• No results found

Wie is er bang voor de Mexicaanse griep?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wie is er bang voor de Mexicaanse griep?"

Copied!
111
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wie is er bang voor de Mexicaanse griep?

Een onderzoek naar het gebruik van geruststellingstrategieën in het Surinaamse Jeugdjournaal

Naam: Malou van der Starre Studentnummer: 1466313

Hoofdbegeleider: Prof. Dr. Huub Wijfjes Tweede lezer: Drs. Homme Wedman

Opleiding: Master Journalistiek, studiepad radio- en televisiejournalistiek Universiteit: Rijksuniversiteit Groningen

(2)

Inhoudsopgave

INLEIDING ... 2

1.1KIDS NEWS NETWORK ... 7

1.2SURINAME: CULTURELE ACHTERGROND EN MEDIALANDSCHAP ... 9

1.2.1 Culturele achtergrond ... 9

1.2.2 Medialandschap ... 10

1.3HET TIEN MINUTEN JEUGDJOURNAAL ... 11

1.4WERKWIJZE ... 13

2.TV-NIEUWS VOOR KINDEREN... 19

2.1OPKOMST MEDIA SPECIAAL VOOR KINDEREN ... 19

2.2WETENSCHAPPELIJK ONDERZOEK NAAR TV-NIEUWS VOOR KINDEREN ... 22

1.2.1 Onderzoek vanuit de makers ... 22

2.2.2 Onderzoek naar effecten van tv-nieuws op kinderen ... 24

3:CONSOLATION STRATEGIES... 30

3.1CONSOLATION STRATEGIES VOOR OUDERS EN KINDEREN ... 30

3.2CONSOLATION STRATEGIES VOOR PROGRAMMAMAKERS ... 31

3.2.1 Programmaniveau ... 31

3.2.2 Itemniveau ... 32

3.2.3 Shotniveau ... 33

3.3CASESTUDY ... 34

3.3.1 Mexicaanse griep: onnodige paniek ... 35

3.3.2 De Mexicaanse griep in Suriname ... 36

3.4METHODOLOGIE ... 39 3.4.1 Itemselectie ... 39 3.4.2 Analysemodel ... 40 4.RESULTATEN ... 42 4.1PROGRAMMANIVEAU ... 42 4.2ITEMNIVEAU ... 44 4.2.1 Experts... 44 4.2.2 Kinderperspectief ... 46 4.2.3 Kinderreacties ... 46 4.2.4 Voice-over ... 47 4.2.5 Verslaggever ... 48 4.2.6 Animaties ... 48 4.3SHOTNIVEAU ... 50

4.3.1 Voorkomen van shotherhaling ... 50

4.3.1 Gewelddadig beeldmateriaal en camerapositie ... 51

4.3.2 Geluid ... 52

CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ... 53

LITERATUUR EN BRONNEN ... 58

BIJLAGE 1:VRAAGGESPREK HENNAH DRAAIBAAR,PARAMARIBO 24 JUNI 2010 ... 62

BIJLAGE 2:VRAAGGESPREK SOELAMI KEMBLE-STARKE,PARAMARIBO 30 JUNI 2010 ... 70

(3)

Inleiding

“Het Jeugdjournaal verschaft kinderen eerlijke en begrijpelijk informatie en vraagt de jeugd om hun eigen mening. In de meeste landen is het Jeugdjournaal het enige programma dat kinderen serieus neemt.”1

Jacqui Hlonwane, oprichter Kids News bij SABC Zuid-Afrika

“Hallo allemaal”. De dagelijkse begroeting van de presentator van het NOS Jeugdjournaal zal veel mensen bekend in de oren klinken. Al sinds 1981 is het NOS Jeugdjournaal dagelijks op de Nederlandse televisie te zien. Het programma heeft twee uitzendingen per dag: een speciale ochtenduitzending die in de klas kan worden gekeken (waar naar schatting 150.000 kinderen naar kijken) en een avonduitzending (met gemiddeld 300.000 kijkers). Op de website van het NOS Jeugdjournaal zijn in januari 2010 163.371 unieke bezoekers geteld.2 Het NOS Jeugdjournaal is een vast onderdeel van het Nederlandse

medialandschap geworden. Maar lang niet overal is een nieuwsprogramma voor kinderen vanzelfsprekend. Sinds 2004 houdt Kids News Network (KNN) zich bezig met het opzetten van jeugdjournaals in ontwikkelingslanden. Reeds bestaande jeugdjournaals helpen daarbij door hun kennis en vaardigheden over te dragen. In het begin was alleen het NOS Jeugdjournaal bij het project betrokken, maar inmiddels werken ook redactieleden van andere door KNN opgezette jeugdjournaals mee aan het opzetten van nieuwe jeugdjournaals. KNN is een project van de Nederlandse organisatie Free Voice, een non-gouvernementele organisatie (NGO) die zich inzet voor persvrijheid en onafhankelijke media in landen waar dat niet vanzelfsprekend is.

Het project is opgezet om kinderen een stem te geven. In 2004 begon het met het opzetten van jeugdjournaals in drie landen: Zuid-Afrika, Afghanistan en Suriname. Het jeugdjournaal in Afghanistan is in 2009 stopgezet. Door veranderingen in het management van de omroep die het programma uitzond, was het voor de programmamakers niet meer veilig. In Zuid-Afrika en Suriname zijn de jeugdjournaals inmiddels al jaren zelfstandig en succesvol. Inmiddels zijn ook in andere landen jeugdjournaals.

Het Tien Minuten Jeugdjournaal (TMJ), zoals het Surinaamse jeugdjournaal heet, wordt vijf dagen per week uitgezonden op twee Surinaamse tv-zenders en op de Amsterdamse tv-zender AT5. Het wordt gemaakt door het onafhankelijke productiehuis The Back Lot (TBL).3 TBL is opgezet door Eddy Wijngaarde en Hennah Draaibaar die tevens

NOS-correspondente in Suriname is. De presentatoren van TMJ zijn bekend in Suriname en in Nederland. Tijdens een drie weken durende stage bij het NOS Jeugdjournaal in oktober 2009 moest de Surinaamse presentatrice Astra zelfs aan Nederlandse kinderen handtekeningen uitdelen.4

KNN zorgt voor het opzetten van „kwaliteitsprogramma‟s met objectief nieuws voor kinderen op televisie en internet‟.5 Maar het is niet zo dat het exacte Nederlandse concept

1 http://www.freevoice.nl/cms/view/10/ 05-03-2010

2 Kindermaandrapport januari 2010, NPO Televisie Programmering 3 http://www.freevoice.nl/cms/view/10/ 05-03-2010

(4)

van het NOS Jeugdjournaal geëxporteerd wordt. De redactieleden van het nieuwe jeugdjournaal krijgen van KNN trainingen waarin vaardigheden worden aangeleerd die te maken hebben met het maken van een nieuwsprogramma voor kinderen en daarbij wordt onder andere gebruik gemaakt van ervaringen van het NOS Jeugdjournaal en eerder opgezette jeugdjournaals door KNN. Uiteindelijk kiest elk jeugdjournaal zijn eigen format en is het de bedoeling dat iedereen van elkaar leert.

Dat het Surinaamse TMJ en het NOS Jeugdjournaal sterk van elkaar verschillen merkt ook NOS Jeugdjournaal eindredactrice Sonja Verbaarschott als zij in januari 2010 twee weken meekijkt op de redactie van de collega‟s van het TMJ. In haar eindverslag schrijft ze: “Het kost elke dag veel moeite om een uitzending te maken. Allereerst zijn de middelen beperkter dan ik als verwende Jeugdjournaalredacteur gewend ben. Minder mensen, geen beeldtelex, een internetverbinding die zo traag is als in het bliepjes-modemtijdperk en een redelijk onbetrouwbare telefoonverbinding. De redacteuren zijn dit alles gewend, kijken er niet meer van op.”6 Verschillen tussen jeugdjournaals zijn logisch,

omdat landen verschillen qua cultuur, medialandschap, werkwijze, journalistiek opleidingsniveau en op nog talloze andere punten. Maar de basis van de journaals voor kinderen is hetzelfde: kinderen krijgen een stem en toegang tot begrijpelijke tv-informatie over actuele gebeurtenissen.

De trainingen die de makers van nieuwe jeugdjournaals krijgen richten zich op veel elementen van het productieproces van een kinderjournaal:camerawerk, montage-technieken, presentatie, onderwerpkeuze en het brengen van heftig nieuws. Onder heftig nieuws vallen in dit onderzoek nieuwsberichten die angstreacties op kunnen roepen bij kinderen. Kinderen van verschillende leeftijden hebben verschillende angsten. In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op wat voor soort nieuwsberichten angstreacties bij de verschillende leeftijdsgroepen kunnen oproepen.

Door de talloze mediakanalen die nu bestaan kunnen kinderen niet worden weggehouden van bepaalde nieuwsfeiten: ze komen er toch wel mee in aanraking. Bovendien kiezen jeugdjournaals onderwerpen vanwege hun nieuwswaarde voor de doelgroep, ook als dat verontrustend nieuws is. Maar tegelijkertijd moet de doelgroep ook niet onnodig bang gemaakt worden. Er zijn verschillende manieren om kinderen bij heftig nieuws gerust te stellen. De technieken die worden gebruikt om kinderen gerust te stellen, worden ook wel consolation strategies genoemd. Deze strategieën zijn ontwikkeld op basis van eerdere onderzoeken naar manieren van geruststelling in o.a. het NOS Jeugdjournaal.7

Dit onderzoek beperkt zich tot het Surinaamse jeugdjournaal. Er wordt gekeken in hoeverre de door Walma van der Molen en De Vries opgestelde consolation strategies

6 Sonja Verbaarschott, eindredactrice bij NOS Jeugdjournaal. Reisverslag ontvangen op 12 maart

2010.

