• No results found

Marokkaanse ouders, jongeren en geld!

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Marokkaanse ouders, jongeren en geld!"

Copied!
88
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Marokkaanse ouders, jongeren en geld!

Hoe kunnen Marokkaanse ouders hun kinderen leren met geld om te gaan?

Jong geleerd, oud gedaan…

Student: M.K. Biemans Studentnummer: 0807225

Email: marieke.biemans@versatel.nl

Verslag: Bachelor- eindrapportage praktijkgericht onderzoek Instituut Sociale Opleidingen, Pedagogiek, Hogeschool Rotterdam Datum: 27 mei 2011, Rotterdam

Afstudeerdocent: K. Tazouagh Werkbegeleidster: D. de Roo

Opdrachtgever: Jeugdinterventieteam, Bureau Frontlijn, Gemeente Rotterdam

(2)

1 Marieke Biemans

Marokkaanse ouders, jongeren en geld!

Hoe kunnen Marokkaanse ouders hun kinderen leren met geld om te gaan?

Hogeschool Rotterdam | Bureau Frontlijn – Jeugdinterventieteam Rotterdam, Mei 2011

(3)

2

Voorwoord

Voor u ligt mijn afstudeeronderzoek: ‘Marokkaanse ouders, jongeren en geld’. Deze eindrapportage is geschreven in het kader van mijn afstuderen aan de voltijd opleiding Pedagogiek aan de

Hogeschool Rotterdam. Begin dit schooljaar ben ik gestart als stagiaire bij het Jeugdinterventieteam dat onderdeel uitmaakt van Bureau Frontlijn. In samenspraak met het Jeugdinterventieteam heb ik dit onderzoek uitgevoerd. Het afstuderen was een pittige klus en heeft soms wat zweet en tranen en lange uren achter de computer gekost, maar uiteindelijk ben ik tot een tevreden eindresultaat gekomen. Waarvan ik nu trots kan zeggen: ‘Het is toch maar weer mooi gelukt!!!’ Ik wil graag in mijn voorwoord meerdere mensen mijn dankwoord geven. Om te beginnen wil ik mijn ouders bedanken in het geloof en het nalezen en het geven van feedback. Mijn moeder in het bijzonder als extra feedback op mijn spelling en zinsopbouw. Daarnaast wil ik graag Mark Brouwer bedanken dat ik hem mocht interviewen, maar ook voor zijn interesse en openheid. En ik wil het Nibud bedanken voor het verstrekken van schitterend materiaal van de workshop over ´Geld en opvoeden’. Verder wil ik Elssien Hamizadeh, trainer en voorlichter van de Gemeente Kredietbank Rotterdam, bedanken voor haar gastvrijheid en bereidheid om mij de workshop, die zij verzorgt, bij te laten wonen en voor het geven van een workshop aan de coaches van het Jeugdinterventieteam! Niet te vergeten wil ik de belangrijkste hoofdrolspelers in mijn onderzoek bedanken, namelijk de Marokkaanse ouders, de jongeren uit Rotterdam Noord en mijn collega’s van het Jeugdinterventieteam voor de interviews die ik mocht afnemen. Met een speciale dank aan Mostafa Chakir en Karima Ouchane die ik tijdens een aantal interviews als tolk heb kunnen inzetten. Tot slot spreek ik mijn dank uit aan Khadija Tazouagh, afstudeerbegeleidster van de Hogeschool Rotterdam, Danielle de Roo als mijn fantastische

werkbegeleidster en niet te vergeten Nicole Pluim als mijn personal e-coach die mij regelmatig op de juiste momenten een PLUIM uitdeelde en mij hielp om structuur terug te vinden als ik dat nodig had om weer door te gaan naar de eindstreep!

Marieke Biemans Rotterdam, 27 mei 2011

Samenwerkingspartners

(4)

3

Samenvatting

Achtergrond

Het praktijkgericht onderzoek ‘Marokkaanse ouders, jongeren en geld!’ gaat over de financiële opvoeding bij Marokkaanse ouders en jongeren. Deze eindrapportage is geschreven als

examenonderdeel voor het behalen van het diploma HBO Pedagogiek aan de Hogeschool Rotterdam.

De aanleiding om onderzoek te doen naar financiële opvoeding, is dat steeds meer jongeren in de financiële problemen terecht komen. Schuldproblematiek bij jongeren is moeilijk aan te pakken en ernstige schulden leiden tot uitzichtloze situaties.

Er is weinig informatie te vinden over het begeleiden van allochtone jongeren met financiële problemen. Met name is er weinig onderzoek gedaan naar de rol die de ouders hierin hebben.

Tijdens dit afstudeeronderzoek is naar de rol van de ouders gekeken.

Op basis van de resultaten van het onderzoek is ten slotte een beroepsproduct geschreven, dat de coaches van het Jeugdinterventieteam van Bureau Frontlijn kunnen gebruiken bij de begeleiding van de Marokkaanse ouders bij de financiële opvoeding van hun kinderen.

De vraagstelling van dit onderzoek luidt:

Hoe kunnen Marokkaanse ouders (van overlastgevende jongeren tussen de 17 en 22 jaar van Marokkaanse afkomst wonend in Rotterdam Noord die bij Bureau Frontlijn komen) hun kinderen leren met geld om te gaan (financiële opvoeding)?

Om de gewenste situatie te realiseren heeft dit onderzoek een tweeledig doel voor ogen: allereerst inzicht krijgen in de behoefte van de Marokkaanse ouders (die door Bureau Frontlijn begeleid worden) op het gebied van financiële opvoedingsondersteuning; maar ook achterhalen welke handvatten de coaches van Bureau Frontlijn nodig hebben bij de begeleiding van de ouders in hun financiële opvoedingstaak.

Methode

Voor dit onderzoek is gekozen voor een kwalitatief behoefteonderzoek. Het onderzoek bestaat uit een literatuurstudie, individuele ondervragingen en observatie. Via databanken, websites en jaarverslagen is relevante informatie verzameld en vervolgens geanalyseerd.

Resultaten

Tijdens het onderzoek zijn als respondenten vier ouders geïnterviewd, daarnaast zijn tien

informanten geïnterviewd, namelijk één specialist, vier coaches van Bureau Frontlijn en vijf jongeren.

Daarbij is gekeken naar de huidige situatie, datgene wat gemist wordt en de gewenste situatie. Ten slotte zijn een aantal conclusies getrokken.

Conclusies

Tussen Marokkaanse ouders en hun kinderen bestaat behalve een generatieverschil ook een cultuurverschil. Marokkaanse ouders beschikken vaak over onvoldoende vaardigheden om hun kinderen financieel op te voeden en jongeren ervaren te weinig begeleiding van hun ouders op financieel gebied. Marokkaanse ouders geven de voorkeur aan individuele begeleiding van een coach en krijgen het liefst tips in plaats van opvoedingsondersteuning.

(5)

4 Aanbevelingen

Het onderzoek resulteert in een beroepsproduct met handvatten voor de coaches en tips aan de ouders. Aanbevolen wordt om de Marokkaanse ouders individuele begeleiding te bieden en te motiveren om deel te nemen aan groepsbijeenkomsten. Aanbevolen wordt om de jongeren interactieve en laagdrempelige workshops aan te bieden binnen het kantoor van Bureau Frontlijn.

