Vraag nr. 17
van 8 november 2002
van de heer CARL DECALUWE
Erkende vennootschappen – Financiële situatie Het debat over de financiële situatie van de erken-de vennootschappen (EV) wordt geregeld gevoerd. Daarnaast wil de minister nieuwe middelen ver-schaffen aan de grote EV's in Gent en Antwerpen. 1. Kan de minister m.b. t . de EV's een overzicht
g e v e n , opgesplitst per provincie, van de evolutie en de balans van de winst-verliesverhoudingen, en dit van de laatste vijf jaar ?
2. Welke maatregelen worden genomen wanneer een EV verlieslatend blijkt ? Welke instructies worden daartoe gegeven vanuit de V l a a m s e Huisvestingsmaatschappij (VHM) ?
3. Wat is de evolutie van de rekening-c o u r a n t ( R C ) , de huuropbrengsten, en dit van de laatste vijf jaar, opgesplitst per EV en per provincie ? 4. Welke maatregelen worden genomen om de RC
op peil te houden ?
Wat is de maatregel wanneer deze rekeningen een negatief saldo vertonen ?
5. In welke mate kan men controleren of de finan-ciële situatie van een EV afhankelijk is van het beheer door het personeel, zoals bijvoorbeeld o n k o s t e n b e h e e r ? Kan de minister hiervan een overzicht geven per provincie en per EV ?
Antwoord Vragen 1 en 3
De cijfergegevens die werden gevraagd over de pe-riode 1997-2001 inzake winst- en verliesrekening, de evolutie van de eigen middelen en de huurop-brengsten werden in één document samengevat, dat de Vlaamse volksvertegenwoordiger als b i j l a g e vindt.
Deze gegevens zijn afkomstig uit de respectieve balansen van de SHM's, dus ook de saldi van de eigen middelen op 31/12 ; wat betekent dat hierin, naast hun middelen bij de V H M , ook de middelen zijn vervat die de SHM's op dat ogenblik op hun eigen financiële rekeningen hadden staan.
Vraag 2
Bij het hiernavolgende antwoord wordt ervan uit-gegaan dat met "verlieslatend" bedoeld wordt dat de SHM een boekhoudkundig verlies heeft. Wa n-neer dit het geval is, dient er nagegaan te worden waaraan dit verlies te wijten is. Hierbij dient er een duidelijk onderscheid gemaakt te worden tussen verliezen welke te wijten zijn aan uitzonderlijke verrichtingen en deze welke het gevolg zijn van de normale bedrijfsuitoefening. In de huidige werkwij-ze is de evolutie van het resultaat uit de gewone bedrijfsuitoefening een knipperlicht dat verder on-derzoek op het vlak van de liquiditeitspositie vraagt.
In de eerste helft van 2002 werden de financiële si-tuatie van alle SHM's onderzocht aan de hand van zowel het boekhoudkundig resultaat (winst uit de gewone bedrijfsuitoefening) als aan de hand van de liquiditeitssituatie (operationele cashflow en stand van de totale liquide middelen). Een eerste doel hiervan was om de SHM's met een weinig floris-sante financiële situatie bijkomend te adviseren in verband met de financiering van hun investeringen in nieuwbouw, renovatie en groot onderhoud en h e r s t e l . Daarnaast werden maatregelen uitgewerkt om te trachten de precaire financiële situatie van een aantal SHM's te buigen. In vraag 4 wordt hier-op verder ingegaan.
Vraag 4
Het moet uiteraard de zorg van iedere SHM zijn om een op zijn minst evenwichtige uitbating te be-reiken via het op elkaar afstemmen van de inkom-sten en de uitgaven. De belangrijkste krachtlijnen waarop binnen de geldende reglementering kan worden gewerkt om de liquiditeitspositie positief te houden, z i j n : een (geleidelijke) verhoging van de huurprijzen met oog uiteraard voor de sociale a s p e c t e n , het binnen de perken houden van de huurachterstallen via een goede opvolgingsproce-d u r e, het systematisch en correct aanrekenen van de diensten aan de huurders en een maximale in-schakeling van noodzakelijke renovaties in de be-staande financierings- en subsidiëringsmechanis-men met aandacht voor een grotere planmatigheid van het onderhoud en herstel.
onder-streept worden dat de SHM's dit jaar een inhaalbe-weging van drie aanslagjaren inzake de betaling onroerende voorheffing dienen te verwerken, m e t inbegrip van een soms betekenisvolle verhoging van de gemeentelijke opcentiemen.
Naast het streven naar een verbetering binnen de huidige budgettaire context worden eventuele nieuwe initiatieven onderzocht : een maatregel die een gunstige invloed zou kunnen hebben op de li-quiditeiten van de SHM's is het voorzien van een enveloppe op het jaarlijks V H M-i n v e s t e r i n g s p r o-gramma voor onvoorzienbare renovaties bij ver-h u i s b e w e g i n g e n , terwijl tot nog toe zij die investe-ringen met hun eigen middelen dienen te financie-ren.
Niettemin kan men niet om de vaststelling heen dat meer en meer SHM's geconfronteerd worden met structurele tekorten wegens dalende huurin-komsten en toenemende lasten en dat daarvoor bijkomende financiële inspanningen van de over-heid noodzakelijk zijn. Daarom heb ik op de be-groting 2003 een bedrag van 6.150.000 euro laten inschrijven om aan een aantal SHM's verhuursub-sidies toe te kennen.
Vraag 5
Op dit ogenblik zijn geen standaardgegevens be-schikbaar die het oorzakelijk verband zouden aan-tonen tussen de financiële situatie en het onkosten-beleid van elke individuele SHM.
Algemeen beschouwd kan men stellen dat de be-heerskosten van een SHM een relatieve factor uit-maken van het globale kostenplaatje, waarin vooral de kosten voor het onderhoud en herstel van het patrimonium een gewichtig aandeel opeisen.