7 Juliette H. Walma van der Molen en Marijn de Vries, „Violence and Consolation: September 11th

(5)

(waarover in hoofdstuk 3 meer wordt verteld) in het TMJ terug te vinden zijn.8 Het is de

verwachting dat het TMJ bij het brengen van heftig nieuws gebruik maakt van de geruststellingstrategieën die in het NOS Jeugdjournaal zijn aangetroffen. Dit omdat het TMJ tot stand is gekomen door Free Voice en de makers de basisbeginselen van het maken van een jeugdjournaal van redactieleden van het NOS Jeugdjournaal hebben geleerd.

Om vast te stellen of die verwachting klopt is een specifieke casus gekozen. Een onderwerp dat wereldwijd voor veel angst en onrust zorgde: de Mexicaanse griep. Vanaf april 2009 kwam in de media de berichtgeving over deze griep op gang. Overal was er nieuws over de Mexicaanse griep te zien, te horen, te lezen en iedereen had het erover. Er waren grote zorgen over de ontwikkeling van de griep en achteraf „viel het allemaal mee‟. Er vielen veel minder doden door de griep dan voorspeld was, en de World Health Organisation (WHO) heeft, zo blijkt uit een uitgelekt rapport, onnodig paniek gezaaid.9 De

hoofdvraag van dit onderzoek luidt dan ook:

In hoeverre maakt het TMJ in de berichtgeving over de Mexicaanse griep gebruik van de consolation strategies van Walma van der Molen en de Vries?

Net als alle jeugdjournaals stond ook het TMJ voor een moeilijke keuze: hoe moet dit onderwerp worden verteld? De Mexicaanse griep was overal in het nieuws dus konden ze het niet negeren. Maar het creëren van angst ligt bij een dergelijk onderwerp al snel op de loer. Nieuwsprogramma‟s voor kinderen willen in eerste instantie nieuws brengen op basis van de nieuwswaarde. De kinderen moeten de juiste informatie krijgen in de juiste balans. Maar de programma‟s willen niet voor teveel onrust en angstgevoelens zorgen in hun doelgroep.10

De eerder genoemde onderzoeken naar de consolation strategies analyseerden vooral de strategieën die gebruikt werden bij het tonen van heftig nieuws (nieuwsberichten die angstreacties op kunnen roepen bij kinderen) met veel gewelddadig beeld. In het geval van de Mexicaanse griep was er niet per definitie sprake van heftige beelden. Het was meer de inhoudelijke boodschap van dit nieuws die kinderen angst aan kon jagen. Veel mensen waren bang dat ze de griep zouden krijgen, vooral omdat de griep (volgens de verhalen) levensgevaarlijk kon zijn. Om de angsten niet onnodig te versterken, moeten programmamakers ook in dit geval kiezen voor manieren die de inhoud van het nieuws minder angstaanjagend maken.

Omdat dit onderzoek zich richt op een casestudy die niet per definitie gewelddadige beelden bevat, zal deze studie vernieuwend zijn en een toevoeging aan bestaand onderzoek. Om aan te kunnen tonen in hoeverre het TMJ gebruik maakt van consolation strategies, zullen er interviews gehouden worden met de hoofdredacteur (Hennah Draaibaar), een eindredacteur/camjo/editor (Soelami Kemble-Starke) en een redacteur (Giovanni Smith). Zij kunnen gemaakte keuzes beargumenteren en meer uitleg geven over de instelling van het programma als het gaat om heftig nieuws. Ook wordt op basis van observaties en de gesprekken de werkwijze van het jeugdjournaal in Suriname

8 Walma van der Molen, Violence and Consolation, 5-17

(6)

beschreven. Tevens wordt een inhoudsanalyse gemaakt van een aantal items die over de Mexicaanse griep gaan. Het doel van het onderzoek is te kijken of het TMJ bij het brengen van heftig nieuws gebruik maakt van de geruststellingstrategieën die Walma van der Molen en De Vries aan hebben getroffen in het NOS Jeugdjournaal.

(7)

1: Jeugdjournaals

In dit hoofdstuk wordt eerst informatie gegeven over het ontstaan van jeugdjournaals en KNN, het project dat jeugdjournaals in ontwikkelingslanden opzet. Daarna wordt het ontstaan en de achtergrond van het Surinaamse TMJ besproken. Ook wordt de werkwijze beschreven, gebaseerd op observaties en gesprekken met redactieleden. Op deze manier wordt een duidelijk beeld geschetst van het programma. Bij het formuleren van de conclusies naar aanleiding van de analyse kan deze achtergrondinformatie zorgen voor eventuele verklaringen.

De eerste nieuwsprogramma‟s voor kinderen werden opgezet in de jaren ‟70. Het begon met het Amerikaanse In The News en het Engelse Newsround. In de Broadcasting Act in Engeland en de Children‟s Television Act in Amerika is sinds 1990 het belang van „educatieve‟ of „informerende‟ tv-programmering voor kinderen vastgelegd.11 Dat is een

belangrijke bevestiging van het nut van de programma‟s. Toch staat het voortbestaan van nieuwsprogramma‟s speciaal voor kinderen altijd onder druk. Dat kan komen door de komst van nieuwe omroepen, waardoor de beschikbare zendtijd verdeeld moet worden tussen meerdere aanbieders. Door veranderingen in de programmering kunnen jeugd-journaals verdwijnen, vooral als een jeugdjournaal voor een omroep geen prioriteit heeft. Ook de commercialisering van de tv kan een gevaar zijn. Programma‟s die veel geld op leveren worden dan belangrijker en dat gaat ten koste van jeugdjournaals.12 Ook de

politieke situatie kan een grote rol spelen bij het voortbestaan van nieuwsprogramma‟s voor kinderen. Dat bleek bijvoorbeeld bij het jeugdjournaal in Afghanistan.

Het Afghaanse jeugdjournaal Ayenda Sazan (bouwers aan de toekomst) bestond van 2004 tot 2009.13 De Afghaanse Ahmad Mehrzad, die lang als cameraman in Nederland

werkte, was een van de begeleiders bij het opzetten van het jeugdjournaal in Afghanistan. In een interview vertelde hij over de spanning tussen de wens om nieuws voor kinderen te brengen en de lokale cultuur die kinderen in een min of meer onderdanige rol dwingt. 'In de Afghaanse cultuur hoor je als kind geen vragen te stellen. Dat is niet respectvol. Als meerdere volwassenen met elkaar in gesprek zijn, moet je zelfs de kamer uit.‟ 14 Het was

moeilijk om het programma op een jeugdjournaalachtige manier te brengen, omdat de inhoud van de uitzending altijd gecontroleerd werd door de Taliban.

Zo mochten er absoluut geen items gemaakt worden over seks, of berichten die tegen de islam in gingen. Een kleurrijke en vrolijke vormgeving en presentatie zat er ook niet in: alles moet worden gedaan om te voorkomen dat de presentatrice te aantrekkelijk zou lijken. Ze mocht amper bewegen en zeker niet lachen. Het programma mocht ook niet live worden uitgezonden: voordat het werd goedgekeurd werd de band door twee mensen bekeken.15

11 Buckingham, The Making of Citizens, 36 12 Idem

(8)

Ayenda Sazan was op veel vlakken vernieuwend. Niet alleen was het het eerste nieuwsprogramma waarin de jeugd aan het woord kwam, het was daar ook het eerste programma met een vrouwelijke presentatrice en een vrouwelijke hoofdredactrice. Dat zorgde voor veel weerstand: veel mensen vonden dat vrouwen thuis voor de kinderen moesten zorgen. De programmamakers probeerden de presentatrices zo goed mogelijk te beschermen, bijvoorbeeld door ze in een boerka naar de studio te laten komen. Maar er bleven doodsbedreigingen komen van de tegenstanders. De hoofdredactrice Farida Hares moest met haar gezin naar India vluchten. Inmiddels heeft zij met de hulp van Free Voice samen met haar gezin asiel gekregen in Nederland. In Afghanistan hebben religieuze conservatieven de staatstelevisie weer compleet in handen.16

Niet in alle landen gaat het opzetten van een jeugdjournaal gepaard met zoveel weestand en problemen. Veel landen in Europa (o.a. Zweden, Noorwegen, Engeland, Duitsland, Nederland en België) hebben inmiddels een nieuwsprogramma voor kinderen en ook buiten Europa zijn er een aantal jeugdjournaals tot stand gekomen. De jeugdjournaals in Amerika en in de Europese landen zijn over het algemeen zelfstandig tot stand gekomen, maar in andere landen bleek het opzetten van het jeugdjournaals niet gemakkelijk. Een initiatief van organisatie Free Voice creëerde de mogelijkheid om ook in ontwikkelingslanden jeugdjournaals op te zetten. Zo ook in Suriname.

