• No results found

De Panne verzoek tot raadpleging

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "De Panne verzoek tot raadpleging"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ettelaan 35 | 8310 brugge | tel (050) 36 71 71 | fax (050) 35 68 49 | www.wvi.be

D e P a n n e v e r z o e k t o t r a a d p l e g i n g

R U P D e P a n n e l a a n 8 5

p l a n _ i d :

n o v e m b e r 2 0 1 0

05616

(2)

1. inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer ... 3

2. beschrijving en verduidelijking van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan ... 3

2.1. beslissing tot opmaak ... 3

2.2. doelstelling ... 3

2.3. situering van het plangebied ... 3

2.4. mogelijke alternatieven - nulalternatief ... 3

2.4.1. mogelijke alternatieven ... 3

2.4.2. nulalternatief ... 4

2.5. afbakening van het toepassingsgebied en de plan-merplicht ... 4

3. een beschrijving en een inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen . plan of programma ... 5

3.1. de gezondheid en de veiligheid van de mens ... 7

3.2. de ruimtelijke ordening ... 7

3.3. de biodiversiteit, de fauna en de fl ora ... 7

3.4. de energie- en grondstoffenvoorraden ... 8

3.5. de bodem ... 8

3.6. het water ... 10

3.7. de atmosfeer en de klimatologische factoren ...11

3.8. het geluid ...11

3.9. het licht...11

3.10. de stoffelijke goederen ...11

3.11. het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed ...11

3.12. het landschap... 12

3.13. de mobiliteit ... 12

3.14. de samenhang tussen de genoemde factoren ... 12

4. relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer te ... moeten opmaken overeenkomstig art. 4.2.6, §1, 5° van het DABM ... 13

5. in voorkomend geval een beoordeling of het voorgenomen plan of programma grensoverschrijdende of . gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben ... 13

(3)

1. inlichtingen en coördinaten van de initiatiefnemer

initiatiefnemer:

Gemeentebestuur De Panne Zeelaan 21

8660 De Panne contactpersoon:

Luc Anno, stedenbouwkundige ambtenaar:

luc.anno@depanne.be

opdrachthouder:

Wvi

Baron Ruzettelaan 35 8310 Assebroek contactpersoon:

Nele Vanderstraeten: n.vanderstraeten@wvi.be Ann Van Ackere a.vanackere@wvi.be

2. beschrijving en verduidelij- king van het voorgenomen plan en in voorkomend geval redelijke alternatieven voor het plan of onderdelen ervan

Het plangebied van het RUP “De Pannelaan 85”, heeft momenteel als gewestplanbestemming woongebied, en agrarisch gebied. Het doel van het RUP is om de bestemmingen te verfi jnen tot bebouwingslint (wonen, detailhandel of horecagelegenheden en kantoren of diensten) en tuinzone (tuin met integratie van parkeer- plaatsen).

2.1. beslissing tot opmaak

Bij gemeenteraadsbeslissing van 6 april 2010 werd de wvi aangesteld als ontwerper van het RUP “De Pan- nelaan 85” .

2.2. doelstelling

De huidige bestemming van het achterliggende per- ceel (agrarisch gebied) is achterhaald en heel moeilijk in te vullen. Het perceel werd door de trambedding afgesneden van het achtergelegen landbouwgebied.

Het is de doelstelling om het achterliggende perceel een nieuwe bestemming toe te wijzen zodat deze ruimte kan benut worden en aansluiten met de be- bouwing langsheen de De Pannelaan. De bebouwing langsheen de De Pannelaan krijgt duidelijke inrich- tings- en ontwikkelingsvoorschriften.

2.3. situering van het plangebied

het plangebied wordt begrensd door:

in het noorden: De overloopparking van Plop- saland

in het oosten: de trambedding

in het zuiden: de trambedding

in het westen: De Pannelaan

het op te maken RUP bestrijkt een gebied van 38 a en 98 ca

zone 1, zone voor lintbebouwing: 15 a en 93 ca

zone 2, tuinzone: 23 a en 05 ca

2.4. mogelijke alternatieven - nulalternatief

2.4.1. mogelijke alternatieven

De opmaak van het RUP kadert binnen het GRS, de- fi nitief aanvaard en goedgekeurd door de Bestendige Deputatie 12/01/2006.

kaart 1: situering van het plangebied

(4)

2.4.2. nulalternatief

Indien het RUP niet wordt opgemaakt dan blijft dit perceel agrarisch gebied. Het perceel heeft vol- gens het gewestplan de bestemming van landbouw.

