Vraag nr. 14
van 1 september 1995 van de heer G. BOSSUYT
Vlaamse scheepsbouw – Herstructurering
De Vlaamse scheepsbouw- en scheepsherstellingssector verkeert reeds geruime tijd in een transformatiefase. De pers gaf recentelijk ruchtbaarheid aan de plannen die bestaan om via de Vlaamse Scheepsbouw Maat-schappij de vijf Vlaamse scheepsbouwwerven grondig te herstructureren en de scheepsbouw te centraliseren op één werf. Dit zou het moeten mogelijk maken om onze positie ten opzichte van Oost-Europa, Korea, Japan ... opnieuw sterker te maken.
De troeven van de Vlaamse scheepsbouwwerven liggen voornamelijk in de benadering van de markt, vastgean-kerd aan een cliënteel dat bereikbaar is en waarbij hoge kosten voor dure en wereldwijde prospectie wor-den vermewor-den.
Ook de SERV (Sociaal-Economische Raad van Vlaan-deren) heeft in haar aanbeveling aangaande de Vlaam-se scheepsbouw en scheepsherstelling gewezen op de onmisbare rol van de Vlaamse scheepsbouw en wees daarbij op de synergie met de totale maritieme sector en ook op het belang ervan voor de toelevering en de KMO's.
De keuze voor de scheepswerf zou reeds gemaakt zijn, waarbij de werf Cockerill Yards Hoboken opnieuw in gebruik zou worden genomen.
Reeds verscheidene maanden zou Werfinvest getracht hebben om de aandelen over te nemen van de mede-eigenaar Begemann. Hierop zou het kabinet van minister-president Luc Van den Brande gevraagd heb-ben om de werf te onteigenen in het kader van de wet op de economische expansie. Daarna zou de werf wor-den doorverkocht aan de Vlaamse Scheepsbouw Maat-schappij.
Gezien het belang van de nieuwe scheepsbouwactiviteit in de Antwerpse regio, zou ik graag de stand van zaken kennen in dit dossier en vernemen of de beslissing ten gunste van de werf in Hoboken inderdaad reeds geno-men is.
Antwoord