VAN ATOOM TOT KOSMOS
pjg.mulders@gmail.com
https://www.nat.vu.nl/~mulders Piet Mulders
oktober/november 2020
College 3
Van Atoom tot Kosmos
College 3: 15 oktober 2020
1. Herhaling en behandeling opgaven 2. De structuur van de materie
• Moleculen en atomen (periodiek systeem)
• Atoomkernen en elektronen
• Nucleonen
• Quarks
3. De elementaire deeltjes in het standaardmodel
37
2,6
38
900 m
576 m
H2.1 en opg. 2.1: snelle trein in tunnel (vanuit trein)
720 m
= v
c = 0.6
= 1
q
1 v c 2 2
= 1.25
<latexit sha1_base64="9nnae3aHDyNc+rEDM9W48yw4Vto=">AAACO3icbVC7TsMwFHV4lvAqMLJYVCAWoqS8uiAhsTACooBUl8pxnWJhJ8G+Qaqi/BcLP8HGwsIAQqzsuA+J55VsHZ9zj67vCVMpDPj+ozMyOjY+MVmacqdnZufmywuLZybJNON1lshEX4TUcCliXgcBkl+kmlMVSn4eXh/09PNbro1I4lPoprypaCcWkWAULNUqn6yRkAPFe5hEmrL8tshZYV++t+MS4q6RDlXqSw6KnJgbDXmwQWBguKxai72Kni3wqtutcsX3/H7hvyAYggoa1lGr/EDaCcsUj4FJakwj8FNo5lSDYJIXLskMTym7ph3esDCmiptm3t+9wKuWaeMo0fbEgPvsd0dOlTFdFdpOReHK/NZ65H9aI4Oo1sxFnGbAYzYYFGUSQ4J7QeK20JyB7FpAmRb2r5hdURsJ2LhdG0Lwe+W/4KzqBZuef7xV2a8N4yihZbSC1lGAdtE+OkRHqI4YukNP6AW9OvfOs/PmvA9aR5yhZwn9KOfjE02Rqz8=</latexit>
3,2
train tunnel clocks
576 m 900 m
5,0 4,0
0,8 1,0
0,0 0,0 0,0
5,0 5,8
3,8 4,0
5,0
3,2
2,4 3,0 4,0
2,8 3,4
4,0
39
900 m
720 m
720 m
opg. 2.1: snelle trein in tunnel (vanuit tunnel)
5,0
train tunnel clocks
720 m 720 m
0,0 0,0
5,0
0,8 1,0
4,0
0,0 5,0
5,0 4,0 3,8 5,8
4,0 2,4 3,0
2,8
3,4
= v
c = 0.6
= 1
q
1 v c 2 2
= 1.25
<latexit sha1_base64="9nnae3aHDyNc+rEDM9W48yw4Vto=">AAACO3icbVC7TsMwFHV4lvAqMLJYVCAWoqS8uiAhsTACooBUl8pxnWJhJ8G+Qaqi/BcLP8HGwsIAQqzsuA+J55VsHZ9zj67vCVMpDPj+ozMyOjY+MVmacqdnZufmywuLZybJNON1lshEX4TUcCliXgcBkl+kmlMVSn4eXh/09PNbro1I4lPoprypaCcWkWAULNUqn6yRkAPFe5hEmrL8tshZYV++t+MS4q6RDlXqSw6KnJgbDXmwQWBguKxai72Kni3wqtutcsX3/H7hvyAYggoa1lGr/EDaCcsUj4FJakwj8FNo5lSDYJIXLskMTym7ph3esDCmiptm3t+9wKuWaeMo0fbEgPvsd0dOlTFdFdpOReHK/NZ65H9aI4Oo1sxFnGbAYzYYFGUSQ4J7QeK20JyB7FpAmRb2r5hdURsJ2LhdG0Lwe+W/4KzqBZuef7xV2a8N4yihZbSC1lGAdtE+OkRHqI4YukNP6AW9OvfOs/PmvA9aR5yhZwn9KOfjE02Rqz8=</latexit>
2,0 2,5
4,0 3,2
4,0
40
opg. 2.1: snelle trein in tunnel (vergelijking)
720 m 720 m
0,0 0,0
5,0
0,8 1,0
4,0
0,0 5,0
5,0 4,0 3,8 5,8
4,0 2,4 3,0
2,8
3,4
2,5 2,0 4,0 3,2
2,0
576 m 900 m
4,0 5,0
0,8 1,0
0,0 0,0 0,0
5,0 5,8
3,8 4,0
5,0
4,0 2,8
3,0 3,4
2,5 2,4
H2.2 en opg. 2.2: Optellen van impulsmomenten
Voorbeeld: baanimpulsmoment en spin 1 x 1/2 à 1/2 + 3/2
Voorbeeld: spins van 2 elektronen 1/2 x 1/2 à 0 + 1
41
Opgave 2.2
De mogelijke waarden van het baanimpulsmoment om een bepaalde as zijn gequantiseerd in veelvouden van ¯h. Wanner L ¯h dan lijkt het of het impulsmoment L = mvr bij een rotatie alle mogelijke waarden kan hebben (een continu¨um), de klassieke situatie van een tol of een aan een touw rondslingerende massa. Voor een in een atoom ronddraaiend elektron werkt dat niet meer. Afhankelijk van de baan heeft het elektron een bepaald impulsmoment ` en de orientatie van de baan is zodanig dat bezien langs de z-as het impulsmoment alleen veelvouden van ¯h aanneemt, bijvoorbeeld voor ` = 1 hebben we
` z = m ` ¯h met m ` = 1, 0 of -1, corresponderend met drie mogelijke quantumtoestanden.