Vanwege de aanleg van de trambedding werd dit kleine perceeltje afgesneden van het landbouwge- bied. Landbouw is omwille van de kleine oppervlakte (3.898 m² voor het totale plangebied incl. de woon- zone), vorm en toegankelijkheid niet mogelijk. De bestemming kan in vraag gesteld worden gelet op het versnipperde karakter. Het deel van het plangebied dat aan de De Pannelaan grenst, is een woonge- bied volgens het gewestplan. Wonen, detailhandel, horeca, kantoren en diensten zijn op heden mogelijk binnen woongebied. De aanleg van een parking in het achterliggende gebied is nu niet mogelijk.

2.5. afbakening van het toepassings- gebied en de plan-merplicht

afbakening van het toepassingsgebied en de plan- merplicht

fase 3: bepaling van de plicht tot opmaak van een plan-mer

Bij plannen en programma’s die ‘van rechtswege’

onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht is er geen voorafgaande toetsing vereist daar er op onweerleg- bare wijze wordt vermoed dat deze plannen en pro- gramma’s aanzienlijke milieueffecten kunnen hebben.

Men onderscheidt twee groepen van plannen en pro- gramma’s:

plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd

een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine wijziging inhouden

betrekking hebben op landbouw, bosbouw, vis- serij, energie, industrie, vervoer, afvalstoffenbe- heer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.);

plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van art.

36ter, § 3, eerste lid, van het decreet van 21 okto- ber 1997 betreffende het natuurbehoud en het na- tuurlijk milieu (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.).

Voor een plan of programma dat overeenkomstig art.

4.2.1. plan-MER-plichtig is, en dat het gebruik bepaalt van een klein gebied op lokaal niveau of een kleine wijziging inhoudt, moet geen plan-MER worden opge- maakt voor zover de initiatiefnemer aantoont dat het plan of programma geen aanzienlijke milieu-effecten kan hebben (art. 4.2.3. § 3 D.A.B.M.)

De administratie kan een plan dat van rechtswege plan-MER-plichtig is na een gemotiveerd verzoek van de initiatiefnemer het voorgenomen plan of program- ma ontheffen van de van de verplichtingen inzake mi- lieueffectrapportage als de administratie oordeelt dat:

Het voorgenomen plan of programma een uitwerking, wijziging, herziening of voortzetting inhoudt van een plan of programma waarvoor er reeds eerder een plan-MER werd goedge- keurd en een nieuw plan-MER redelijkerwijze geen nieuwe of extra gegevens betreffende aanzienlijke milieu-effecten kan bevatten; of

Indien in het kader van andere rapportages of beoordelingen reeds een systematische en wetenschappelijk verantwoord analyse en evaluatie van de te verwachten gevolgen voor mens en milieu gemaakt werd die voldoet aan de essentiële kenmerken van een plan-MER.

(art. 4.2.3. § 3bis D.A.B.M.)

Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de plan-mer-plicht want het vormt niet het kader voor de toekenning van een vergunning voor een project opge- somd in bijlage I of II van het Besluit van de Vlaamse Regering van 10-12-2004, het regelt het gebruik van een relatief klein gebied op lokaal niveau (totale op- pervlakte RUP is 0 ha 38 a 98 ca, het houdt een kleine wijziging in (deel agrarisch gebied wordt tuinzone met

(5)

mogelijkheid voor parking), het heeft betrekking op de ruimtelijke ordening.

In de buurt van het plangebied bevinden zich delen van het habitatrichtlijngebied “Duingebieden inclusief IJzermonding en Zwin” op ongeveer 200 m en het vo- gelrichtlijngebied Westkust op ongeveer 650 m. De geplande ingrepen zullen echter geen negatieve in- vloed hebben op deze gebieden, zodat er geen pas- sende beoordeling vereist is.

conclusie:

Het RUP valt onder de screeningsplicht.