Ten slotte wordt aanbevolen om (meer) samen te werken met diverse instanties.

(6)

5

Inhoud (kort)

Inleiding

DEEL 1: Onderzoeksopzet DEEL 2: Literatuuronderzoek DEEL 3: Praktijkonderzoek DEEL 4: Conclusie

DEEL 5: Kritische terugblik op het onderzoek Woordenlijst

Literatuurlijst Bijlagen

(7)

6

Inhoud

Inleiding ... 10

DEEL 1: Onderzoeksopzet ... 11

1. Bureau Frontlijn... 12

1.1. Jeugdinterventieteam ... 12

1.2. Werkwijze Bureau Frontlijn ... 12

1.3. Schulden bij Marokkaanse jongeren ... 12

2. Probleembeschrijving ... 13

2.1. Landelijke situatie ... 13

2.2. De situatie in Rotterdam ... 13

2.3. Oorzaken van schulden bij jongeren ... 13

2.4. De probleemhouders... 14

2.4.1. Jongeren en schulden ... 14

2.4.2. Ouders en schulden van jongeren ... 14

2.4.3. Hulpverleners en schulden van jongeren ... 14

2.4.4. De samenleving en schulden van jongeren ... 14

2.5. Mogelijke oplossingsrichtingen ... 14

2.6. Vraagstelling ... 15

2.7. Deelvragen... 15

2.8. Doelstellingen ... 16

3. Onderzoeksmethode ... 17

3.1. Dataverzamelingstechnieken ... 17

3.1.1. Kwalitatieve inhoudsanalyse ... 17

3.1.2. Individuele ondervraging ... 17

3.1.3. Observatie ... 17

3.2. Praktijkonderzoek ... 18

(8)

7

3.2.1. Semi gestructureerd interview specialist ... 18

3.2.2. Observatie tijdens workshops door een deskundige ... 18

3.2.3. Semi gestructureerd interview bij de coaches (deskundigen) ... 18

3.2.4. Semi gestructureerd interview bij de ouders ... 18

3.2.5. Semi gestructureerd interview bij de jongeren ... 19

4. Verantwoording ... 20

4.1. Bruikbaarheid ... 20

4.2. Validiteit ... 20

4.3. Betrouwbaarheid ... 20

DEEL 2: Literatuuronderzoek ... 21

5. Financiële opvoeding ... 22

5.1. Problemen bij de financiële opvoeding ... 22

5.2. Marokkaanse ouders en opvoeding ... 22

5.2.1. Rolmodel ... 23

5.2.2. Wij-cultuur ... 23

5.2.3. Trots en schaamte ... 23

5.2.4. Relatie tussen vader en zoon ... 23

5.2.5. De rol van de moeder ... 23

5.2.6. Verantwoordelijkheid van de jongere ... 24

5.2.7. Financiële verplichtingen van het gezin ... 24

5.2.8. Werkloosheid en armoede ... 24

5.3. Fasen van gedragsverandering. ... 24

6. Financiële problemen bij jongeren ... 25

6.1. Oorzaak van schulden bij jongeren ... 25

6.1.1. Onverantwoord financieel gedrag ... 25

6.1.2. Het straatcircuit en de cultuur ... 25

6.1.3. Schulden aflossen ... 26

(9)

8

7. Instanties die een rol spelen bij schulden ... 27

7.1. Kredietbank Rotterdam ... 27

7.2. Bureau Krediet Registratie ... 27

7.3. Schuldhulpverlening aan jongeren ... 27

8. Oplossingsrichtingen ... 28

DEEL 3: Praktijkonderzoek ... 29

9. Resultaten interviews ... 30

9.1. Specialist. ... 30

9.1.1. De huidige situatie volgens de specialist ... 30

9.1.2. Gemis volgens de specialist ... 31

9.1.3. Gewenste situatie volgens de specialist ... 31

9.2. De ouders ... 31

9.2.1. De huidige situatie bij de ouders ... 31

9.2.2. Gemis bij de ouders ... 32

9.3. Jongeren ... 32

9.3.1 De huidige situatie volgens de jongeren ... 33

9.3.2 Gemis volgens de jongeren ... 33

9.3.3 Gewenste situatie volgens de jongeren ... 33

9.4 Coaches ... 34

9.4.1 De huidige situatie volgens de coaches ... 34

9.4.2 Gemis volgens de coaches ... 35

9.4.3 Gewenste situatie volgens de coaches ... 35

10 Resultaten observaties ... 36

DEEL 4: Conclusie ... 37

11 Conclusie en discussie ... 38

11.1 Conclusies ... 38

(10)

9

11.2 Discussie ... 40

12. Aanbevelingen voor Bureau Frontlijn, Jeugdinterventieteam ... 41

Deel 5: Kritische terugblik op het onderzoek ... 42

13. Kritische terugblik op het onderzoek ... 43

Woordenlijst ... 45

Literatuur ... 46

Bijlagen ... 48

(11)

10

Inleiding

De schuldsaneerders zijn de wijk nog niet uit of de abonnementverkopers komen al binnen. Met andere woorden: het is dweilen met de kraan open. Tijdens haar stage bij Bureau Frontlijn ondervond de studente aan den lijve hoe moeilijk het is om jongeren te helpen bij financiële problemen. Toen zij een jongere net een beetje op de rails had, bestelde hij bij Neckermann op afbetaling zijn hele interieur. Gelukkig kon zij dit met hem nog annuleren. Het is niet alleen een gevecht met het probleem en met de cliënt, maar met de hele consumptiemaatschappij en hun (asociale) verkoopmethoden.

De problemen van Marokkaanse jongeren rijzen de pan uit, het lukt maar niet om de Marokkaanse Rotterdammers weer aansluiting te laten krijgen, mee te laten doen, zodat zij zelfstandig kunnen functioneren in de samenleving. De tot nu toe gehanteerde methodes van de overheid om de problemen op te lossen, leveren onvoldoende resultaat. De gemeente Rotterdam beschouwt dit als een groot probleem (Gemeente Rotterdam, 2010). Veel begeleidingstrajecten waarbij men zich bezig houdt met risicojongeren, lopen stuk, omdat schulden en een labiele huisvestigingssituatie blijven of verergeren. Hoe kunnen jongeren zich op school of tijdens een zinvolle dagbesteding concentreren en zich goed inzetten op een beter leven, als zij geen zicht hebben op het aflossen van schulden en zij geen rustige woonplek hebben? (Noorda & Pehlivan, 2009)

Een van de problemen waar de Marokkaanse jeugd en haar gezin mee kampt, is het omgaan met geld en schulden bij jongeren. Als een jongere niet met geld leert omgaan, is de kans groot dat hij/zij hierdoor in de problemen komt (Gemeente Groningen, 2010).

De Marokkaanse ouders zouden meer betrokken moeten worden bij de financiële opvoeding van hun kinderen. Dat is dan ook het onderwerp waar dit afstudeeronderzoek zich op richt. Ter afronding van het onderzoek wordt een relevant eindproduct opgesteld voor de coaches van het

Jeugdinterventieteam.