1.1 Kids News Network

De organisatie Free Voice (de volledige naam is Stichting Free Voice – Dutch support for media in development) zet zich in voor persvrijheid en onafhankelijke media, vooral in Afrika, Azië, Latijns-Amerika, Midden-Oosten en Oost-Europa.17 Free Voice noemt media

essentieel voor mensen om zich te ontwikkelen en om deel uit te maken van de maatschappij. Zij ondersteunen projecten die een bijdrage leveren een de bevordering van het medialandschap. Op een “netwerkende, financierende, organiserende, en initiërende18

manier zijn ze betrokken bij verschillende projecten. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en de Nationale Postcode Loterij steunen de organisatie financieel.

In 2004 is KNN opgezet, als project van de organisatie Free Voice. Het doel van het project was zoveel mogelijk ontwikkelingslanden te voorzien van objectieve nieuws-programma‟s voor kinderen, zowel op tv als op het internet. Free Voice constateerde dat veel nieuwsprogramma‟s in ontwikkelingslanden zich uitsluitend richten op volwassenen. Bovendien worden ze vaak door de overheid gecontroleerd of zelfs volledig bepaald. De eerste stap van het nieuwe project was het opzetten van jeugdjournaals voor kinderen van acht tot veertien jaar. Omdat het NOS Jeugdjournaal in Nederland al vanaf 1981 bestaat werd besloten het NOS Jeugdjournaal als basis te nemen en per land te kijken welk format daar zou passen. Het begon in 2004 met drie landen: Suriname, Afghanistan en Zuid-Afrika. Het jeugdjournaal in Afghanistan kan, zoals al eerder genoemd, door politieke omstandigheden sinds 2009 niet meer worden uitgezonden. De andere twee jeugdjournaals zijn uitgegroeid tot zeer succesvolle programma‟s.

16 http://www.evd.nl/zoeken/showbouwsteen.asp?bstnum=269384 30-11-2010 17 http://www.freevoice.nl/cms/view/29/ 25-10-2010

(9)

KNN heeft ondertussen in nog zes andere landen een jeugdjournaal opgezet: Zambia, Birma, Indonesië, Peru, Mozambique en de Nederlandse Antillen en Aruba.19

Daarnaast is er sinds kort een World Kids News, een online nieuwsprogramma. Nu staat het nog in de kinderschoenen, maar in januari 2011 moet het uitgeroeid zijn tot een platform waar wekelijks een uitzending online komt met reportages van KNN-jeugdjournaals van over de hele wereld.20 Het blijkt een succes, want na de lancering in

juni 2010 won het programma in oktober 2010 al een tv-prijs van een Franse kinderjury: het programma bevatte volgens de jury de beste reportages voor kinderen.21

Tijdens de eerste achttien maanden van een programma worden jeugdjournaals gesteund door Free Voice. De redactieleden krijgen advies met betrekking tot het management, er wordt een doelgroeponderzoek gehouden en het programma wordt op verschillende manieren ondersteund (salarissen, apparatuur en uitzendkosten). Ook worden er verschillende trainingen aangeboden over de verschillende aspecten die het maken van een nieuwsprogramma met zich mee brengt. Zo wordt onder andere geleerd hoe onderwerpkeuzes moeten worden gemaakt en hoe redacties om moeten gaan met heftig nieuws. Ook krijgen de redactieleden trainingen in beeldtaal en wordt aandacht besteed aan de technische basis van het vak (monteren en camerawerk). Die trainingen worden vaak gegeven door medewerkers van jeugdjournaals die al langer bestaan. Er wordt ook samengewerkt met het NOS Jeugdjournaal. De jeugdjournaals zijn allemaal uniek met een programmamodel dat past bij het land en de omstandigheden, maar de basis van het NOS Jeugdjournaal wordt overgedragen: er wordt geleerd hoe je een nieuwsprogramma opbouwt dat qua inhoud en vorm past bij de doelgroep.22 Het NOS

Jeugdjournaal bestaat sinds 1981 en heeft daarom de nodige ervaring waaruit veel lering is getrokken.

Doordat er uit wordt gegaan van de basis van het NOS Jeugdjournaal, spreekt het voor zichzelf dat het NOS Jeugdjournaal ook sterk betrokken is bij het geven van de trainingen aan medewerkers van nieuwe jeugdjournaals. Omdat het TMJ hoort bij de eerste drie jeugdjournaals die zijn opgezet, werden hun trainingen volledig verzorgd door collega‟s van het NOS Jeugdjournaal. Tegenwoordig helpen redactieleden van andere jeugdjournaals (ook Hennah Draaibaar van het TMJ) bij het opzetten van nieuwe jeugdjournaals.

19 Jaarverslag 2009 Free Voice

20 http://www.villamedia.nl/nieuws/bericht/jeugdnieuws-via-world-kids-news/47950/ 03-11-2010 21 http://static.nos.nl/jeugdjournaal/artikelen/2010/10/3/worldkidsnewswinttvprijs.html

24-10-2010

(10)

1.2 Suriname: culturele achtergrond en medialandschap

“Suriname is een passieve samenleving. Dus feedback krijg je eigenlijk alleen als je tussen de mensen bent.” 23

Om de conclusies uit de analyse te kunnen interpreteren en een beeld te kunnen vormen van het TMJ is het belangrijk te weten wat de culturele achtergrond is van het land. Daarnaast is het belangrijk om te weten in welk medialandschap het TMJ bestaat en hoe dat landschap vorm heeft gekregen. Dat wordt in de deze paragraaf beschreven.

1.2.1 Culturele achtergrond

Suriname is een smeltkroes van culturen. Er woont een grote variëteit aan etnische groepen en er worden veel verschillende talen gesproken. De bevolking heeft wortels in Afrika, Azië, Europa en Amerika. Geen enkele etnische groep vormt de meerderheid van de populatie. De Hindoestanen vormen de grootste groep. Daarna volgen de Creolen, de Javanen, de Marrons, de Indianen, de Chinezen en de Europeanen.24 De verschillende

groepen leven samen en weten steeds meer over de verschillende culturen. Onder andere door het TMJ, omdat kinderen dan ook verhalen en ervaringen zien vanuit het perspectief van de andere etnische groepen.

Het grootste gedeelte van de bevolking woont in de stad. Tachtig procent van het land bestaat uit oerwoud en in de bossen woont een kleiner gedeelte van de bevolking. Omdat niet in alle dorpen tv te ontvangen is, worden in sommige dorpen uitzendingen op dvd-spelers vertoond. En naar dorpen waar geen tv is, maar wel de mogelijkheid om audio te beluisteren, wordt alleen het geluid van de uitzending naar de kinderen gebracht.

Surinaamse kinderen zijn niet altijd even spraakzaam of gewend aan het geven van hun mening. In Suriname is sprake van een dominante ouder -kindrelatie. Ouders praten en kinderen luisteren.25 Talitha Boogaard (voormalig medewerkster van het NOS

Jeugdjournaal) was betrokken bij het opzetten van het TMJ en ook zij merkte dat de Surinaamse kinderen minder mondig waren dan hun Nederlandse leeftijdsgenoten.26 In

Suriname is die stille, teruggetrokken houding van kinderen lange tijd geaccepteerd. Maar met de komst van het TMJ bleek dat ook Surinaamse kinderen zeker wat te zeggen hebben, over veel verschillende onderwerpen. En dat verbaasde in eerste instantie ook de makers. “Wij dachten dat ze alleen geïnteresseerd waren in sport en muziek. Maar blijkbaar zijn ze ook geïnteresseerd in olierampen, in gevaarlijke zaken in het buitenland of in zaken die met gezondheid te maken hebben,” aldus eindredactrice Kemble-Starke.27

In het TMJ mogen kinderen een mening vormen en die ook uitdragen. En dat wordt als positief ervaren. Niet alleen door kinderen maar ook door volwassenen die onder de indruk zijn van de kennis van kinderen over actualiteiten in binnen -en buitenland. “Het

23 Jaarverslag 2009 Free Voice

24 Aonghas St-Hilaire, „Ethnicity, Assimilation and Nation in Plural Suriname‟, Ethnic and Racial Studies

24 (2001) 6:1000

25 Emanuels, Tien Minuten Jeugdjournaal anno 2008, hoofdstuk 4

(11)

leukste was dat een moeder een keer tegen me zei: ik word gewoon bijgepraat door mijn zoon, die zei dat ik brood moest kopen omdat de broodprijs omhoog gaat. Dat had hij op het jeugdjournaal gezien,”28 vertelt NOS-correspondente en hoofdredactrice van het TMJ

Draaibaar.