3. een beschrijving en een in- schatting van de mogelijke aanzienlijke milieu-effecten van het voorgenomen plan of programma

Hier wordt een overzicht gevraagd van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten van het plan of programma op:

de gezondheid en veiligheid van de mens

de ruimtelijke ordening

de biodiversiteit

de fauna en fl ora

de energie- en grondstoffenvoorraden

de bodem

het water

de atmosfeer

de klimatologische factoren

het geluid

het licht

de stoffelijke goederen

het cultureel erfgoed, met inbegrip van het architectonisch en archeologisch erfgoed

het landschap

de mobiliteit

de samenhang tussen de genoemde factoren

Er wordt gebruik gemaakt van een ingreepeffecten- schema. De effecten waarvan vermoed wordt dat ze waarschijnlijk signifi cant zijn worden verder in detail onderzocht. Op de effecten die vermoedelijk niet signi- fi cant zijn wordt minder diep ingegaan.

(6)

Ingreepeffectenschema

ingreep omvang in ruimte en tijd mens gezond- heid

mens ruimt. as- pecten

lucht geluid en trillingen

licht, warmte stralingen

bodem water geur land-

schap

mobili- teit

fauna en fl ora

e r f g o e d i n c l . a r - cheologie Opp (m²) Duur

Aanlegfase eventuele sloop be- staand gebouw

tijdelijk N N T/N* T/N* N N T/N* N N* N N N

mogelijke nieuwbouw woning, detailhandel, horeca, kantoren of diensten

tijdelijk N N T/N* T/N* N P/N* P/N* N N* N P/N P/N*

aanleg deel parking tijdelijk N N T/N* T/N* N P/N* P/N* N N* N P/N* P/N*

aanleg tuinzone tijdelijk N N N T/N* N N N N N N P/N* N

Exploitatiefase

mogelijk bewoning permanent N N N N N N N N N N N N

mogelijk detailhandel/

horeca

permanent N N N N* N N N N* N N N N

mogelijk kantoren/

dienstverlening

permanent N N N N N N N N N N N N

verwarming gebouw permanent N N N* N N N N N N N N N

afvoer hemelwater permanent N N N N N N* N* N N N N N

afvoer afvalwater permanent N N N N N N N* N N N N N

mobiliteit permanent N N N* N* N N N N N N* N N

verlichting/reclame permanent N N N N N* N N N N N N N

N: niet signifi cant effect – N*: waarschijnlijk niet signifi cant effect, effect zeer beperkt in ruimte en omvang, zeer lokaal effect – S: (waarschijnlijk) signifi cant effect – T:

tijdelijk effect – P: permanent effect – O: positief effect – V: verder onderzoek noodzakelijk bij vergunningsaanvraag

(7)

3.1. de gezondheid en de veiligheid van de mens

referentie

Het doel van het RUP is om het perceel een nieu- we bestemming toe te wijzen zodat deze ruimte kan benut worden en kan aansluiten met de be- bouwing langsheen de De Pannelaan. Het doel is eveneens de ruimte langsheen de De Pannelaan kwalitatief te ontwikkelen ifv de beeldkwaliteit.

Er zijn geen Seveso-inrichtingen binnen het plan- gebied aanwezig.

Binnen een perimeter van 2 km rond het plange- bied zijn geen Seveso-inrichtingen aanwezig.

kaart 2: gewestplan

beschrijving effect

De bestemmingen die het ruimtelijk uitvoeringsplan zal toekennen sluiten aan met de aangrenzende functies.

kaart 3: herbevestigde agrarische gebieden (HAG)

conclusie

In de omgeving van het RUP liggen geen Seveso- bedrijven, zodat bewoners en/of bedrijven in het plangebied geen risico’s lopen verbonden aan dergelijke bedrijven.

Het RUP vormt niet het kader voor de oprichting van Seveso-bedrijven, zodat de omwonenden niet blootgesteld worden aan de risico’s die dergelijke bedrijven met zich meebrengen.

De uitvoering van het RUP zal geen bijkomende risico’s voor de gezondheid en de veiligheid van de omwonenden opleveren.

3.2. de ruimtelijke ordening referentie

De Panne situeert zich als hoofddorp binnen het stedelijk netwerk Kust en is gelegen in het uiterste zuidwesten van de provincie West- Vlaanderen, begrensd door de zee en door Frankrijk. De gemeente maakt deel uit van het arrondissement

Veurne en is samengesteld uit de deelgemeenten De Panne en Adinkerke

Het plangebied situeert zich tussen de woonker- nen van Adinkerke en De Panne en begrenst het openruimtegebied de Oudlandpolder (ten oosten van het plangebied).