In deel 1 is een toelichting gegeven op de onderzoeksopzet. De situatieanalyse is beschreven, de probleemanalyse, vraagstelling en bijbehorende deelvragen en doelstellingen zijn beschreven, daarna volgen de onderzoeksmethode, het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek en het deel is afgesloten met een verantwoording.

In deel 2 is te lezen wat in de literatuur te vinden is over financiële opvoeding, welke financiële problemen er spelen en hoe financieel gedrag wordt aangeleerd. Verder is aandacht besteed aan financiële hulpverlening en welke begeleiding jongeren nodig hebben.

Deel 3 gaat in op het praktijkgedeelte van het onderzoek ‘Marokkaanse ouders, jongeren en geld’.

Hierin zijn de resultaten uit de interviews terug te vinden.

In deel 4 is te lezen welke conclusies er uit deel 2 en 3 getrokken zijn en wordt de hoofdvraag van het onderzoek ‘Marokkaanse ouders, jongeren en geld’ beantwoord. Deel 4 is afgesloten met een aantal aanbevelingen.

Ten slotte geeft de onderzoeker in deel 5 een kritische terugblik op het onderzoek ‘Marokkaanse ouders, jongeren en geld’. Te lezen is wat de onderzoeker heeft geleerd tijdens dit praktijkgericht onderzoek.

(12)

11

DEEL 1: Onderzoeksopzet

(13)

12

1. Bureau Frontlijn

In de Gemeente Rotterdam is in 2006 Bureau Frontlijn opgezet als een pilot. Het projectbureau heeft als doel om innovatieve oplossingen te zoeken voor problemen in achterstandswijken, waarbij het bureau knelpunten aan de ‘frontlijn’ signaleert en uitgaat van de vraag van de burger. Bij het begeleiden van de burger is de praktijk belangrijker dan theoretische modellen en de medewerker van Frontlijn staat bij het ontwikkelen en uitvoeren van passende oplossingen het liefst ‘met de poten in de modder’. Uiteindelijk wordt de begeleiding – bij een succesvolle aanpak – overgenomen door de reguliere diensten (Jong, Kaouachi, Rombout & Wapenaar, 2010).

1.1. Jeugdinterventieteam

Bureau Frontlijn heeft verschillende projecten en tijdens de onderzoeksperiode werkt de

onderzoeker als coach (in opleiding) in het Jeugdinterventieteam. Dit team richt zich met name op jongeren die uit de jeugddetentie komen, maar ze kunnen ook om andere redenen in een

zorgwekkende situatie zitten of ernstige overlast veroorzaken. Behalve de jongeren wordt ook het gezin begeleid. Daarbij wordt ernaar gestreefd om de jongere weer een zinvolle dagbesteding te geven en de problematische gezinssituatie te stabiliseren. (Jong, et al., 2010).

1.2. Werkwijze Bureau Frontlijn

Men werkt bij Bureau Frontlijn volgens de 1-op-1 aanpak, waarbij nieuw gedrag eerst wordt

voorgedaan, dan samen en ten slotte laat men het de jongere zelf doen (Jong, et al., 2010). Dit werkt beter dan gesprekken op kantoor (Acker, 1998). Het doel is om het leven van de jongere en het gezin weer te structureren, de jongere weer zelfvertrouwen te geven en sterker te maken. Als de situatie stabiel is, draagt men de begeleiding over aan een reguliere instantie (Jong, et al., 2010).

1.3. Schulden bij Marokkaanse jongeren

Het Jeugdinterventieteam is onderverdeeld in drie subgroepen: Kralingen/Crooswijk, Rotterdam Noord en Nazorg. De onderzoeker werkt in het team dat zich richt op Rotterdam Noord, met jongeren tussen 12 en 27 jaar die van Marokkaanse afkomst zijn en vaak schulden hebben. Bij deze jongeren spelen behalve psychische problemen en armoede in het gezin ook schaamte en taboe een rol.

(14)

13

2. Probleembeschrijving

2.1. Landelijke situatie

Uit onderzoek van het Ministerie van Sociale Zaken blijkt dat landelijk gezien dertig procent van de jongeren schulden heeft. Hierbij gaat het meestal om kleine bedragen, maar uit eerder onderzoek blijkt dat vijf procent van alle Amsterdamse ROC-scholieren schulden heeft van soms meer dan 10.000 euro (Binnenlands Bestuur, 2009). Uit onderzoek van het Nibud (2010b) blijkt dat jongeren in 2010 meer te besteden hebben, er hard voor werken en meer geld uitgeven, maar ook meer

schulden hebben. Twee van de drie werkende jongeren hebben een schuld van gemiddeld 1.700 euro.

2.2. De situatie in Rotterdam

In 2011 wonen er volgens de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) in Rotterdam Noord 50.495 inwoners, waarvan 4.958 (9,8%) van Marokkaanse afkomst zijn. In totaal staan er bij het Centrum Werk Inkomen (CWI) 1.450 inwoners uit Rotterdam Noord ingeschreven die langer dan 1 jaar niet werken of werkzoekenden zijn. Over heel Rotterdam zijn dit 17.575 inwoners. In Rotterdam Noord ontvangen 2.991 inwoners een uitkering. Over heel Rotterdam hebben 33.836 inwoners een uitkering. Vijftig procent van de gezinnen in Rotterdam Noord leeft in 2008 met een besteedbaar huishoudinkomen waarmee ze tot de onderste 40% (tot €16.600) behoren. Ongeveer vijftien procent van de Marokkaanse Rotterdammers heeft een uitkering (gemeente Rotterdam, 2010). Met een groot gedeelte van deze inwoners gaat het goed, maar een deel van hen heeft en geeft problemen (gemeente Rotterdam, 2010). Eén van die problemen is het omgaan met geld en schulden bij jongeren.

Vijf procent van de inwoners uit Noord is tussen de 15 en 19 jaar en vierendertig procent tussen de 20 en de 34 jaar oud. In Rotterdam Noord hebben 1.494 van de 19.994 jongeren in Rotterdam tussen de 19 en 22 jaar geen startkwalificatie (Gemeente Rotterdam, 2011).

In 2009 is vierenzeventig procent van de 50.495 inwoners in Rotterdam Noord tevreden met zijn eigen buurt. In 2010 zijn in Rotterdam 49.465 aangiften gedaan van criminaliteit en 3.747 hiervan komen uit Rotterdam Noord. In dat zelfde jaar zijn in Rotterdam 121.098 meldingen gedaan van overlast, waarvan 9.928 meldingen uit Rotterdam Noord komen (Gemeente Rotterdam, 2011).

