• No results found

Politiek versus sport

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Politiek versus sport"

Copied!
49
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Politiek versus sport

Groot-Brittannië en de poging om de Olympische

Zomerspelen van 1980 in Moskou te boycotten

Wesley Ellermeijer

(2)

2

Inhoud

Inleiding ... 3 Invalshoek en hoofdvraag ... 4 Concepten en begrippen ... 5 Aanpak ... 6

De aanleiding tot de discussie ... 7

De Koude Oorlog in de jaren ’70 ... 7

De invasie van Afghanistan ... 8

De belangrijkste landen en personen ... 11

De poging om de Spelen te verplaatsen ... 12

Verdeeldheid onder de bondgenoten ... 13

De bijeenkomst in Washington DC ... 15

Verdeeldheid in Groot-Brittannië... 16

De regering probeert de BOA te overtuigen ... 19

Welke maatregelen kan de regering tegen de BOA nemen? ... 20

Het debat over het boycotten van de Spelen ... 23

De zoektocht naar internationale consensus ... 23

De rol van West-Duitsland ... 24

Het debat tussen de andere landen ... 26

De alternatieve spelen ... 32

De eerste aanzet tot het opzetten van een alternatief evenement ... 33

De bijeenkomst in Geneve... 34

Het verder opzetten van de alternatieve spelen en het mislukken ervan ... 35

Het debat tussen de Britse regering en de BOA ... 36

De reacties op de regering ... 39

Het standpunt van de BOA ... 40

De reactie van de regering op het besluit en het verdere verloop van het debat ... 43

Conclusie ... 44

(3)

3

Inleiding

Op 4 mei 1979 werd Margaret Thatcher, leider van de Conservatieve Partij, gekozen als premier van het Verenigd Koninkrijk. Haar eerste grote test kwam in december 1979, amper een half jaar na de verkiezingen. Toen viel de Sovjet-Unie (SU) het buurland Afghanistan binnen. Het kapitalistische Westen, met de Verenigde Staten (VS) voorop, wilde de Sovjet-Unie door middel van niet-militaire middelen het ongenoegen over deze invasie laten blijken. Eén van de maatregelen die toen veel werd besproken was het boycotten van de Olympische Zomerspelen die in juli en augustus 1980 zouden worden gehouden in Moskou. Het boycotten van een sportevenement, met in het bijzonder de Olympische Spelen van 1980, was ook al voor 1979 onderwerp van gesprek in de Britse politiek. De Sovjet-Unie had in de tweede helft van de jaren 1970 meerdere malen, in de ogen van het Westen, de mensenrechten geschonden. Een voorbeeld daarvan is het oppakken van leden van het Helsinki Watch Committee door de SU, die op het respecteren van de mensenrechten in de Sovjet-Unie moest toezien. Door de invasie van Afghanistan was de discussie over het boycotten van de Olympische Spelen weer aangewakkerd in Groot-Brittannië. De Verenigde Staten stuurden uiteindelijk geen enkele atleet naar die Spelen toe. Margaret Thatcher, loyaal aan de VS, wilde dit ook bewerkstellingen in het Verenigd Koninkrijk. Uiteindelijk hebben 65 landen de Spelen geboycot, maar het Verenigd Koninkrijk zat daar niet bij.

Dit onderwerp is in de historiografie tot dusver onderbelicht geweest. In het algemeen is, in het kader van de Koude Oorlog, de culturele kant van het conflict niet grondig onderzocht. Meer specifiek, het gebruik van boycotten als onderdeel van de Koude Oorlog verdient meer aandacht dan tot dusver is gebeurd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de tot nu toe bekende literatuur over het onderwerp van deze scriptie. Er zijn twee artikelen, door Paul Corthorn en Kevin Jefferys, over dit onderwerp geschreven, stammend uit respectievelijk 2013 en 2012.1 Vanaf 2011 kwamen er in Groot-Brittannië namelijk pas in grote aantallen documenten vrij die specifiek gaan over het nemen van maatregelen met betrekking tot de Spelen van 1980 in Moskou. Daarnaast wijzen de twee artikelen op de recente interesse in het boycotten van evenementen ten tijde van de Koude Oorlog. Buiten dit om is in het verleden de focus bij de Koude Oorlog primair gericht geweest op de Verenigde Staten. Groot-Brittannië is in mindere mate het centrale punt van verschillende studies geweest.2 Deze twee

1

Corthorn, P., “The Cold War and British Debates over the Boycott of the 1980 Moscow Olympics”, Cold War History 13 (2013), 43-66; Jefferys, K., “Britain and the Boycott of the 1980 Moscow Olympics”, Sport in History (2012), 1-23.

2

(4)

4

redenen, de pas opkomende interesse in de culturele kant van de Koude oorlog en het gebrek aan focus op Groot-Brittannië in de Koude Oorlog, vormen de inspiratie en het fundament voor het onderzoeken van dit onderwerp.

De twee artikelen van Corthorn en Jefferys geven een weergave van de discussie in Groot-Brittannië over het boycotten van de Spelen. Corthorn richt zich meer op de gevolgen die deze discussie had voor de politieke machtspositie van de regering. Hij bespreekt onder andere het nationale debat dat loskomt over de machtsgrenzen van de politiek, bijvoorbeeld in de sport.3 Jefferys denkt dat het de Britse regering niet lukte om de Spelen te boycotten, omdat Thatcher de British Olympic Association (BOA) en de atleten op een verkeerde manier probeerde te overtuigen. Daarnaast vindt hij de politiek te verdeeld en benadrukt hij de vastberadenheid van de sportwereld.4

Invalshoek en hoofdvraag

Het is interessant om te onderzoeken waarom het de Britse regering niet lukte om de BOA te overtuigen om de Spelen te boycotten. Corthorn en Jefferys houden zich in hun onderzoek beperkt tot het debat en de ontwikkelingen in Groot-Brittannië. De internationale discussie over het boycotten van de Spelen blijft dus onderbelicht. Het verdient nadere bestudering, omdat een boycot de gestelde doelen alleen kan halen als een grote, sterke groep van landen een evenement boycot. Daarom zocht de Verenigde Staten, als initiatiefnemer, steun bij de bondgenoten. Dit betekent dat de VS het sportevenement niet als enige wilde boycotten, maar een krachtig gebaar naar de Sovjet-Unie wilde maken. Daarom is de invalshoek van deze scriptie dan ook meer gericht op het internationale debat en hoe dit doorwerkte op het nationale debat tussen de Britse regering en de BOA.

De hoofdvraag voor deze scriptie zal niet anders zijn dan de vraag die Corthorn en Jefferys waarschijnlijk hebben gesteld. Ik wil weten waarom het de Britse regering niet lukte om de British Olympic Association te overtuigen om de Olympische Spelen van 1980 in Moskou te boycotten. Die vraag wil ik, zoals hierboven is vermeld, beantwoorden door de focus meer te richten op het internationale debat, want dit is te weinig gebeurd in de artikelen van Corthorn en Jefferys. Ik zal me vooral richten op de standpunten van de bondgenoten van de Verenigde Staten en niet primair op de VS zelf. De VS zocht steun bij de rest van het Westen en het is interessant om te kijken hoe de Westerse landen zich positioneerden in deze kwestie.

3

Corthorn, “The Cold War and British debates”, 64.

(5)

5

Concepten en begrippen

In het kader van sport en politiek kunnen theorieën en redeneringen over de relatie tussen die twee gebruikt worden voor het verklaren van bepaalde kwesties die zich in het verleden hebben afgespeeld, zoals deze kwestie in 1980. Theorieën geven een algemeen beeld over hoe de ontwikkelingen tijdens een bepaalde periode vóór of tijdens een sportevenement naar alle waarschijnlijkheid horen plaats te vinden. De Catch-22 theorie is daar een voorbeeld van die ik in deze scriptie zal gebruiken. Deze theorie stelt dat, om een groot sportevenement zoals de Olympische Spelen te kunnen organiseren, er veranderingen zullen moeten plaatsvinden in het binnenlandse en buitenlandse beleid van het organiserende land. Er zijn twee typen druk die op het land worden gelegd om politieke verandering gedaan te krijgen, namelijk tactische druk en conceptuele druk. De eerste houdt in dat het organiserende land nauwkeurig wordt bestudeerd en haar praktijken ter discussie worden gesteld in de jaren vóór en na de Olympische Spelen, onder andere door de media. De tweede type houdt in dat de praktijken van het gastland worden gekoppeld aan de waarden die de Olympische Spelen met zich meebrengen. Deze waarden worden gezien als liberaal, zo blijkt uit het volgende citaat:

“Any form of discrimination with regard to a country or a person on grounds of race, religion, politics, gender, or otherwise is incompatible with belonging to the Olympic Movement.”5

Het wordt van het gastland verwacht dat het land deze idealen uitdraagt in zowel het evenement zelf als in het eigen land.6 Ik wil kijken in hoeverre de Catch-22 theorie in deze kwestie van toepassing is.