Het gemeentelijk RUP geeft uitvoering aan het GRS en staat onderaan de hiërarchie van de ruim- telijke uitvoeringsplannen.

beschrijving effect

De site zal opgesplitst worden in twee delen, een ge- bied voor lintbebouwing en een tuinzone:

lintbebouwing: het gebied vormt reeds een onderdeel van de lintbebouwing langsheen de De Pannelaan.In de huidige toestand wordt het gebied reeds bebouwd en is het overige gedeelte bijna volledig verhard. Het is de opzet om bij uitbreiding of bij nieuwbouw voldoende mogelijkheden te bieden.

Tuinzone: het gebied wordt momenteel ontsloten via het voorliggende perceel en wordt momenteel niet be- nut. Het opzet is om dit perceel te benutten als tuin- zone voor de bebouwing langsheen de De Pannelaan.

Een deel van de zone kan verhard worden bijvoor- beeld in functie van parkeren, terras, enz.. .

milderende maatregelen

Inrichtingsvoorschriften i.f.v. de beeldkwaliteit van de De Pannelaan:

met betrekking tot de dimensionering van de bebouwing

met betrekking tot de inrichting van de niet- be- bouwde ruimte: bepalingen mbt de verharding, niet verharde ruimtes beplanten met kwalitatief streekeigen groen.

Inrichtingsvoorschriften i.f.v. het aangrenzende land- schap:

(8)

verhardingsoppervlakten in waterdoorlatend materi- aal, landschappelijke inkleding van het perceel, be- houd van waardevolle elementen.

conclusie

geen aanzienlijk effect

3.3. de biodiversiteit, de fauna en de flora

referentie

Binnen het plangebied van onderhavig RUP is een biologisch waardevol gebied gelegen, dit werd in januari 2007 gekarteerd als hr + k(mr-) (verruigd grasland en bermen, perceelsranden en stroken...

met elementen van rietkragen.

Op ruim 200 m van het plangebied bevinden zich delen van het habitatrichtlijngebied “Duinen, incluseif IJzermonding en Zwin”. Op ruim 650 m van het plangebied bevinden zich delen van het vogelrichtlijngebied ”de westhoek”.

Op ruim 500 m van het plangebied ligt het VEN- gebied nr. 101 “De Westkust” (grote eenheid natuur).

terrein onderzoek oktober 2010:

Waardevolle begroeiing in de gracht (riet-oeverzegge- vegetatie) en op perceel zelf (ruigte/kruidenrijk gras- land op verstoorde/voedselrijke bodem): belangrijkste soorten zijn hier Glanshaver, Zachte ooievaarsbek, Jacobskruiskruid, Bereklauw en (voeder?/vogel)wikke (op 21/10 moeilijk te beoordelen).

Ook nog waardevolle essenstoof op hoek van het perceel, naast een rijtje populier (visueel scherm gezien vanaf zuiden)

kaart 4: biologische waarderingskaart

beschrijving effect

Door de inrichting van de tuinzone en de aanleg van mogelijke verhardingen dreigt de waardevolle fl ora verloren te gaan.

milderende maatregelen

het perceel landschappelijk en hoogstaand afwerken:

Er worden streefcijfers opgegeven voor de maxi- male verhardingsoppervlakte (stedenbouwkundige voorschriften).

Het gebruik van waterdoorlatende materialen wordt eveneens in de inrichtingsvoorschriften opgenomen.

Ten aanzien van het behoud van de aanwezige biodiversiteit ter hoogte van de perceelsgrenzen worden er inrichtingsvoorschriften opgenomen.

De grachtstructuur dient behouden te worden. De gracht kan naar het zuiden breder worden met zacht hellende oevers en een spontane begroeiing (riet, zeggen, andere).

Populier kan op termijn verwijderd worden en ver- vangen door Fraxinus excelsior (gewone es)

De zuidrand (tegen de trambedding) van het terrein kan afgewerkt worden met Meidoorn- Sleedoornstruweel (gekeurd genetisch autochtoon materiaal) c. 2 m breedte.

conclusie

Er zijn niet meteen soorten of vegetaties die absoluut behoud verantwoorden. De milderende maatregelen pleiten wel om bij ingebruikname van het terrein reke- ning te houden met een landschappelijk, hoogstaande afwerking van het perceel.

