• No results found

LEERPLAN TWEEDE GRAAD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "LEERPLAN TWEEDE GRAAD"

Copied!
10
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

LEERPLAN TWEEDE GRAAD

DOMEIN kunst en creatie Specifiek gedeelte

Studierichting arbeidsmarktfinaliteit 1. Decor en etalage (*)

Leerjaar: eerste en tweede leerjaar Leerplan code: POV-2021-035 -1

Nummer inspectie: SO-2021-38-4-adv-V-22

(2)

Inhoud

1. Algemene inleiding 3

1.1. Indeling van het leerplan provinciaal onderwijs 3

1.2. Wettelijk kader 3

1.3. Doelgroep 3

1.4. Uitgangspunten leerplan provinciaal onderwijs specifiek gedeelte 3 1.4.1. Het pedagogisch project is de motor van het schooleigen curriculum 3

1.4.2. Het leerplan gebruikt de taxonomie van Bloom 3

1.4.3. Het leerplan kwam participatief tot stand 4

2. Systematiek en opbouw van het leerplan 4

2.1. Leerplandoelen 4

2.2. Formulering van de leerplandoelen 5

2.3. Samenhang van het leerplandoel met de concretisering 5

3. Leerplandoelen 6

3.1. Decor en etalage (*) 6

3.1.1. Overzicht van de betrokken beroepskwalificaties 6

3.1.2. Specifieke beroepsgerichte competenties 6

3.1.3. Onderbouwende specifieke competenties 8

4. Minimale materiële vereisten 9

4.1. Algemene uitrusting 9

4.2. Veiligheid 9

4.3. Algemene basisuitrusting vaklokalen 9

4.4. Basisuitrusting voor decor en etalage 10

(3)

Domein Kunst en creatie studierichting decor en etalage tweede graad arbeidsmarktfinaliteit

1. Algemene inleiding

1.1. Indeling van het leerplan provinciaal onderwijs

Elk leerplan is opgebouwd volgens een vaste structuur met een algemene inleiding: wettelijk kader, doelgroep en uitgangspunten leerplan provinciaal onderwijs.

Vervolgens wordt de opbouw van het leerplan besproken.

Aansluitend worden de leerplandoelen voor de onderdelen van de beroepskwalificatie(s) van de studierichting in het domein kunst en creatie in de arbeidsmarktfinaliteit geformuleerd.

Ten slotte worden de materiële vereisten beschreven.

1.2. Wettelijk kader

Alle scholen die subsidiëring/financiering van de overheid willen ontvangen, zijn verplicht een goedgekeurd leerplan te gebruiken.1

Dit leerplan is, na goedkeuring, van toepassing vanaf 1 september 2021 ingevolge de progressieve uitrol van de modernisering van het secundair onderwijs.

1.3. Doelgroep

Dit leerplan is bestemd voor de leerlingen van de tweede graad arbeidsmarkfinaliteit, domein kunst en creatie, studierichting decor en etalage (*)2.

In dit leerplan wordt verder gebouwd op de verworven kennis en vaardigheden uit de eerste graad.

In deze tweede graad wordt ingezet in het verder verwerven van basiscompetenties die in een derde graad worden verfijnd en verdiept.

1.4. Uitgangspunten leerplan provinciaal onderwijs specifiek gedeelte

1.4.1. Het pedagogisch project is de motor van het schooleigen curriculum

Het pedagogisch project van de school bepaalt welke accenten er worden gelegd en welke keuzes er worden gemaakt bij de opbouw van het schooleigen curriculum. Het is de school die bepaalt welke onderwijsdoelen, ongeacht het eindtermen of leerplandoelen voor de onderdelen van de beroepskwalificatie(s) betreft, binnen eenzelfde vak/vakkenclusters en binnen dezelfde onderwijstijd geïntegreerd worden aangeboden. Het leerplan vrijwaart deze autonomie maximaal.

Het is dan ook de school die beslist welke administratieve vakbenamingen aan de vakken van de studierichting gekoppeld worden. Hiervoor maakt de school gebruik van de administratieve vakbenamingen zoals

omschreven in omzendbrief SO69.