Het elektron heeft daarnaast nog een intrinsiek impulsmoment, spin genoemd, dat de waarde s = 1/2 heeft en dat twee mogelijke projecties langs de z-as toelaat (twee quantum- toestanden), s z = m s ¯h met m s = 1/2 of -1/2.
(a) Geef het aantal quantumtoestanden bij een gegeven impulsmoment ` (of s) door te kijken hoeveel ` z -waarden mogelijk zijn als de maximale en minimale waarden m ` = ` z /¯h = ±` (of m s = s z /¯h = ±s) zijn en alleen stapjes ter grootte van ¯h mogelijk zijn.
(oplossing)
Er zijn dan in het algemeen 2` + 1 impulsmomenttoestanden, bv. bij ` = 1 met waarden m ` = ` z /¯h = 1, 0 en 1. Idem voor spin hebben we in het algemeen 2s + 1 toestanden, bv. voor s = 1/2 met m s = s z /¯h = 1/2 en 1/2. Dit is ge¨ıllustreerd in de linker twee figuren in het volgende schema,
lz 1
0
−1
z
1
0
−1 z
1
0
−1
s j
l = 1 s = 1/2 j = 1/2 of 3/2
(b) Om het baanimpulsmoment van een elektron te combineren met de spin, tellen we de impulsmomenten op. Omdat voor zowel baanimpulsmoment als spin de waarden
` z en s z gequantiseerd zijn, vinden we voor j z = ` z + s z ook discrete mogelijkheden.
Welke en hoeveel? Laat zien dat de mogelijke waarden voor m j = j z /¯h juist degene zijn die horen bij j = 3/2 en j = 1/2, zodat we de ‘optelling’
1 ⌦ 1/2 = 3/2 1/2 hebben. Dit is een symbolische schrijfwijze.
7 (oplossing)
De volgende waarden zijn mogelijk:
m ` = ` z /¯h m s = s z /¯h m j = j z /¯h
1 1/2 3/2
1 -1/2 1/2
0 1/2 1/2
0 -1/2 -1/2
-1 1/2 -1/2
-1 -1/2 -3/2
We zien 6 mogelijke toestanden, met als hoogste waarde m j = j z /¯h = 3/2. Samen met toestanden m j = 1/2, 1/2 en 3/2 vormen dat de vier toestanden met j = 3/2. Blijven over twee toestanden met m j
= 1/2 en 1/2, die bij j = 1/2 horen (zie rechterfiguur hierboven).
(c) Combineer op eenzelfde manier de spin van twee elektronen tot een totale spin, S z = s 1z + s 2z . Laat zien dat we (symbolisch) krijgen:
1/2 ⌦ 1/2 = 0 1.
(oplossing)
De mogelijke toestanden zijn:
m ` = ` z /¯h m s = s z /¯h m j = j z /¯h
1/2 1/2 1
1/2 -1/2 0
-1/2 1/2 0
-1/2 -1/2 -1
We zien 4 mogelijke toestanden, met als hoogste waarde m S = S z /¯h = 1. Samen met toestanden m S = 0 en 1 vormen dat de drie toestanden met S = 1. Blijft over een toestand met m S = 0.
