Thought in English Protestantism to~Ib60, Leiden 1975, en Katharine R. F i r t h , The ^ p o c a l y p t i c J r a d i t i o n in Reformation Britairi 1530-1645, Oxford 1979. 3. Zie C.B. Hylkema, Reformateurs. Geschiedkundige studTên over de gods-dienstige bewegingen u i t de nadagen onZer Gouden Eeuw, 1-11, Haarlem 1900-1902 (Gron./Amst. 1978); J . Lindeboom, Stiefkinderen van het Christendom, 1929 (Arnhem 1973); Leszek Kolakowski, Chrêtiens sans Eglise. La consience religieuse et Ie l i e n confessionel au XVII siècle,

TO ; '

4. Zie J.C. van Slee, De Rijnsburger Collegianten, Haarlem 1895 (Utrecht 1980).

5. Zie b i j v . J . Bruckner, A Bibliographical Catalogue of Seyenteenth-Centu-ry German Books PublishêcTin Holland,The Hague/Paris 1971.

6. Het begrip 'waar' of ' h e i l i g ' chiliasme komt men o.m. tegen b i j Comenius, Breckling, en G.L. Seidenbecher. Zie Ernestine G.E. van der Wall,

"Chiliasmus Sanctus. De toekomstverwachting van Georg Lorenz Seiden-becher (1623-1663)", Ned. Archief voor Kerkgeschiedenis 63 (1983), pp. 69-83.

7. Zie G.H.M. Posthumus Meyjes, Geschiedenis van het Waalse College te Leiden 1606-1699, Leiden 197£

(16)

Serran'us (1600-1669) et 1'Interpretation de V E c r i t u r e " , in Cahiers Spinoza, Paris 1984/85, pp. 186-216.

9. Zie van der Wall, "An awakening warning to the Wofull World (1662). Millenarianism and Astrology i n Petrus S e r r a r i u s " , Ned Archief voor Kerkgeschiedenis 64 (1984), pp. 184-214.

10. Aldus Serrarius in de Voorrede tot de Goddelvcke Aandachten, Amsterdam 1653.

11. Over de 1 V e r f a l l s t h e o r i e ' , zie o.m. Erich Seeberg, Gottfried Arnold.

Die Wissenschaft und die Mystik seiner Z e i t , 1923 (Uarmstadt 1964), pp. 257 e.v.

12. B i j v . in De vertredinge des heyligen stads, ofte éen klaer bewijs van ' t verval der eerste apostolische gemeente, Amsterdam 1659.

13. T)e vertredinge des heyl igen stads, p. 20.

14. Zie De vertredinge des heyligen stads, en z i j n Examen synodorum seu conventuum ecclesiasticorum ad C h r i s t i ejusque apostolorum...exempTar, Amsterdam 1668.

15. B i j v . in Assertation du Règne de M i l l e Ans, p. 35. 16. De vertredinge des heyligen stads, p. 4

17. "...een gedeeltelijke verharding i s over Israel gekomen, totdat de v o l -heid der -heidenen binnengaat, en aldus zal gans Israel behouden worden, g e l i j k geschreven staat: De Verlosser zal u i t Sion komen, Hij zal goddeloosheden van Jakob afwenden."

18. Zie H.-J. Schoeps, Philosemitismus im Barock, Tubingen 1952.

19. Zie Marjorie Reeves, Joachim of Fiore and the Prophetic Future, London 1976, passim

20. Voor een helder overzicht van ideeën over de t i e n verloren stammen in de 16de en 17de eeuw, zie David S. Katz, Philo-Semitism and the

Readmission of the Jews to England 1603-1655, Oxford 1982, pp7l27-158. 21. Zie Gershom Scholem, Sabbatai Sevi. The MysTical messiah 1626-1676,

London 1973.

22. Assertation du Règne de M i l l e Ans, pp. 6-17.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het boek der natuur mag dan ondergeschikt zijn aan dat der Schrift, dat wil niet zeggen dat het verachtelijk is, houdt hij Maresius voor. Joden en christenen hebben ieder wel een

Among those seventeenth-century Christians who showed a great open-mindedness towards Jews and Judaism the Anglo-Dutch millenarian Petrus Serrarius takes a special place. Serrarius

We know that Menasseh was deeply interested in the ideas of such millenarians as La Peyrère, Johann Möchinger, and Antonio de Vieira, and so he will also have listened atten- tively

Tout en étant notre égal, en ce sens que le Christ Lui aussi est composé d'esprit, d'âme et de corps, Lui pourtant, il est retourné à son Père (« welcher ein lautter Geist ist »)

het ook zijn plicht, behalve aan zijn gezin en zijn hedrijf, zijn krachten en gaven beschikbaar te stellen voor het vele werk van kerk en zending en voor

Waarschijnlijk bracht hij die door deels te Londen, waar zijn familie tot de Franse Kerk (Threadneedle Street) behoorde, deels te Amsterdam, waar zijn ouders zich in 1604 bij de

Siet het Kindt naer u verlangen, Wilt het in u hert ontfangen, Wilt het in u hert ontfangen, Laet den aldersoetsten douw Van de traentjens op sijn wangen Oock doen vloeyen u

Een voordeel van voorextractie van ijzer met diethylether gevolgd door extractie met APDC/MIBK van lood en cadmium (methode II) is de aan- zienlijke lagere