• No results found

Het debat tussen de Britse regering en de BOA

In document Politiek versus sport (pagina 36-47)

Na het besluit van het IOC op 12 februari zag de Britse regering in dat er meer druk op de BOA moest worden gezet. Op 4 maart zou de BOA samenkomen om, naar aanleiding van alle ontwikkelingen, te kijken naar de Britse deelname aan de Spelen. De regering wilde daarom nogmaals haar standpunt aan de BOA duidelijk maken.105 Immers, het besluit van het IOC had de regering niet op andere gedachten had gebracht. Op 4 maart besloot de BOA om in principe deel te nemen. Het definitieve besluit zou worden uitgesteld tot 25 maart.106 Het voorlopige besluit nam de BOA om twee signalen af te geven. Ten eerste werd hierdoor duidelijk dat het standpunt van de BOA na het besluit van het IOC en ondanks de druk van de regering niet was veranderd. Ten tweede wilde de BOA de atleten, die midden in hun voorbereiding zaten, geruststellen en enige zekerheid geven. Het is belangrijk om deze

103

FCO 13/987, ‘Points to Make’ voor de ministeriele bijeenkomst van de EEG op 14 mei in Luxemburg, 9 mei 1980.

104 Corthorn, “The Cold War and British Debates”, 53.

105

FCO 13/973, ‘Prime Minister’s Questions’, 14 februari 1980.

37

informatie in gedachte te houden bij het bestuderen van de rest van het debat.

Om de druk op de BOA verder op te voeren ging de regering verder onderzoeken welke maatregelen eventueel genomen konden worden. Dit leverde concrete informatie en maatregelen op, concreter dan vóór 12 februari, dat in het vorige hoofdstuk is besproken. Al in februari kreeg in de Cabinet Office de taak om een paper op te stellen. Dit zou in samenwerking met het FCO en de Department of Environment (DOE) gebeuren. Dat moest leiden tot adviezen aan deze twee ministeries over de te zetten stappen. Coördinatie met andere EEG-landen was hierbij wenselijk. Zo werd er bij de bijeenkomst in Washington op 12 februari besproken hoe de aanwezige landen hun NOC financieel konden dwarsbomen. Groot-Brittannië zag geen kans om de BOA op dit vlak te raken. De BOA had in februari/maart 600.000 pond opgehaald, wat voldoende was om deel te nemen aan de Spelen. Het zou echter wel problemen opleveren als de Spelen afgelopen waren. Dan zou er geldgebrek zijn.107 Ondanks dat de BOA genoeg geld had binnengehaald voor de Spelen leed de BOA wel onder de situatie. De BOA had uitgerekend dat het 200.000 pond aan inkomsten had misgelopen. Daarnaast viel er toegezegde steun weg vanwege de positie van de Britse regering.108

De Britse regering dacht dat het de BOA geen druk via de financiën op kon leggen, maar dit bleek toch wel het geval. De BOA kon met de inkomsten, die het tot eind maart had gegenereerd, niet verder opereren zodra de Spelen ten einde waren. De BOA overwoog om restricties op het aantal deelnemers te zetten. De beslissing daarover werd echter tot eind mei uitgesteld, mogelijk om de ontwikkelingen over de kwestie van deelname af te wachten.109 De BOA hoopte dat te voorkomen door te snijden in de kosten. Er werd onder andere besloten dat deelnemers direct moesten terugkeren uit Moskou zodra hun deelname aan de Spelen erop zat. Daarnaast werd er minder uitgegeven aan kleding. Verder moesten alle niet-essentiële officials door hun eigen sportbond bekostigd worden.110 Het lukte de BOA daarom pas kort voor het begin van de Spelen (11 juni) om de atleten te verzekeren van hun deelname aan de Spelen.111

De Britse regering moest dus met andere maatregelen komen en besloot op 21 februari om de accreditatie van de Olympische Attaché in te trekken.112 De Attaché werkte vanuit de

107 FCO 13/974, ‘Record of a Meeting held at the State Department’, 12 februari 1980; BOA/M/2/8, Verslag van de bijeenkomst van de BOA op 25 maart 1980, 25 maart 1980.