3.4. de energie- en grondstoffen- voorraden

referentie

In de omgeving van het plangebied liggen geen ont- ginningsgebieden.

conclusie

Geen aanzienlijk effect.

3.5. de bodem referentie

In het plangebied is er momneteel één gebouw (winkel) en parkeerplaatsen, het achterliggende deel ligt braak.

bodemkaart: kreekrug

(9)

landbouwtyperingskaart: gedeeltelijk in zeer hoge waardering

GAS-kaart: Het plangebied behoort gedeeltelijk tot de gewenste agrarische structuur

HAG-kaart: gedeeltelijk in herbevestigd agrarisch gebied.

erosiekaarten: het plangebied is voornamelijk ge- legen in niet erosiegevoelige gebieden. Een kleine aanduiding ter hoogte van de lintbebouwing van erosiegevoelige gebieden

VLAREBO-activiteiten: Er zijn geen VLAREBO- activiteiten gekend in het plangebied.

In het studiegebied zijn geen bedrijven of activitei- ten gevestigd onderworpen aan de milieuvergun- ningsplicht klasse 1 en waarvoor OVAM adviesbe- voegdheid heeft.

Er zijn bij de gemeentediensten geen gegevens bekend over gronden binnen het plangebied die zijn opgenomen in het register van verontreinigde gronden of het Gronden- en Informatieregister

beschrijving effect

Door het planopzet zal er een daling in het land- bouwareaal veroorzaakt worden. Deze daling in zeer beperkt. Het gebied wordt van de aangren- zende landbouwzone door de trambaan van de kusttram reeds afgesneden en vormt ruimtelijk geen onderdeel meer van deze landbouwzone.

Het gebied wordt tevens niet meer i.f.v. landbouw benut.

De aanleg van bijkomende verhardingen zal de infi ltratiecapaciteit van de bodem doen afnemen.

Hierdoor kan plaatselijk verdoging optreden. De verhoogde afvoer van hemelwater kan leiden tot een verhoogde belasting van de ontvangende waterloop.

milderende maatregelen

Het RUP laat geen bedrijvigheid, met mogelijke kans op bodemverontreiniging, toe.

Er worden maximale verhardingspercentage vastgelegd en er worden ook eisen gesteld aan de verhardingen (doorlatend of half doorlatend)

conclusie

Geen aanzienlijke effecten

kaart 5: bodemkaart

kaart 6: landbouwtyperingskaart

kaart 7: erosiegevoeligheid

kaart 8: gewenste agrarische structuur

(10)

3.6. het water

referentie

Door het plangebied stroomt een niet geklasseer- de waterloop (beheerder: Polder Noordwatering Veurne).

Het plangebied behoort tot het IJzerbekken en het deelbekken van het Langeleed-Beverdijkvaart.

In of in de omgeving van het plangebied bevinden zich geen lokaliseerbare acties van het bekkenbe- heerplan.

Binnen het plangebied bevinden zich geen water- wingebieden en beschermingszones type I, II of III, afgebakend volgens het Besluit van de Vlaamse Regering van 27-03-1985 houdende nadere rege- len voor de afbakening van waterwingebieden en de beschermingszones.

Het plangebied ligt niet in een oppervlaktewater- wingebied. In het plangebied liggen geen waterlo- pen die moeten voldoen aan de waterkwaliteitsnor- men voor water bestemd voor drinkwaterproductie.

Er zijn geen waterkwaliteitsgegevens beschik- baar over de waterlopen in het plangebied. In de onmiddellijke omgeving van het plangebied zijn er een aantal meetpunten van de VMM op het Langeleed, nl.

686000 Langeleed t.h.v. De Pannelaan Hoeve Noord Gasthuis: In 2006 werd er een Prati- index van 6,3 of verontreingd vastgesteld. In 2005 werd er een BBI van 3 of slechte kwaliteit bepaald.

685050 Langeleed t.h.v. De Pannelaan afw.

RWZI De Panne: In 2006 werd er een Prati- index van 4,3 of verontreinigd vastgesteld. In 1997 werd er een BBI van 3 of slechte kwaliteit bepaald.

watertoetskaarten:

Het RUP ligt niet in een risicozone voor over- stromingen (afbakening 2006) en niet in een recent overstroomd gebied (ROG 2055). Het plangebied behoort ook niet tot de van nature overstroombare gebieden (NOG).