2.3. Oorzaken van schulden bij jongeren

Er zijn verschillende redenen waarom schulden voor jongeren moeilijk aan te pakken zijn, aldus het Nibud (2010b). Allereerst hebben jongeren meestal een beperkt inkomen dat ook niet vast is. Het bestaat uit studiefinanciering, zorgtoeslag (wanneer dit is aangevraagd), inkomen uit een uitkering (wanneer dit is aangevraagd) en eventueel een bijbaan. Als er een schuld is, kan er per maand weinig afgelost worden en daar gaan schuldeisers meestal niet mee akkoord. Dit laatste is voor de jongere, de ouders, bemiddelaars en hulpverleners lastig, omdat je dan moeilijk tot een structurele oplossing komt (Nibud, 2010b). Een tweede bijkomend probleem is dat jongeren van achttien jaar volgens de wet zelf verantwoordelijk zijn voor hun zorgverzekering. Veel jongeren zijn er niet van op de hoogte dat ze verplicht zijn dit vaste bedrag per maand zelf te betalen, dus wanneer de zorgverzekeraar een incasso stuurt voor betalingsachterstanden, lopen de kosten snel hoog op. Ten slotte hebben banken zoals de ING en de ABN-AMRO ook een rol in het ontstaan van schuldproblemen bij jongeren, omdat

(15)

14 ze de mogelijkheid bieden om tot een bepaald bedrag in de min te staan, terwijl niet alle jongeren van 18 jaar of ouder al in staat zijn deze verantwoordelijkheid op zich te nemen (Noorda & Pehlivan, 2009).

2.4. De probleemhouders

2.4.1. Jongeren en schulden

Veel jongeren hebben grote moeite met financiële verantwoordelijkheid, zeker nu de Nederlandse samenleving vol zit met commerciële verleidingen (Werdmölder, 2005), bovendien kan de

groepsdruk groot zijn: “Zonder geld heb je geen vrienden” (Noorda & Pehlivan, 2009, p. 29). Vaak negeren jongeren dat ze schulden hebben: “Problemen van andere jongeren zijn nog veel erger dan de mijne,” (Jurrius, 2010 p. 130) of vinden ze het pas een probleem als ze er zelf last van hebben, bijvoorbeeld omdat ze geen telefoonabonnement meer kunnen afsluiten of als de jongere gekort wordt op de zorgtoeslag. Wanneer ouders ook problemen hebben met geld, kunnen jongeren het hebben van schulden zelfs normaal vinden. Ernstige schulden leiden tot concentratieproblemen, onrust, beslaglegging en een uitzichtloze situatie, maar ook tot schaamte, isolement, criminaliteit, slapeloosheid, stress of zelfmoord (Gemeente Groningen, 2010).

2.4.2. Ouders en schulden van jongeren

Ouders van jongeren met schulden raken de grip op hun kind kwijt. Ze zijn niet (meer) in staat om hun kind te begeleiden of weten misschien niet eens van de schuldproblemen. Als de schulden erg hoog zijn, wordt het gezin gekort op de uitkering of het inkomen, zorg- en kindertoeslagen worden niet meer uitgekeerd en deurwaarders verschijnen aan de deur. Als taboes en schaamte een rol spelen, kan de familie het probleem van de jongere helpen toedekken.

2.4.3. Hulpverleners en schulden van jongeren

Voor hulpverleners zijn schulden lastig omdat het invloed heeft op de aanpak van andere problemen van de jongere die ook opgelost moeten worden. Veel begeleidingstrajecten lopen namelijk stuk, omdat jongeren schulden hebben en zich hierdoor niet kunnen inzetten en concentreren op een leerwerktraject of zinvolle dagbesteding (Noorda & Pehlivan, 2009).

2.4.4. De samenleving en schulden van jongeren

Het spreekt voor zich dat schulden de samenleving geld kosten, onder andere door schuldsanering, hulpverlening, schooluitval, criminaliteit, vandalisme en overlast. Het inzetten van

schuldhulpverlening kost de maatschappij een enorm bedrag, maar de grootste onkostenpost bestaat uit huisuitzetting (Volkskredietbank, 2007).

2.5. Mogelijke oplossingsrichtingen

Binnen de Marokkaanse gemeenschap is het niet gebruikelijk om over geldproblemen te praten. In combinatie met opvoeding kan het onderwerp misschien makkelijker aangesneden worden. In Marokkaanse gezinnen gaan de vrouwen over de opvoeding, terwijl de mannen over het geld gaan.

Door opvoeding en geld samen te koppelen, kan wellicht een ingang gevonden worden om zowel de vrouwen als de mannen bij de financiële opvoeding te betrekken (Nibud, 2010c).

Een probleem daarbij is dat ouders van Marokkaanse afkomst volgens Yerden (2010) een kenmerkend eigen opvoedgedrag laten zien. Ouders leggen de opvoedingsproblemen in eerste

(16)

15 instantie bij de kinderen en hebben geen oog voor de omgevingsfactoren die eventueel ook een rol zouden kunnen spelen. Een ouder in het boek van Yerden (2010, p.36) vertelt: ‘Kinderen hebben tegenwoordig alles; ze hebben onderdak, voeding, kleding, en alles wat nodig (en niet nodig) is.‘ Hij begrijpt niet waarom het niet goed gaat met de kinderen.

Jongeren die door het Jeugdinterventieteam worden begeleid, hebben onvoldoende geleerd met geld om te gaan en in combinatie met de puberteit vergroot dit de kans dat jongeren in de

problemen raken. Ouders houden weinig toezicht en stellen geen duidelijke grenzen. Moeders zijn vaak de spil in het gezin, maar hebben geen zicht op de financiën, terwijl de vaders nauwelijks bij de opvoeding betrokken zijn of soms zelfs geheel afwezig (Gemeente Rotterdam, 2010). Als vader wel aanwezig is, houdt moeder vaak de hand boven het hoofd van de kinderen, waarmee ze het gezag van vader ondermijnt (Gemeente Rotterdam, 2010). In de workshop ´Over geld en opvoeden´ van het Nibud (2010c) wordt gesteld dat er rond geld in de Marokkaanse gemeenschap vaak een taboe heerst. Werdmölder (2005) stelt dat ouders meer tegenwicht zouden kunnen geven in het uitgavenpatroon van hun kinderen.

Veel allochtone jongeren die door Bureau Frontlijn begeleid worden, hebben schulden. De coaches gaan met de jongeren aan de slag, door samen een plan op te stellen. De coaches merken dat de jongeren nauwelijks een financiële opvoeding hebben gehad. Bureau Frontlijn ziet het als gewenste situatie dat de ouders hun kinderen zelf begeleiden bij het budgetteren en weten hoe zij dit aan moeten pakken. De coaches zouden de ouders hierin moeten begeleiden, maar tot nu toe gebeurt dit nog niet gestructureerd, omdat de coaches handvatten missen om de ouders te ondersteunen. De organisatie wil daarom weten waar de behoefte van de ouders ligt. De organisatie wil weten wat de ouders wel en niet kunnen, wil weten wat jongeren missen in de financiële opvoeding en wil weten waar het mis gaat. Ouders zouden extra empowered kunnen worden door de coaches, om deze financiële opvoedingstaak op zich te nemen.

2.6. Vraagstelling

De vraagstelling van het onderzoek is als volgt:

Hoe kunnen Marokkaanse ouders (van overlastgevende jongeren tussen de 17 en 22 jaar van Marokkaanse afkomst wonende in Rotterdam Noord die bij Bureau Frontlijn komen) hun kinderen leren met geld om te gaan (financiële opvoeding)?