108

BOA/M/2/8, Verslag van de bijeenkomst van de BOA op 4 maart 1980, 4 maart 1980.

109 Ibidem, Verslag van de bijeenkomst van de BOA op 25 maart 1980, 25 maart 1980.

110 Ibidem, Verslag van de bijeenkomst van de BOA op 9 april 1980, 9 april 1980.

111

Ibidem, Verslag van de bijeenkomst van de BOA op 11 juni 1980, 11 juni 1980.

38

Britse ambassade in Moskou en was daarom in dienst van de Britse regering. Deze had de accreditatie gegeven en dus het recht om die in te trekken. Dit ging binnen de regering niet zonder slag of stoot. Er was een debat gaande over het moment waarop de disaccreditatie moest worden doorgegeven aan de Attaché en wanneer het aan de BOA verteld zou worden. Hurd wilde dat de accreditatie pas na 4 maart ingetrokken zou worden. Tot die tijd zouden hij en minister Monro de BOA proberen te overtuigen om het besluit over deelname uit te stellen, dus tot na 4 maart.113 Als het intrekken van de accreditatie vóór 4 maart bekend zou worden, dan zou dat kunnen betekenen dat de BOA dat als een provocerende daad beschouwde en zou besluiten de uitnodiging te accepteren.114

Een week later werd besloten om de accreditatie niet vóór 4 maart in te trekken en om meer contact te gaan onderhouden met de nationale sportbonden. Op 6 maart gaf Hurd aan de General Secretary van de BOA door dat de Attaché zou worden teruggetrokken.115 Maar er zou wel worden geprobeerd om de BOA te overtuigen van het uitstellen van het besluit, dus tot na 25 maart. Daarom wilden Hurd en Monro de voorzitters van sportbonden, die verbonden waren aan de BOA en dus meestemden, vóór 4 maart zien om hun te overtuigen van het standpunt van de Britse regering. Daarnaast zouden er brieven worden gestuurd naar de sportbonden met het standpunt van de regering.116

Er werd ook meer druk op de atleten gelegd. Atleten die als werknemer verbonden waren aan de overheid konden worden tegengehouden zodat ze niet naar Moskou gingen afreizen. Het was mogelijk om de ambtenaren en militairen geen verlof of subsidie voor deelname te geven. De Civil Service Department (CSD) had het onderzocht en kwam met voorgestelde acties bij verschillende omstandigheden. De CSD zou per geval bekijken of het speciaal betaald verlof kon goedkeuren, maar van te voren werd aangegeven dat dit niet in lijn met het Britse beleid zou zijn. Speciaal onbetaald verlof zou in principe goedgekeurd worden, mits het om bepaalde redenen niet kon. Hetzelfde gold voor het goedkeuren van het jaarlijkse verlof, oftewel vakantie.117 Met deze maatregelen zou het de atleten geld kunnen kosten als ze deel zouden nemen aan de Spelen en dat zou het minder aantrekkelijk maken. Niettemin valt het op dat de regering de deur voor de atleten wel open hield. Verlof werd niet op voorhand geweigerd.

113 Ibidem.

114

Ibidem.

115 FCO 13/977, Telegram van Lord Carrington naar meerdere bondgenoten, 6 maart 1980.

116 FCO 13/975, ‘Brief for the Secretary of State for Cabinet: Points to Make’, 28 februari 1980.

117

FCO 13/982, Telegram van de Civil Service Department over de aanwezigheid van ambtenaren in Moskou, 26 maart 1980.

