Vraag nr. 137
van 28 augustus 2002
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN "Geneesheer-specialist" – Genderperspectief In wetteksten, koninklijke besluiten, . . . v e r w i j s t men geregeld naar termen als "geneesheer-s p e c i a-list" en "huisarts".
De term geneesheer-specialist komt oubollig over en beantwoordt zeker niet meer aan de maatschap-pelijke realiteit. Vanuit genderperspectief is dit trouwens helemaal voorbijgestreefd.
Naar aanleiding van eerdere vragen hierover ver-klaarde de minister dat de universitaire opleidin-gen zouden worden aangepast, waardoor de acade-mische graad effectief de benaming "arts-s p e c i a-list" zou kunnen krijgen.
Wat is de stand van zaken m.b. t . deze opleidingen en de bijbehorende concrete naamgeving van de titel ?
Antwoord
Op Vlaams niveau is reeds sinds 1991 een aange-paste terminologie ingevoerd en spreekt men van de academische graden van kandidaat-a r t s, arts en huisarts binnen het studiegebied geneeskunde. I n het voortgezet academisch onderwijs bestaan er specialisatieopleidingen die leiden tot de academi-sche graad van "gediplomeerde in de gespeciali-seerde studies "(GGS), bijvoorbeeld de specialisa-tieopleiding in de arbeidsgeneeskunde.
De term "geneesheer-specialist" is een beroepsti-t e l . De bepaling van de beroepsberoepsti-tiberoepsti-tels behoorberoepsti-t uiberoepsti-t- uit-sluitend tot de federale bevoegdheid. Het konink-lijk besluit van 25 november 1991 heeft de lijst van de bijzondere beroepstitels voor de beoefenaars van de geneeskunde vastgelegd. Deze lijst spreekt nog steeds van huisarts en geneesheer-s p e c i a l i s t . Zolang deze lijst niet aangepast wordt, zal ook in andere koninklijke besluiten die verband houden met de problematiek de term van geneesheer-s p e-cialist voorkomen, omdat dit de officiële beroepsti-tel is.
Zo vinden we deze term ook terug in het konink-lijk besluit van 16 maart 1999 dat de academisering van de specialisatieopleiding in de geneeskunde v a s t l e g t . Op Vlaams niveau werken de universitei-ten momenteel aan deze academisering. De be-voegdheid op Vlaams niveau in deze problematiek
strekt zich niet uit tot het uitreiken van de beroeps-titels en de benamingen, maar beperkt zich tot de organisatie van een academisch onderdeel van de opleiding.
Zo leidt op federaal niveau de specialisatieoplei-ding in de arbeidsgeneeskunde nog steeds tot de beroepstitel van "geneesheer-specialist in de ar-b e i d s g e n e e s k u n d e " . De academische GGS-o p l e i-ding in de arbeidsgeneeskunde betreft de eerste twee jaren (het academische gedeelte) van deze beroepsopleiding.