2.7. Deelvragen

Uit de vraagstelling zijn de volgende deelvragen afgeleid:

1. Hoe leren ouders (in het algemeen) hun kinderen met geld om te gaan (financiële opvoeding)?

2. a. Welke problemen ervaren Marokkaanse ouders (die bij Bureau Frontlijn komen) bij de opvoeding van hun kinderen?

b. Welke problemen ervaren Marokkaanse ouders (die bij Bureau Frontlijn komen) bij de financiële opvoeding van hun kinderen?

3. a. Hoe staan Marokkaanse ouders ten opzichte van financiële problemen?

b. Wat vinden zij eigenlijk van financiële problemen?

4. a. Welke hulp hebben de Marokkaanse jongeren nodig van hun ouders?

(17)

16 b. Spelen er financiële problemen bij hen zelf?

5. Welke rol zouden de coaches hierin kunnen hebben?

2.8. Doelstellingen

Het onderzoek heeft de volgende doelen:

 Inzicht krijgen in de behoefte die er is bij Marokkaanse ouders om opvoedingsondersteuning te krijgen en welke handvatten coaches hen hierbij kunnen aanbieden.

 Het bieden van handvatten aan de coaches van Bureau Frontlijn, zodat zij de Marokkaanse ouders (die bij Bureau Frontlijn komen) kunnen begeleiden bij hun financiële

opvoedingstaak.

(18)

17

3. Onderzoeksmethode

Om de financiële opvoeding van Marokkaanse ouders in kaart te brengen en om vervolgens handvatten te kunnen aanreiken aan de coaches van Bureau Frontlijn Jeugdinterventieteam, is gekozen voor een beschrijvend kwalitatief behoefteonderzoek.

Het onderzoek bestaat uit een documentonderzoek; een literatuurstudie; een semi gestructureerd interview met een specialist; een observatie bij een cursus die werd gegeven door een deskundige;

semi gestructureerde interviews met Marokkaanse ouders, Marokkaanse jongeren en met de coaches van Bureau Frontlijn. De interviews zijn afgenomen in maart en april 2011. In verband met privacy redenen zijn alle namen van de ouders en jongeren geanonimiseerd.

3.1. Dataverzamelingstechnieken 3.1.1. Kwalitatieve inhoudsanalyse

Via een kwalitatieve inhoudsanalyse is gebruik gemaakt van documenten en literatuur (Migchelbrink, 2009), waarbij gericht is gezocht op de volgende zoektermen: geld, geldproblemen, kredietcrisis, Marokkaanse cultuur, financiële opvoeding en ‘geld en gedrag’. Deze informatie is gevonden in literatuur en via websites, databanken en jaarverslagen van relevante instanties, organisaties en instituten.

3.1.2. Individuele ondervraging

Naast documenten en literatuur is gebruik gemaakt van individuele ondervraging. In het boek van Migchelbrink (2009), dat zich richt op praktijkgericht onderzoek in zorg en welzijn, wordt aangegeven dat de kracht van de individuele ondervraging ligt in de mogelijkheid om diep in te kunnen gaan op de gedachten van de geïnterviewde. Er is gekozen om de ondervragingen face to face (mondeling) via een half gestructureerde vorm van interviewen af te nemen, omdat er in verband met taalproblemen soms een flexibele manier van vragen stellen nodig was.

Bij ouders waarbij de Nederlandse taal een belemmering opleverde, is – met toestemming van de ouder(s) – gebruik gemaakt van een coach die zowel Arabisch als Berbers spreekt. Ouders die moeite hebben met de Nederlandse taal geven aan dat ze dit prettig vinden. Er is gekozen voor face to face ondervraging, zodat ook gelet kon worden op non-verbale informatie. Hierdoor kan de onderzoeker checken of de vragen worden begrepen door de geïnterviewde en of de onderzoeker de

geïnterviewde goed begrijpt.

3.1.3. Observatie

Via de Gemeentelijke Kredietbank Rotterdam heeft de onderzoeker een workshop bijgewoond. De workshop werd door een deskundige gegeven aan professionals (medeopvoeders) in Schiedam. Later is deze workshop ook aan de coaches van het Jeugdinterventieteam gegeven en heeft de

onderzoeker de coaches geobserveerd. Daarbij werd een ongestructureerde methode van observeren toegepast, omdat de onderzoeker ter plekke wilde zien wat er tijdens de cursus werd besproken en hoe de deelnemers hierop zouden reageren.

(19)

18 3.2. Praktijkonderzoek

Om een beeld te krijgen van de financiële opvoeding binnen Marokkaanse gezinnen die wonen in Rotterdam Noord zijn verschillende half gestructureerde interviews afgenomen. Er werd gestart met een interview met een specialist, daarna volgden de interviews met Marokkaanse ouders,

Marokkaanse jongeren en coaches van Bureau Frontlijn. Verder is het Nibud bezocht en is er geobserveerd tijdens twee workshops die door een deskundige werden verzorgd.

3.2.1. Semi gestructureerd interview specialist

Er is een semi gestructureerd interview afgenomen bij een specialist van het Nibud. De specialist is financieel hulpverlener en maatschappelijk werkende, hij heeft veel kennis op het gebied van financiële opvoeding en allochtone ouders. Gevraagd is naar zijn ervaringen die hij onder andere opdoet bij het geven van de workshop ‘Geld en Opvoeden’.

3.2.2. Observatie tijdens workshops door een deskundige

Er is geobserveerd tijdens twee workshops die werden verzorgd door een deskundige van de

Gemeentelijk Kredietbank Rotterdam. De deskundige is trainer en voorlichter en verzorgt workshops aan professionals. De deskundige verzorgt ook workshops aan jongeren en ouderen. Er is

geobserveerd tijdens een workshop die werd gegeven aan professionals in Schiedam en tijdens een workshop die werd gegeven aan de coaches van Bureau Frontlijn. Het doel van de observatie was om te kunnen beoordelen of de inhoud van de workshop waardevol was voor de coaches en in hoeverre er sprake was van positieve interactie tussen coaches en trainster/voorlichter.

3.2.3. Semi gestructureerd interview bij de coaches (deskundigen)

Er zijn semi gestructureerde interviews afgenomen bij de coaches van het Jeugdinterventieteam van Rotterdam Noord van Bureau Frontlijn met een vast dienstverband. Alle gesprekken zijn via een geluidsopname opgenomen en na uitwerking verwijderd. Voor de interviews zijn deelvragen opgesteld, met daaronder subvragen. De interviewvragen zijn in de bijlage terug te vinden. Het doel was om te achterhalen welke problemen de coaches ervaren bij het begeleiden van de Marokkaanse ouders die Bureau Frontlijn komen, maar ook welke rol de coaches kunnen spelen bij het bieden van hulp aan de ouders.

3.2.4. Semi gestructureerd interview bij de ouders

Er zijn in totaal vier interviews afgenomen bij de Marokkaanse ouders. In één van deze interviews werden vader en moeder samen geïnterviewd. Twee van deze interviews waren met de ouders van twee jongeren die ook zijn geïnterviewd voor dit onderzoek. Voor de interviews zijn deelvragen opgesteld, met daaronder subvragen. De interviewvragen zijn in de bijlage terug te vinden. Om in contact te komen met Marokkaanse ouders die wonen in Rotterdam Noord is er eerst telefonisch contact geweest met de coach die het gezin begeleidt, waarna in overleg met de ouders een afspraak werd ingepland voor het interview. Vervolgens is er met de begeleidende coach een huisbezoek afgelegd en werd het interview afgenomen. Voor het interview werd gevraagd of de ouders toestemming gaven voor een geluidsopname. Afgesproken is dat de geluidsopname na uitwerking gewist zou worden. Twee van de vijf ouders stemden toe met een geluidsopname.