39

De reacties op de regering

De BOA raakte niet onder de indruk van de druk. De regering gebruikte het argument dat de Sovjet-Unie de Olympische Spelen wilde gebruiken als legitimering voor de communistische staat door middel van propaganda. Dit vond de BOA echter een zwak argument, omdat het IOC met de toewijzing van de Spelen aan Moskou dit niet als beweegreden zou hebben gebruikt. De BOA zag wel in dat de Sovjet-Unie de Spelen als propagandamiddel wilde gebruiken, maar vond dat de regering een politiek antwoord moest geven als het zich niet kon vinden in de politieke handelingen van de SU. Een dergelijk antwoord kon bijvoorbeeld worden gerealiseerd door geen officiële delegatie naar Moskou te sturen. Als er geen Britse politieke aanwezigheid zou zijn, zouden ze ook niet ongewenst gebruikt kunnen worden voor propagandistische doeleinden.118 Op deze manier zou de scheiding tussen politiek en sport intact blijven.

De regering besloot in februari al om een aantal aanpassingen aan de delegatie te doen, maar die waren niet daadkrachtig en overtuigend genoeg voor de BOA. Zo werd door de ministers van Groot-Brittannië besloten dat Monro niet naar de Spelen af zou reizen. De ambassadeur en zijn staf zouden de Spelen ook niet als een officiële delegatie bijwonen.119

Ook de Britse oppositiepartijen waren niet overtuigd van het argument van de regering dat de Sovjet-Unie de Spelen als propagandamiddel zouden inzetten. Volgens Howell, de woordvoerder van de oppositie op het gebied van sport, was de regering zes jaar te laat met dat argument. Toen de Spelen aan Moskou in 1974 werden toegewezen had het dit argument al kunnen zien aankomen. Daarnaast vond de oppositie het gebruik van een boycot geen goed middel, omdat dat het einde van de internationale sport kon betekenen.120 Als een land bij elke afkeuring van het beleid van het organiserende land het desbetreffende toernooi ging boycotten, was het niet meer mogelijk om een evenement te organiseren waarbij de beste atleten bij elkaar zouden komen en het hoogste niveau zou worden bereikt. Howell vond dat sport een samenbrengende factor moest zijn en geen politiek slagveld.121

De BOA was blij met de steun die het kreeg van de Labourpartij. De Labourpartij zette zich in om de BOA de inkomsten te geven die het nodig had om te overleven en om de deelname aan de Spelen veilig te stellen. Dat deed het bijvoorbeeld door een beroep te doen

118 FCO 13/976, Telegram van de vicevoorzitter van de BOA aan Douglas Hurd, 3 maart 1980.

119 FCO 13/975, Telegram van FCO naar Britse ambassade in Moskou, 25 februari 1980.

120

FCO 13/977, Memorandum van Denis Howell aan de relevante regeerorganen, 7 maart 1980.

40

op vakbonden.122 De BOA overwoog daarom om organisaties met een sterke Labour-achtergrond te benaderen om meer inkomsten te genereren.123

Het standpunt van de BOA

Zoals gezegd besloot de BOA op 4 maart om in principe deel te nemen aan de Spelen, maar dat het definitieve besluit van de BOA op 25 maart zou worden genomen. Bij deze stemming was er echter geen unanieme overeenstemming. Een aantal bonden wilden op 4 maart een definitief besluit nemen, wat betekent dat ze zeker waren dat ze wilden deelnemen aan de Spelen. Maar door het uitstel kon het standpunt van de BOA nog veranderen. Dat was echter niet waarschijnlijk.124

Follows wilde met Carrington een gesprek aangaan om het standpunt van de BOA en de achtergrond daarvan verder toe te lichten. Follows vertelde dat er 26 sportbonden aangesloten waren bij de BOA. Daarvan waren er 21 relevant, want de andere vijf gingen over een winterdiscipline. De regering had de indruk dat één of twee bonden tegen deelname aan de Spelen waren. Zes tot tien bonden waren sowieso voor deelname, wat betekent dat elf tot vijftien bonden nog onbeslist waren. Die konden door de regering worden overgehaald, maar dat zou niet noodzakelijk betekenen dat er een volledige boycot van Groot-Brittannië zou komen. Als een aantal bonden voor deelname stemden, wat dus mogelijk zes tot tien bonden konden zijn, dan zou de BOA ervoor zorgen dat de atleten die aan deze bonden verbonden waren toch konden deelnemen.125 Op voorhand leek het voor de regering dus onmogelijk om binnen de BOA en de sportbonden steun te winnen voor een boycot. Alleen bij een grote meerderheid of zelfs een unanieme beslissing kon de Britse boycot worden bekrachtigd. Met de verdeeldheid in het Westen kreeg de BOA ook geen signaal dat het eventueel internationaal geïsoleerd kon raken.