8 (oplossing)
De volgende waarden zijn mogelijk:
m ` = ` z /¯h m s = s z /¯h m j = j z /¯h
1 1/2 3/2
1 -1/2 1/2
0 1/2 1/2
0 -1/2 -1/2
-1 1/2 -1/2
-1 -1/2 -3/2
We zien 6 mogelijke toestanden, met als hoogste waarde m j = j z /¯h = 3/2. Samen met toestanden m j = 1/2, 1/2 en 3/2 vormen dat de vier toestanden met j = 3/2. Blijven over twee toestanden met m j
= 1/2 en 1/2, die bij j = 1/2 horen (zie rechterfiguur hierboven).
(c) Combineer op eenzelfde manier de spin van twee elektronen tot een totale spin, S z = s 1z + s 2z . Laat zien dat we (symbolisch) krijgen:
1/2 ⌦ 1/2 = 0 1.
(oplossing)
De mogelijke toestanden zijn:
m ` = ` z /¯h m s = s z /¯h m j = j z /¯h
1/2 1/2 1
1/2 -1/2 0
-1/2 1/2 0
-1/2 -1/2 -1
We zien 4 mogelijke toestanden, met als hoogste waarde m S = S z /¯h = 1. Samen met toestanden m S = 0 en 1 vormen dat de drie toestanden met S = 1. Blijft over een toestand met m S = 0.
8
- geengtetlltgtjngtest
n!
-
e
- *÷i÷i÷i÷ Izaak -49 ) O
H2.2 extra: Quantummechanica: spin
42
Spin toestanden:
Spin component langs z-as kan alleen up of down zijn |+ 1/2 > z of |- 1/2 > z 2-dimensionale ruimte
Via een Stern-Gerlach apparat
Consequenties voor metingen (EPR paradox)
28 HOOFDSTUK 2. DE GROTE THEORIE ¨ EN
van deze toestanden en s z meten blijkt dat deze toestanden zich gedragen als
| " i x = q 1
2 | " i z + q 1
2 | # i z en | # i x = q 1
2 | " i z
q 1
2 | # i z .
Idem dito blijken er twee s y -toestanden te bestaan, die ook uitgedrukt kunnen worden als s z -toestanden,
| " i y = q 1
2 | " i z + i q 1
2 | # i z en | # i y = q 1
2 | " i z i q 1
2 | # i z ,
waarbij nu een van de coefficienten een imaginair complex getal is. Een geselecteerde s x - of s y -toestand geeft bij meting van s z de waarden ± 1 2 ¯h met kansen van 50%.
Een spinmeting in een willekeurige richting ˆ n geeft ook twee uitkomsten voor s n = s · ˆ n.
Als de richting gekarakteriseerd wordt met poolco¨ordinaten ✓ (hoek tussen ˆ n en z-as) en ' (rotatiehoek om de z-as vanaf x-as) worden de spin-up toestand langs die richting,
|s n = + 1 2 ¯h i = |" i n , gegeven door
| " i n = cos (✓/2) | " i z + sin (✓/2) e i' | # i z .
Voor degenen die vertrouwd zijn met methoden in de lineaire algebra, is de quantum- mechanica voor een spin 1/2 systeem (zoals een elektron) het werken met de twee complexe getallen c + en c , die de toestand in de 2-dimensionale spinruimte vastleggen (na de keuze van de basistoestanden). De spin zelf, of preciezer de drie spincomponenten, kunnen dan worden beschreven als 2 ⇥ 2 matrices (de Pauli matrices). Het is het bekendste voorbeeld van de matrix quantummechanica van Heisenberg. Een systeem van spins is een voorbeeld van de qubits in de quantum informatica.
In het geval van oneindig veel basistoestanden, bijvoorbeeld als het om toestanden met welbepaalde positie, |xi, of om impulstoestanden |p x i gaat, is de meest algemene toestand ook een lineaire combinatie van |xi toestanden,
| i =
Z + 1 1
dx (x) |xi.