Het RUP is niet gelegen in een (mogelijk) over- stromingsgevoelig gebied’.

Het RUP ligt binnen een gebied dat zeer gevoe- lig is voor grondwaterstroming (type 1).

Het plangebied is gecategoriseerd als infi ltratie- gevoelig gebied.

Het plangebied behoort niet tot het winterbed van een grote rivier.

Verziltingskaart:

Het plangebied ligt in een verzilt gebied. Het scheidingsvlak tussen zout en zoet grondwater bevindt zich volgens de verziltingskaart tussen 10 m en 15 m diepte.

kaart 9: verziltingskaart

beschrijving effect

Door de aanleg van bijkomende verhardingen zal er enerzijds minder water in de bodem sijpelen, wat aanleiding geeft tot verdroging en anderzijds

zal het hemelwater versneld van afgevoerd wor- den, wat aanleiding geeft tot een hogere belasting van de ontvangende waterlopen.

Indien er een nieuw gebouw gerealiseerd wordt voor wonen, detailhandel, horeca of kantoren of een combinatie ervan, kan er meer (huishoudelijk) afvalwater geloosd worden.

Bij de realisatie van een eventuele kelderverdie- ping kan de grondwaterstroming verstoord worden en kan er mogelijk brak grondwater opgepompt worden bij bemaling.

milderende maatregelen

Er zal een gescheiden riolering aangelegd worden op de site voor de afvoer van het huishoudelijke afvalwater. Het afvalwater (DWA) zal afgevoerd worden naar de RWZI van De Panne. Het overtol- lige hemelwater kan in oppervlaktewater geloosd worden.

De gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, buffer- en infi ltratievoor- zieningen en de gescheiden afvoer van afvalwater en hemelwater legt op dat het opgevangen he- melwater in eerste instantie nuttig moet toegepast worden (hemelwaterput) en indien dit niet kan, ter plaatse geïnfi ltreerd of als laatste keuze gebufferd en vertraagd afgevoerd.

inrichtingsvoorschriften i.f.v. de regenwaterafvoer:

maximale infi ltratie van het regenwater in de bodem

opvang of bufferen van regenwater i.f.v. herge- bruik

inrichtingsvoorschriften i.f.v. de verhardingsop- pervlaktes = de verhardingsoppervlaktes dienen uit waterdoorlatende materialen gerealiseerd te worden.

(11)

Het RUP vormt niet het kader voor de aanleg van grote ondergrondse constructies die de grondwa- terstroming kunnen verstoren. Mocht er toch een ondergrondse constructie gebouw worden met een diepte van meer dan 3 m of een horizontale lengte van meer dan 50 m dan zal er advies gevraagd worden.

conclusie

geen aanzienlijke effecten, mits het nemen van milde- rende maatregelen

3.7. de atmosfeer en de klimatologische factoren

referentie

Volgens het VMM-geoloket advisering RUP-thema lucht ligt het plangebied in een zone met:

een aantal overschrijdingen van de norm voor het PM10-daggemiddelde (2006-2008) van 30,1 tot 35

een PM10 jaargemiddelde (2006-2008) van 25,1 tot 30 μg/m³

een NO2-jaargemiddelde (2006-2008)van 15,1 tot 20 μg/m³

een totale index van 7.

Momenteel is er een detailhandelszaak (kleding- zaak) gevestigd op het terrein.

beschrijving effect

tijdelijke stofhinder bij mogelijke sloop van het bestaande gebouw

tijdelijke stofhinder bij de mogelijke oprichting van een nieuw gebouw, de aanleg van nieuwe verhar- dingen en de aanleg van een tuin

luchtverontreiniging door de verwarming van een mogelijk groter gebouw

luchtverontreiniging door bijkomende voertuigen

milderende maatregelen

EPB-regelgeving legt eisen op aan de isolatie van gebouwen, om de verwarmingskosten te beper- ken.

wettelijke voorschriften onderhoud stookolie- en gasketels

conclusie

Dit effect is eerder kleinschalig.

