• No results found

De alternatieve spelen

In document Politiek versus sport (pagina 32-36)

Op 12 februari besloot het IOC unaniem om de Olympische Spelen zowel niet te verplaatsten als volgens de planning in Moskou te houden:

“All 73 members present at the 82nd Session of the International

Olympic Comittee are unanimous that the Games must be held in Moscow as planned.”89

In het statement waarin het besluit werd toegelicht, stelde het IOC dat het hun taak is er voor te zorgen dat er elke vier jaar een Olympisch toernooi gehouden wordt. Het is aan de NOCs om te beslissen of het desbetreffende land, waar ze toe behoren, zal gaan deelnemen aan de Spelen.90 Het IOC gaf impliciet aan dat het zich terugtrok uit het debat, omdat haar taak volbracht was, namelijk het toewijzen van de Spelen aan een stad. Het belang van de atleten en het gescheiden houden van sport en politiek, wat het IOC op deze manier deed door niet

86 BOA/M/2/8. Verslag van de bijeenkomst van de BOA op 1 mei 1980, 1 mei 1980; Ibidem, Verslag van de bijeenkomst van de BOA op 11 juni 1980, 11 juni 1980.

87 Jefferys, “Britain and the Boycott”, 282.

88 Ibidem, 291.

89

FCO 13/973, Statement van het IOC over de Olympische Spelen, 12 februari 1980.

33

toe te geven aan de bezwaren van een aantal landen, waren niet de enige twee redenen om de Spelen door te laten gaan. Als de Spelen niet in Moskou zouden plaatsvinden, zouden de inkomsten die het IOC genereerde uit het toernooi op het spel komen te staan. Het IOC had namelijk recht op 33% van de inkomsten van de Spelen. Dat zou in totaal 115 miljoen dollar zijn. Die 33% werd verder verdeeld met de internationale sportfederaties.91 Deze hadden dus ook een bepaald belang bij het laten doorgaan van de Spelen.

De eerste aanzet tot het opzetten van een alternatief evenement

Ondertussen waren de Westerse landen die tegen de Spelen in Moskou bezig met het plannen van een alternatief evenement om de atleten die niet naar Moskou zouden kunnen afreizen, compensatie te bieden. Groot-Brittannië was hier een groot voorstander van en wilde met gelijkgestemde landen verder om deze alternatieve spelen vorm te geven. Nederland had een aantal opmerkingen over het alternatief. Om de Olympische Beweging geen schade toe te brengen moest het alternatief niet als tegenhanger van de Olympische Spelen worden geportretteerd. Daarom moest het worden georganiseerd nadat de Olympische Spelen waren afgelopen.92

Er was onder de West-Europese landen kritiek op het alternatief. Nederland wilde meer duidelijkheid wat betreft de voorstellen voor het alternatief, bijvoorbeeld waar het gehouden zou worden.93 West-Duitsland was helemaal geen voorstander van het alternatief. De West-Duitse regering bekritiseerde het gebrek aan een beschikbaar concept. Ook zou de prestige veel lager liggen. 94 Een alternatief toernooi had geen geschiedenis wat de Olympische Spelen wel had. Het zou een éénmalig toernooi worden en het deelnemersveld zou mogelijk niet van het hoogste niveau zijn, wat de aantrekkingskracht niet ten goede zou komen. Atleten wilden zich meten met de beste van de wereld. Het hoogste haalbare daarvoor zou deelname aan de Olympische Spelen zijn.

De Verenigde Staten zag de kritiek en verdeeldheid in en probeerde te benadrukken wat de Westerse landen gemeen hadden in deze kwestie, namelijk het gemeenschappelijke doel. Toch waren er wel indicaties dat de verdeeldheid af zou nemen. West-Duitsland maakte duidelijk dat zij niet wensten mee te doen aan de Spelen als de Verenigde Staten ook niet zouden deelnemen. West-Duitsland reikte de VS en andere landen dus de hand. De Britten en de Amerikanen hadden de hoop dat Frankrijk dan ook zou volgen. Als de VS, Frankrijk en

91 FCO 13/974, Verslag van de bijeenkomst van landen tegen de Spelen in Washington, 12 februari 1980.

92 FCO 13/973, Telegram van R. Hervey naar FCO, 18 februari 1980.

93

FCO 13/974, Telegram van de European Cultural Department naar FCO, 20 februari 1980.