(20)

19 3.2.5. Semi gestructureerd interview bij de jongeren

Er zijn in totaal vijf interviews afgenomen bij jongeren van Marokkaanse afkomst: vier jonge mannen (17 – 18 jaar) en één jonge vrouw (22 jaar). Voor de interviews zijn deelvragen opgesteld, met daaronder subvragen. De interviewvragen zijn in de bijlage terug te vinden. De jongeren zijn verschillend benaderd. Vier jongeren zijn face to face aangesproken en uitgenodigd voor een interview, één jongere is via zijn eigen coach benaderd, waarna er een afspraak is gepland. Vier van de vijf jongeren zijn naar het kantoor van Bureau Frontlijn gekomen, terwijl één jongere liever in zijn eigen woning werd geïnterviewd. Voor het interview werd gevraagd of de jongere instemde met het opnemen van het gesprek. Twee van de zes jongeren gaven toestemming voor een geluidsopname.

Deze is na uitwerking verwijderd.

(21)

20

4. Verantwoording

4.1. Bruikbaarheid

Onder bruikbaarheid wordt verstaan dat de onderzoeksresultaten kunnen worden toegepast en zo een toegevoegde waarde hebben voor de coaches van het Jeugdinterventieteam van Bureau Frontlijn. Er is redelijk veel informatie te vinden over het begeleiden van autochtone (Nederlandse) jongeren met financiële problemen, maar niet over allochtone (Marokkaanse) jongeren met financiële problemen. Dit praktijkgerichte onderzoek biedt handvatten voor het opstellen van een handleiding voor coaches van Bureau Frontlijn om Marokkaanse ouders te begeleiden bij de financiële opvoeding van hun kinderen en jongeren met schulden. Het is belangrijk dat de schuldproblematiek bespreekbaar gemaakt wordt en Marokkaanse ouders meer kennis en vaardigheden krijgen om hun kinderen en jongeren te begeleiden in de financiële opvoeding. De informatie die uit dit onderzoek ‘Marokkaanse ouders, jongeren en geld’ komt, is specifiek bedoeld voor de situatie in Rotterdam Noord. In hoeverre de informatie bruikbaar is voor andere steden is niet onderzocht.

4.2. Validiteit

Onder validiteit wordt verstaan de mate waarin het onderzoek meet wat de onderzoeker wil weten.

Dit wordt onder andere beïnvloed door het aantal gegevens. Het afnemen van interviews kost veel tijd en daarom moest de onderzoeker zich beperken tot een minimum aantal interviews. Aan de andere kant zijn niet alleen de ouders geïnterviewd, maar ook de jongeren, de coaches als

belangrijke deskundigen en specialisten. Dit verhoogt de validiteit van het onderzoek. De kans dat de geïnterviewde ouders sociaal wenselijke antwoorden geven, is niet uitgesloten. Bovendien kunnen de vragen door de Marokkaanse ouders verkeerd begrepen zijn, ondanks de aanwezigheid van een tolk.

Om de validiteit te vergroten en het geven van sociaal wenselijke antwoorden te verkleinen, is er voor gekozen om bij de openingszin met de ouders te starten met indirecte open vragen. Zo werd gevraagd of de Marokkaanse ouders andere ouders kennen met opvoedings- en financiële problemen. Door deze indirecte manier van vragen stellen, is waarschijnlijk meer informatie

gekregen dan wanneer gekozen zou zijn voor rechtstreekse vragen aan de geïnterviewde. Binnen de Marokkaanse cultuur is vaak sprake van schaamte en taboe als het gaat om geldproblematiek en een indirecte manier van vragen stellen maakt het voor de geïnterviewde gemakkelijker.

4.3. Betrouwbaarheid

Onder betrouwbaarheid wordt verstaan dat het onderzoek onder ongeveer dezelfde

omstandigheden tot een zelfde resultaat komt. Acht van de veertien interviews zijn opgenomen door middel van een dictafoon. De interviews zijn uitgeschreven door twee personen, die onafhankelijk van elkaar de resultaten hebben uitgewerkt. Dit alles vergroot de betrouwbaarheid van de resultaten die uit de interviews kwamen.

(22)

21

DEEL 2: Literatuuronderzoek

(23)

22

5. Financiële opvoeding

Onder financiële opvoeding verstaat het Nibud: Je kind leren met geld om te gaan. Om goed met geld te kunnen omgaan, moet de ouder tijdens de opvoeding de jongere met de volgende zaken

confronteren (Holthuis & Madern, 2008).

 Leren keuzes te maken,

 Reclames de baas blijven,

 Geld krijgen van je ouders,

 Geld sparen,

 Overzicht krijgen over je inkomsten en uitgaven,

 Zelf geld verdienen,

 Leren omgaan met geld lenen,

 Kennis hebben van financiële begrippen,

 Verzekeren,

 Bankzaken regelen,

 Administratie bijhouden.

De ouder moet er voor zorgen dat het kind of de jongere de juiste informatie heeft en de ouder moet het kind of de jongere ondersteunen bij het zelf experimenteren en het ontwikkelen van nieuwe vaardigheden (Holthuis & Madern, 2008). Het mooiste is als de ouder bij de financiële opvoeding een voorbeeldrol in kan nemen, maar soms wordt de ouder verrast met onverwachte situaties. Een voorbeeld daarvan is de jongere die vraagt of hij geld kan lenen van zijn ouder, terwijl de ouder zelf nooit een cent heeft hoeven lenen of geen voorstander is van lenen. Jongeren komen via de reclame steeds meer in aanraking met leningen en de verleidingen zijn groot, dus als de ouder in staat is om de vraag om te buigen naar een leersituatie door bijvoorbeeld geld aan de jongere te lenen onder duidelijke afspraken, kan de jongere ervaren wat de voor- en nadelen zijn van lenen en dat het lang kan duren voor je weer schuldvrij bent (Holthuis & Madern, 2008).

5.1. Problemen bij de financiële opvoeding

Nederlandse ouders vinden financiële opvoeding steeds belangrijker, maar ook moeilijk. Een groot deel van de ouders heeft daarom behoefte aan hulp (Nibud, 2010a). Volgens Werdmölder (2005) is de financiële opvoeding voor Marokkaanse ouders nog moeilijker omdat ze de financiële situatie in de Nederlandse samenleving niet kennen en niet weten wat ‘normaal’ is voor jongeren. Als gevolg daarvan krijgen Marokkaans-Nederlandse jongeren onvoldoende bagage mee om zich staande te kunnen houden in de maatschappij (Jurrius, 2010).

5.2. Marokkaanse ouders en opvoeding

Autochtone en allochtone gezinnen hebben een verschillende aanpak in hun opvoeding. Over het algemeen is het Marokkaanse gezin veel meer gesloten, naar binnen gericht, in tegenstelling tot autochtone gezinnen. Daardoor zijn ze moeilijk te bereiken.