1.4.2. Het leerplan gebruikt de taxonomie van Bloom

Het beheersingsniveau van elk doel wordt gekoppeld aan de taxonomie van Bloom3. Op die manier hanteren de leraren een gelijkaardig begrippenkader doorheen het leerplan van de basisvorming en de leerplannen van het specifieke gedeelte.

1Artikel 15, §1, 8° Codex secundair onderwijs.

2 (*) nicheopleiding

3 www.expertisecentrum-kunsttheorie.nl/cms_data/bloom.pdf

(4)

1.4.3. Het leerplan kwam participatief tot stand

Het leerplan is het resultaat van een nauwe samenwerking van directies en leraren, ondersteund door de koepel POV. De leerplandoelen voor de onderdelen van de BK werden ontwikkeld door teams bestaande uit leraren, TA’s en TAC’s van de provinciale scholen. De ondersteunende rol van de koepel bestaat uit het

bewaken van de vastgelegde beheersingsniveaus, de afstemming tussen leerplandoelen en de onderdelen van de beroepskwalificatie(s) en de concretisering ervan.

2. Systematiek en opbouw van het leerplan 2.1. Leerplandoelen

Wat je moet kennen en kunnen om een beroep uit te oefenen is vastgelegd in een beroepskwalificatie (BK). Bij de modernisering secundair onderwijs heeft de overheid deze beroepskwalificaties gekoppeld aan

studierichtingen van de derde graad. Voor de vertaling naar de onderwijscontext werden voor deze BK’s onderwijsdoelen voor de tweede en derde graad geformuleerd door alle onderwijsverstrekkers gezamenlijk.

Deze ‘set van competenties uit BK’ zijn onderverdeeld in beroepsgerichte specifieke competenties en onderbouwende specifieke competenties. Voor deze ‘set van competenties uit BK’ zijn door POV hiervan afgeleide leerplandoelen geformuleerd voor de tweede graad.

Leren op basis van ‘vaardigheden’ mikt op een dieper leerniveau dan leren louter op basis van

‘kennisonderdelen’ alleen. Dieper leren wordt gestimuleerd door de klemtoon te leggen op vakgebonden vaardigheden, op activerend leren in de klas met feedback van de leraar en op het geïntegreerd aanbrengen van kennis en vaardigheden.

Het is hierbij belangrijk dat het aanbrengen van kennis en vaardigheden op elkaar afgestemd wordt. Dit kan op verschillende manieren: één leraar geeft zowel de onderliggende kennis als de vaardigheden of meerdere leraren werken samen om de onderliggende kennis en vaardigheden te realiseren. Het is de school die een doeltreffende schoolorganisatie kiest in functie van goede afstemming.

De onderliggende kennis en vaardigheden zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Kennis ligt aan de basis van elk beheersingsniveau. Dit betekent dat de evaluatie van de kennis geïntegreerd met de evaluatie van de vaardigheden kan gebeuren. Het afzonderlijk evalueren van de opgedane kennis is ook mogelijk met dien verstande dat de evaluatie van de kennis steeds ondergeschikt is aan de evaluatie van het leerplandoel overeenkomstig de voorgeschreven dimensie van de taxonomie van Bloom. Het is aangewezen dat de school hier schoolbreed duidelijke afspraken over maakt.

(5)

Domein Kunst en creatie studierichting decor en etalage tweede graad arbeidsmarktfinaliteit

2.2. Formulering van de leerplandoelen

De leerplandoelen, gekoppeld aan de onderdelen van de BK, worden zo eenvoudig en helder mogelijk geformuleerd. Het werkwoord beschrijft de manier waarop de leerling de kennis moet beheersen. Het beheersingsniveau wordt vastgelegd op basis van de taxonomie van Bloom.

De volgende handelingswerkwoorden, onderverdeeld in zes categorieën, komen voor:

• Onthouden: De leerling onthoudt het materiaal zoals het gepresenteerd is. Het gebruikte werkwoord is herkennen.

• Begrijpen: De leerling voegt iets toe aan kennis (een eigen voorbeeld geven), voert een bewerking uit op kennis (een logische conclusie afleiden) of legt verbanden tussen voorkennis en nieuwe kennis (een oorzaak-gevolg relatie geven). Werkwoorden die gebruikt worden binnen dit beheersingsniveau zijn: aanvullen, beschrijven, bespreken, illustreren, relaties leggen tussen, onderbouwen, onderscheiden, ordenen, toelichten, verklaren, vergelijken, verwoorden, ...