34

West-Duitsland niet wensten deel te nemen aan de Spelen zou de BOA ook overstag gaan. West-Duitsland zou dus een cruciale rol kunnen spelen in het vormen van een collectief tegen de Sovjet-Unie. Om West-Duitsland over te halen en de boycot van de grond te krijgen zag Thatcher in dat het belangrijk was om een goed alternatief voor de atleten te organiseren.95

Begin maart was er meer bekend over de opzet van de alternatieve spelen. Het alternatief zou na de Olympische Spelen plaatsvinden in vier of vijf steden over de hele wereld, één in elk continent. Alle atleten mochten deelnemen, ook de atleten die in Moskou hadden deelgenomen. Op die manier kon dit evenement meer internationale allure krijgen, want de beste atleten konden worden aangetrokken. De atleten uit de VS, Groot-Brittannië, Frankrijk en West-Duitsland zouden voor die aantrekkingskracht moeten zorgen. De gaststeden zouden het alternatief sponsoren. Zo konden de landen, waar het gaststad zich bevond, etaleren voor het internationale publiek. De NOCs en de internationale sportfederaties zouden de opbrengsten van de televisierechten krijgen ter compensatie voor de Olympische Spelen.96 Dit betekent niet dat de internationale sportfederaties hun steun voor de Spelen in moesten trekken. In zo’n geval zou het alternatief wel dienen als tegenhanger voor de Spelen. Als vooraanstaande Westerse landen niet aan het Olympisch evenement deel zouden nemen zou dat minder opbrengsten opleveren voor de sportfederaties, omdat de allure en aantrekkingskracht verminderd zou zijn.

Naast Thatcher zag Carrington de centrale rol van het alternatief ook in om een Britse boycot van de grond te krijgen. Als een alternatief georganiseerd kon worden was er meer kans om de nationale sportbonden over te halen. Als die konden worden overgehaald moest de BOA de uitnodiging voor Moskou wel afwijzen.97

De bijeenkomst in Geneve

Het was wenselijk voor onder andere de Britten en de Amerikanen om een breder draagvlak te krijgen voor alternatieve spelen. Daarom wilden ze een bijeenkomst organiseren na de bijeenkomst in Washington op 12 februari. Er werd besloten om op 17 en 18 maart samen te komen in Geneve. Landen die tegen deelname aan de Spelen waren of nog geen besluit hadden genomen zouden moeten worden uitgenodigd om aan de bijeenkomst deel te nemen. Daarbij was de aanwezigheid van landen uit andere werelddelen wenselijk. Aan de bijeenkomst zouden uiteindelijk de VS, Groot-Brittannië, Canada, Nederland, Australië,

95

FCO 13/975, ‘Record of a Conversation Between the Prime Minister and the United States Secretary of State Mr Cyrus Vance at 10 Downing Street on Thursday 22 February 1980, 22 februari 1980.

96 FCO 13/976, Telegram van Cyrus Vance, minister van Buitenlandse Zaken van de VS, naar Lord Carrington, 3 maart 1980.

35

Saudi-Arabië, Kenia, Soedan, Costa Rica en de Dominicaanse Republiek deelnemen. De Filipijnen en Portugal waren aanwezig om te observeren.98 Van deze landen had niet iedereen haar NOC nog geadviseerd om de uitnodiging af te wijzen. De aanwezige landen waren voorstander van een alternatief als compensatie voor de atleten. Er werden meerdere punten overeengekomen bij deze bijeenkomst. Het alternatief moest vlak na de Olympische Spelen plaatsvinden, omdat de atleten dan nog in hun piek zouden zitten en het dus het beste konden presteren. Bij voorkeur was dat in de tweede helft van augustus 1980. Er moest zoveel mogelijk worden verder gebouwd om toernooien die al gepland stonden door de internationale sportfederaties.99 Het voordeel hiervan is dat de steun van die sportfederaties dan waarschijnlijker zou zijn. Deze federaties hadden zich ook nog niet tegen het alternatief gekeerd. Ze waren alleen tegenstander van een evenement ten tijde van de Spelen in Moskou.100