1.2.2 Medialandschap

Volgens de organisatie Reporters Sans Frontières gaat het goed met de persvrijheid in Suriname. Het land staat in 2010 op een 35ste plek op de ranglijst van persvrijheid. In

2009 was dat nog een 42ste plek. Op de ranglijst staat Suriname wat persvrijheid betreft

zelfs boven Spanje, Frankrijk en Italië.29 Journalist Armand Snijders, die al jaren in

Suriname werkt en woont, vindt dat die rangschikking niet klopt.30 Op 9 juni 2010 wordt

Snijders zelf nog ernstig mishandeld vanwege zijn hoofdredacteurschap van het Surinaamse tijdschrift de Parbode. Eerder kreeg hij ook al klappen omdat mensen het niet eens waren met de publicaties in het tijdschrift.31

In de Surinaamse grondwet is de persvrijheid opgenomen. In 1970 wordt Suriname onafhankelijk. Met financiële steun van Nederland probeert de regering van president Arron het land sterk te maken. Economische plannen blijken te ambitieus en het land boekt amper vooruitgang. Dat wekt tegenstand op onder de bevolking en vooral bij het leger. In februari 1980 wordt er een militaire staatsgreep gepleegd: onderofficier Desi Bouterse neemt daarin de leiding.32 Onder zijn bewind was er geen persvrijheid.33

Vanaf dat moment steekt censuur de kop op in de Surinaamse media, hoewel er in eerste instantie geen sprake is van een duidelijk mediabeleid.34 Dat verandert in 1982. Op

8 december worden 15 tegenstanders van het militaire bewind geëxecuteerd. Volgens Desi Bouterse waren de mannen bezig met een „contra-coup‟.35 Onder de slachtoffers zijn vier

journalisten en de eigenaar van een radiostation. Vanaf dat moment is het duidelijk hoe Bouterse en de zijnen denken over persvrijheid. Er wordt besloten dat veel media moeten verdwijnen: alleen het radiostation Stichting Radio-omroep Suriname (SRS), de televisiezender Surinaamse Televisiestichting (STVS) en de krant De Ware Tijd mochten (blijven) bestaan.36

Tijdens de regering van Jules Wijdenbosch (1996-2000) was er niet veel nodig om een eigen zender op te richten. Slechts vrienden op de juiste plekken (politieke en ambtelijke) en een flinke zak met geld waren de benodigdheden. Daardoor zijn er nu nog veel oud-politici en zakenlieden die een eigen zender hebben. De programmering van de

28 Idem 29 http://www.rnw.nl/suriname/article/suriname-stijgt-op-ranglijst-persvrijheid 22-10-2010 30 Idem 31 http://www.rnw.nl/suriname/article/hoofdredacteur-parbode-ernstig-mishandeld, 26-11-2010 32 NRC, dossier Suriname, http://retro.nrc.nl/W2/Lab/HAL15/presidenten.html 28-11-2010 33 Gesprek op Wereldomroep met Armand Snijders, 22-10-2010

http://www.rnw.nl/suriname/article/suriname-stijgt-op-ranglijst-persvrijheid

34 Alwin de Rooij, „Pers onder Bevel: Van Vrije Pers naar Censuur in Suriname, 1980-1982‟, OSO Tijdschrift voor Surinamistiek en het Caribisch Gebied 27 (2008) 2:347

(12)

zender speelde geen rol en dat is nog steeds te merken. Er zijn veel promotiefilmpjes voor politieke partijen, belspelletjes, loterijen en kijk- en koopprogramma‟s.37

Van de vele zenders (in 2004 waren er dertien zenders gevestigd in Paramaribo) zenden alleen de staatszenders ATV en STVS elke dag een Nederlands gesproken journaal uit. De buitenlandse berichtgeving wordt overgenomen van zenders als CNN of BBC. Onder andere door invloed van de overheid op het benoemingsbeleid worden de zenders gecontroleerd. Dat betekent dat de journalisten met een kritische insteek waarschijnlijk niet zo snel de sollicitatieprocedure doorkomen.38 Het TMJ wordt wel op de staatszenders

uitgezonden maar vaart een eigen koers. Gedurende mijn observaties speelden politieke of economische belangen niet mee in de onderwerpkeuzes. Ook wat betreft presentatiestijl en opbouw van items verschilt het erg van het journaal voor volwassenen. In vergelijking met Nederland ziet het journaal in Suriname eruit alsof je twintig jaar teruggaat in de tijd. Een man in pak zit achter een bureau en lijkt niets meer te doen dan krantenberichten voor te lezen.

President Bouterse benadrukt nu dat media het recht op vrijheid van meningsuiting moeten behouden. Volgens Armand Snijders is de kans op censuur vanuit de regering niet groot, Bouterse zou wat dat betreft „geleerd hebben van zijn verleden‟. Een groter risico ligt volgens hem in de zelfcensuur die journalisten toepassen. Die is er altijd al geweest, maar met de terugkeer van Bouterse zou de zelfcensuur volgens Snijders nog net een stapje verder kunnen gaan. Veel journalisten kunnen zich het verleden van Bouterse namelijk nog goed herinneren. 39 Wat ook meespeelt is de beperkte aanwezigheid

en kwaliteit van de journalistieke opleidingen in Suriname, met daarnaast ook nog het uitzicht op lage salarissen in de journalistiek.40

1.3 Het Tien Minuten Jeugdjournaal

„Het was echt een kinderfeestje, met veel ijs en limonade. Met de eerste uitzending van het ‟TMJ‟ ging een wens van velen in vervulling.‟41

Op 22 oktober 2004 was de eerste uitzending van het TMJ, het allereerste nieuwsprogramma in Suriname speciaal voor kinderen tussen de 12 en 14 jaar.42

Hoofdredactrice Draaibaar: “In Suriname was er echt een gigantisch gat. Je had alleen maar nieuws voor grote mensen, wat niemand interessant vond. En er was daarna gewoon niets. Dus kinderen deden gewoon niet mee met het nieuws.”43

Het programma heeft als doel betere levensomstandigheden voor kinderen te bewerkstelligen, door ze bewust te maken van gebeurtenissen in hun omgeving en de omgeving van anderen. Ook wil de redactie zorgen dat kinderen in Suriname, smeltkroes

37 Armand Snijders, „Slappe Media, Slappe Samenleving‟, De Journalist 109 (2004) 18:34 38 Snijders, Slappe Media, Slappe Samenleving, 34

39 http://www.rnw.nl/suriname/article/suriname-stijgt-op-ranglijst-persvrijheid 22-10-2010 40 http://www.pzc.nl/persvrijheid/3091543/Journalistiek-in-persvrij-Suriname.ece 26-10-2010 41 Snijders , Jeugdjournaal in Surinaams Jasje, 32

(13)

van vele verschillende culturen, beter met al die verschillende culturen om kunnen gaan. Als kinderen leren wat er in hun omgeving, maar ook buiten hun vertrouwde wereld gebeurt, bevordert dat hun algemene kennis en hun inzicht.44 De Nationale Postcode

Loterij maakte het opzetten van het jeugdjournaal financieel mogelijk.45

In eerste instantie was het programma een keer per week op de tv te zien, maar naarmate de tijd vorderde groeide het succes van het programma. De reacties waren vanaf het begin af aan al positief. “Bondig nieuws, prima beeld en goede belichting en geluid zorgen voor een jeugdjournaal dat zowel jongeren als ouderen aanspreekt”, schrijft de Nederlandse journalist Armand Snijders over de beginperiode van het programma.46

Snel veranderde de wekelijkse uitzending in drie maal per week en inmiddels is elke doordeweekse dag een nieuw jeugdjournaal te zien.

Het TMJ wordt uitgezonden door STVS (Stichting Televisie Suriname) om 19.00en om 19.20 op de zender ABC TV.47 In het begin werd het programma alleen uitgezonden op

STVS, het oudste televisiestation van Suriname. Directeur Kenneth Oostburg is een bekende van de NOS, omdat hij in Nederland 13 jaar als editor voor het Journaal en het NOS Jeugdjournaal werkte. Niet lang na de start van het programma was het TMJ ook te zien op de zender ABC en zelfs op de lokale omroep in Amsterdam: AT5.

The Back Lot produceert het jeugdjournaal in Suriname. Deze organisatie is opgezet door filmmaker Eddy Wijngaarde en NOS -correspondente Hennah Draaibaar. The Back Lot organiseert kunst -en cultuurfestivals in Suriname. Daarnaast produceren ze verschillende films en televisieprogramma‟s, waaronder dus het TMJ.48 Hennah Draaibaar

is de hoofdredactrice van het programma. Eddy Wijngaarde is „de grote baas‟, hij gaat over het financiële aspect van het programma.49

Het verschil tussen het TMJ en journalistieke programma‟s in Nederland is groot. Draaibaar: “Suriname heeft niet zo‟n opleiding zoals we die in Nederland kennen, waar elk jaar heel veel studenten van de School voor de Journalistiek afstuderen en een baan zoeken. Er komen maar heel weinig mensen van de School voor de Journalistiek in Suriname en die mensen hebben vaak nauwelijks tv-ervaring. Dus als mensen komen dan moet je ze gewoon eigenlijk vanaf de basis opleiden.”50 Daarnaast beschikt het TMJ over

een beperkt budget, wat de mogelijkheden voor het maken van items soms beperkt. Dit benadrukt het belang van de ondersteuning die Free Voice in het begin heeft gegeven. Niet alleen wat betreft de financiën, maar ook wat betreft de overdracht van kennis en vaardigheden. De redactie van het TMJ kreeg een intensieve training, verzorgd door acht medewerkers van het NOS Jeugdjournaal. In de trainingen kwamen alle basisbeginselen voorbij. Er werd aandacht besteed aan camerawerk en montage, productie

44 http://www.jeugdjournaal.sr/broadcast/about_history.php 26-10-2010 45 Snijders, Jeugdjournaal in Surinaams Jasje, 32

46 Snijders, Jeugdjournaal in Surinaams Jasje, 32 47 Emanuels, Tien Minuten Jeugdjournaal anno 2008 48 http://www.thebacklot.sr/festivals/index.do 25-10-2010