• Toepassen: De leerling voert oefeningen uit of lost problemen op. Werkwoorden die gebruikt worden binnen dit beheersingsniveau zijn: beheren, bepalen, berekenen, demonstreren, gebruiken, hanteren, handelen, herleiden, lokaliseren, oplossen, rekenen, gedrag stellen, toepassen, uitvoeren, uitwerken, voorstellen, ...

• Analyseren: De leerling kan een geheel verdelen in onderdelen en bestuderen hoe de onderdelen aan elkaar en aan het geheel gerelateerd zijn en hoe ze elkaar beïnvloeden. Werkwoorden die gebruikt worden binnen dit beheersingsniveau zijn: analyseren, benoemen, beschrijven, het geven van een redenering, onderscheiden, onderzoeken, ordenen, verwerken, verwoorden, ...

• Evalueren: De leerling kan een oordeel geven en dat oordeel onderbouwen aan de hand van criteria en standaarden. Werkwoorden die gebruikt worden binnen dit beheersingsniveau zijn:

beargumenteren, beoordelen, bijsturen, evalueren, maken keuzes, reflecteren, …

• Creëren: De leerling bedenkt een alternatieve hypothese of een eigen aanpak om een taak uit te voeren of maakt nieuwe, originele producten. Werkwoorden die gebruikt worden binnen dit beheersingsniveau zijn: produceren, zich creatief uitdrukken, ideeën genereren, creëren, ontwerpen, …

2.3. Samenhang van het leerplandoel met de concretisering

Om het leerplandoel verder te verduidelijken kan er extra informatie toegevoegd worden onder

‘concretisering’. De concretisering wordt meestal voorafgegaan door ‘zoals’. De opsomming erna wordt als illustratief beschouwd. Deze is louter richtinggevend voor de manier waarop het doel gerealiseerd kan worden. De ‘zoals’-formulering geeft leraren een zekere vrijheid om het pedagogisch project van de eigen school te realiseren.

(6)

3. Leerplandoelen 3.1. Decor en etalage (*)

3.1.1. Overzicht van de betrokken beroepskwalificaties

Richting Decor en etalage

logische doorstroom 3de graad BK(‘s) officiële benaming (VKS-niveau) Nr Decor, etalage en publiciteit BK Commercieel ruimtelijk vormgever (4) BK-0509-1

3.1.2. Specifieke beroepsgerichte competenties

Set van competenties uit BK

nr.

LPD Leerplandoelen Beheersings-

niveau Concretisering De leerlingen plannen en

bereiden de eigen werkzaamheden of activiteiten voor.

DE01

De leerlingen stellen een

stappenplan op in functie van de opdracht.

analyseren zoals volgorde van werkzaamheden

DE02 De leerlingen bereiden de eigen

werkzaamheden voor. toepassen

zoals klaarleggen van materiaal, hulpmiddelen, materiaal verzamelen

De leerlingen

communiceren functioneel in het Nederlands met aandacht voor: vakjargon.

DE03

De leerlingen communiceren functioneel in het Nederlands met aandacht voor vakterminologie.

toepassen

De leerlingen illustreren evoluties rond grafische en decoratietrends en - sferen, in relatie tot de eigen werkzaamheden.

DE04

De leerlingen illustreren evoluties rond grafische en decoratietrends en -sferen, in relatie tot de eigen werkzaamheden.

toepassen

zoals informatie van studiedagen, vakbeurzen, internetforums, vaktijdschriften; marktonderzoek, opzoeken trends, nieuwe techniekenevoluties in decor, etalage en grafische vormgeving, werk maken rond bestaande etalages en publiciteitsproducten

De leerlingen werken passende oplossingen uit voor problemen binnen het eigen takenpakket met aandacht voor: de

verschillende doelgroepen.

DE05

De leerlingen werken passende oplossingen uit voor problemen binnen de eigen werkzaamheden.

toepassen

zoals problemen opmerken en signaleren, passende oplossing zoeken

DE06

De leerlingen houden rekening met de doelgroep bij het uitvoeren van de opdracht.

toepassen

zoals etalage voor een winkel, decor voor een voorstelling, grafische oplossing voor een website of blog met aandacht voor de wensen en problemen van de klant.