3.8. het geluid

beschrijving effect

Tijdelijke geluidshinder bij de mogelijke sloop van het bestaande gebouw.

Tijdelijke geluidshinder bij de mogelijke oprichting van een nieuwe gebouw, de aanleg van nieuwe verhardingen en de inrichting van de tuinzone.

Lawaaihinder door de voertuigen van de bewo- ners/bezoekers/werknemers van een eventueel nieuw gebouw (voor wonen/detailhandel/horeca/

kantoren en diensten).

Lawaaihinder van eventuele horeca-activiteiten.

conclusie

Dit effect is eerder kleinschalig.

3.9. het licht

beschrijving effect

Bijkomende lichthinder door mogelijke nieuwe lichtreclame.

milderende maatregelen

keuze goede armaturen

Het RUP vormt niet het kader voor projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals sport- velden, serrebedrijven en grootschalige winkels met lichtreclame en verlichte terreinen.

conclusie

geen aanzienlijk effect

3.10. de stoffelijke goederen

referentie

Op het terrein is er momenteel een handelszaak met bijhorende parking gevestigd. De achterliggende gronden liggen braak.

beschrijving effect

Bij het RUP wordt geen onteigeningsplan gevoegd.

De bestaande handelszaak kan blijven bestaan of ver- vangen worden door een nieuwe bestemming.

conclusie

geen aanzienlijk effect

3.11. het cultureel erfgoed, met inbe- grip van het architectonisch en archeologisch erfgoed

referentie

Binnen het plangebied, noch in de onmiddellijke omgeving zijn beschermde monumenten gelegen

Het plangebied ligt niet in een beschermd land- schap. Ten noorden van het plangebied bevindt zich het traditionele landschap Westkust.

(12)

Binnen het plangebied, noch in de omgeving zijn beschermde dorpsgezichten gelegen.

Er zijn geen gegevens bekend over archeolo- gische vondsten binnen het plangebied. In de gemeente De Panne zijn er echter sporen terug- gevonden die teruggaan tot de IJzertijd.

Minderende maatregelen

Op grond van de zorgplicht, zoals bepaald in het De- creet houdende Bescherming van het Archeologisch Patrimonium van 30 juni 1993 (B.S. 15.09.1993), ge- wijzigd bij decreet van 18 mei 1999 (BS. 08.06.1999) en 28 februari 2003 (B.S. 24.03.2003) en de door België ondertekende Europese Conventie van Malta moet de bouwheer de nodige tijd en fi nanciële mid- delen voorzien voor het proefonderzoek en -indien in dit proefonderzoek relevante archeologische sporen worden aangetroffen- een eventuele systematische opgraving van de bedreigde archeologische erfgoed- waarden.

conclusie

geen aanzienlijke effecten

3.12. het landschap referentie

In het plangebied zijn geen ankerplaatsen. Ten noorden van het plangebied bevindt zich de an- kerplaats “Westhoekduinen - Duinen Cabourg - De Moeren -overgang plateau van Izenberge”

In het plangebied zijn geen relictzones, ten oosten is de relictzone ‘Poldergebied Oostduinkerke - Adinkerke’ gelegen.

Het plangebied is enerzijds gelegen in het be- bouwingsweefsel langsheen de De Pannelaan, geklemd tussen de trambaan en de noordelijk gelegen overloopparking van Plopsaland.

Het plangebied kan zich kwalitatief, volgens de voorschriften, ontwikkelen en ruimtelijk integreren in het landschap.

conclusie

geen aanzienlijke effecten

3.13. de mobiliteit referentie

bestaande ontsluitingswegen: De Pannelaan gelegen- ten westen van het plangebied.

Momenteel is er een detailhandel (kledingzaak) ge- vestigd.

bestaande verkeersintensiteiten:

Het overgrote deel van het verkeer ter hoogte van de De Pannelaan betreft autoverkeer. Het gaat hier vooral om personenwagens.

openbaar vervoer: de tramlijn van de kusttram begrenst het plangebied ten oosten met een tram- halte op wandelafstand gelegen aan de zuidelijke zijde van het plangebied.

Fietsverkeer: langsheen beide zijden van de De Pannelaan is een fi etspad gelegen. Binnen de contouren of grenzend aan het plangebied zijn geen buurtwegen of voetwegen gelegen.

beschrijving effect

Het aantal parkeerplaatsen zal toenemen. Momen- teel 12 plaatsen, dit kan verdubbeld worden.

