Oefeningen analytische meetkunde
1) Korte herhaling
1. Zij gegeven twee vectoren P en Q. Bewijs dat de loodrechte projectie P' van P op Q gegeven wordt door:
'
2P Q Q P
Q
.2. De cirkel
c x
2 y
2 2 x 4 y 2 0
wordt gespiegeld om de rechter
x 2 y
2 0
.Bepaal de vergelijking van dit spiegelbeeld.
2) Kegelsneden (in basisvorm) a) De parabool
1. Van een parabool zijn een punt, de symmetrieas en de topraaklijn gegeven. Construeer het brandpunt en de richtlijn.
2. De raaklijnen
t
A ent
B in twee verschillende punten A en B van een parabool snijden elkaar inS
. Als M het midden is van AB
, bewijs dan datMS
evenwijdig is met de as van de parabool.b) De ellips
1. A en A' zijn de toppen op de grote as van de ellips E . Neem een willekeurig punt P E dat geen top is. De topraaklijn in A snijdt PA' in R en de raaklijn aan P in
S
. Bewijs datS
het midden is van AR
.2. Een willekeurige raaklijn aan een ellips E met brandpunten
F
1 enF
2 snijdt de topraaklijnen in de toppen van de grote as in P enQ
.a) Bewijs dat
PF
1 QF
1 enPF
2 QF
2.b) Toon aan dat hieruit volgt dat de brandpunten op de cirkel liggen met als middellijn
PQ
.3. Gegeven is de ellips
2 2
2 2
1
x y a b
E
. Bewijs dat de oppervlakte van het vierkant omgeschreven aan E waarvan de diagonalen symmetrieassen zijn van E gelijk is aan 2 a
2b2
.c) De hyperbool
1. Punt P ligt op de hyperbool
2 2
2 2
1
x y a b
H
met toppen T1 en T2. Bewijs dat het product van de richtingscoëffiënten van PT1 en PT2 een constante is.2. Op een hyperbool
H
neem je twee punten P1 en P2 die symmetrisch gelegen zijn ten opzichte van het middelpuntO
vanH
. De raaklijnen in deze punten snijden de asymptoten s1 en s2 in een parallellogram dat dezelfde oppervlakte heeft als de assenrechthoek vanH
. Bewijs dit!3) Homogene coördinaten – het projectieve vlak
1. Geef een stel homogene coördinaten van de punten met als koppel cartesische coördinaten:
1,1
A B 0, 0 C 3, 0 D 0,5 E 5, 7
2. Geef het koppel cartesische coördinaten van de punten met als stel homogene coördinaten:
3, 2, 2
A
B 3, 0, 3 C 0, 0, 7 D 18, 18,36
0, 2,1E 2
3. Geef een stel coördinaten van het punt P op oneindig van de volgende rechten:
a) Met als vergelijking:
a x y b3x2y 6 0 c5y 7 0
d 2 x 3 0
b) Met richtingscoëfficiëntm 3
c) Die gaat door de punten
P
1 3, 2
enP
2 1, 4
d) Die gaat door de punten
P
1 2, 3, 2
enP
2 6, 3,3
4. Bewijs dat de volgende punten collineair zijn:
a)
P
1 2, 3, 2
,P
2 1, 2, 3
enP
3 7, 0,13
b)
P x y
1
1,
1,1
,P x y
2
2,
2,1
enP x
3
1 x
2, y
1 y
2, 0
5. Geef de homogene vergelijking van de rechte P P1 2: a)
P
1 1, 2, 3
enP
2 2, 1, 4
b)
P
1 0,3,1
enP
2 4, 0, 0
6. Gegeven zijn de punten
P
1 2,1, 2
enP
2 1, 3,3
a) Geef een stelsel parametervergelijkingen van P P1 2 met twee homogene parameters.