Een ander punt dat werd overeengekomen was dat de regeringen hun standpunt publiekelijk moesten bekendmaken en aan moesten geven dat ze wilden helpen bij het organiseren van het alternatief.101 Zo kon de aantrekkingskracht van het opzetten van het alternatief door de sportfederaties en/of de sportbonden van de desbetreffende landen vergroot worden, omdat de hoeveelheid taken voor deze organisaties niet aanzienlijk zou zijn.

Het verder opzetten van de alternatieve spelen en het mislukken ervan

De VS wilde op 29 maart een bijeenkomst in Washington houden met Groot-Brittannië, Australië en Nederland. Later zouden Kenia, de Filipijnen, Portugal, Canada en Soedan aanschuiven. Bij deze bijeenkomst zou verder overleg worden gevoerd over de verdeling van de sporten.102 Met deze meeting moesten de plannen voor een alternatief dus verder vorm krijgen door de toewijzing van een aantal sporten definitief vast te leggen. Toch is het opvallend dat er geen melding wordt gemaakt van intensief overleg met de sportfederaties. Die organisaties zijn nodig om de alternatieve spelen te organiseren en zonder deze steun vindt het plan geen doorgang.

Uiteindelijk vond het plan geen doorgang, omdat de Verenigde Staten er geen heil meer in zag nadat de USOC (United States Olympic Committee) in een resolutie op 12 april tegen deelname aan een dergelijk evenement was. Nederland, Groot-Brittannië en Australië

98 FCO 13/980, Telegram van de Britse gezanten in Geneve naar het FCO, 18 maart 1980.

99

Ibidem, ‘Speaking Note’ naar aanleiding van de bijeenkomst in Geneve, 20 maart 1980; FCO 13/980, Samenvatting van de bijeenkomst, opgesteld door de vice-voorzitter, datum onbekend.

100 Ibidem.

101

Ibidem.

36

wilden echter wel verder met het organiseren van het alternatief. De Britten hoopten op een consensus en kreeg steun van Duitsland om het alternatief te organiseren. West-Duitsland had zich later uitgesproken tegen de Spelen in Moskou en kon daardoor meedenken met het alternatief nu er een gedetailleerder plan beschikbaar was. Er werd gediscussieerd met sportbonden over de organisatie, maar door het gebrek aan steun van de USOC is er geen alternatief van de grond gekomen.103

Het is opvallend dat er in het hele proces geen intensief contact lijkt te zijn geweest met de internationale sportfederaties om tot het organiseren van de alternatieve spelen te komen. Ook zijn er geen echt concrete plannen naar voren gekomen. Dit is tekenend voor het aanmodderende karakter van de Westerse coalitie. Er was geen breed draagvlak. Daardoor was er ook geen fundament om daadkrachtige besluiten te nemen. Door het terugtrekken van de Verenigde Staten en het niet meedoen aan de besprekingen van Frankrijk en, in het begin, West-Duitsland werd de verdeeldheid in Westen nog verder duidelijk. Door deze beide punten is het niet gelukt om een alternatief te organiseren. Er was daarnaast ook te weinig animo onder de atleten, omdat veel NOCs van vooraanstaande landen besloten om aan de Spelen in Moskou deel te nemen. Dat werd pas na 24 mei duidelijk, maar het geeft wel aan dat de animo in de sportwereld ook niet aanzienlijk groot was. Dit droeg verder bij aan de zwakke positie van de Britse regering in het overhalen van de BOA om de Spelen te boycotten.104

In document Politiek versus sport (pagina 32-36)