(14)

en regie, presentatie en journalistieke theorie. Ook de apparatuur werd door Free Voice bekostigd.51

Een van de trainers was Marga van Beusekom, eindredactrice bij het NOS Jeugdjournaal. “Met mijn college Talitha Boogaard hebben we een ploeg moeten trainen die totaal geen ervaring had met het maken van een jeugdjournaal. Maar de redactie pikte het snel en goed op”, aldus Van Beusekom.52 Na achttien maanden van begeleiding moest

het TMJ alleen verder. Met succes, want nu, zes jaar later, wordt het programma nog steeds goed bekeken. In Suriname, maar ook buiten de grenzen van het land. Inmiddels heeft het programma al zo‟n veertien nationale en internationale prijzen in de wacht gesleept.53

De trainingen heeft de redactie als zeer waardevol ervaren en nog altijd probeert de hoofdredactie van het TMJ regelmatig trainingen te organiseren voor de werknemers. De trainingen worden niet meer gefinancierd en georganiseerd door Free Voice. Toch benadert het TMJ nog steeds dezelfde mensen om de trainingen te geven. Alleen heeft de redactie andere fondsen gezocht om de trainingen mee te financieren.54

Het TMJ heeft ook een website: www.jeugdjournaal.sr. Het is de bedoeling dat kinderen op die website terecht kunnen met verhaalideeën en om hun mening te geven over dingen die ze in de uitzending hebben gezien. Lange tijd heeft de website niet goed gewerkt. Vanaf juli 2010 wordt er actief gewerkt aan het verbeteren van de site. Op den duur moeten de kinderen via de website een meer interactieve rol krijgen in het programma, vinden de makers.

Suriname heeft zijn beperkingen met internet, niet elk kind heeft internet thuis.55

Doordat veel kinderen dus niet op de website kunnen komen, wil het jeugdjournaal ze op een andere proberen te betrekken bij het programma. Bijvoorbeeld door ouderwetse ideeënbussen op scholen te zetten.56

1.4 Werkwijze

“Je moet de deur uitgaan en denken: vandaag maak ik mijn mooiste verhaal. En oke, als dat dan een keertje niet lukt. Maar het is vaker dat het niet lukt dan dat het wel lukt.” 57

Het format van een nieuw jeugdjournaal wordt opgezet door de redactie van het programma. “Er is geen dwingend format of verplichte lengte, maar er worden wel adviezen en ervaringen uit de hele wereld gegeven,” aldus Marga van Beusekom.58 Als

eindredacteur van het NOS Jeugdjournaal is zij vaak betrokken bij de trainingen die voor nieuwe jeugdjournaals worden verzorgd. Volgens Van Beusekom is advies over de duur van de uitzending het belangrijkste: tien minuten is de beste lengte. Dat komt door de

51 Snijders, Jeugdjournaal in Surinaams Jasje, 32 52 Snijders, Jeugdjournaal in Surinaams Jasje, 32

53 http://www.freevoice.nl/projects/view/73/ 26-10-2010

54 Bijlage 1: Vraaggesprek Hennah Draaibaar, Paramaribo 24 juni 2010 55 Bijlage 1: Vraaggesprek Hennah Draaibaar, Paramaribo 24 juni 2010 56 Idem

57 Idem

(15)

spanningsboog die kinderen hebben en door de inspanning die er vooral bij beginnende redacties voor nodig is om een jeugdjournaal in elkaar te zetten. Niet iedereen houdt zich aan dat advies. Zoals uit de naam van het programma blijkt, is de aanbevolen lengte wel meegenomen in het format van het TMJ. De bedoeling is dat de een uitzending tien minuten duurt, maar in de praktijk komt het daar vaak niet van. De uitzending kan zo maar drie minuten langer of drie minuten korter worden. Echt problematisch is dat niet: dan begint het volgende programma gewoon wat later of eerder.

Ook adviezen over afwisseling in het programma zijn belangrijk volgens Van Beusekoim. “Afwisseling tussen lange en korte items, zwaar en vrolijk nieuws, variatie in onderwerpen. En dat er vooral ook veel kindernieuws en kinderen in zitten.”59 Het TMJ lijkt

wat betreft format behoorlijk op het NOS Jeugdjournaal waar ze zoveel training en advies van hebben gekregen. Het begint vaak met het grootste nieuwsitem. Er zit vaak een blok in met wat korte nieuwsberichten uit binnen –en buitenland en het eindigt vaak met een wat luchtiger item.

De redactie van het TMJ is gevestigd in Paramaribo, in een gebouwencomplex zeer nabij het kantoor van TBL. Hoofdredactrice Hennah Draaibaar werkt over het algemeen in het kantoor van TBL, maar de gebouwen zijn slechts gescheiden door een binnentuin dus ze komt vaak even langs op de redactie van het jeugdjournaal om advies te geven. De redactieleden gaan op een informele wijze met elkaar om en er een hangt een huiselijke sfeer op de redactie. Zo staan de redactieleden regelmatig samen broodjes te smeren in de keuken. En komt hoofdredactrice Hennah Draaibaar niet alleen langs om advies geven, maar soms ook om een grote pan zelfgemaakte soep te brengen.

De redactieruimte bestaat uit een kantoor waar de bureauredacteuren allemaal een werkplek hebben. De bureaus vormen een soort eiland in de ruimte en staan tegen elkaar aan. Voor de stagiaires (of Nederlandse studenten die onderzoek komen doen) is er niet altijd een computer vrij, dus zitten die met hun eigen laptop aan de tafel. Vaak is het chaotisch op de redactie. De tv staat vaak hard aan op een muziekzender en regelmatig wordt er gedanst of luid meegezongen. Ook worden er heftige gesprekken gevoerd op luid volume en wordt er vaak nog harder gelachen. De internetverbinding op de redactie is traag, wat tot frustraties leidt bij de redactieleden en soms de uitzending in gevaar brengt. Bijvoorbeeld bij het downloaden van opgestuurde verhalen van andere jeugdjournaals. Er is een aparte ruimte waar drie montagesets staan. In een derde ruimte staat de computer waarop de „eindmontage‟ wordt gemaakt. Het TMJ wordt niet live uitgezonden. Aan het einde van de middag worden alle items aan elkaar gemonteerd, met alle presentatieteksten erbij. De ruimte waarin die worden opgenomen fungeert overdag als montageruimte. Het is een werkruimte waar in het raamkozijn een kleine camera staat opgesteld. Een poster aan de muur achter de presentator vormt het decor en een papiertje dat onderaan de camera hangt is de autocue.

Gedurende mijn observaties op de redactie in juni 2010 bestond de redactie uit zo‟n vijftien personen. De meeste redacteuren werken als camerajournalist en kunnen dus

59 Idem

(16)

zelfstandig op pad. Sommige redacteuren maken zo nu en dan een stand-upper. Daarin vertelt een verslaggever op locatie wat er te zien is. Twee redacteuren werken ook nog al presentator en een van hen vervult ook nog de rol van eindredacteur. Alle redacteuren kunnen zelf monteren en zetten hun eigen verhalen in elkaar. Het hele jaar door zijn er Nederlandse stagiaires bij het jeugdjournaal. Ze lopen meestal een half jaar mee met de redactie. De meeste stagiaires volgen de opleiding tot cameraman of doen de studie journalistiek.

Het gebrek aan een goede opleiding in Suriname en het beperkte budget zorgen voor een hoog verloop onder de werknemers van het programma. Volgens de redacteuren zelf werken er standaard te weinig mensen op de redactie. Dat zorgt voor problemen en druk op het sociale leven van de werknemers. Omdat het jeugdjournaal vijf dagen in de week te zien is en er ook vaak in het weekend wordt gewerkt, zijn er soms problemen met de inroostering. Vooral tijdens feestdagen zorgt het voor ontevredenheid onder de werknemers (er zijn nogal wat feestdagen in Suriname).

Omdat de arbeidsomstandigheden niet altijd gunstig voor de werknemers zijn, en de werkdruk hoog, kiezen mensen bij een beter aanbod vaak voor een andere baan.

Het TMJ kent een geheel eigen werkwijze. Om acht uur begint de werkdag. Rond half negen is meestal iedereen wel binnen, want dan start de bespreking van de uitzending van de dag ervoor. Iedereen mag zeggen wat hij of zij van de uitzending in zijn geheel vond en van de items afzonderlijk. Na de vergadering wordt bepaald wie welk item voor die dag gaat maken. De keuzes voor items worden gemaakt op basis van nieuwswaarde. Want, zo vindt eindredactrice Kemble-Starke, het blijft een journaal. Weliswaar eentje voor kinderen, maar in een journaal breng je in eerste instantie het nieuws. Kemble-Starke: “Nieuws wat ook gewoon in het volwassenen journaal zou komen maar daar hebben wij dan ook nog een andere taak erbij: hoe brengen we het naar de kinderen. En daarnaast heb je ook nog gewoon jeugdnieuws. Ik bedoel bijvoorbeeld een sportdag; dat is echt jeugdnieuws, daar zijn ze zelf bij betrokken.”60

Toch blijkt dat veel onderwerpen in het journaal vooruit gepland worden en reeds gedraaide en gemonteerde onderwerpen soms dagen vooruit worden geschoven. Op een dag met weinig aanbod wordt een eerder gemaakt item gebruikt. In de redactieruimte hangt een groot bord waarop een weekschema staat. Dat wordt dagelijks aangevuld. De eindredactie bepaalt samen met de hoofdredactie welke items gemaakt moeten worden. De redactieleden hebben daarin een afwachtende houding. “Wij zijn de poppetjes die wachten tot ze horen wat ze moeten doen. Zo doen we dat al jaren en dat zijn we gewend,” reageert camjo/presentatrice Astra Slooten op de verbaasde reactie van trainer Babs Assink op de afwachtende houding van de groep.