(7)

Domein Kunst en creatie studierichting decor en etalage tweede graad arbeidsmarktfinaliteit

Set van competenties uit BK

nr.

LPD Leerplandoelen Beheersings-

niveau Concretisering De leerlingen voeren een

eenvoudig werkplan uit met aandacht voor:

creatief concept;

stappenplan.

DE07 De leerlingen ontwerpen een

product met aangereikte criteria. creëren

zoals volgens aangereikte technieken, materialen, conceptuele vereisten

De leerlingen maken een grove schets en tekening voor integratie in een totaalontwerp met inbegrip van kennis van:

tekentechnieken.

DE08

De leerlingen maken tekeningen en schetsen met aangepaste tekentechnieken in functie van een opdracht.

toepassen

zoals tekeningen met aquarel, reclamemarkers, penseelstiften schetsen met potlood

De leerlingen werken een visualisatie uit met aandacht voor: een gepaste selectie van kleuren, stijlen en materialen.

DE09

De leerlingen werken een visualisatie uit in functie van de opdracht met een gepaste selectie van kleuren, stijlen en materialen.

toepassen zoals moodboard, maquette

De leerlingen werken grafische elementen uit met inbegrip van kennis van: domeinspecifieke software; met aandacht voor: computergraphics, illustraties, afbeeldingen;

2D en 3D.

DE10

De leerlingen werken grafische elementen uit in functie van de opdracht met behulp van aangepaste software en aangepaste

voorstellingstechnieken.

toepassen

met domeinspecifieke software, met voorstellingstechnieken:

computergraphics, illustraties, afbeeldingen, 2D en 3D- tekeningen uitwerken; zoals verpakkingen, displays, afbeelding met animatie, huisstijlregels toepassen en opvolgen, logo digitaal uitwerken

De leerlingen verzorgen de lay-out en opmaak van grafische toepassingen met aandacht voor:

typografische regels;

grafisch charter.

DE11

De leerlingen verzorgen een lay- out en opmaak van grafische toepassingen.

toepassen typografische regels; grafisch charter = huisstijl

De leerlingen selecteren en bewerken

beeldmateriaal met inbegrip van kennis van:

domeinspecifieke software.

DE12 De leerlingen selecteren

beeldmateriaal. toepassen

DE13

De leerlingen bewerken beeldmateriaal met

domeinspecifieke software.

toepassen

zoals texturen, kleuren, beeldinstellingen, helderheid, beeldmanipulatie

De leerlingen presenteren decoratieve producten en grafische toepassingen met aandacht voor:

omgeving.

DE14

De leerlingen presenteren decoratieve producten en grafische toepassingen in een omgeving.

toepassen

zoals thematische blikvangers toevoegen aan een etalage, Plaatst en kleedt objecten aan, plaatst displays, bevestigt grafische toepassingen en maakt de presentaties op belichting, interieurarchitectuur, marketing, akoestiek

De leerlingen beheren het

materiaal en materieel. DE15 De leerlingen onderhouden het

materiaal en materieel. toepassen

zoals reinigen en opbergen, potten goed dicht draaien, verfborstels uitwassen, zorg voor de digitale apparatuur

(8)

3.1.3. Onderbouwende specifieke competenties

Set van competenties uit BK

nr.

LPD Leerplandoelen Beheersings-

niveau Concretisering

Werken in een teamverband (organisatiecultuur, communicatie, procedures)

DE16

De leerlingen communiceren functioneel in het Nederlands met gebruik van het correcte

vakjargon.

toepassen zoals taalregister, informatie, vakjargon

DE17

De leerlingen passen zich flexibel aan in functie van de

omstandigheden.

toepassen

DE18 De leerlingen werken efficiënt

samen. toepassen

zoals werken aan een

gemeenschappelijk doel of thema, groepswerk met keuze van rol, iedereen neemt taak op