We hebben hier een integraal wat in feite niets anders is dan een oneindige som over toestanden. De complexe getallen (x) zijn niets anders dan de continue versie van de discrete coefficienten c + en c hierboven. In het continue geval zijn de oneindig vele coefficienten (x) precies de functiewaarden van een functie, de gol↵unctie . Nog steeds wordt (net als bij de c’tjes) de waarschijnlijkheid dat het systeem in toestand |xi is gegeven door | (x)| 2 . Dat is dus de waarschijnlijkheid dat een positiemeting x oplevert. De som van alle waarschijnlijkheden moet weer 1 opleveren,
Z + 1 1
dx | (x)| 2 = 1,
voor een genormeerde gol↵unctie. Dit is de golfmechanica van Schr¨odinger. Maar in termen van Dirac’s ket-toestanden is er in wezen geen enkel verschil met de matrix- mechanica van Heisenberg, behalve een eindig aantal spin-toestanden versus een oneindig aantal positie-toestanden
28 HOOFDSTUK 2. DE GROTE THEORIE ¨ EN
van deze toestanden en s z meten blijkt dat deze toestanden zich gedragen als
| " i x = q 1
2 | " i z + q 1
2 | # i z en | # i x = q 1
2 | " i z
q 1
2 | # i z .
Idem dito blijken er twee s y -toestanden te bestaan, die ook uitgedrukt kunnen worden als s z -toestanden,
| " i y = q 1
2 | " i z + i q 1
2 | # i z en | # i y = q 1
2 | " i z i q 1
2 | # i z ,
waarbij nu een van de coefficienten een imaginair complex getal is. Een geselecteerde s x - of s y -toestand geeft bij meting van s z de waarden ± 1 2 ¯h met kansen van 50%.
Een spinmeting in een willekeurige richting ˆ n geeft ook twee uitkomsten voor s n = s · ˆ n.
Als de richting gekarakteriseerd wordt met poolco¨ordinaten ✓ (hoek tussen ˆ n en z-as) en ' (rotatiehoek om de z-as vanaf x-as) worden de spin-up toestand langs die richting,
|s n = + 1 2 ¯h i = |" i n , gegeven door
| " i n = cos (✓/2) | " i z + sin (✓/2) e i' | # i z .
Voor degenen die vertrouwd zijn met methoden in de lineaire algebra, is de quantum- mechanica voor een spin 1/2 systeem (zoals een elektron) het werken met de twee complexe getallen c + en c , die de toestand in de 2-dimensionale spinruimte vastleggen (na de keuze van de basistoestanden). De spin zelf, of preciezer de drie spincomponenten, kunnen dan worden beschreven als 2 ⇥ 2 matrices (de Pauli matrices). Het is het bekendste voorbeeld van de matrix quantummechanica van Heisenberg. Een systeem van spins is een voorbeeld van de qubits in de quantum informatica.
In het geval van oneindig veel basistoestanden, bijvoorbeeld als het om toestanden met welbepaalde positie, |xi, of om impulstoestanden |p x i gaat, is de meest algemene toestand ook een lineaire combinatie van |xi toestanden,
| i =
Z + 1 1
dx (x) |xi.
We hebben hier een integraal wat in feite niets anders is dan een oneindige som over toestanden. De complexe getallen (x) zijn niets anders dan de continue versie van de discrete coefficienten c + en c hierboven. In het continue geval zijn de oneindig vele coefficienten (x) precies de functiewaarden van een functie, de gol↵unctie . Nog steeds wordt (net als bij de c’tjes) de waarschijnlijkheid dat het systeem in toestand |xi is gegeven door | (x)| 2 . Dat is dus de waarschijnlijkheid dat een positiemeting x oplevert. De som van alle waarschijnlijkheden moet weer 1 opleveren,
Z + 1 1
dx | (x)| 2 = 1,
voor een genormeerde gol↵unctie. Dit is de golfmechanica van Schr¨odinger. Maar in termen van Dirac’s ket-toestanden is er in wezen geen enkel verschil met de matrix- mechanica van Heisenberg, behalve een eindig aantal spin-toestanden versus een oneindig aantal positie-toestanden
28 HOOFDSTUK 2. DE GROTE THEORIE ¨ EN
van deze toestanden en s z meten blijkt dat deze toestanden zich gedragen als
| " i x = q 1
2 | " i z + q 1
2 | # i z en | # i x = q 1
2 | " i z
q 1
2 | # i z .
Idem dito blijken er twee s y -toestanden te bestaan, die ook uitgedrukt kunnen worden als s z -toestanden,
| " i y = q 1
2 | " i z + i q 1
2 | # i z en | # i y = q 1
2 | " i z i q 1
2 | # i z ,
waarbij nu een van de coefficienten een imaginair complex getal is. Een geselecteerde s x - of s y -toestand geeft bij meting van s z de waarden ± 1 2 ¯ h met kansen van 50%.