Die afwachtende houding op de redactie brengt veel stress mee voor de betreffende eindredacteur. Vooral voor de nieuwe eindredactrice die in juni 2010 is begonnen. Ze werkte jarenlang voor een krant, dus aan journalistieke ervaring geen gebrek. Maar nooit eerder werkte ze voor een audiovisueel medium en ook nog nooit heeft ze gewerkt voor zo‟n specifieke, jonge doelgroep. Als er plotseling een te korte uitzending

(17)

dreigt te komen, is er paniek. Paniek bij de eindredactrice want die moet bepalen hoe de uitzending toch vol komt. De andere redactieleden lijken van de paniek weinig mee te krijgen. Meestal komt de uitzending toch vol, of bijna vol in ieder geval. Wel wordt de redactie een stuk minder kritisch.

Tijdens het WK was er bijvoorbeeld namens KNN een speciaal team aanwezig in Zuid-Afrika, die af en toe verhalen aanleverde voor het programma. Soms prachtige onderwerpen, maar vaak ook lange, zwaar ingesproken verhalen die achteraf volgens de redactieleden aangepast hadden moeten worden. Als ze bijvoorbeeld door iemand van het TMJ zouden worden ingesproken zouden ze een beter geheel vormen met de rest van het programma.

Soms werden de verhalen door technische problemen maar half gedownload. Omdat redactieleden vaak pas laat in de middag checken of iets wel helemaal binnen is, gaat het soms mis. Er is maar een half verhaal en onvoldoende tijd om het opnieuw te downloaden. En de uitzending is nog lang niet vol. Dus dan wordt het gewoon uitgezonden. In dit geval ging het om een verhaal over handel in kinderen. Een heftig onderwerp, waar een bepaalde geruststelling in verwerkt zat. Dat zat aan het einde van het item, wat dus niet gedownload was. De hele geruststelling werd naar de uitlui (de presentatietekst aan het einde van een item) verplaatst en de helft van het item kwam in de uitzending.

Voorafgaand aan het draaien zet de maker van het item een script in elkaar. Dat is de manier van werken, er wordt al uitgeschreven hoe het verhaal er „waarschijnlijk‟ uit gaan zien. Soms werkt dat heel goed omdat mensen goed voorbereid op locatie aankomen. Maar vaak lopen dingen compleet anders dan van te voren duidelijk was en dan is het lastig als je niet los kan komen van je script. Soms is het zelfs zo dat voordat er iemand op pad gaat, de voice-over al is ingesproken. Daardoor is er geen enkele ruimte voor aanpassingen en dat is lastig als de situatie anders is, of als de quotes inhoudelijk anders zijn dan dat je had gehoopt. Een aantal redacteuren van het jeugdjournaal werkten vooral als cameraman. Zij willen vooral het camerawerk doen en laten het schrijven van de scripts dan het liefst aan de stagiaires over. Want nadat de stagiaires de nodige meekijkervaring op hebben gedaan krijgen ze al snel veel mogelijkheden om zelf dingen te doen. Aan het eind van hun stage mogen ze soms zelfstandig op pad. Uitdagend en zeer leerzaam, maar eigenlijk is er niet altijd genoeg tijd om de stagiaires naar behoren te begeleiden en dat heeft invloed op de kwaliteit van het programma.

(18)

In de uitzendingen zijn vaak kinderen te zien. De makers proberen items naar de doelgroep toe te trekken door de verhalen vanuit het perspectief van kinderen te vertellen. Of door te laten horen wat de mening van kinderen over een bepaald onderwerp is. Draaibaar benadrukt: “Ik gil altijd standaard onze doelgroep, onze doelgroep. Hou daar rekening mee.‟61 Toch zijn er vaak kinderen te zien die ouder zijn dan de doelgroep. Terwijl

het belang van de doelgroep ook bij eindredacteur Soelami Kemble-Starke bekend is. “De belangrijkste reden waarom zij quotes krijgen is omdat zij onze doelgroep zijn, zij maken eigenlijk het grootste deel uit van wat er hier gebeurt. Dat hun stem verwoord wordt. Daarom komen zij ook vaak in het jeugdjournaal.”62 Het betrekken van

(doelgroep)kinderen in onderwerpen is volgens Draaibaar ook een goede manier om kinderen gerust te stellen bij heftig nieuws.63

Geruststelling is belangrijk, want in TMJ worden moeilijke en heftige onderwerpen niet geschuwd. Draaibaar:”Als het echt overal in het nieuws is dan vind ik dat je het moet melden, want dat is dus waarom het jeugdjournaal is gekomen.”64 Dus komen in het

programma de meest uiteenlopende onderwerpen voorbij. Op de redactie zijn geen regels wat betreft het brengen van heftig nieuws, tenminste geen geschreven regels. Mondeling hebben de redacteuren er wel afspraken over gemaakt.65 Het belangrijkste volgens

Draaibaar: “Als er heftig nieuws is zorg je dat je aan het eind kinderen het gevoel geeft dat ze zich geen zorgen hoeven te maken”66 Vaak wordt er wel overlegd over de aanpak

van items, vooral bij gevoelige onderwerpen. Maar de redactieleden werken vaak erg individueel en proberen juist te voorkomen dat ze dingen moeten vragen. Vaak is er geen tijd om items van te voren even rustig te overleggen maar het heeft ook te maken met een bepaalde zucht naar erkenning in de groep. Kemble-Starke: “Het punt is gewoon dat als je vast zit met hoe je dat verhaal moet maken: bel dan gewoon even en vraag het. Want iemand anders kan je helpen met je item. Misschien ligt het soms ook aan de houding van de redactieleden. Ze willen laten zien wat ze kunnen. Maar uiteindelijk loopt het dan verkeerd af. Omdat redacteuren denken dat ze het wel zelf kunnen. Ze willen een compliment krijgen als ze klaar zijn.”67 Dit is een van de aspecten die de werkhouding van

de Surinaamse redactieleden bepaalt. In het geval van lastige onderwerpen, kan die houding wel eens voor problemen zorgen. Juist overleg over een moeilijk item kan zorgen voor een juiste balans en toon in het item, vindt Kemble-Starke.

Aan de werkhouding wordt tijdens trainingen zeker aandacht besteed. Journalisten Babs Assink en Robert Schinkel zijn dit jaar drie maanden lang bij het TMJ geweest om cursussen en trainingen te geven. Om de redactieleden vaardigheden bij te leren maar ook om iets te doen aan de soms (naar Westerse maatstaven) inefficiënte manier van werken. Sommige redactieleden komen ontzettend traag op gang en moeten meerdere keren gesommeerd worden dat ze nu toch wel moeten vertrekken om naar hun afspraak te

61 Bijlage 1: Vraaggesprek Hennah Draaibaar, Paramaribo 24 juni 2010 62 Bijlage 2: Vraaggesprek Soelami Kemble-Starke, Paramaribo 30 juni 2010 63 Bijlage 1: Vraaggesprek Hennah Draaibaar, Paramaribo 24 juni 2010 64 Idem

(19)

gaan. Ook probeerden ze de redactieleden te laten meedenken over de invulling van de uitzending. Ook in eerdere jaren is door trainers geprobeerd dit soort aanpassingen door te voeren. Maar met het vertrek van de trainers verdwenen ook veel van de beoogde veranderingen.

Als je kijkt naar de populariteit gaat het toch duidelijk goed met het jeugdjournaal. Binnen de organisatie zelf is er een aantal zaken waar hard aan gewerkt moeten worden, vindt ook Draaibaar. “Mensen moeten in ieder geval meer discipline hebben. (…) Een deel van de werknemers mist echt een bepaalde discipline voor elke dag het beste verhaal.68

Uit gesprekken met de hoofd – en eindredactie blijkt dat geruststelling belangrijk is in het TMJ, vooral als het gaat om heftig nieuws. In de volgende hoofdstukken wordt de theorie omtrent tv-nieuws voor kinderen besproken en wordt dieper ingegaan op de consolation strategies. Op basis daarvan kan worden gekeken of de handvaten die voor geruststelling worden geboden, ook gebruikt worden door het TMJ.

(20)

2. Tv-nieuws voor kinderen

Er zijn niet altijd media geweest die zich specifiek op kinderen richten. In dit hoofdstuk wordt de ontwikkeling van tv-nieuws voor kinderen beschreven. Daarna wordt het wetenschappelijk onderzoek wat er tot nu toe over dit onderwerp is gedaan beschreven. Er is onderzoek gedaan vanuit het perspectief van de makers, vooral gericht op de keuzes die programmamakers bij zo‟n productie moeten maken. Ook is er onderzoek gedaan naar de effecten van tv-nieuws op kinderen. Beide typen van onderzoek zullen nader beschouwd worden.