DE19 De leerlingen werken conform

voorgeschreven procedures. toepassen zoals schoolreglement, atelierreglement

DE20 De leerlingen rapporteren

mondeling aan de leerkracht. toepassen zoals proces kunnen verwoorden

Kwaliteitsbewust handelen

DE21

De leerlingen werken zorgvuldig en met oog voor de kwaliteit van de afwerking.

toepassen

DE22 De leerlingen houden zich aan de

planning. toepassen

DE23

De leerlingen evalueren hun eigen werkzaamheden kwalitatief en kwantitatief.

evalueren

DE24 De leerlingen evalueren de

kwaliteit van het eindproduct. evalueren DE25 De leerlingen sturen de eigen

werkzaamheden bij. evalueren

Economisch en duurzaam handelen

DE26

De leerlingen gaan zuinig en zorgzaam om met materialen en gereedschappen.

toepassen vermijden verspilling

DE27 De leerlingen sorteren afval

volgens de richtlijnen. toepassen zoals sorteren volgens de correcte afvalstroom, recycleren waar mogelijk

Veilig, ergonomisch en hygiënisch handelen

DE28

De leerlingen handelen volgens de veiligheidsvoorschriften en instructies.

toepassen

zoals veiligheidsinstructies, veiligheidsinformatiebladen, veiligheidspictogrammen en noodprocedures, veilig omgaan met gevaarlijke stoffen

DE29 De leerlingen handelen volgens de

hygiënerichtlijnen. toepassen

zoals handen wassen na het werk, niet eten en drinken op de werkplek, proper houden van werkkledij

DE30

De leerlingen gebruiken persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen aangepast aan de werkomstandigheden.

toepassen

zoals werkkledij, werkschoenen, handschoenen,

gehoorbescherming,

oogbescherming, mondmasker

DE31 De leerlingen werken

ergonomisch. toepassen

zoals toepassen van hef- en tiltechnieken en ergonomische lichaamshouding tijdens het werk

(9)

Domein Kunst en creatie studierichting decor en etalage tweede graad arbeidsmarktfinaliteit

4. Minimale materiële vereisten 4.1. Algemene uitrusting

De minimale vereisten verwijzen naar de basisuitrusting die tijdens elke les beschikbaar moet zijn om de leerplandoelstellingen te kunnen realiseren. De basisuitrusting bestaat uit een leslokaal of lesruimte en het nodige didactisch materiaal.

Om de leerplandoelen te realiseren dient de school de infrastructuur, materiële en didactische uitrusting ter beschikking te stellen die beantwoordt aan de reglementaire eisen op het vlak van veiligheid, gezondheid, hygiëne, ergonomie en milieu.

De school wordt daarbij geadviseerd om de grootte van de klasgroepen af te stemmen op de beschikbare ruimte en infrastructuur.

Het integreren van recente of innovatieve technologieën, machines, software, databanken is belangrijk om de opleidingen up-to-date te houden.

Materialen en benodigdheden kunnen occasioneel ook geleend worden. Je kan ook gebruik maken van infrastructuur van externe organisaties zoals andere scholen, bedrijven of opleidingscentra.

4.2. Veiligheid

De volgende wetgeving is van toepassing: Codex, ARAB, AREI en Vlarem.

Deze wetgeving omschrijft de technische voorschriften die in acht moeten worden genomen bij de inrichting en uitrusting van lokalen en bij aankoop (aankoopdossier) en gebruik van toestellen, machines, materialen en gereedschappen.

Voor toestellen, machines en gereedschappen moet er bijkomend een Nederlandstalige handleiding en een technisch dossier aanwezig zijn op school.

Alle leraren en leerlingen kennen de veiligheidsinstructies en onderhoudsvoorschriften bij gebruik van toestellen en gereedschappen.

De persoonlijke beschermingsmiddelen moeten gedragen worden, daar waar de wetgeving, de preventieadviseur of de interne richtlijnen van de school het vereisen.