b) Het punt
P
3 10, 9, 6
behoort tot P P1 2. Vind de waarden van de bijhorende parameters in dat geval.c) Geef een stel homogene coördinaten van het punt op oneindig van P P1 2. d) Geef een stel homogene coördinaten van het midden van
PP
1 2
. e) Vind een homogene vergelijking van P P1 2.7. Bepaal een stel homogene coördinaten van het snijpunt
S
van de rechten d1 en d2: a) d13x4y z 0 en d2 x y 2z0b) d13x4y z 0 en d2 6x8y z 0
8. Gegeven zijn
P
1 1, 1,3
enP
2 2,1, 4
. Geef een stel homogene coördinaten van P zodatPP
2 2 PP
1. 9. Gegeven zijn de rechten d1 x y 2z0 en d2 3x2y z 0a) Geef de vergelijking van de rechtenbundel met d1 en d2 als basisexemplaren.
b) Geef de vergelijking van de rechte uit deze bundel die door het punt
P 2,1, 2
gaat.c) Geef de vergelijking van de rechte uit deze bundel die door het oneigenlijke punt
Q 2,1, 0
gaat.d) Geef de vergelijking van de rechte uit deze bundel die evenwijdig is met d3 3x2y4z0. e) Geef de vergelijking van de rechte uit deze bundel die evenwijdig is met de y-as.
10. Stel de vergelijking op van de rechtenbundel die door het punt gaat:
a) de oorsprong
O 0, 0
b) het puntP 2,3
c) het puntP 2,1, 0
11. Ten opzichte van een georthonormeerd assenstelsel zijn gegeven de punten
C 5 , 0
enD 0, 2
, waarbij
de reële getallen doorloopt. Bewijs dat de middelloodlijn van CD
door een vast punt gaat.12. Bepaal de homogene vergelijking van de kromme
K
waarvan je de cartesische vergelijking krijgt. Bepaal, als ze bestaan, een stel homogene coördinaten van de punten op oneindig vanK
.a) Kx2y2 a2 b) Kx2y2 r2 c) Kx2y22x3y0 d) K4x29y2 x 5 0 e) Kx3y3 xy f) K
x2y2
2 1 013. Gegeven is de kromme K2x23xyky22x3y 7 0.
Voor welke waarde van
k ℝ
heeftK
twee samenvallende punten op oneindig?14. De rechte d 5x4y5z0 wordt ook gegeven door het stelsel parametervergelijkingen:
5 5 5 1 5
x h
y h
z h
.
Gebruik deze parametervoorstelling om de snijpunten van
d
met de parabool Py2 5xz te vinden.Waarom vind je op deze manier niet het snijpunt
Q 1, 5,5
?4) Imaginaire punten en rechten
1. Toon aan dat de rechte
r 2 4 i x 3 6 i y 4 8 i 0
geen imaginaire rechte is.2. Zijn de volgende puntenparen toegevoegd imaginair?
a)
P
1 1 2 ,1 i i i ,
enP
2 1 3 , 2,1 i i
b)P
1 1 i i , 2 ,1 i
enP
2 1 i , 2,1 i
3. Door het punt
A 3, 2
brengen we een imaginaire rechtea
aan die b x y 1 0 snijdt. Is het snijpunt reëel of imaginair?4. Bepaal het reële punt dat gelegen is op de imaginaire rechte met vergelijking:
a) a2ix y 3i 0 b)
b 1 i x 1 i y 6 z 0
c)c 3 i x 6 2 i y iz 0
5. Bewijs: als een reële rechte door een imaginair punt gaat, dan gaat ze ook door het toegevoegde punt.
6. Stel de vergelijking op van de reële rechte die door het punt
P 2 i ,3 i ,1
gaat.7. Als twee imaginaire rechten elkaar in een reëel punt snijden, zijn de rechten dan noodzakelijk toegevoegd imaginair? Wat is de duale betekenis hiervan?
8. a) Hoeveel imaginaire punten liggen er op een reële rechte?
b) Hoeveel reële punten liggen er op een imaginaire rechte?
c) Hoeveel imaginaire rechten gaan er door een reëel punt?
d) Hoeveel reële rechten gaan er door een imaginair punt?