2.1 Opkomst media speciaal voor kinderen

In het huidige medialandschap komt het nieuws van alle kanten op je af. Door toegang tot internet, kranten, publieke en commerciële radio -en televisiezenders is nieuws overal. Met de komst van bijvoorbeeld het platform Twitter verspreidt nieuws zich sneller dan ooit. Aan nieuws lijkt niet meer te ontkomen. Ook de rol van nieuws in het leven van kinderen is door het groeiende nieuwsaanbod veranderd. Ze krijgen hun nieuwsinformatie via veel verschillende wegen. Op de slaapkamer van veel kinderen staat een eigen televisie en een computer met internet.69 Daarnaast zijn overal gratis dagbladen te vinden, hebben velen

zelfs op hun mobiele telefoon een internetverbinding en er wordt natuurlijk veel gekletst.70

Je kunt kinderen niet weghouden van wat er in de wereld gebeurt.

Nieuwsmedia zijn voor kinderen de belangrijkste bron van kennis over problematiek in de wereld, net als voor volwassenen.71 De meeste informatie over een

menselijke of politieke crisis, rampen, ongelukken, criminaliteit en ongelukken bereikt kinderen via de tv.72 Dat kan positief worden gezien: kinderen komen zo al op jonge

leeftijd in aanraking met de politiek. Doordat ze er al jong over leren, kunnen ze sneller als participerende burgers functioneren in de maatschappij. Daarnaast kunnen media kinderen alert maken op eventuele gevaren.73

Maar de onontkoombare informatiestroom heeft ook een nadelige kant. Zo is met het veranderde medialandschap ook het toezicht van ouders op het mediagebruik van kinderen veranderd. Veel ouders weten niet genoeg van de techniek om hun kinderen te kunnen monitoren. Daarnaast vindt het mediagebruik van kinderen tegenwoordig ook minder onder de neus van de ouders plaats. Op de slaapkamer op de computer of via hun eigen mobiele telefoon kunnen kinderen buiten de ouderlijke controle over het internet

69 Peter Nikken en Maya Gotz, „Children‟s Writings on the Internet about the War in Iraq‟, in Children and Media in Times of War and Conflict, ed. Dafna Lemish en Maya Gotz (Cresskill: Hampton Press Inc., 2007) 99

70 Idem

71 Julliette H. Walma van der Molen en Tom H.A. van der Voort, Children‟s and Adults‟ recall of

Television and Print News in Children‟s and Adult News Formats, Cummunications Research 27 (2000) 2:132

72 Juliette H. Walma van der Molen en Elly A. Konijn, „Dutch Children‟s Emotional Reactions to News

about the War in Iraq, in Children and Media in Times of War and Conflict, ed. Dafna Lemish en Maya Gotz (Cresskill: Hampton Press Inc., 2007) 75

73 Juliette H. Walma van der Molen, Violence and Suffering in Television news: toward a Broader

(21)

surfen.74 Zelfs op momenten dat kinderen even niks van het nieuws willen weten komen ze

er nog mee in aanraking: via hun ouders die bijvoorbeeld naar het journaal kijken.75 Ook

worden programma‟s vaak zomaar onderbroken, om de kijkers op de hoogte te houden van het „laatste nieuws‟.76 En dan zitten toevallig net kinderen lekker op de bank naar de

buis te staren. Dit is één van de redenen dat het niet meer mogelijk is om te voorkomen dat kinderen worden geconfronteerd met nieuwsinformatie.77

Niet alle kinderen zitten misschien elk moment op nieuws te wachten, maar veel kinderen zijn toch geïnteresseerd zijn in wat er in de wereld gebeurt. De meeste kinderen uit de hogere klassen van de basisschool kijken elke week regelmatig naar nieuwsprogramma‟s.78 Deze interesse in de gebeurtenissen in de rest van de wereld is niet

nieuw. Tot in de achttiende eeuw werd media-inhoud niet aangepast op een jongere doelgroep. Dus lazen volwassen en kinderen (zodra ze konden lezen) dezelfde kranten en kregen zij dus dezelfde informatie. In de kranten van toen werd niets onbesproken gelaten. Naast politiek nieuws waren veel kranten geneigd om sensationele verhalen te brengen, bijvoorbeeld over besmettelijke ziekten en heksenprocessen.79 Kinderen werden

daar niet bij weggehouden.

Tijdens de Verlichting veranderde die houding. Er kwamen boeken speciaal geschreven voor kinderen, met eenvoudiger taalgebruik en over onderwerpen die bij de beleveniswereld van kinderen pasten. Ook teksten die voor volwassen waren geschreven maar door kinderen gelezen moesten worden (zoals de teksten in de Bijbel) werden aangepast. Zo werden ook boeken die bedoeld waren voor volwassenen leesbaarder gemaakt voor kinderen. Daar was wel een zekere mate van censuur in terug te vinden, want niet al het nieuws was geschikt voor de jeugd. Filosofen waren in die tijd van mening dat kennis van de wereld om hen heen kinderen op een positieve manier kon beïnvloeden, maar ook een negatieve en bedervende invloed kon hebben.80 Doordat kinderen niets

meekregen van de realiteit om hen heen, konden ze helemaal kind zijn, zonder zich zorgen te maken over de problematiek in de wereld. Dat idee was sterker dan het besef dat kennis over de wereld ook heel nuttig kon zijn voor de jeugd.

In de jaren zestig van de vorige eeuw kwam steeds meer het besef dat het niet goed was om kinderen weg te houden van de realiteit. Taboes werden weer besproken in de media, net als vroeger. Alleen nu wel via media speciaal voor kinderen.

Volwassenen reageren vaak op verschillende manieren op de interesse van jongeren in nieuws. Veel ouders zijn zich bewust van de heftige beelden en informatie die in nieuwsprogramma‟s dagelijks aan bod komen. Ze proberen hun kinderen in eerste instantie dan ook te beschermen tegen traumatische nieuwsberichten (bijvoorbeeld berichten over oorlog, terrorisme en ontvoeringen). Ze zijn van mening dat kinderen nog

74 Patti Valkenburg, Beeldschermkinderen, (Amsterdam: Boom, 2002) 15-16

75 Joanne Cantor, „Children‟s Fright Reactions to Television News‟, Journal of Communication 46

(1996) 4: 140

76 Walma van der Molen, Violence and Suffering in television News, 1771 77 Idem

78 Juliette H. Walma van der Molen, Patti Valkenburg en Allerd L. Peeters, Television News and Fear: A

Child Survey‟, Communications 27 (2002) 3: 303

(22)

niet alles hoeven te weten wat er in de wereld gebeurt: sommige nieuwsberichten zijn niet geschikt voor kinderen van een bepaalde leeftijdsgroep.81

Vaak proberen ouders de nieuwsgierigheid van hun kinderen te negeren. Door niet over het onderwerp te praten hopen ze dat kinderen er dan ook niet meer over nadenken. Maar als kinderen nieuws te horen krijgen, dan willen ze er meer van weten. Ze zijn nog niet in staat om het nieuws zelf te duiden en van alle losse stukjes informatie een geheel te maken. Ze zoeken dan naar duiding bij bijvoorbeeld hun ouders. Die duiding krijgen ze vaak niet, omdat ouders gesprekken over heftig nieuws soms liever achterwege laten.82

Tegenwoordig wordt die duiding onder andere ondersteund door

nieuwsprogramma‟s die speciaal zijn ontwikkeld voor kinderen. Ondanks de opkomst van die jeugdjournaals zijn er nog altijd te weinig mogelijkheden voor kinderen om nieuws te leren begrijpen en er meer over te weten te komen. Vooral het feit dat er vaak geen duiding wordt gegeven aan de informatie die ze krijgen kan ontmoedigend werken. Met als gevolg dat kinderen niet meer op zoek gaan naar het begripskader van het nieuws, maar hun eigen mening erover vormen. En dat terwijl media de plicht hebben om mensen te voorzien van genoeg informatie om een beeld te vormen van de wereld waarin zij leven. Ook de omgeving van een kind heeft die verantwoordelijkheid: familie, vrienden en bijvoorbeeld op school. Vaak wordt er aan de kinderen niet genoeg verteld om het nieuws (waaraan zij niet kunnen ontkomen) te begrijpen. Dan bestaat de kans dat deze burgers niet goed geïnformeerd worden en hun eigen mening vormen op basis van verkeerd geïnterpreteerde informatie.83

Kinderen zoeken steeds meer op een actieve manier naar nieuws.84 Maar wanneer

ze het gevoel krijgen dat hun ideeën en meningen er niet toe doen, en er voor hun gevoel niet genoeg nieuwsprogramma‟s zijn die aansluiten bij hun leeftijdsgroep, dan zullen zij hun houding van actieve nieuwszoeker veranderen. Volgens onderzoekers kunnen kinderen nieuws dan als iets saais gaan ervaren.85 Dat heeft ook gevolgen voor de rest van

hun ontwikkeling. Als jongeren expres worden weggehouden bij bepaalde nieuwsinformatie missen ze later ook de motivatie om als geïnformeerde burger deel te nemen aan de maatschappij zodra dat wél van ze verwacht wordt.86 Als er wel nieuwsprogramma‟s zijn

die de doelgroep bereiken en die op een eerlijke manier benaderen dan voelen kinderen zich veel meer betrokken bij de wereld om hen heen.87