Deze theorie is interessant, omdat de Britse regering deze invloed van sport op een staat, zover het nu lijkt, niet heeft overwogen. Een boycot was wellicht niet nodig geweest om ervoor te zorgen dat er aandacht kwam op de problemen in de Sovjet-Unie en het oplossen daarvan, zoals de mensenrechtenschendingen met als voorbeeld het oppakken van leden van het Helsinki Comité, die moesten toezien op het naleven van de mensenrechten in de Sovjet-Unie.7 De Sovjet-Unie kon het zich niet meer veroorloven om zulke praktijken uit te voeren, omdat de prestige van het organiseren van de Spelen anders in het geding kon zijn, volgens de Catch-22 theorie.

Het debat tussen, hoofdzakelijk, enerzijds de Britse regering en anderzijds de BOA

5 Ibidem, 1598. 6

Ibidem, 1597-1604.

(6)

6

kan ook worden uitgelegd als een debat tussen twee verschillende scholen. Volgens Victor Cha zijn er drie verschillende scholen met ieder een eigen kijk op internationale betrekkingen en dat sport haar eigen lering trekt over hoe de wereld werkt.8 Het debat in Groot-Brittannië lijkt een botsing tussen de eerste school (waar de Britse regering bij hoort) en de tweede school (de school waar de BOA bij hoort) te zijn. De eerste school stelt dat de macht van staten het kernpunt is in het begrijpen van internationale betrekkingen. Sport is daarbinnen één van de manieren via welke de staat de competitie aangaat met andere staten. De tweede school stelt echter dat sport geen verlengstuk van de regering is, maar dat het op een heel eigen internationaal speelveld opereert. Cha stelt bovendien dat de tweede school de reden was voor het mislukken van het overhalen van de BOA door de Britse regering.9

Een derde en laatste theorie die ik wil gebruiken is de theorie over bipolariteit. Tijdens de Koude Oorlog waren er twee grootmachten die met elkaar in strijd waren. De ene grootmacht was de Verenigde Staten en de andere grootmacht was de Sovjet-Unie. De theorie over bipolariteit stelt dat deze twee grootmachten bij internationale kwesties steun zochten bij bondgenoten. Deze bondgenoten werden door de grootmachten gezien als pionnen. De grootmacht was de grote leider die gevolgd moest worden. Voor de VS waren de bondgenoten in de eerste plaats andere Westerse landen, bijvoorbeeld de landen die waren verbonden aan de NAVO. Voor de SU waren de bondgenoten in de eerste plaats de landen die onderdeel waren van het Warschaupact.10

De Catch-22 theorie, de twee scholen en de theorie over bipolariteit zijn voorbeelden van theorieën die kunnen worden gebruikt om de kwestie beter te kunnen begrijpen. Deze theorieën zullen in de scriptie twee functies hebben. Ten eerste kan deze kwestie gebruikt worden om te kijken of deze theorieën toepasbaar zijn en dus in dit geval bekrachtigd of ontkracht worden. Ten tweede kunnen deze theorieën een mogelijke verklaring geven voor

het mislukken van het organiseren van een boycot.

Aanpak

Er zijn, zoals gezegd, over dit onderwerp twee artikelen geschreven. Er zijn daarnaast verschillende andere werken over deze Olympische Spelen geschreven die een breder raakvlak dan mijn onderwerp hebben. Hierdoor ben ik voor het onderzoek grotendeels afhankelijk van de primaire bronnen. Voor primair onderzoek ben ik naar de National

8 Cha, “A Theory of Sport and Politics”, 1583-1584. 9 Ibidem, 1583-1584.

10

(7)

7

Archives en de University of East London Libraries geweest voor de bestudering van stukken

van respectievelijk de regering en de BOA. Tijdens dat bezoek heb ik zoveel mogelijk fotokopieën kunnen maken om de teksten later nog te kunnen raadplegen. Toen heb ik de stukken op de referentievolgorde bestudeerd, omdat dat overeenkomt met de chronologie van het onderwerp. Dat was handig voor het zien van verbanden en ontwikkelingen in deze kwestie. Daarbij heb ik de informatie later thematisch gesorteerd. Zo kon ik per aspect van de kwestie een duidelijke ontwikkeling zien en kwam ik tot de conclusies die ik getrokken heb. Uit de secundaire literatuur heb ik enerzijds de informatie over de theorieën gehaald, en anderzijds informatie en de standpunten van andere auteurs over deze kwestie. Dit zal worden gebruikt om mijn positie in het debat aan te geven, maar ook om de kwestie te verduidelijken.

De aanleiding tot de discussie

De Koude Oorlog in de jaren ’70

Eind december 1979 viel de Sovjet-Unie Afghanistan binnen.11 Deze ontwikkeling was voor de Verenigde Staten en andere landen de directe aanleiding om de Olympische Zomerspelen van 1980 te boycotten. Ook de regering van Groot-Brittannië wilde om deze reden diezelfde Spelen boycotten. De geschiedenis vertelt ons echter dat de Britten wel hebben deelgenomen aan het prestigieuze toernooi, ondanks de onvoorwaardelijke steun van de Britse regering aan de Verenigde Staten. Om een goed beeld te krijgen van de context waarin deze kwestie zich afspeelde, is het belangrijk om meer te weten te komen over de stand van zaken in de internationale politiek toen de Sovjet-Unie besloot om Afghanistan binnen te vallen. Daarnaast is het nuttig om te weten wat de Sovjet-Unie bewoog om de invasie uit te voeren. Verder is de reactie van de Verenigde Staten, de grote tegenspeler van de Sovjet-Unie in de Koude Oorlog, van belang. De Amerikanen waren de eersten die een boycot opperden, maar die maatregel was er één van vele tegen de Sovjet-Unie.

In 1979 was er nog sprake van détente tussen het communistische Oostblok en het kapitalistische Westen. Dat was een periode van 1969 tot 1980 van een verminderde spanning tussen staten, in dit geval de VS en de SU. Best en de andere schrijvers van het boek

International History of the Twentieth Century and Beyond geven bij hun beschrijving van

détente aan dat deze begon in 1969 met de inauguratie van Richard Nixon als president van de Verenigde Staten en dat het eindigde in 1980 met het niet bekrachtigen van het SALT II

(8)

8

Verdrag door de Amerikaanse Senaat.12 In hetzelfde jaar dat Nixon werd gekozen, begonnen de beide grootmachten met gesprekken die uiteindelijk resulteerden in het SALT I Verdrag (Strategic Arms Limitation Talks), die werd getekend in mei 1972.13 De gesprekken over het verder reguleren van de wapenwedloop tussen de twee grootmachten gingen na SALT I verder, omdat dit verdrag niet voldoende was. Er waren manieren waardoor beide landen de afspraken konden ontlopen. Daardoor werd er doorgegaan met de wapenwedloop tussen beide grootmachten. In juni 1979 resulteerde de verdere gesprekken in het SALT II Verdrag, getekend door president Carter van de Verenigde Staten en Brezhnev, de leider van de Sovjet-Unie.14

Deze periode van 1969 tot 1980 was dus een periode van een voorzichtige toenadering tussen de beide staten om de militaire dreiging tussen de twee te verminderen. Dit komt onder andere naar voren uit het tekenen van de SALT I en SALT II Verdragen. Tom Buchanan noemt het SALT I Verdrag “the major achievement of superpower détente […]”15

. Dit kader is belangrijk om te weten wat de relatie tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten was toen werd besloten om de invasie van Afghanistan in te zetten. De relatie werd door de invasie ernstig verstoord, omdat de invasie door de beide kampen verschillend werd geïnterpreteerd. Om daar meer duidelijkheid over te krijgen is het belangrijk om te weten wat de situatie in Afghanistan was toen de Sovjet-Unie het land binnenviel. De toedracht van de invasie kan daarmee worden verklaard en dan wordt ook duidelijk welke positie de VS innam in het interpreteren van de invasie en welke gevolgen dat had op de ontwikkelingen in de eerste helft van 1980.

De invasie van Afghanistan

In de maanden voorafgaand aan die invasie was Afghanistan in een binnenlandse strijd om de macht verwikkeld geraakt. Grofweg waren er twee kampen. De ene kant, de communistische Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA), werd gesteund door het communistische Oostblok. De andere zijde, de moedjahedien, werd gesteund door de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, China en meerder moslimstaten zoals Pakistan en Egypte. Deze staten steunden de moedjahedien vooral om de agressie, die met de Koude Oorlog verband hield, in de Perzische Golf te stoppen. Het belang voor deze rebellen was om de Afghaanse vrijheid te waarborgen en dus om de macht van het communistische gezag, dat

12

Ibidem, 546; Best, A., Hanhimäki, J. M., Maiolo, J. A., & Schulze, K. E., International History of the Twentieth Century and Beyond (New York 2004).

13Ibidem, 71-72. 14

Best, International History, 287-288.