9. Het midden van twee imaginaire punten
P x y
1,
1
enQ x y
2,
2
definiëren we ook als 1 2; 1 22 2
x x y y
M
.
a) Bepaal het midden van
P 1 i , 2 i
enQ 5 3 , 7 i i
b) Bepaal het midden van
P 2, , 2 i
enQ 2,1, i
c) Bewijs dat het midden van een toegevoegd imaginair puntenpaar reëel is.
d) Als het midden van een imaginair puntenpaar reëel is, zijn de punten dan noodzakelijk toegevoegd imaginair?
10. Bepaal de snijpunten van de rechte
d
met de paraboolP
:a) d y ix en Py2 2x b) d x 2iy 1 0 en P y2 x 11. Bewijs dat (in een georthonormeerd assenstelsel) elke cirkel door de isotrope punten gaat.
5) Coördinatentransformaties
1. Bij een affiene coördinatentransformatie worden de coördinaten van de nieuwe basis gegeven door
O ' 2,1,1
,
1
8,3,1
E
enE
2 0,1,1
.a) Stel de matrix M van deze coördinatentransformatie op.
b) Bepaal een stel coördinaten t.o.v.
x y ,
als t.o.v. x y ', '
geldt datP 6, 2,1
enQ 1, 4, 0
.c) Bepaal een stel coördinaten t.o.v.
x y ', '
als t.o.v. x y ,
geldt datP 1,1, 0
enQ 2,3,1
.d) Bepaal de vergelijking van
d
t.o.v. x y ', '
als t.o.v. x y ,
geldt dat d x 3y2z0. 2. Een verschuiving van het assenstelsel x y ,
brengt de nieuwe oorsprong in het puntO ' 3, 2
.a) Bepaal een stel coördinaten t.o.v.
x y ', '
als t.o.v. x y ,
geldt datP 1, 4, 0
enQ 2,3,1
.b) Bepaal de vergelijking van
K
t.o.v. x y ', '
als t.o.v. x y ,
geldt dat Kx22y26x8y160. 3. Men voert een draaiing uit van het assenstelsel met hoek
Bgtan 2. Bepaal de vergelijking vanK
t.o.v. ditnieuwe assenstelsel als t.o.v. het oude geldt dat K3x28xy3y210x20y0.
4. Ten opzichte van een georthonormeerd assenstelsel
x y ,
geldt dat Kxy1. Voer nu een draaiing uit van het assenstelsel over een hoek 4
. Wat wordt dan de vergelijking vanK
? Welke soort kromme isK
?6) Kegelsneden
1. Bepaal de componenten van de ontaarde krommen waarvan je de vergelijking krijgt in cartesische coördinaten:
2 2
1 x 5xy4y 0
K 3 2
2
4 y 4 y x y
K
K3
x2y2
23
x2y2
2 0 2. De volgende krommen zijn ontaard in twee toegevoegd imaginaire rechten. Geef telkens hun vergelijking:2 2
1 x 4y 0
K 2 2
2
x 2 xy y 2 x 2 y 5 0
K
2 23
x y 4 x 6 y 13 0 K
3. Bewijs dat een affiene kegelsnede die door de isotrope punten gaat een cirkel is.
4. Bepaal voor de volgende vergelijkingen van de tweede graad de matrix
C
en de determinanten en
:a) x24y2z2 yz4xy0 b) x27xy6y2 4
5. Je krijgt ten opzichte van een georthonormeerd assenstelsel de kwadratische vergelijking gegeven van enkele rechtenparen door de oorsprong.
a) Bepaal de aard van dit rechtenpaar.
b) Staan de componenten loodrecht op elkaar?
c) Geef de vergelijkingen van de componenten.