4.3. Algemene basisuitrusting vaklokalen

Een leslokaal of ruimte is minimaal uitgerust met:

- multimedia-apparatuur met de nodige actuele programma’s en/of apps om de leerplandoelen te realiseren met een voldoende snelle internetverbinding;

- digitale apparatuur om (bewegend beeld) kwaliteitsvol te projecteren;

- apparatuur om geluid kwaliteitsvol weer te geven en /of te versterken zoals boxen, versterker;

- voldoende en bij voorkeur gemakkelijk verplaatsbaar meubilair voor de leerlingen om een flexibele klasopstelling en verschillende werkvormen te faciliteren (lestafels met stoelen);

- een bord of smartboard;

- gescheiden afvalbakken waarin volgens de richtlijnen gesorteerd of gerecycleerd kan worden;

- voldoende opbergruimte voor didactisch materiaal zoals kasten of opslagruimte.

(10)

4.4. Basisuitrusting voor decor en etalage

Basisuitrusting voor het vaklokaal decor en etalage Het vaklokaal of de ruimte is minimaal uitgerust met:

- grote werktafels;

- spoelbak met warm en koud water;

- voldoende bergingsmogelijkheden bestaande uit: rekken voor maquettes, ladekasten, kasten voor gereedschappen, droogrek voor tekeningen;

- uitbereiding multimedia-apparatuur bestaande uit: printer (A3), scanner (A3), beeldbank, kopieerapparaat, snijplotter;

- mogelijkheid om het lokaal te verduisteren;

- algemene materialen en gereedschappen bestaande uit: pantone-waaier, lichtbak, snijmatten, snijlatten, breekmessen, scharen, hamer, nagels, naalden, ijzerdraden in verschillende diktes, schuurpapier, touw, tape in verschillende soorten, verlengsnoer, kippengaas, clips, schroeven, boormachine met toebehoren, bokalen, mengpotjes, mengdeksels, textiel, papierpulp, afdekzeil voor vloer en tafels bij grote werken;

- maquettemateriaal bestaande uit: maquettekarton, papier, balsahout;

- verbruiksproducten bestaande uit: lijmen, vernissen, verfverdunner, gesso, fixeermiddel, gips;

- schildermaterialen bestaande uit: plakkaatverf, acrylverf, olieverf op waterbasis, penselen, aquarelverf;

- diverse types (print-)papier en folies zoals stickervellen, transparanten, papier in verschillende diktes, kalkpapier, fotopapier;

- tekenmaterialen bestaande uit: kleurpotloden, kleurstiften, fijnschrijvers, pastelkrijt, oliepastel, bister, écoline, contépotloden, houtskool, rietpennen, profielpennen, zwarte Oost-Indische inkt.

Basisuitrusting voor de leerlingen Bestaande uit:

- elke leerling heeft voldoende toegang tot computers of mobiele apparaten, met de nodige software of apps (vectorieel pakket, fotobewerking-software, layoutpakket) en kwaliteitsvolle internetverbinding om de leerplandoelen te realiseren;

- persoonlijke en collectieve beschermingsmiddelen in functie van de risicoanalyse (oogbescherming, handschoenen).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aansluitend worden de bijhorende cesuurdoelen en de leerplandoelen voor de onderdelen van de beroepskwalificatie(s) voor het specifiek gedeelte van de studierichting(en) in het

Dit leerplan is bestemd voor de leerlingen van de tweede graad domein economie en organisatie in de doorstroom finaliteit, studierichting bedrijfswetenschappen.. In dit leerplan

- Vakterminologie, notaties, namen van grootheden en eenheden, symbolen van grootheden en eenheden inherent aan de afbakening van het cesuurdoel waaronder verplaatsing,

Dit leerplan is bestemd voor de leerlingen van de tweede graad domein land- en tuinbouw in de doorstroom finaliteit studierichting biotechnologische wetenschappen.. In dit

- Productie en interactie (schrijven en spreken, mondelinge en schriftelijke gesprekken voeren): gebruiken van tekstelementen zoals structuuraanduiders, visuele

Handelen vanuit een persoonlijk kader waarin voorkeuren voor waarden, opvattingen, gedragingen, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën, … geïnternaliseerd zijn, maar

Dit leerplandoel van het specifieke gedeelte doorstroom van de studierichtingen Economische wetenschappen, Humane wetenschappen, Grieks-Latijn, Latijn, Moderne

Handelen vanuit een persoonlijk kader waarin voorkeuren voor waarden, opvattingen, gedragingen, gebeurtenissen, informatie, taken, strategieën, … geïnternaliseerd zijn, maar