(24)

23 5.2.1. Rolmodel

Net als veel autochtone ouders erkennen allochtone ouders de zeer grote invloed die zij hebben op de ontwikkeling van hun kinderen, ze vinden modelleren en daarna het kind trainen een goede opvoedingsmethode (Eldering, 2008). Bij de Marokkaanse ouders die bij Bureau Frontlijn komen, zijn deze vaardigheden in de praktijk onvoldoende aanwezig. Daardoor kunnen zij hun kinderen minder steunen dan gewenst is. Deze conclusie is terug te vinden in het boek ‘Marokkaanse Lieverdjes’

waarin een Marokkaanse moeder uit het Oude Noorden van Rotterdam zegt: ‘Mijn man is ook al 17 jaar zonder werk […]. Mijn man is geen voorbeeld voor mijn zoon en is geen steun voor mij. Hij loopt in de weg in huis en helpt niet mee met het oplossen van de problemen.’ (Werdmölder, 2005 p. 124).

5.2.2. Wij-cultuur

In tegenstelling tot de individualistische Westerse cultuur heeft de Marokkaanse cultuur een wij-cultuur, waardoor allochtone gezinnen andere opvoedingsdoelen nastreven. Westerse ouders vinden autonomie een belangrijk opvoedingsdoel, terwijl Marokkaanse ouders prestatiegerichtheid en conformisme erg belangrijk vinden (Eldering, 2008).

5.2.3. Trots en schaamte

Verder speelt de Islam een belangrijke rol binnen veel Marokkaanse gezinnen in Nederland en is het een wegwijzer voor het gedrag dat iemand hoort te tonen. Marokkanen hebben over het algemeen een hoge dunk van zichzelf en hun kinderen zijn hun trots. Wanneer hun kinderen slecht gedrag vertonen, worden de ouders hierop aangekeken, maar als de kinderen zich keurig gedragen zal de Marokkaanse gemeenschap ook tegen de ouders op kijken. Marokkaanse gezinnen vinden het daarom erg vervelend als er negatief gepraat wordt over de kinderen, men schaamt zich (Werdmölder, 2005).

5.2.4. Relatie tussen vader en zoon

Marokkaanse ouders hechten veel belang aan autoriteit en respect (Werdmölder, 2005). In veel Marokkaanse gezinnen gaat het er streng aan toe en worden er weinig gesprekken gevoerd met elkaar. Een vader moet het voorbeeld zijn van het gezin waarvan vooral hun zoons leren hoe je je hoort te gedragen als echte man. Als man moet je geen mietje zijn en een traditionele vader zal niet gauw zijn kwetsbare kant laten zien aan het gezin. De Islam verbiedt het uitgeven van geld aan alcohol of drugs, toch doen Marokkaanse jongeren dit wel, maar worden dingen die niet zijn

toegestaan liever niet met vader besproken. Als het kind ouder wordt, verandert namelijk de relatie tussen vader en zoon en behalve een formele en afstandelijke relatie is er een soort

vermijdingsgedrag. Een voorbeeld hiervan staat in het boek ‘Marokkaanse lieverdjes’. Vader zegt tegen zijn zoon: ‘Je mag alcohol drinken, zolang ik het niet zie.’ (Werdmölder, 2005)

5.2.5. De rol van de moeder

Bij de Marokkaanse opvoeding bemoeien de moeders zich met dagelijkse activiteiten zoals eten klaar maken, huishouden en de kinderen naar school sturen. Hierdoor is er interactie tussen moeder en kinderen, ze bouwen een emotionele band op. Deze emotionele band ontbreekt met vader, die afstandelijker is. Tegelijkertijd is het de vader die als absoluut hoofd van het Marokkaanse gezin de baas is en het laatste woord heeft (Yerden, 2010).

(25)

24 5.2.6. Verantwoordelijkheid van de jongere

Voor Marokkaanse ouders duurt de ontwikkeling van het kind naar de volwassenheid in Nederland langer dan zij zelf gewend zijn. De ouders trouwden vaak al jong, woonden samen en startten een gezin, terwijl de jongere door de langere Nederlandse scholingsperiode nog afhankelijk is en thuis woont (Yerden, 2010). In de Marokkaanse cultuur verandert de taak van de ouders wanneer de jongere fysiek volwassen en geslachtsrijp is. Hoe ouder een jongere wordt hoe meer de ouders de jongere aanspreken op zijn eigen verantwoordelijkheid (Werdmölder, 2005).

Daarnaast vinden Marokkaanse ouders vaak dat de scholen als professionele instelling een groot deel van de opvoeding voor hun rekening horen te nemen, terwijl scholen vinden dat deze taak bij de ouders ligt (Yerden, 2010).

5.2.7. Financiële verplichtingen van het gezin

Veel Marokkaanse gezinnen hebben naast hun eigen vaste lasten nog onderhoudsverplichtingen ten opzichte van familieleden in Marokko. Vaak zijn deze onderhoudsverplichtingen belangrijker dan de uitgaven voor vrijetijdsbesteding van kinderen.

5.2.8. Werkloosheid en armoede

Allochtone gezinnen – waaronder Marokkaanse gezinnen – hebben vaker te maken met werkloosheid en achteruitgang in inkomen dan autochtone gezinnen. Gezinnen die van een

bestaansminimum moeten rondkomen, komen gemakkelijker in nieuwe problemen (Eldering, 2008), waardoor de opvoedingstaak van de ouders zwaarder is.

Om deze problemen aan te pakken zal er gekeken moeten worden naar het huidige gedrag, dat de problemen in stand houdt, om van daaruit te werken aan een verandering in gedrag, dat een uitweg kan bieden uit de vicieuze cirkel (Weijers & Lutten, 2009).

5.3. Fasen van gedragsverandering.

Bij gedragsverandering worden verschillende fasen doorlopen (Weijers & Lutten, 2009):

1. voorstadium: de persoon ontkent het probleem, praat het gedrag goed, ontwijkt het probleem.

2. overwegen: de persoon denkt na over het probleem, maar weet nog niet wat hij daarmee gaat doen.

3. beslissen en voorbereiden: de persoon is gemotiveerd te veranderen en maakt plannen hoe dat te doen, de motivatie kan intern of extern zijn.

4. uitvoeren: de persoon gaat zijn nieuwe gedrag uitvoeren, daarbij is ondersteuning nodig.

5. volhouden: de persoon blijft het gedrag uitvoeren, het wordt onderdeel van zijn leven.

6. terugval: terugval hoort erbij, daar kan van worden geleerd.

Bij het formuleren van de conclusie is aandacht besteed aan de fasen van gedragsverandering.

(26)

25

6. Financiële problemen bij jongeren

6.1. Oorzaak van schulden bij jongeren

Niet alleen Marokkaanse jongeren maar ook andere jongeren van 18 jaar en ouder hebben schulden.