2 2
16x 5xy6y 0 K
2 2
2
x 4 xy 4 y 0 K
2 2
3
2 x 2 xy 2 y 0 K
6. Van welk rechtenpaar is de volgende vergelijking de algemene vergelijking?
0
2 2 "
0
0
'
0
2 0a x x b x x y y a y y
K , met
a b " a ' 0
7. Stel de vergelijking op van de ontaarde kegelsnede waarvan de componenten d1 en d2 zijn gegeven:
a) d1 x y 1 0 en d2 2x y 3 0 b)
d
1 x 2 i y 1 0
end
2 x 2 i y 1 0
. 8. Stel de vergelijking op van de ontaarde kegelsnede waarvoor geldt:a)
D 2,3,1
is een dubbelpunt enP
1 1,1, 0
enP
2 5,0,1
liggen op de kegelsnedeb)
D 3, 2,1
is een dubbelpunt en de componenten zijn evenwijdig met het rechtenpaar K7x2xy0.9. Bewijs dat de volgende kegelsneden ontaard zijn. Bepaal de aard van hun componenten. Bepaal de vergelijking van hun componenten. Bepaal hun dubbelpunt en hun punten op oneindig.
a) Kxy3y22x8y 4 0 b) K2x25xy3y29x8y 5 0 c) K4x212xy9y224x36y360 d) K49x214xyy228x4y290
10. Bepaal de parameters
en
in de vergelijkingen van de kegelsneden opdat aan de voorwaarde wordt voldaan.a) K
x2
2 2
y2
x 1 0K
is ontaard en bevat precies één reëel eigenlijk punt.b) K4x22xy
y22
x4y 3 0K
is ontaard in twee evenwijdige componenten.c) K
21
x2z2
1
yz
1
zx2
xy0K
is niet-affien.11. Ten opzichte van een georthonormeerd assenstelsel wordt de vergelijking van een affiene kegelsnede gegeven.
Bepaal de aard, stel een gereduceerde vergelijking op, en maak een schets van de bijhorende kromme.
a) Kx2xyy215y600
b) K9x224xy16y22x6y 5 0 c) K6x24xy9y24x32y 6 0 d) K16x2 24xy9y246x28y1060 e) K xy2x4y0
12. Bewijs dat deze vergelijking een imaginaire kegelsnede voorstelt: Kx2 y2z2yzzxxy0 13. Bespreek de aard van de kegelsneden in functie van de parameter
:a) K
x22xy
y22x2y 3 0 b) K2x22
xy
y22
x4y
2 0 c) K
x2
2 2
y2
x 1 07) Meetkundige plaatsen
1. Voor een driehoek
ABC
zijn de punten A en B vast en isC
een veranderlijk punt. Bepaal de meetkundige plaats van het puntC
zodat het product van de zijdenAC
enBC
gelijk is aan het kwadraat van het zwaartelijnstuk uitC
.2. Bepaal de meetkundige plaats van de punten waarvoor de som van de kwadraten van de afstanden tot de zijden van een gelijkzijdige driehoek constant is.