Ondanks dat de BOA het definitieve besluit om de Spelen te boycotten uitstelde tot 25 maart, had het wel belang bij een vroeg besluit. Ten eerste konden de atleten verder met hun trainingsschema’s. Dit belang speelde bij het voorlopige besluit van 4 maart ook een rol. Ten tweede had de BOA een aantal contracten die niet genegeerd konden worden. De BOA had halverwege maart genoeg geld om deel te nemen aan de Spelen, maar dan moesten er geen extra kosten bijkomen en had de organisatie geen geld om na de Spelen verder te opereren. Als er geen vroeg besluit kon komen, dan was dat contractbreuk met de bedrijven die een

122 Corthorn, “The Cold War and British Debates”, 63.

123 BOA/M/2/8, Verslag van de bijeenkomst van de BOA op 1 mei 1980, 1 mei 1980.

124

FCO 13/977, Verslag van een discussie tussen Ewen Fergusson en J. Macrae, 7 maart 1980.

41

licentie hadden om Olympische producten op de markt te brengen. De BOA moest dan geld terugbetalen en dat was niet aanwezig. Ten derde was het noodzakelijk dat er meer geld binnenkwam voor de BOA om na de Spelen verder te kunnen. Dus moest de fondsenwerving weer op gang komen. Door de onzekerheid over het al dan niet deelnemen aan de Spelen was het praktisch tot stilstand gekomen.126 Het is tot nu toe duidelijk dat de BOA een sterk standpunt innam en sterke argumenten gaf waarom het een eventuele boycot niet kon steunen.

Desondanks riep Carrington Follows en de BOA op om bij de bijeenkomst van 25 maart het besluit over deelname weer uit te stellen. Als argumenten gebruikte de regering dat het bezig was met het organiseren van alternatieve spelen en dat de FCO voor deelname zou zijn als de situatie in Afghanistan zou verbeteren.127 Een ander argument was mogelijk dat de BOA meer geld zou mislopen, waardoor de druk op de organisatie toe zou nemen. Als de BOA niet genoeg geld kon opbrengen om te kunnen blijven opereren, zou het kunnen besluiten om de uitnodiging niet te accepteren om het bestaan van de BOA veilig te stellen. Met het uitstel van het besluit zou de regering ook meer tijd hebben om het concept voor de alternatieve spelen verder uit te werken, meer steun te vinden in het Westen door te stellen dat de BOA de deelname nog niet bevestigd had en dus nog kon worden overgehaald, en om te kijken of de situatie in Afghanistan zou verbeteren waardoor een boycot niet meer nodig zou zijn. Op die manier zou de spanning tussen het Westen en het communistische Oosten mogelijk afnemen.

Het mocht echter niet baten voor de regering, want op 25 maart besloot de BOA om deel te nemen aan de Spelen. Vijftien bonden waren voor deelname, vier hielden zich afzijdig of waren voor uitstel van het besluit en twee waren tegen deelname.128 De BOA bleef in lijn met haar belangen en gaf de volgende hoofdreden:

“This decision has been taken in the interests of the competitors, who, during these past anxious weeks, have had to maintain their hard training without knowing whether Britain would be participating in the Olympic Games.”129

Ondanks dat dit besluit van de BOA een definitief was, betekende dat niet dat het tot 24 mei niet van standpunt kon veranderen:

126

FCO 13/981, Telegram van Sir Denis Follows aan Lloyd Cutler, 21 maart 1980.

127 FCO 13/981, Kladversie van de samenvatting van het gesprek tussen Sir Denis Follows en Lord Carrington op 21 maart, 25 maart 1980.