(9)

9 banden had met de Sovjet-Unie, af te nemen.16

In 1979 was het communistische gezag in Afghanistan aan het wankelen. Toen de door de SU gesteunde leider, Nur Mohammed Taraki, werd omgebracht, besloot de Sovjet-Unie om in te grijpen en het land binnen te vallen. De sovjets grepen om twee redenen in. Ten eerste waren ze bang om nog een fundamentalistisch islamitisch land aan hun grenzen te hebben na de Islamitische Revolutie in Iran. De fundamentalistische islam vormde een bedreiging voor de controle van de Sovjet-Unie over haar republieken in Centraal-Azië. Dat was het standpunt van de Sovjet-Unie zelf. Ten tweede werden de rebellen gesteund door de Verenigde Staten.17 Het communistische regime van Rusland greep dus ook in om een verzwakt regime in stand te houden en het land niet te verliezen aan een door het Westen gesteunde rebellenmacht. Het was dus vooral een actie om gevaarlijke instabiliteit in haar eigen achtertuin te voorkomen.

De Verenigde Staten zag deze invasie als een uiting van imperialisme, en een dreiging voor de vrede en voor het Midden-Oosten. Dit moeten we in het licht zien van de eerdere pogingen van de Verenigde Staten en andere landen om invloed in Azië te houden en te vergroten. Van 1954 tot 1977 was de VS lid van de Zuidoost-Aziatische Verdragsorganisatie. Groot-Brittannië was ook lid. Deze organisatie was opgezet om Westerse invloed te consolideren. In het verdrag staat impliciet dat de organisatie als doel had om het communisme geen kans te geven in Azië:

“[…] desiring to strengthen the fabric of peace and freedom

and to uphold the principles of democracy, individual liberty and the rule of law, and to promote the economic well-being and development of all peoples in the treaty area, intending to declare publicly and formally their sense of unity, so that any potential aggressor will appreciate that the Parties stand together in the area, and desiring further to coordinate their efforts for collective defense for the preservation of peace and security […]”18

Groot-Brittannië had twee motieven om van de organisatie lid te worden. Ten eerste wilde het haar rol als wereldmacht vasthouden. Ten tweede had het land hulp nodig om dit te

16 Runion, History of Afghanistan, 105. 17

Best, International History, 288.

18 “SEATO Pact of 1954”, op de website:

http://web.b.ebscohost.com.proxy-

(10)

10

bewerkstelligen.19 In dit licht moet de veroordeling van de invasie door de VS en de steun die Groot-Brittannië daar aan gaf, worden gezien. Dat Groot-Brittannië de VS steunde in de Afghaanse kwestie is dus vooral om de internationale rol te consolideren.

President Carter ontwikkelde als reactie op de invasie de zogeheten Carter-doctrine, die hij uitsprak op 23 januari 1980. Hij stelde dat de Verenigde Staten veel belangen had in de Perzische Golf en dat elke invasie zou worden beantwoord met direct militair ingrijpen, om zo nodig de Amerikaanse belangen te beschermen.20 Vanaf januari 1980 ging de Verenigde Staten daarom de rebellen via Pakistan ondersteunen in hun strijd tegen het communisme en de VS ging de grens van Pakistan met Afghanistan bewaken om hun ondersteuning via Pakistan veilig te stellen.21

Naast het ondersteunen van de rebellen kwam de VS ook met een drietal andere, rechtstreeks tot de Sovjet-Unie gerichte, maatregelen. Ten eerste werd een gepland transport van zeventien ton graan opgeschort. De EEG besloot om dit verbod zowel direct als indirect niet te vervangen met eigen handel.22 Ten tweede werd het SALT II Verdrag in de wacht gezet en uiteindelijk niet bekrachtigd door de Amerikaanse Senaat. Ten derde wilde de Verenigde Staten de Olympische Zomerspelen van dat jaar in Moskou boycotten.

Groot-Brittannië kwam zelf ook met een aantal maatregelen. Ten eerste zou er voor drie maanden geen contact zijn op top- en ministerieel niveau. Ook werden er restricties gelegd op de export van gevoelige technologie. De militaire handel werd stopgezet en de kredietovereenkomst tussen beide landen werd niet verlengd. Ook werd het maatregelenpakket van de VS, met onder andere het niet vervoeren van 17 ton graan naar de Sovjet-Unie, ondersteund, zo maakte Carrington duidelijk. In een statement maakte Hurd bekend dat de Britse ambassadeur uit Kabul was teruggeroepen en dat er geen hulpprogramma’s meer naar Afghanistan zouden worden gestuurd.23

De Amerikanen en Britten kregen echter weinig bijval van hun West-Europese bondgenoten om alle maatregelen te steunen. West-Duitsland wilde de nieuwe economische en culturele banden met het Oostblok niet op het spel zetten. Frankrijk was bang dat de détente in gevaar zou komen door de Amerikaanse maatregelen.24Verder zagen meerdere West-Europese bondgenoten de invasie als een regionale aangelegenheid. Ze waren niet

19 Panagiotis, D., Failed Alliances of the Cold War: Britain's Strategy and Ambitions in Asia and the Middle East

(Londen 2012), 8, 188.

20 Ibidem, 289; Palmer, History of the Modern World, 1022. 21

Runion, History of Afghanistan, 111-112.

22 National Archives, FCO 13/968, Possible international boycott of the 1980 Olympic Games in Moscow

following the Soviet invasion of Afghanistan, ‘Afghanistan – Additional Supplementaries’, 22 januari 1980.

23

FCO 13/966, Telegram van Lord Carrington naar Margaret Thatcher, 8 januari 1980.

(11)

11

overtuigd van de mening van president Carter dat deze invasie de grootste dreiging voor de vrede was sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog. Ook speelde voor West-Europa het eigenbelang mee. De Sovjet-Unie was ten tijde van deze kwestie bezig met het aanleggen van een pijpleiding voor aardgas uit Sovjetgebied naar West-Europa.25 Dit wilden die landen niet op het spel zetten. Er was dus op voorhand veel verdeeldheid binnen het Westen over de kwestie in Afghanistan.

De belangrijkste landen en personen

Groot-Brittannië speelde een grote rol tijdens de kwestie rondom de Olympische Spelen, maar er waren ook andere landen die belangrijk waren voor het verloop van de discussie. Groot-Brittannië wilde, zoals bekend, de Olympische Spelen wel boycotten als steun aan de Verenigde Staten. Volgens het hoofdkwartier van de regeringspartij, de Conservatieve Partij, moest de voorgestelde boycot echter een onderdeel zijn van een groter geheel van maatregelen vanuit Groot-Brittannië. Daarom werd er gepleit voor meer overleg met andere landen van de EEG om zo tot één standpunt te komen.26 De belangrijkste Europese landen in deze discussie waren, naast Groot-Brittannië, West-Duitsland, Frankrijk en Nederland, en in mindere mate Italië. West-Duitsland was lange tijd neutraal over de kwestie, maar besloot uiteindelijk om de Spelen te boycotten. De voorstanders van een boycot, waaronder de VS, Groot-Brittannië en Nederland, zagen een belangrijke rol voor West-Duitsland weggelegd in het overhalen van neutrale landen om de Spelen te boycotten. Frankrijk was daarentegen tegen een boycot, omdat de invasie een regionale aangelegenheid was. Het land ging actief op zoek naar steun bij landen die voor deelname aan de Spelen in Moskou waren. Italië werd door de landen die het sterkst voor een boycot waren niet intensief betrokken bij de discussies, ondanks dat het land voorzitter van de EEG was.

In Groot-Brittannië waren twee ministeries met de kwestie bezig, namelijk de Foreign and Commonwealth Office (FCO) en de Department of Environment (DOE). De DOE lijkt op het eerste gezicht als ministerie van Milieu geen connectie met de Spelen te hebben, maar het was verantwoordelijk voor de portefeuille Sport. De minister van Milieu was Michael Heseltine. De minister van Sport, met als officiële titel ‘Parliamentary Under Secretary of State of the Department of the Environment’, was Hector Monro. De minister van FCO was Lord Carrington. De officiele titel van zijn functie was ‘Secretary of State for Foreign and Commonwealth Affairs’. Als rechterhand had Carrington Douglas Hurd, officieel getiteld

25

Palmer, History of the Modern World, 1022.

(12)

12

‘Minister of State for Foreign and Commonwealth Affairs’. Margaret Thatcher was als premier ook bezig met het bewerkstelligen van een boycot. Ze onderhield contacten met andere premiers en presidenten, en met de voorzitter van de BOA. Ze was echter niet aanwezig, omdat deze op diplomatiek of ministerieel niveau werden gevoerd. Het intensief vinden van steun voor een boycot verliep in de eerste plaats dus niet via Thatcher, maar via de ministeries.

Politici zoals Carrington waren internationaal en nationaal bezig met het vinden van steun voor een boycot. Op nationaal niveau had de regering intensief contact met Sir Denis Follows, de voorzitter van de BOA. Hij had meerdere bijeenkomsten met politici en werkte als contactpersoon tussen de BOA en de regering. Bij nieuwe ontwikkelingen zorgde hij ervoor dat de BOA werd bijgepraat.

In dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat de kwestie rondom het boycotten van de Olympische Spelen het einde markeerde van de periode van détente tussen de twee grootmachten. Ook is duidelijk geworden dat het Westen niet eensgezind was over de aard van de invasie, zoals ze die interpreteerden. De VS zag het binnenvallen van Afghanistan als een dreiging voor de vrede, maar meerdere West-Europese landen vonden het een regionale aangelegenheid en wilden de verminderde spanning tussen het kapitalisme en het communisme van de jaren ervoor niet op het spel zetten. Margaret Thatcher wilde de Verenigde Staten bijstaan in het boycotten van de Spelen, maar kreeg dus weinig steun van continentaal Europa. Daardoor kon er geen groot machtsblok worden gevormd die het optreden van de Sovjet-Unie in Afghanistan krachtig kon beantwoorden.

De poging om de Spelen te verplaatsen

(13)

13

nam in het debat niet bijdroeg aan het creëren van een sterke coalitie in deze kwestie tegen de Sovjet-Unie.

Verdeeldheid onder de bondgenoten

President Carter van de Verenigde Staten stuurde op 20 januari naar alle bondgenoten een brief. Daarin riep hij de bondgenoten en hun Nationaal Olympisch Comité (NOC) op om het IOC te benaderen om de Spelen te verplaatsen, af te lasten of uit te stellen. Daarin moesten de NOCs samenwerken met het United States Olympic Comittee (USOC). Mocht één van de drie opties niet uitgevoerd kunnen worden, dan moest er een boycot komen. Ook vond hij het wenselijk om een raad van ministers van Sport bijeen te laten komen om samen tot een standpunt te komen.

Canada en Groot-Brittannië steunden dit initiatief van Carter, maar gaven aan dat ze problemen hadden met het overtuigen van hun eigen NOC. Twee andere grootmachten, Frankrijk en West-Duitsland, waren minder enthousiast. West-Duitsland nam nog geen standpunt in, maar wilde deze kwestie eerst bespreken in de EEG. Voor West-Duitsland was het daarnaast een lastige kwestie. Enerzijds wilde het land de Verenigde Staten steunen in deze kwestie. Anderzijds streefde West-Duitsland ook haar Ostpolitik na, de détente tussen het land en onder andere de Sovjet-Unie en de DDR. De Verenigde Staten zag een centrale rol weggelegd voor Duitsland wegens haar leidende rol in de wereldsport. Als West-Duitsland zich achter de VS schaarde en haar NOC ook, dan zouden meerdere landen en NOC’s volgen.27

Frankrijk was het voornaamste land dat zich niet positief tegen het Amerikaanse initiatief opstelde. De Franse regering vond de invasie wel degelijk een overtreding van détente, maar vatte de gevolgen ervan als minder toereikend en desastreus op. De invasie werd door Frankrijk geïnterpreteerd als een actie van consolidatie van macht en niet als een inlijvingsactie, wat de Sovjet-Unie ook als verklaring gaf aan het Westen en wat ook de algemene consensus in de literatuur is. De SU liet aan onder anderen Groot-Brittannië weten dat Moskou op 26 december een roep om hulp uit Afghanistan kreeg. De Britten namen dit niet serieus.28 Frankrijk accepteerde deze beschrijving dus wel. 29 Door de invasie werden er door de Fransen wel vraagtekens bij de dialoog tussen Frankrijk en de Sovjet-Unie gezet. Om de dialoog mogelijk niet te veel te schaden wilden de Fransen de Russen de kans geven hun

27 FCO 13/969, Telegram van Douglas Henderson naar FCO, 28 januari 1980; FCO 13/971, Telegram vanuit

Washington naar FCO, 2 februari 1980..

28

FCO 13/966, ‘Notes for Supplementaries: The Soviet Excuse’, 14 januari 1980.

(14)

14

actie te verantwoorden. Hier zou dan op worden ingespeeld door vragen te stellen die de ernst van de situatie zouden benadrukken. Het doel was om, net als de andere Westerse landen, de Sovjet-Unie ertoe te bewegen om de troepen terug te trekken en dat duidelijk werd dat Afghanistan geen bedreiging vormde voor de SU.30

Frankrijk kon zich niet vinden in de interpretatie die Carter gaf over de invasie. De Fransen waren bang dat de VS met deze actie de kans zag om de Sovjet-Unie te straffen en hier dus de nadruk op legde in plaats van maatregelen uit te voeren die de Russen zouden overtuigen dat terugtrekking de juiste actie zou zijn. Frankrijk vond deze houding te hard, waardoor niet alle Westerse landen zich achter de VS zou scharen. Daardoor zou het Westen verdeeld raken en de solidariteit op de lange termijn aangetast worden. Dit kwam de Sovjet-Unie alleen maar goed uit. Maar als een boycot wel van de grond zou komen dan zou dat een gevoel van vernedering oproepen bij de Russische bevolking die zich dan nog meer achter haar eigen regering zou scharen uit patriottisch gevoel.31 Frankrijk wilde daarom het dialoog met de Sovjet-Unie in gang houden en benadrukte hier dus haar gematigde positie en aanpak mee.

Ook Frankrijk wilde veel steun voor haar aanpak, net zoals de Verenigde Staten en Groot-Brittannië dat wilden voor hun aanpak. De Franse minister van Sport ging daarom bij Franstalige landen, voornamelijk in Afrika, de ministers van Sport van die landen aanmoedigen om het standpunt van de Franse regering over te nemen. Er zou in Afrika een algemene consensus onder de Franstalige landen zijn om het advies op te volgen.32

De Derde Wereld was ook een bron voor de Sovjet-Unie om tot steun te komen.33 Dit probeerde de Westerse landen, die tegen de Spelen in Moskou waren, tegen te gaan door Afrikaanse landen bij het Westerse debat te betrekken. Ook het Midden-Oosten werd gezien als een belangrijke bondgenoot. Daarom waren ook Saudi-Arabië en Maleisië uitgenodigd voor een bijeenkomst tussen landen die de invasie veroordeelden. Saudi-Arabië en Maleisië landen waren allebei voorstander van het verplaatsen van de Spelen en anders het boycotten ervan.

In het Westen waren er dus twee kampen met aan de ene kant de Verenigde Staten en Groot-Brittannië als de voornaamste landen die de invasie sterk veroordeelden en het bestempelden

30 FCO 13/967, Telegram van de Britse ambassade in Parijs naar FCO, 19 januari 1980. 31

Ibidem; FCO 13/968, ibidem; FCO 13/969, ‘Olympic Games: Known Attitudes of Governments as at 25 January, FCO, 25 januari 1980.

32 FCO 13/972, Telegram van de Britse ambassade in Parijs naar FCO, 11 februari 1980. 33

(15)

15

als een agressieve daad tegen een neutraal land. Aan de andere kant was het voornamelijk Frankrijk die de invasie als een regionale aangelegenheid zag en het dialoog met de Sovjet-Unie in stand wilde houden. De landen die het sterkst tegen de invasie waren wilden een bijeenkomst organiseren om tot een gecoördineerde aanpak te komen. Deze bijeenkomst vond op 12 februari in Washington DC plaats. Deze bijeenkomst is belangrijk om te benadrukken, omdat de verdeeldheid in het Westen hier duidelijk werd.

De bijeenkomst in Washington DC

Die bijeenkomst was een initiatief van de Australische premier Malcolm Fraser en Margaret Thatcher. Ze wilden een ‘steering group’ opstellen die het verplaatsen van de Spelen, het houden van alternatieve spelen en het boycotten van de Spelen zouden bespreken voordat er een grotere bijeenkomst zou komen met alle landen die tegen de Spelen in Moskou waren. Australië pleitte namelijk voor meer planning en coördinatie tussen de regeringen. De uitgenodigde landen waren West-Duitsland, Frankrijk, Verenigde Staten, Italië, Nederland, Noorwegen, Australië, Canada, Japan, Groot-Brittannië, Kenia, Saudi-Arabië en Maleisië. West-Duitsland kreeg een uitnodiging omdat ze hadden aangegeven volledig geconsulteerd te willen worden voordat er actie zou worden ondernomen. Italië werd uitgenodigd, omdat dat land op dat moment de voorzitter van de EEG was en omdat het land tegen deelname aan de Spelen was als deze in Moskou zouden worden gehouden.34

De bijeenkomst vond op 12 februari zonder Frankrijk en West-Duitsland plaats. Deze landen wilden niet deelnemen, omdat ze zich (nog) niet konden vinden in het Amerikaanse beleid met betrekking tot de Spelen. Zij wensten echter wel geïnformeerd te worden over de uitkomt van de bijeenkomst. De VS maakte in Washington een serieus, dreigend statement. Het land legde een grote nadruk op het belang van een gezamenlijke actie. Maar als te weinig landen zich achter de VS zouden scharen zou dat een serieus effect hebben op de houding van de Amerikanen om in de toekomst samen te werken met Europa.35 De VS gaf hier aan dat het een verdeeld Europa ziet en stelde impliciet dat het volgelingen wilde die het Amerikaanse standpunt steunden. Hier komt de theorie over bipolariteit dus naar voren. Australië en Groot-Brittannië wilden deze bijeenkomst om te overleggen over de Spelen zodat er mogelijk een coalitie kon worden gevormd. De VS zag deze bijeenkomst echter als een mogelijkheid om de oproep die het deed op 20 januari aan de Westerse landen nogmaals uit te leggen om zo meer

34

FCO 13/971, Telegram van J. Macrae van Cultural Relations Department, 7 februari 1980.

