Lope de Vega, Joanna koningin van Napels, of Den trotzen dwinger · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
- Gy zegt daer zelf, lieve moeder, dat myne kinderen arm kunnen worden; dat is zoo waer dat, indien zy door de reden, welke gy opgeeft, niet verarmden, het waerschynlyk door eene
Maar 't licht, dat eens haar tegenstraalde, Behoudt, ook hier, zijn kracht.. Gy lijdt, Gy sterft; zy voelt uw smarte, Zy siddert by
voorgevallen in dese stad, hoe dat sy met haar beyde gingen vegten om de broek, en hoe Tryn de batalje heeft gewonnen, en Klaas heeft gebragt onder haar voogdy, en hoe dat hy nu
den, Dat zy fteeds op haar Rykdom roernt, In flavernye, in flavernye, in flavernye die menvrybeid noemt. Haar lonkjes van haar glinfterende oogen Gy die Opftookfter zy t van
Wel Mijn Heer gy moet vertrekken, Want gy staat mijn gantsch niet aan, Zie gy komt maar met my gekken, Gy moet op een ander gaan, Maar doen wou hy haar Verkragten, En dwingen dat zy
'k Verhoop zijn Majesteyt my zal zijn gunst betoonen, Daer u de Graef van spreekt die is voor my, die schoone Leeft met dees ziel vereent, doch, houdze beyd bewaert, Dan zal den
Heer Vader zyt gewis, de Graaf waar lang gedoot Door 't stout bestaan zyns liefds, indien ik in de noot Zelf niet gevallen waar; gy gunt Astolf myn zuster, Gunt my Lizaura ook, zo
Gy hebt, het geen haar smart, u heimlyk ondertrouwt Met Porcia: zy wil, en heeft voor vast beslooten, Dat gy met eigen hand uw bruid door 't hart zult stooten?. Uw liefde is