Nieuwsprogramma‟s voor volwassen zijn inmiddels vanzelfsprekend geworden. Veel volwassen voelen zich verantwoordelijk om naar nieuwsprogramma‟s te kijken, zodat ze bij kunnen dragen aan hun democratische functie in de maatschappij.88 Ze willen zorgen

dat ze goed geïnformeerd zijn zodat ze hun mening kunnen vormen over vraagstukken die

81 Cynthia Carter, „Talking about My Generation: a Critical Examination of Children‟s BBC Newsround

Web Site Discussions About War, Conflict and Terrorism‟, in Children and Media in Times of War and Conflict, ed. Dafna Lemish en Maya Gotz (Cresskill: Hampton Press Inc., 2007) 123

82 Idem 83 Idem

84 Nikken en Walma van der Molen, „Operation Iraqi Freedom‟, 178 85 Carter, Talking about My Generation, 123

86 Ibidem, 124 87 Ibidem, 123

88 David Buckingham, The Making of Citizens: Young People, News and Politics, (Londen en New York:

(23)

in de maatschappij spelen. Voor kinderen speelt dat gevoel een stuk minder. Programmamakers die kinderen op de hoogte willen houden van de actualiteiten moeten daar rekening mee houden bij het maken van hun programma. Kinderen moeten op de één of andere manier worden overgehaald om naar het programma te kijken. Ze moeten worden vermaakt en geïnformeerd op een manier die bij hun belevingswereld past. Het is belangrijk dat er bij kinderen meer informatie over de achtergrond van de nieuwsverhalen wordt gegeven, omdat ze anders de voorgrond van de actualiteiten niet kunnen begrijpen.89

Om aan de wensen van kinderen tegemoet te komen hebben omroepen in Europese landen speciale nieuwsprogramma‟s voor kinderen opgezet. Hun missie is het brengen van nieuws op een manier waarop kinderen in een leeftijdscategorie die varieert tussen de 8 en de 14 het kunnen begrijpen.90 Dat is belangrijk, vinden veel onderzoekers,

want het is goed als kinderen op de hoogte zijn van de realiteit, mits gebracht op een manier die aansluit bij hun ontwikkelingsniveau.91 Toch willen kinderen, ondanks de

behoefte aan nieuwsprogramma‟s die specifiek op hen gericht zijn, ook regelmatig naar het „Grote Mensen Journaal‟ (GMJ) kijken. De helft van de kinderen kijkt wel eens naar het gewone journaal.92 Dat komt omdat ze op die manier iets meekrijgen van de wereld van de

volwassenen, waar ze toch altijd erg in geïnteresseerd zijn. Daarnaast horen ze over dingen waar ze de volgende dag met kinderen in hun klas over kunnen praten. Het draagt dus in zekere zin ook bij aan de sociale interactie tussen kinderen onderling. Ook heeft het te maken met aanzien: kinderen worden stoerder gevonden door leeftijdsgenoten als ze naar programma‟s voor volwassenen kijken.93

2.2 Wetenschappelijk onderzoek naar tv-nieuws voor kinderen

Eerdere studies naar tv-nieuws voor kinderen maken in de eerste plaats een perspectiefkeuze. Er kan worden gekeken naar de effecten van kindernieuws op de doelgroep, of vanuit het perspectief van de productieprocessen aan de kant van de nieuwsmakers.

1.2.1 Onderzoek vanuit de makers

Aan de ene kant is het grote doel van de redacteuren van de kindernieuwsprogramma‟s om onderwerpen te selecteren op basis van hun nieuwswaarde, waardoor bijvoorbeeld internationaal geweld een belangrijk onderwerp kan zijn. Aan de andere kant willen ze ook zorgen dat die berichten zo gebracht worden dat het doelgroep niet verontrust.94

Onderzoek naar tv-nieuws voor kinderen vanuit de kant van de makers heeft zich veelal gericht op de vorm van het programma. Zo onderzocht Matthews bijvoorbeeld de manier waarop de nieuwsagenda op de redactie van een kindernieuwsprogramma vorm kreeg. Bij

89 Idem

90 Nikken en Walma van der Molen, Operation Iraqi Freedom in Children‟s News, 177- 178

91 Patti Valkenburg , Vierkante Ogen: Opgroeien met TV & PC (Amsterdam: Uitgeverij Balans, 1997)83 92 Valkenburg, Vierkante Ogen, 83

93 Valkenburg, Beeldschermkinderen, 13

(24)

die vormgeving wordt veel aandacht besteed aan het zogenaamde imagined audience.95

Dit begrip kan als volgt omschreven worden: omdat een kindernieuwsprogramma gericht is op een bepaalde doelgroep, moet de redactie die doelgroep altijd scherp voor ogen houden. De makers zijn zelf geen onderdeel van die groep en moeten zich dus goed inleven als ze willen begrijpen welke informatie voor hun doelgroep belangrijk is en wat zij er dan precies van willen weten.

Die doelgroep, zo blijkt uit een onderzoek naar het Engelse jeugdjournaal Newsround, wordt gevormd door twee populaties. Een deel van de populatie bestaat uit de ideale doelgroep: kinderen die naar het programma kijken omdat ze een bepaalde interesse hebben in wereld buiten hun dagelijkse vertrouwde wereld.96 Deze populatie is

vrij klein. De andere doelgroep bestaat uit kinderen die door de vele aangeboden kanalen heen zappen, op zoek naar een programma dat hen amuseert. De tweede groep is veel groter dan de eerste. Deze groep moet meer benaderd worden als een consument die in het enorme aanbod overgehaald moet worden om juist bij dit specifieke programma te blijven hangen.97 Ondanks de waargenomen onverschilligheid bij die laatste groep, houden

de programmamakers toch die groep in gedachten wanneer zij bepalen welke nieuwsfeiten er op de agenda van die dag komen te staan. Daarbij wordt dan rekening gehouden met de intellectuele capaciteit van een kind, de concentratieboog die een kind heeft en de voorkeur voor nieuwtjes die entertainen naast alleen de informerende nieuwsberichten.98

Ook blijkt dat het in een kindernieuwsprogramma belangrijk is om het nieuws op een persoonlijke, gesimplificeerde en populaire manier te brengen.99 Dat is bijvoorbeeld

terug te zien in de presentatiestijl van het programma. De presentatiestijl van nieuwsprogramma‟s voor volwassenen omschrijft Matthews als een stijl die autoriteit en objectiviteit uitstraalt.100 Het in zijn onderzoek geanalyseerde Newsround brengt niet alleen

het harde nieuws, maar ook populaire nieuwtjes. De nieuwsberichten worden op een informele manier aan het publiek gepresenteerd. Nog altijd zijn autoriteit en geloofwaardigheid erg belangrijk, maar kinderen moeten het ook leuk vinden om naar te kijken. Meer dan bij het GMJ moeten de presentatoren van Newsround een persoonlijkheid zijn, die kinderen herkennen en leuk vinden.101

In jeugdjournaals worden items, net als in het GMJ, geselecteerd op hun nieuwswaarde, maar wel op de nieuwswaarde die de items hebben voor de kinderen. Altijd bedenken de makers waarom een verhaal relevant zou zijn voor deze specifieke doelgroep. Er wordt gepoogd verhalen dichter naar de doelgroep te trekken, door een verpersoonlijking van het nieuws.102 Dat betekent dat invalshoeken in een verhaal worden

95 Julian Matthews, „A Missing Link? The Imagined Audience, News Practices and the Production of

Children‟s News‟, Journalism Practice 2 (2008) 2:264-279

96 Julian Matthews, „Making it our own: BBC Newsround Professionals and their Efforts to Build a News

Agenda for the Young, Television and New Media 10 (2009) 6: 552

97 Idem

98 Julian Matthews, „It‟s All a Question of Form: Exploring how Professional Ideas and Practices Shape

the Language and Visuals of the Children‟s News Programme‟ , Estudos em Comunicacao 3(2008)1: 34

99 Matthews, A Missing Link?, 264-279 100 Ibidem, 270

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dat Duitsers minder bang lijken te zijn voor de radicale islam is geen situatie waarover de Duitsers zich op de borst kunnen kloppen.. Het is een

nylon gecoat edelstaaldraad, kalotjes zilver, knijpkralen zilver, tussenringen Ø 7 mm en 8 mm zilver, rocailles opaal en iriserend Ø 2,6 mm in verschillende kleuren,

En als die aanname niet klopt — op de ene dag zijn meer jarigen dan op de andere — wat heeft dat dan voor ge- volgen voor de groepsgrootte die nodig is om minimaal 50 procent kans

5) In de Reisproef heeft het inleveren van de parkeervergunning voor twee jaar tegengewerkt bij een aantal mensen om hun auto via de bonusregeling in te leveren. Als deze regeling

• Vertel de kinderen dat u één hoofdstuk nog een keer voor gaat lezen en vraag hen extra goed te luisteren. Ze gaan na het voorlezen namelijk een kopieerblad maken met vragen

[r]

Tabel 13: Aantal en percentage leerplichtige leerlingen met minstens 30 halve dagen problematische afwezigheden in kleuter- en lager onderwijs (Bron: AGODI-databanken, geraadpleegd

Vanaf het schooljaar 2017-2018 worden ook voor het secundair onderwijs de dossiers van kinderen die behoren tot de trekkende bevolking en niet in orde zijn met de