(16)

16

individuele landen achter zich te krijgen in plaats van eerst af te wachten tot de Europese landen eensgezind waren.

We kunnen uit het bovenstaande concluderen dat Europa zeer verdeeld was. Twee vooraanstaande landen, Frankrijk en West-Duitsland, waren geen voorstander van maatregelen tegen de Spelen. Het valt daarnaast op dat er meerdere Westerse landen niet waren uitgenodigd voor de bijeenkomst in Washington, zoals bijvoorbeeld Spanje, Portugal en Zweden.

Verdeeldheid in Groot-Brittannië

Het is duidelijk geworden dat een aantal vooraanstaande landen in het Westen de invasie als een bedreiging voor de wereldvrede zagen. De Verenigde Staten vond het een imperialistische daad die ook het Midden-Oosten bedreigde. Groot-Brittannië was het hier mee eens en legde de nadruk op de soevereiniteit op Afghanistan. Douglas Hurd noemde de invasie namens de regering een agressieve daad tegen een onafhankelijk land. 36 Ook het House of Lords (het Britse Hogerhuis) noemde Afghanistan een soeverein en neutraal land.37 Wat naar voren komt is dat het House of Lords Afghanistan bestempeld als neutraal. In de secundaire literatuur komt veelal naar voren dat Afghanistan, in de maanden voor de invasie, werd geleid door een pro-Sovjet regering. De oriëntatie van het land was in essentie dus niet neutraal.

De reactie van Margaret Thatcher over de Russische actie was in lijn met die van de VS. Ze zei het volgende in een tekst gericht aan Malcolm Fraser, de premier van Australië:

“The Russians have cynically imposed their will on a non-aligned country by military force in gross violation of international law and under the flimsiest of pretexts.” 38

Ook Thatcher noemde Afghanistan een neutraal land. Het is dus, met de kennis van nu, duidelijk dat zowel Carter als Thatcher de invasie verkeerd interpreteerden. In het kader van de Koude Oorlog valt dit te verklaren, omdat de betrekkingen tussen het kapitalistische Westen en het communistische Oosten in de jaren ’70 relatief aan het verbeteren waren. Met deze invasie was er volgens een aantal Westerse landen sprake van een hernieuwde militaire dreiging.

36 FCO 13/966, Statement Douglas Hurd, 14 januari 1980. 37

FCO 13/968, ‘House of Lords: Draft statement on Afghanistan’, 24 januari 1980.

(17)

17

Het debat in Groot-Brittannië begon op 3 januari 1980 met de brief van Neville Trotter, lid van het Britse parlement, aan Margaret Thatcher. Daarin stond dat hij vond dat de Olympische Spelen afgelast moesten worden en dat de regering daar een leidende positie in moest nemen. Hiermee begon het debat in Groot-Brittannië over deze kwestie. Thatcher reageerde hierop door te stellen dat de BOA onafhankelijk is en dat het International Olympic Committee (IOC) landen opriep om sport en politiek gescheiden te houden.39 Dit is opmerkelijk, omdat Thatcher zich vijf dagen later uitsprak als een voorstander van het boycotten van de Spelen en hier meer heil in zag dan veel andere regeringsleden en landen, die het liefst eerst naar andere opties wilden kijken, zoals het verplaatsen, uitstellen of aflasten van de Spelen. Thatcher legde in haar antwoord op Trotter wel het grote probleem bloot. De sportwereld had haar eigen beleidsorganen waar de politiek geen invloed op had. In andere woorden, regeringen moesten zorgvuldig omgaan met de macht die ze hadden en de reikwijdte ervan.

Groot-Brittannië zag in dat het de steun van andere, vooral vooraanstaande, landen nodig had om tot een daadkrachtige actie te komen, onder andere met betrekking tot de Olympische Spelen en zeker wat betreft een boycot. Met adequaat handelen kon worden voorkomen dat Moskou in de toekomst weer zo zou handelen als in Afghanistan. Op die manier kon détente worden bevorderd, want de invasie was geen consistente actie met détente en een sterk antwoord was daarom nodig. Verder zou de publieke opinie, volgens Thatcher, ook meegaan als er samenhang was tussen de Westerse landen, bijvoorbeeld in het aanbieden van alternatieve plekken voor de Spelen.40

Thatcher vond een boycot een uitstekende actie om op die manier de Sovjet-Unie een grote klap te geven. De minister van Milieu, Michael Heseltine, voorzag ook dat het de SU de meeste pijn zou doen als er veel landen weg zouden blijven. Zijn beargumentering is echter vreemd te noemen. Hij zag de invasie als een politieke beweging was en niks met sport te maken had. En daarom moest Groot-Brittannië wegblijven bij de Spelen en dus reageren door middel van sport onder het mom van ‘het doel heiligt de middelen’. 41

Zijn aparte redenatie ter zijde is het duidelijk dat de minister van Milieu dezelfde mening had als Margaret Thatcher. Maar het verschilde wel met Monro, die onder zijn ministerie viel. In concreto kwam dat naar voren bij een discussie over het dringende advies van Carter aan de USOC over het samenwerken met andere NOCs om de Spelen te

39 FCO 13/966, Brief van Neville Trotter naar Margaret Thatcher 3 januari 1980; FCO 13/966, Brief van

Thatcher naar Neville Trotter, 3 januari 1980.

40

Ibidem, Brief van de Private Secretary op 10 Downing Street naar FCO, 8 januari 1980.

(18)

18

verplaatsen. Monro was sceptisch over dit initiatief, omdat de atleten en hun belangen niet werden meegenomen.42 Het gevaar bij een boycot zou zijn dat alle Britse sportbonden uit hun respectievelijke internationale sportfederaties gezet zouden worden waardoor Groot-Brittannië op internationaal sportgebied stilgelegd zou worden. Carrington deelde wel de mening van Thatcher dat het wegblijven van vooroplopende staten een grote klap voor de prestige is van de SU en dat het één van de beste manieren is om hun ongenoegen te laten blijken, maar ze was het eens met Carrington dat Groot-Brittannië haar positie wel moest coördineren met andere Westerse landen. Het werd in de regering en door Carrington als hoogst onwaarschijnlijk gezien om genoeg sterke landen in samenhang achter zich te krijgen. Hij vond, net als de rest van de regering (op Thatcher en Heseltine na), dat het uitstellen, verplaatsen of aflasten nog meer effect zou hebben. Om verplaatsing mogelijk te maken moest er volgens Carrington worden aangetoond dat de Verenigde Staten of Canada het evenement kon organiseren. Zo kon er meer druk op het IOC worden uitgeoefend.43

Deze mening werd door het House of Lords (het Britse Hogerhuis) gedeeld. Het aflasten van de Spelen zou een zware klap voor de atleten zijn die jaren intensief hebben getraind en daarom is verplaatsing wenselijk. Om de Spelen te verplaatsen moest het IOC worden benaderd. Het kabinet had snel door dat ook de BOA nodig was om de Spelen te kunnen verplaatsen. Alleen de BOA kan het IOC benaderen over dit punt. Groot-Brittannië had volgens het Hogerhuis het recht om in deze kwestie de scheiding van sport en politiek te doorbreken. De Olympische Spelen werden gebruikt om de wereld te overtuigen van het Sovjetsysteem, aldus het House of Lords. Normaal moest het gescheiden blijven, maar in autoritaire regimes werd die opvatting niet gedeeld, omdat zij er maximaal politiek voordeel uit wilden halen. Deze gedachte is niet geheel onterecht, omdat het niet de eerste keer zou zijn dat sport gebruikt zou worden als propagandamiddel. Dit was ook de bedoeling bij de Spelen van 1916 in Berlijn. De secretaris van het organiserend comité zei er het volgende over:

“[…] The Games will be and are supposed to be a medium to convince the people of our worldwide importance.”44

De Spelen van 1916 gingen vanwege de Eerste Wereldoorlog niet door, maar het gebruik van sport als bevestiging van het nationale politieke systeem was dus geen nieuw fenomeen.

42

Corthorn, “The Cold War and British Debates”, 283-284.

43 FCO 13/966, Telegram van Lord Carrington naar Margaret Thatcher, 8 januari 1980; FCO 13/970, Telegram

van Lord Carrington naar Ottawa, Canada, 31 januari 1980.

