Functies van meerdere (meestal twee) variabelen
De richtingsafgeleide
Wat is een richtingsafgeleide? (Definitie)
Laat f een functie zijn op D ⊂ R2, (a, b) ∈ D en u = hu1, u2i een vector met lengte 1.
Als lim
h→0
f (a + hu1, b + hu2) − f (a, b)
h bestaat en
gelijk is aan L dan heet L de richtingsafgeleide van f in (a, b) in de richting van u.
Notaties Duf (a, b) = ∂f
∂u(a, b)
Om een richtingsafgeleide uit te rekenen hoeven we niet steeds de definitie toe te passen. De volgende stelling zorgt er voor dat dit eenvoudiger kan.
Stelling
Veronderstel nu dat f continue, eerste orde, parti¨ele afgeleiden heeft op D.
Dan is
Duf (a, b) = lim
h→0
f (a + hu1, b + hu2) − f (a, b) h
= f1(a, b)u1 + f2(a, b)u2
Blijkbaar
Duf (a, b) = hf1(a, b), f2(a, b)i•hu1, u2i
= hf1(a, b), f2(a, b)i•u
De vector hf1(a, b), f2(a, b)i wordt de gradi¨ent van f in (a, b) genoemd.
Notaties
gradf (a, b) = ∇f (a, b)
Opmerkingen
Als u ∈ R2 en |u| = 1 dan u = hcos θ, sin θi voor zekere θ (0 ≤ θ ≤ 2π).
Duf (a, b) = ∇f (a, b)•u
Eigenschap van de gradi¨ent
De functie f stijgt in (a, b) het snelst in de richting van
∇f (a, b) en daalt het snelst in tegenovergestelde richting.
Gevolg
∇f (a, b) een vector is loodrecht op de hoogtelijn van f door (a, b).
Opmerking
Het voorafgaande kan gegeneraliseerd worden voor functies van drie en meer variabelen.
Is f een functie op D ⊂ R3 waarvan de eerste orde parti¨ele afgeleiden bestaan en continu zijn op D en (a, b, c) ∈ D. dan is
∇f (a, b, c) een vector loodrecht op het niveauoppervlak van f door (a, b, c).
Functies van meerdere (meestal twee) variabelen
Extreme waarden
De grafiek van de functie f die gegeven wordt door:
f (x , y ) = 10x2y − 5x2− 4y2− x4− 2y4.
Herinnering
Laat D ⊂ R een open interval zijn en f : D → R een differentieerbare functie.
Als f een lokaal extreem aanneemt in c ∈ D dan f0(c) = 0.
Als f0(c) = 0 voor zekere c ∈ D dan kan f in c dus een lokaal extreem aannemen.
Laat D ⊂ R een open interval zijn en f : D → R een twee maal differentieerbare functie.
Als f0(c) = 0 voor zekere c ∈ (a, b) dan neemt f in c een lokaal maximum aan als f00(c) < 0 en
een lokaal minimum als f00(c) > 0.
Als f00(c) = 0 dan kan f in c een extreem aannemen maar dit hoeft niet.