De bebouwing kan toenemen. Afhankelijk van de functie zal er meer of minder verkeerscirculatie zijn. Dit effect is in de huidige situatie eveneens mogelijk. Wel worden er nu voorschriften opge- maakt waardoor het bouwvolume en functiemoge- lijkheden beperkt worden.

milderende maatregelen

De ontsluiting van het plangebied sluit rechtstreeks aan met de De Pannelaan. De aansluitingsmoge- lijkheden met de De Pannelaan dienen beperkt en geclusterd te worden. Parkeren kan, in functie van de beeldkwaliteit ter hoogte van de De Pannelaan, in de tuinzone geïntegreerd worden.

conclusie

Er worden geen aanzienlijke effecten verwacht.

3.14. de samenhang tussen de genoemde factoren conclusie

geen aanzienlijk effect

(13)

4. relevante gegevens met inbegrip van de redenen waarom de initiatiefnemer meent geen plan-mer

te moeten opmaken

overeenkomstig art. 4.2.6,

§1, 5° van het DABM

Het plan betreft het opstellen van stedenbouwkundige voorschriften in functie van de beeldkwaliteit ten aan- zien van de De Pannelaan en in functie van een opti- male en kwalitatieve ontwikkeling van een achtergele- gen ingesloten perceel met in de huidige bestemming geen ontwikkelingsmogelijkheden. Bij de aanleg van de infrastructuur en/of bebouwing kan er tijdelijk lokaal lawaaihinder en stofhinder optreden.

De bijkomende mobiliteit en de verwarming van de ge- bouwen zullen (zeer beperkt) bijdragen aan de lucht- verontreiniging. De bijkomende auto’s zullen voor een beperkte verhoogde mobiliteit en lawaaihinder met zich meebrengen. De verhoogde afvoer van water naar de waterlopen en de verminderde infi ltratie van hemelwater in de bodem zijn permanente effecten, die echter gemilderd worden door de gewestelijke steden- bouwkundige verordening en de voorschriften van het RUP die maximale bebouwings- en verhardingsopper- vlaktes opleggen.

Er kan dus gesteld worden dat er geen aanzienlijke effecten moeten verwacht worden.

5. in voorkomend geval een beoordeling of het voorge- nomen plan of programma grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke milieueffecten kan hebben

Het betreft het opstellen van stedenbouwkundige voorschriften voor reeds bestaande bebouwing en toekomstige bebouwingsmogelijkheden. Het betreft eveneens het herzien van de bestemming, in functie van een kwalitatieve ontwikkeling. Het plangebied heeft een totale oppervlakte van 38 a en 98 ca.

Er worden geen effecten verwacht die de gewestgrens of de landsgrens zullen overschrijden.

(14)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze discipline is niet relevant voor dit RUP zodat het geen betekenisvolle negatieve effecten voor de energie- en grondstoffenvoorraden veroorzaakt.

Binnen het beoogde bouwperceel van 1,9 ha kunnen planologisch meer dan 200 melkkoeien en 140 stuks vrouwelijk jongvee worden gehouden.. Verzocht wordt om in het bestemmingsplan

• Beleid opnemen voor vergroten agrarische bouwkavels van 1,5 naar 3 ha. • Beleid opnemen voor vergroten aantal

Bij keuze voor de locatie Hoge Haansberg geeft een doorgetrokken Aletta Jacobslaan een goede nieuwe ontsluiting, waarmee tevens de verkeersdruk en geluidbelasting op een

Deze maatregel (als deze al ruimtelijk haalbaar is) kan plaatselijk leiden een capaciteitsverhoging op het wegsegment tussen de N34 en de toegang tot de parking, maar

Deze maatregel (als deze al ruimtelijk haalbaar is) kan plaatselijk leiden een capaciteitsverhoging op het wegsegment tussen de N34 en de toegang tot de parking, maar

In de omgeving van de planlocatie is een veehouderij gelegen welke dieren met een geuremissiefactor heeft, dit heeft echter geen gevolgen voor de voorgenomen planvorming omdat

De wateropgave in stedelijke gebieden (die zich kan vertalen in meer water en groen in de steden) biedt kansen voor het tegengaan van hittestress en het stimuleren van een