3. Gegeven is een parallellogram
ABCD
en een veranderlijk punt P. De evenwijdige metBC
door P snijdt AB in Q en de evenwijdige met AB door P snijdtBC
in R. Bepaal de meetkundige plaats van de punten P waarvoor geldt dat QR//AC.4. Een veranderlijke rechte
d
met vaste richting snijdt de assen van een georthonormeerd assenstelsel met oorsprongO
in A en B. Bepaal de meetkundige plaats van het middelpunt van de omgeschreven cirkel van OAB
.5. Gegeven is een driehoek
ABC
en een veranderlijk punt P. Men trekt in P de loodlijn in A op PA, in B op PB en inC
opPC
. Bepaal de meetkundige plaats van P zodat deze drie loodlijnen concurrent zijn.6. Gegeven zijn twee rechten
x
en y, met x y. Bepaal de meetkundige plaats van het middelpunt van de cirkels die vanx
een lijnstuk van lengte2a
en van y een lijnstuk van lengte2b
afsnijden.7. Door een vast punt A brengt men een veranderlijke rechte
d
aan en door een vast punt B brengt men een rechtee
aan die loodrecht staat opd
. Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt vand
ene
.8. Ten opzichte van een georthonormeerd zijn gegeven
A 2, 2
enB 2, 2
. Op de y-as neem je een veranderlijk puntC
. Bepaal de meetkundige plaats van het hoogtepunt van de driehoek ABC
.9. Ten opzichte van een assenstelsel zijn de vaste punten
A a , 0
enB a , 0
gegeven, meta 0
. Op de y-as liggen de puntenC
en D zodatOC 3 OD
. Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt vanAC
en BD. 10. Ten opzichte van een georthonormeerd assenstelsel zijn gegeven de puntenA 0, 4
enB 2, 0
. Eenveranderlijke loodlijn op AB snijdt de
x
-as inC
en de y-as in D. Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt vanAC
en BD.11. De driehoek
ABC
is rechthoekig in het vaste hoekpuntC
. De zijde AB is veranderlijk maar heeft een vaste richting. Buiten de driehoek construeert men de vierkantenCADE
enCBFG
. Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt van AF en BD.12. In een assenstelsel is een vast punt
A 4, 2
gegeven, waardoor men een veranderlijke rechted
aanbrengt die de y-as snijdt in B. De rechte die B verbindt met het midden van OA
snijdt dex
-as in D. Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt vand
en de evenwijdige metOA
door D.13. Uit een veranderlijk punt D van een parabool
P
met topO
laat men een loodlijn neer op de as vanP
. Door het voetpunt trekt men de rechtea
evenwijdig metOD
en door D trekt men de rechteb
evenwijdig met de as van de parabool. Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt vana
enb
.14. Op de parabool P y2 2px neem je twee veranderlijke punten
D x
D, y
D
enE x
E, y
E
waarvoor geldt dat yD 2yE. Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt van de raaklijnen in D en E aanP
.15. De normaal in een veranderlijk punt van een ellips E snijdt de assen van deze ellips in de punten A en B. Bepaal de meetkundige plaats van het midden van
AB
.16. Neem een veranderlijk punt D op een ellips E met A een top op de hoofdas en als symmetriemiddelpunt
O
. Noem D' de loodrechte projectie van D op de nevenas van E . Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt vanOD
en AD'.17. Neem een veranderlijk punt D op een ellips E met A een top op de hoofdas. Noem D' en D'' de spiegelbeelden van D om de assen van de ellips. Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt van AD en
' '' D D .
(Je krijgt alternatieve vragen als je de ellips E in de opgaven 15, 16 en 17 verandert naar een hyperbool
H
) 18. Op een ellips E met lengten van de halve assen3
en6
neem je een veranderlijk punt D. De normaaln
in Dsnijdt de hoofdas van E in E. Bepaal de meetkundige plaats van punt
P n
waarvoor geldt datDP 2 EP
. (We zeggen ook wel dat de deelverhouding van P ten opzichte van het koppel punten D E ,
gelijk is aan 2.) 19. Door een veranderlijk punt D van een ellips E trekt men de loodlijn op de hoofdas die de grote hoofdcirkelC
van de ellips snijdt in punt Q (met D aan dezelfde kant van de hoofdas). Bepaal de meetkundige plaats van het snijpunt P van de normaal in D aan E en de normaal in Q aan
C
.20. In een veranderlijk punt D van een gelijkzijdige hyperbool
H
trekt men de raaklijn t. Deze rechte snijdt de asymptoten vanH
in E en E'. Bepaal de meetkundige plaats van de middens van DE
en DE '
.21. Een gelijkbenige driehoek
ABC
is ingeschreven in een vaste cirkel, met A 30 en BC75. De hoekpunten A B, enC
zijn veranderlijk. Bepaal de meetkundige plaats van het zwaartepunt van de driehoek.22. Ten opzichte van een georthonormeerd assenstelsel neemt met de veranderlijke punten A op de