44 Krüger, A., “On the Origin of the Notion that Sport Serves as a Means of National Representation”, History of

(19)

19

In deze fase waren er verschillende opvattingen waren over hoe Groot-Brittannië, en andere landen, moesten reageren op de Sovjet-Unie. Er waren stemmen die zich hard maakten voor het verplaatsen als de meest reële optie. Anderen zagen liever een andere manier, hetzij het boycotten van de Spelen hetzij het uitstellen of aflasten ervan. Het beleid van Groot-Brittannië richtte zich na veel debat op het verplaatsen van de Spelen. Een boycot werd als één van de laatste opties gezien. Uitstellen, aflasten of geen sterke delegatie sturen werd ingeschat als opties met een hogere slagingskans en genoten daarom ook de voorkeur boven een boycot. Welke optie ook uitgevoerd zou worden, het doel met betrekking tot de Olympische Spelen was om de Sovjet-Unie de propaganda overwinning niet te geven.45

De regering probeert de BOA te overtuigen

Nu duidelijk is welk beleid Groot-Brittannië ging voeren was het zaak om de BOA er van te overtuigen om naar het IOC te gaan en de optie van verplaatsing voor te leggen. Op 22 januari richtte Margaret Thatcher zich tot Sir Denis Follows met deze oproep. In die brief noemde ze de Olympische Spelen een stimulans voor het prestige van de Sovjet-Unie. In dat land werd het gezien als een groot politiek evenement en Groot-Brittannië wilde daar niet aan meewerken. Thatcher zag geen heil in de optie om tijdens de Spelen het ongenoegen over de invasie kenbaar te maken, omdat de invasie het tegenovergestelde was van het Olympisch ideaal. Zij had het Olympisch ideaal wel hoog zitten en hoopte ook dat de atleten wel aan de Spelen kunnen meedoen, hetzij op een andere locatie. Ook wees ze op de VN-resolutie dat de Sovjet-Unie opriep om de troepen terug te trekken. Ze wilde dit kracht bijzetten door niet aan de Spelen in Moskou deel te nemen.46 Ze gaf echter niet aan dat voor dit initiatief zoveel steun was als voor de resolutie. Ze maakte de optelsom dat steun aan de resolutie gelijk stond aan het wegblijven bij de Spelen. Het was echter niet duidelijk of elk land dezelfde redenatie had, omdat er geen gecoördineerde aanpak over deze kwestie was. Dit is dus ook een voorbeeld van het gebrek aan internationale coördinatie over deze kwestie.

Follows antwoordde een dag later op de brief van Thatcher met de mededeling dat het verzoek van de regering aan het IOC voorgelegd zou worden. Hij kon dat standpunt op dit moment echter niet steunen, omdat daar een stemming in het comité aan vooraf moest gaan. Hij zag een probleem in het organiseren van een aantal sporten in Groot-Brittannië als het land het wilt aanbieden als alternatief voor de Spelen of bij verplaatsing. Om een internationaal toernooi te organiseren waar meer dan vier landen aan meedoen is de steun

45

FCO 13/967, Telegram van CRD naar FCO, 17 januari 1980.

(20)

20

nodig van de desbetreffende internationale sportfederatie nodig. Voor een voetbaltoernooi is dus de steun van de Wereldvoetbalbond FIFA nodig. Die federaties zijn tegen een verplaatsing van de Spelen.47 Dit is belangrijk, omdat de Westerse landen, die tegen de Spelen waren, na 12 februari een alternatief evenement wilden opzetten om de atleten die niet aan de Spelen in Moskou konden deelnemen vanwege een boycot, alsnog een toernooi te geven.

In Groot-Brittannië kwamen er ook stemmen op die niet blij waren met de rol die de sport innam in de kwestie met de Sovjet-Unie en Afghanistan. De Central Council for Physical Recreation (CCPR), een forum voor sportbonden, betreurde het dat de sport op de frontlinie werd gebruikt terwijl de regering ook andere zwaardere economische en diplomatieke maatregelen kon nemen. De regering wilde de reeds genomen maatregelen echter niet verzwaren om de détente niet te veel te schaden en om de dialoog over onder andere SALT in stand te houden. Groot-Brittannië Thatcher en Monro besloten daarom om een afspraak te maken met CCPR om het een en ander toe te lichten. Ze benadrukten tegenover de CCPR dat ze nog geen standpunt hadden ingenomen als de Spelen in Moskou zouden blijven, maar gaven wel aan dat een boycot een mogelijkheid is. De intentie was om mee te doen aan de Spelen, zolang die niet in Moskou werden gehouden.48

Welke maatregelen kan de regering tegen de BOA nemen?

Binnen de regering werd er eind januari serieus rekening mee gehouden dat verplaatsing de nodige problemen met zich mee zou brengen en dat de BOA geen voorstander van een boycot zou zijn. Groot-Brittannië probeerde andere landen daarom ook aan te sporen om hun NOC te benaderen om naar het IOC te stappen en te pleiten voor verplaatsing. Het IOC zou echter om drie redenen waarschijnlijk niet met dit verzoek instemmen. Ten eerste waren contracten met Moskou opgesteld en een eventuele verplaatsing zou contractbreuk betekenen. Ten tweede zou het IOC financieel geraakt worden, want het zou veel inkomsten uit bijvoorbeeld televisierechten mislopen. Ten derde was het reëel te noemen dat het Oostblok de Spelen bij een verplaatsing zou gaan boycotten. Ook was uitstel een lastige optie, omdat daarvoor een verandering van de regels nodig moest zijn. In de regels staat dat de Spelen elke vier jaar in een vast jaar moeten plaatsvinden. Deze Spelen moesten dus in 1980 plaatsvinden. Om het dan één jaar uit te stellen, zoals Hurd en Cutler voorstelden, was een verandering van het

47 FCO 13/969, Brief van Sir Denis Follows naar Margaret Thatcher, 23 januari 1980. 48

(21)

21

reglement noodzakelijk of Los Angeles moest haar toewijzing voor de Spelen van 1984 opgeven. Dan zouden de Spelen in 1984 in Moskou kunnen worden gehouden.49

Als het evenement niet verplaatst, uitgesteld of afgelast zou worden wilde de regering de Spelen boycotten, maar daarover had de BOA de eindbeslissing. De BOA bepaalde of de uitnodiging werd geaccepteerd of geweigerd. Omdat het reëel werd geacht dat de BOA de uitnodiging zou accepteren, werd er al gekeken hoe de regering meer druk op het Britse NOC kon uitoefenen. Het hoofd van de Home Civil Service gaf aan dat veel atleten in Groot-Brittannië werken als ambtenaar en dat het daarom mogelijk was om ze instructies te geven niet naar Moskou te gaan. Dit vond de overkoepelende Civil Service Department ongehoord, maar zag geen reden waarom dit niet mogelijk was. De regering zag dit als een optie in het kader van discipline, maar achtte dit het beste mogelijk bij atleten die werkzaam waren in het leger. Die gaf ook aan dat het geven van instructies zeker mogelijk was.50

De regering onderzocht ook hoe de staat de BOA financieel ondersteunde. Het bleek dat het op geen enkele manier direct gebeurde. Indirect had de regering echter wel invloed. Ze steunden de Sports Council (SC) financieel die op haar beurt de BOA van geld voorzag als er gaten in de begroting waren. De Britse regering zag in dat dit een serieuze kwestie kon worden, omdat de BOA afhankelijk is van fondsenwerving. De publieke opinie over het wel of niet meedoen aan de Spelen was op dit moment verdeeld en daardoor kon de BOA achterlopen in fondsen. Als de Sports Council deze gaten niet zou opvullen, wat mogelijk was omdat regering het waarschijnlijk achtte dat de SC het advies van de regering zou opvolgen, zou het voor (een aantal) atleten niet mogelijk zijn om naar Moskou af te reizen.

Verder werden er nog twee maatregelen bekeken. Het was mogelijk om paspoorten in te houden en atleten geen visa te verlenen om ervoor te zorgen dat atleten niet naar de Spelen konden afreizen, maar dit zag de regering geen moment als een optie. Ook kon de regering de accreditatie van de Olympische Attaché intrekken en dat werd ook als zeer waarschijnlijk bestempeld. De Attaché werkte vanuit de Britse ambassade in Moskou en was verantwoordelijk voor het contact tussen de BOA en het organiserende comité in de Sovjet-Unie. Als de Attaché de functies moest neerleggen kreeg de BOA de mogelijkheid om zelf iemand aan te stellen. Deze persoon mocht echter niet vanuit de Britse ambassade werken.51 Het zou het organiseren van Britse participatie bemoeilijken.

Ter voorbereiding op de beslissing van het IOC op 12 februari maakte de regering een

49 FCO 13/970, ‘Points of Discussion and Essential Facts for Mr Hurd’s meeting with Mr Munro, Minister for

Sport and Mr Cutler, President Carter’s Advisor on the Olympic Games, 1 februari 1980.

50

FCO 13/969, Brief van Margaret Thatcher naar het House of Commons, 23 januari 1980; FCO 13/970, ibidem.