128

FCO 13/982, Statement van de BOA, 25 maart 1980; Jefferys, “Britain and the Boycott”, 290.

42

“Naturally, should circumstances change, the BOA would re-examine the situation.”130

Het lijkt dat Follows een scheiding van sport en politiek wilde nastreven, maar dat is geenszins waar. Jefferys stelde echter het tegenovergestelde.131 Follows bleef met dit standpunt wel in lijn met het IOC. Follows achtte een scheiding niet meer realistisch. Om dat aan te tonen haalde hij clausule 24c van het Olympisch Handvest aan:

“NOCs must be autonomous and must resist all pressure of any kind whatsoever whether of a political, religious or economic nature.”132

Follows gaf als argument dat sport een manier was (en nog steeds is) voor een land om zich in het buitenland te manifesteren. Het is een manier om het nationale prestige neer te zetten.133 Dit komt in de literatuur ook naar voren. Het is, volgens Richard Kruger, zelfs terug te vinden tot de negentiende eeuw.134 Victor Cha ziet deze gedachte ver teruggaan en noemt de Spelen van 1936 in Berlijn als voorbeeld.135 Het verschil tussen het standpunt van Jefferys over Follows en het eigenlijke standpunt van Follows zit in de onafhankelijkheid van de BOA waarop Follows zich beriep. Het lijkt dat Follows daarmee wilde zeggen dat de politiek zich niet met de sport moest bemoeien, maar hij doelde dus op de keuze die de BOA onafhankelijke kon maken en dat de regering de BOA alleen kon adviseren. Sport kon wel gebruikt worden als politiek middel, maar het had geen invloed op de BOA als organisatie.

Daarmee bleef Follows in lijn met het standpunt van het IOC. In een statement zei het IOC dat de politiek wel degelijk een rol in de sport heeft, namelijk het promoten van sport, wetenschappelijk onderzoek in de sport doen, en het respecteren van de onafhankelijkheid van de sportorganisaties.136 Ook hier wordt duidelijk dat de Olympische organisaties, in dit geval de BOA en het IOC, niet streefden naar een scheiding tussen politiek en sport, maar dat deze organisaties probeerden aan te tonen dat de regeringen in het debat rondom het boycotten van de Spelen hun machtsgrenzen overschreden.

130 Ibidem.

131 Jefferys stelt in zijn artikel: “Follows, an experienced sports administrator who believed in keeping sport and politics as far apart as possible […]”, blz 284.

132 BOA/PUB/2/5, Sir Denis Follows, “The Relationship between National Olympic Committees and their Governments”, februari 1981.

133 Ibidem.

134 Kruger, “On the Origin of the Notion”, 867.

135

Cha, “A Theory of Sport and Politics, 1584-1585.

43

De reactie van de regering op het besluit en het verdere verloop van het debat

De regering was niet blij met het besluit van de BOA, maar was wel tevreden over de “let-out

clausule”, zoals de regering het noemde.137

In het verdere verloop van het debat werd echter duidelijk dat de regering zich min of meer gewonnen gaf en geen kans meer zag om de BOA te overtuigen van een boycot. De regering zag bovendien in dat er te weinig draagvlak was binnen de Britse sportwereld om een alternatief te organiseren. Ook was het moeilijk om meer sportbonden voor zich te winnen en ervoor te zorgen dat ze niet met met de Spelen wilden deelnemen. De twee bonden die op 25 maart tegen deelname stemden begonnen daarnaast te twijfelen aan hun standpunt, omdat er te weinig Europese steun was.138 De verdeeldheid in het Europese Westen had dus ook invloed op de leden van de BOA. Er was weinig draagvlak binnen de sportwereld om de alternatieve spelen te organiseren en veel NOCs gaven de voorkeur aan deelname aan de Spelen.

Hurd zag dit in en gaf eind april impliciet aan dat het moeilijk zou worden om een boycot van de grond te krijgen. Er was nog maar een maand de tijd om te lobbyen bij andere

In document Politiek versus sport (pagina 36-47)