Een spinmeting in een willekeurige richting ˆ n geeft ook twee uitkomsten voor s n = s · ˆ n.
Als de richting gekarakteriseerd wordt met poolco¨ordinaten ✓ (hoek tussen ˆ n en z-as) en ' (rotatiehoek om de z-as vanaf x-as) worden de spin-up toestand langs die richting,
|s n = + 1 2 ¯ h i = |" i n , gegeven door
| " i n = cos (✓/2) | " i z + sin (✓/2) e i' | # i z .
Voor degenen die vertrouwd zijn met methoden in de lineaire algebra, is de quantum- mechanica voor een spin 1/2 systeem (zoals een elektron) het werken met de twee complexe getallen c + en c , die de toestand in de 2-dimensionale spinruimte vastleggen (na de keuze van de basistoestanden). De spin zelf, of preciezer de drie spincomponenten, kunnen dan worden beschreven als 2 ⇥ 2 matrices (de Pauli matrices). Het is het bekendste voorbeeld van de matrix quantummechanica van Heisenberg. Een systeem van spins is een voorbeeld van de qubits in de quantum informatica.
In het geval van oneindig veel basistoestanden, bijvoorbeeld als het om toestanden met welbepaalde positie, |xi, of om impulstoestanden |p x i gaat, is de meest algemene toestand ook een lineaire combinatie van |xi toestanden,
| i =
Z + 1
1
dx (x) |xi.
We hebben hier een integraal wat in feite niets anders is dan een oneindige som over toestanden. De complexe getallen (x) zijn niets anders dan de continue versie van de discrete coefficienten c + en c hierboven. In het continue geval zijn de oneindig vele coefficienten (x) precies de functiewaarden van een functie, de gol↵unctie . Nog steeds wordt (net als bij de c’tjes) de waarschijnlijkheid dat het systeem in toestand |xi is gegeven door | (x)| 2 . Dat is dus de waarschijnlijkheid dat een positiemeting x oplevert. De som van alle waarschijnlijkheden moet weer 1 opleveren,
Z + 1 1
dx | (x)| 2 = 1,
voor een genormeerde gol↵unctie. Dit is de golfmechanica van Schr¨odinger. Maar in
termen van Dirac’s ket-toestanden is er in wezen geen enkel verschil met de matrix-
mechanica van Heisenberg, behalve een eindig aantal spin-toestanden versus een oneindig
aantal positie-toestanden
1
2
3
1
2
3
EPR en Bell ongelijkheden
43
B
| " i
| # i
q 3
4 | " i + q 1
4 | # i q 3
4 | " i
q 1 4 | # i
q 1 4 | " i
q 3 4 | # i
q 1
4 | " i + q 3
4 | # i 1
2
3
A
QUANTUM 60 o
60 o
1 2 3 bijv:
1 2 3 bijv:
= +
+ +
+ KLASSIEK:
ieder paar heeft complementaire info
(0 o ) 0%
(60 o ) 25%
(120 o ) 75%
= +
<latexit sha1_base64="De+WXaAqxpsGUaojc5tl8qndgpc=">AAACSnicbZDPSxtBFMdnU62a2hrbYy9DQ0HBht3QokehF48RmihkQng7eZsMzs6uM2+VsOzf56Wn3vpHePFgES9Ofght7IOBD9/3fbw33zjXylEY/g5qr9bWX29sbtXfbL99t9PYfd9zWWEldmWmM3seg0OtDHZJkcbz3CKkscaz+OL7rH92hdapzPygaY6DFMZGJUoCeWnYAEGJBVlGVSncpaWyXVVCY0J7wo+RKHKwNrsWB2KUXZsFWzBjjfwLX7U808IgrBpPaH/YaIatcF78JURLaLJldYaNX36XLFI0JDU414/CnAYlWFJSY1UXhcMc5AWMse/RQIpuUM6jqPhnr4x4kln/DPG5+vdECalz0zT2zhRo4lZ7M/F/vX5BydGgVCYvCI1cLEoKzSnjs1z5SFmUpKceQFrlb+VyAj5a8unXfQjR6pdfQq/dir61wtOvzeP2Mo5N9pF9YnssYofsmJ2wDusyyW7YLbtnf4KfwV3wEDwurLVgOfOB/VO1tSdrurX9</latexit>