(22)

22

pers statement die bij het doorgaan van de Spelen in Moskou zou worden uitgegeven. Daarin stond dat de regering zich zou wenden tot de landen van de Europese Economische Gemeenschap (EEG) om verdere acties te bediscussiëren. De hoop was er om daar dan tot een gezamenlijk standpunt te komen en die vast te houden. Anders zou de Sovjet-Unie alsnog haar propaganda overwinning hebben en zou de invasie door de vingers gezien worden. De regering richtte zich vóór 12 februari ook al tot andere landen om te kijken hoe zij dachten over het verplaatsen of boycotten van de Spelen.52

In Europa werd er afgesproken om op 5 februari een bijeenkomst van Europese ministers van Sport te organiseren. Hier zou worden gesproken over het initiatief dat Carter naar voren had gebracht. Groot-Brittannië zag dit als een goed initiatief om over de kwestie te praten op een breder forum. Dit kwam echter niet van de grond, omdat er te weinig animo voor was. Frankrijk, Malta en Portugal wilden niet deelnemen en de meeste andere landen wilden hun minister van Sport niet sturen, maar enkel diplomaten.53

De reactie op dit initiatief is tekenend voor de verdeeldheid binnen de Europese landen over hoe te reageren op de invasie met betrekking tot de Sovjet-Unie. In dit hoofdstuk is duidelijk geworden dat er al in de beginfase van het debat over de Olympische Spelen veel verdeeldheid was, zowel op het nationale niveau van Groot-Brittannië als op internationaal niveau. In Groot-Brittannië was er binnen de regering geen bestand over welke maatregel de beste en meest haalbare zou zijn. Er werd geopperd om de Spelen te boycotten, maar dit werd door een groot deel van de regering gezien als één van de laatste opties, achter het verplaatsen, aflasten, uitstellen van de Spelen of het niet sturen van een sterke delegatie. Daarnaast was de BOA nog geen voorstander van enige actie betreffende de Spelen. En het CCPR had haar beklag gedaan bij de regering dat die ook met andere sancties kon reageren op de Sovjet-Unie. Op internationaal niveau is het tekenend dat er veel verschillende meningen waren over hoe te reageren op de Spelen. Sommige landen waren een voorstander van het verplaatsen van de Spelen, anderen wilden geen actie tegen de Sovjet-Unie om het dialoog gaande te houden, en weer andere landen wilden de scheiding tussen politiek en sport intact houden. Met deze verdeeldheid in het achterhoofd is het geen verrassing dat het IOC op 12 februari 1980 unaniem besloot om de Olympische Spelen in Moskou door te laten gaan.

52 FCO 13/972, ‘Draft Press Announcement’ als bijlage bij een telegram van CRD naar FCO, 12 februari 1980. 53

(23)

23

Daarop besloten de landen die tegen de Spelen in Moskou waren om een boycot van de grond

te krijgen.

Het debat over het boycotten van de Spelen

In dit hoofdstuk wil ik betogen dat de kern van het mislukken van het opzetten van een collectief Westers boycot lag in de bipolariteit van de internationale politiek. De Verenigde Staten kwam namelijk snel met een statement over de invasie van de Sovjet-Unie zonder met de Westerse bondgenoten te overleggen en hun op de hoogte te stellen van het standpunt van de VS. West-Europa wilde graag dat alle acties en publieke standpunten voor openbaring werden overlegd. Doordat Carter bij alle Westerse landen om steun vroeg kwamen er meerdere publieke standpunten naar buiten die niet van tevoren werden besproken. Sommige landen steunden de VS, maar andere landen waren geen tegenstander van de Spelen in Moskou om verschillende redenen. Dit leidde tot verdeeldheid in West-Europa wat doorwerkte in de rest van de wereld. Frankrijk was de fanatiekste tegenstander van de bipolariteit en ging actief lobbyen bij onder andere Franstalige Afrikaanse landen om wel naar Moskou af te reizen. De Derde Wereld werd door het Westen gezien als een belangrijke vijver voor steun, maar door de verdeeldheid en het actief lobbyen van Frankrijk raakte ook Afrika verdeeld. Door het gebrek aan een sterk collectief voor het boycotten van de Spelen was de druk op het IOC en de NOCs niet groot genoeg. Het IOC hield de Spelen in Moskou en de NOCs namen een afwachtende houding in om de ontwikkelingen in de politiek af te wachten. De verdeeldheid bleef aanhouden en daardoor namen veel NOCs van vooraanstaande landen het besluit om naar Moskou af te reizen. Mede daarom was het ook niet mogelijk om een alternatief evenement te organiseren. Het debat over het organiseren van alternatieve spelen zal gebruikt worden als case om aan te tonen dat de verdeeldheid in West-Europa ervoor zorgde dat er geen concrete stappen konden worden gezet om de Spelen in Moskou voor de Sovjet-Unie enigszins te schaden.

De zoektocht naar internationale consensus

(24)

24

hoofdstuk al duidelijk. Ten tweede werd aan West-Duitsland een cruciale rol toegedicht in het overhalen van andere landen om zich aan te sluiten bij de Westerse coalitie. Als West-Duitsland niet deel zou nemen aan de Spelen zou de internationale allure van de Spelen verder afnemen. Ten derde was er verdeeldheid in het Westen wat doorwerkte in de rest van de wereld. Dit is de voornaamste reden dat er geen sterke internationale boycot tot stand kwam.

De rol van West-Duitsland

Op 21 februari had West-Duitsland nog een onbesliste positie ingenomen. West-Duitsland was nog niet overtuigd van de coalitie en wilde meer ontwikkelingen afwachten, maar hield de deur wel open om de Verenigde Staten te steunen.54 Wellicht hoopte de West-Duitse regering door dit standpunt betrokken te raken bij de bijeenkomsten die werden georganiseerd om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Zo werd West-Duitsland uitgenodigd voor de bijeenkomst in Geneve op 17 en 18 maart. Uiteindelijk besloot West-Duitsland niet om hieraan deel te nemen.55 Mogelijk bracht het bijwonen van een bijeenkomst met de VS, Groot-Brittannië en Nederland als deelnemers het risico met zich mee dat het als een statement werd gezien dat West-Duitsland ook de Spelen wilde boycotten. Het is duidelijk dat West-Duitsland belang had bij het behouden van de relatief goede betrekkingen met de Sovjet-Unie sinds de Ostpolitik. Betrokkenheid bij de bijeenkomsten hield dus vooral in dat West-Duitsland op de hoogte wilde blijven van de besluiten die bij de bijeenkomsten werden genomen.

Deze houding van West-Duitsland werd niet gewaardeerd door de Verenigde Staten. In een telegram van 7 maart 1980 staat dat de VS het West-Duitsland verweet nog geen publiek standpunt had ingenomen.56 Bondskanselier Schmidt kwam met drie redenen waarom dit nog niet was gebeurd. Ten eerste was de onzekerheid rondom de deelname van de West-Duitsers een machtsmiddel tegen de Sovjet-Unie om druk uit te oefenen om de troepen uit Afghanistan terug te trekken. Ten tweede wilde Schmidt dat Frankrijk mee ging in het opstellen van een gezamenlijk standpunt van het Westen. Ten derde wilde Schmidt eerst de Duitse sportbonden beïnvloeden wegens het grote aantal leden in West-Duitsland.57 Het eerste punt is met name interessant. Het lijkt erop alsof West-Duitsland de relatief goede betrekkingen met de Sovjet-Unie wilde gebruiken om druk uit te oefenen. Schmidt kon de Russen duidelijk maken dat zijn regering het NOC het advies zou geven om deel te nemen

54 FCO 13/974, ‘Olympic Games: Known Attitude of the Nine as at 11 February, 21 februari 1980. 55 FCO 13/976, Telegram van Washington naar FCO, 5 maart 1980.

56

FCO 13/977, Telegram van Washington naar FCO, 7 maart 1980.

(25)

25

aan de Spelen als de troepen zouden worden teruggetrokken.

Het valt op dat de Verenigde Staten en West-Duitsland een andere manier wilden uitvoeren om de troepen uit Afghanistan te krijgen. Carter was, haast vanzelfsprekend, niet blij met het standpunt van West-Duitsland. Hij hoopte dat de West-Duitse regering openlijk hun steun aan de VS zou bekendmaken zodat dat kon worden gebruikt om meer steun te krijgen in de Derde Wereld. West-Duitsland antwoordde daarop dat het haar standpunt breder zou uitdragen, maar dat het land niet zou meedoen aan wat het noemde “the Olympic Games taskforce”.58

De VS wilde de troepen uit Afghanistan laten terugtrekken en haar ongenoegen over de invasie laten blijken door middel van acties tegen de Olympische Spelen. West-Duitsland probeerde dus via diplomatie de Sovjet-Unie te overtuigen van het Duitse standpunt. Daarbij werd het al dan niet deelnemen van de Spelen gebruikt als middel om de Sovjet-Unie te overtuigen in plaats van het definitief boycotten ervan. West-Duitsland hield op deze manier de optie open om de Sovjet-Unie te belonen voor het terugtrekken van de troepen. Als dat niet gebeurde, dan zou de SU gestraft worden voor haar acties. Dat zou dus niet op voorhand gebeuren, iets wat de Verenigde Staten en haar bondgenoten probeerden te bewerkstelligen.

Het is duidelijk geworden dat West-Duitsland geen verkapte satellietstaat van de VS wilde worden en haar eigen beleid uit wilde voeren. West-Duitsland was niet blij met de BS, dat zich als leider opstelde en zoveel steun probeerde te vinden in plaats van met haar bondgenoten wilde overleggen om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Dit standpunt ging West-Duitsland ook blijven uitvoeren, want het land maakte haar standpunt aan de Duitse NOC en het publiek niet bekend voor het overleg had gevoerd met Frankrijk, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Dat zou op 14 april gebeuren. Op 16 april zou West-Duitsland naar het Duitse NOC stappen om het standpunt bekend te maken. Op 23 april werd het standpunt openbaar gemaakt. Eén voor de redenen van dit besluit was dat de troepenmacht in Afghanistan niet was verminderd, maar juist was vermeerderd. Het belang van het overleg was belangrijk voor West-Duitsland, want anders zou het een te vroeg gebaar zijn richting de positie van de Verenigde Staten.59

Een West-Duitse boycot kwam inderdaad van de grond. Het NOC besloot op 15 mei om niet aan de Spelen deel te nemen. Het besluit was echter niet unaniem. Het besluit om de Spelen te boycotten won het met 59 stemmen voor en 40 tegen. Met de steun van de

58 Ibidem. 59

(26)

26

Duitse regering hoopte Groot-Brittannië dat andere landen zouden volgen, met Frankrijk in het bijzonder.60

In de loop van de maand mei kreeg West-Duitsland lichtelijk spijt van haar besluit om de Spelen te boycotten. De regering was bezorgd, omdat het zag dat het steeds meer geïsoleerd raakte. Het land was één van de weinigen die de Spelen ging boycotten. In een telefoongesprek tussen Genscher en Carrington vroeg Genscher om de positie van de BOA. Hij hoopte dat Groot-Brittannië op z’n minst West-Duitsland zou steunen, want buiten de VS om wilde binnen Europa alleen Noorwegen niet meedoen aan de Spelen. Carrington zag de situatie echter somber in, want Follows was volgens hem niet meer over te halen. Er was nog een bijeenkomst gepland met de voorzitters van de afzonderlijke sportbonden om nog iets te proberen, maar hier haalde hij weinig hoop uit.61

Het is duidelijk geworden dat de Verenigde Staten en Groot-Brittannië, de twee staten die het voortouw namen in het vinden van steun voor het beleid om de Spelen te boycotten, een centrale rol zagen in West-Duitsland om andere landen, met Frankrijk in het bijzonder, te overtuigen van het boycotten van de Spelen in Moskou. Dit heeft echter niet gewerkt. Zelfs landen waarvan de steun eerst onvoorwaardelijk leek, kregen het niet voor elkaar om hun NOC te overtuigen van een boycot. Australië en Nederland zijn daar twee voorbeelden van. West-Duitsland heeft daar dus ook geen effect op gehad. Daarnaast is West-Duitsland een goede case om aan te tonen dat West-Europa niet gelukkig was met de aanpak van de Verenigde Staten in het vinden van steun voor de boycot. De handelswijze, die gekenmerkt wordt door de bipolariteit van waaruit de Verenigde Staten werkte, was niet de manier waar West-Duitsland het mee eens was. West-Duitsland wilde pas een definitief besluit nemen als er overleg met andere Westerse landen was geweest. Daarnaast wilde de regering van West-Duitsland haar besluit pas openbaar maken als zowel de bondgenoten als het West-Duitse NOC waren geïnformeerd voordat andere landen de West-Duitse positie te horen kregen.

Het debat tussen de andere landen

In de poging van Groot-Brittannië en de Verenigde Staten om tot een sterke coalitie te komen die de invasie van de Sovjet-Unie moest veroordelen, werd er niet gehaald wat deze landen gehoopt hadden. In absolute aantallen was er sprake van een groot collectief. Maar liefst 68

60 FCO 13/986, Telegram van de Britse ambassade in Bonn naar het FCO, 30 april 1980; FCO 13/989, kladversie

van een brief van de Cultural Relations Department naar Genscher, de minister van Buitenlandse Zaken van West-Duitsland.

(27)

27

landen boycotten de Spelen in Moskou. Maar daar waren alleen de Verenigde Staten en West-Duitsland de vooraanstaande Westerse landen onderdeel van. De verdeeldheid van het Westen zorgde ervoor dat de kracht van de boycot werd gemist. Hoe die verdeeldheid tot stand kwam en hoe het debat liep om toch meer steun te vergaren komt hier verder naar voren.

Er was onder andere geen consensus over de manier waarop de landen druk op hun NOCs zouden uitoefenen. Italië riep de andere lidstaten vlak na het statement van het IOC op om tot een gezamenlijk standpunt te komen.62 Het is mogelijk dat Italië dit wilde, omdat de regering zag dat de NOCs van de EEG-landen over het algemeen niet tegen deelname aan de Spelen waren. Het Italiaanse NOC was namelijk ook voor deelname aan de OS.

De roep om samen, namelijk de West-Europese landen, druk uit te oefenen op de NOCs werd steeds groter. Het Europees Parlement riep de EEG-landen daar namelijk ook toe op.63 Die consensus kwam er echter niet snel. Bij een meeting van ministers van Buitenlandse Zaken van de EEG-landen zou het onderwerp om gezamenlijk druk op de NOCs te zetten, worden behandeld. Frankrijk was er echter op tegen dat de kwestie rondom de Olympische Spelen een formele plek op de agenda kreeg.64 Dat is geheel in lijn met het beleid dat Frankrijk voerde, namelijk dat de invasie een regionale kwestie was en daarom niet de aandacht moest krijgen die andere Westerse landen het wel gaven. Onder andere Nederland liep tegen de verdeeldheid aan en was bang dat dit een propagandistische overwinning voor de Sovjet-Unie zou worden als het publiekelijk bekend zou worden.65 Op de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken werd dan ook geen consensus bereikt over de te nemen stappen tegen hun NOCs. Toch wilden de EEG-landen proberen om de schijn op te houden dat West-Europa eensgezind was. Er zou een statement naar de pers worden verstuurd waarin de EEG-landen het standpunt in zouden nemen dat de keuze om wel of niet aan de Spelen deel te nemen lag bij de NOCs en de atleten. Frankrijk was hierop tegen, omdat er geen sprake was van een gezamenlijk standpunt en er publiekelijk al verschillende standpunten werden ingenomen.66

De houding van Frankrijk in het internationale debat is duidelijk, omdat dit land zich tegen de theorie van bipolariteit keerde. Frankrijk zag zichzelf als een staat met eigen belangen en een eigen beleid. Het buitenlandse beleid was onder andere gebouwd met het doel om de belangen te verdedigen. In een interview benadrukte de Franse president Giscard

62

FCO 13/973, Telegram van de Britse ambassade in Rome naar FCO, 14 februari 1980.

63 Ibidem, Telegram van de Britse delegatie in Brussel naar FCO, 16 februari 1980. 64 Ibidem, Telegram van de Britse ambassade in Parijs naar FCO, 14 februari 1980. 65

Ibidem, Telegram van CRD naar FCO, 21 februari 1980.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Belgische wetgeving rond homohuwelijk, abortus en euthanasie is dus helemaal geen uiting van permissiviteit, maar kwam tot stand vanuit een moreel uitgangspunt: respect voor

Buddezand 25 in Wilp Plaatsen houten voetgangersbrug over Fliert Aanvraag ontvangen SXO-2021-0562 Derk Brouwerstraat 3 in Twello Veranderen achter- en zijgevel woning

Door elkaar te waarschuwen voor bekende fraudeurs, zijn alle zorgverzekeraars, zorgkantoren en gemeenten alert en kunnen zij preventieve maatregelen treffen om herhaling

denk er dan aan dat je niet alleen bent maar dat overal rondom jou mijn liefde is om je naar huis te leiden.. Als je maar in me gelooft komt alles goed ik zal eindeloos van

Gelet op de overweldigende steun voor de schikking en het zeer beperkte aantal opt-out kennisgevingen dat tot dusver ontvangen werd, heeft de raad van bestuur van Ageas tijdens

B&W willen die laatste mo- gelijkheid (door de nieuwe woonwijk heen) niet uitslui- ten, maar achten de kans erop niet heel groot. Daarom hou- den ze er bij de planontwikke-

Zo’n 700 aan de MAEXchange genoteerde initiatieven, producenten van maatschappelijke waarde, laten gezamenlijk zien dat de sector van maat- schappelijke initiatieven met recht

The members of the Monitoring Group are the Basel Committee on Banking Supervision (BCBS), European Commission (EC), the Financial Stability Board (FSB), the