Vaak is er een schuld bij de zorgverzekering, omdat jongeren niet weten hoe het systeem werkt (maandelijkse termijn, eigen risico, declareren etc.). Een andere veel voorkomende schuld ontstaat bij het afsluiten van een telefoonabonnement, maar ook de mogelijkheid die banken aan jongeren bieden om rood te kunnen staan zijn een risicofactor. Verder maken jongeren gemakkelijk schulden bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) in verband met studiefinanciering of het blijven gebruiken van de Ov-kaart, terwijl de jongere gestopt is met de opleiding (Noorda & Pehlivan, 2009).

Andere veel voorkomende schulden worden veroorzaakt door boetes voor te hard rijden of zonder helm, bellen in de auto, door rood licht rijden, maar er kunnen ook andere strafrechtelijke boetes zijn. Jongeren betalen hun boete vaak niet direct, waardoor er een verhoging volgt (Noorda &

Pehlivan, 2009).

6.1.1. Onverantwoord financieel gedrag

Een andere oorzaak van schulden is onverantwoord financieel gedrag. Veel jongeren onderschatten de risico’s van kopen op afbetaling. De hoge rentes en maandelijkse termijnbetalingen kunnen zij niet opbrengen. De jongere is zich bewust van financiële problemen, maar hij past zijn

bestedingsgedrag niet aan. Volgens veel hulpverleners zou dit komen omdat veel risicojongeren gericht zijn op behoeftebevrediging op korte termijn (Noorda & Pehlivan, 2009).

6.1.2. Het straatcircuit en de cultuur

De culturele component in de schuldproblematiek moet niet worden onderschat (Noorda & Pehlivan, 2009). Allochtone jongeren zijn gevoeliger voor status en Marokkaanse jongeren die meedoen aan het straatcircuit moeten diensten bewijzen aan vrienden. De schulden ontstaan door verkeerde vrienden en jongeren met weinig zelfvertrouwen of de wat minder slimme jongens en meisjes worden betrokken bij illegale praktijkjes (Noorda & Pehlivan, 2009). Andere jongeren “[…] hebben het idee dat, wil je geld verdienen, je vooral niet moet gaan werken. Deze jongeren zitten in een verkeerd circuit” (veldwerker Streetcornerwork) (Noorda & Pehlivan, 2009, p. 25).

Fleur Jurgens, journalist en filosoof heeft een boek geschreven met als titel "The Moroccans' drama”.

Volgens Jurgens (2007) hebben veel Marokkaanse zonen het binnen het gezin voor het zeggen, omdat zij vanaf jonge leeftijd hun zin krijgen. Marokkaanse moeders vinden het moeilijk om hun zonen te begrenzen en als gevolg daarvan krijgen de zonen een groot ego en worden ze gauw boos.

De deskundige noemt deze Marokkaanse jongens ook wel 'Marokkaanse prinsjes' (Jurgens, 2007).

Marokkaanse moeders zouden hun zonen meer willen begrenzen, maar doen dit niet, omdat ze loyaal blijven aan hun man, aldus Jurgens (2007). Hierdoor komt moeder in een lastige positie te staan tussen man en kinderen. Vaders voeden hun kinderen vooral autoritair op door hen bevelen te geven, ze leggen niet uit waarom de kinderen iets niet mogen. Dit pakt bij de vernederlandste kinderen verkeerd uit, want ze luisteren niet naar ouders die hen op deze manier opvoeden (Jurgens, 2007).

(27)

26 6.1.3. Schulden aflossen

De jongeren die willen werken om hun schulden af te lossen, vinden moeilijk een baan. Dit kan veroorzaakt worden door het hebben van een strafblad en de stigmatisering die bij Marokkaanse jongeren een rol speelt. Veel jongeren vinden dat de eerlijke route te lang duurt en komen (opnieuw) in de criminaliteit terecht (Jurrius, 2010) en het aflossen van straatschulden is vaak erg moeilijk (Noorda & Pehlivan, 2009). Als je schulden hebt is het moeilijk om aan een baan te beginnen, omdat je weet dat er direct beslag kan worden gelegd op het inkomen, dat werkt demotiverend, de jongere stopt met werken en raakt dieper in de schulden (Jurrius, 2010)

6.2. Straatschulden

Onder jongeren zijn twee soorten schulden: de formele schulden die zijn afgesloten bij instanties en de informele schulden die zijn afgesloten onder vrienden, familie en anderen. Een belangrijke informele schuld zijn de straatschulden (Noorda & Pehlivan, 2009). Dit zijn schulden die jongeren onderling bij elkaar hebben en die ontstaan uit illegale praktijken, zoals fraudezaken, loverboy- en moneyboy praktijken, diefstal, geweldpleging, inbraak en drugszaken.

Op straat komt het bijvoorbeeld voor dat een aantal oudere jongens jongere jongens met opzet schulden laten maken, waardoor deze oudere jongens deze jongere jongens kunnen inzetten voor allerlei ‘illegale’ klusjes zoals het zetten van een kraakje of een overval. Ook gebeurt het dat

kwetsbare jongeren door de oudere jongeren onder druk worden gezet om telefoonabonnementen op hun naam af te sluiten in de vorm van chantage (kleine maffiapraktijken). De meeste

straatschulden hebben te maken met drugs (Noorda & Pehlivan, 2009).

Wat voor de jongere lastig is, is dat ze informele schulden niet via officiële afbetalingsregelingen kunnen aflossen waardoor het moeilijk is om uit het circuit te stappen. Professionals hebben vaak weinig zicht op de informele straatschulden van jongeren. Wel valt het de professionals op dat de druk van deze informele schuldeisers hoog is (Noorda & Pehlivan, 2009) en daarom willen jongeren vaak eerder informele schulden aflossen dan formele schulden. Het komt ook voor dat jongeren onder druk van formele schulden bij instanties illegale praktijken gaat uitvoeren om van de schuld af te komen. Uiteindelijke trekt de jongere aan het kortste eind, omdat illegale praktijken in plaats van een bron van inkomsten vaak een bron van ellende zijn (Noorda & Pehlivan, 2009).

(28)

27

7. Instanties die een rol spelen bij schulden

7.1. Kredietbank Rotterdam

De Kredietbank Rotterdam biedt diverse producten aan om Rotterdammers met schulden te ondersteunen bij hun schuldproblemen.

Zo geeft de kredietbank:

 Workshops over geld, budgetteren en schulden op het MBO

 Budgettraining

 Schuldregeling

 Budgetbeheer

 Gastlessen over geld op basisscholen

 Bemiddeling voor schuldeisers (Kredietbank, 2010)

7.2. Bureau Krediet Registratie

Het Bureau Krediet Registratie (BKR) is een stichting die in 1965 is opgericht door banken en financiers. Het bureau informeert aangesloten instanties over de kredieten van consumenten (www.bkr.nl), waardoor mensen die een krediet aanvragen minder snel in de problemen raken. Het bureau beslist niet of de consument een krediet krijgt of niet, dat doet de aangesloten instantie zelf.

De BKR beschermt mensen dus niet tegen een te veel lenen.

7.3. Schuldhulpverlening aan jongeren

Jongeren worden door hun hulpverlener vaak doorverwezen naar schuldhulpverleners, omdat de hulpverlener zelf niet weet hoe hij het probleem van de schulden aan moet pakken. Vaak is er bij de instantie een wachtlijst en daarna kost het veel tijd en moeite om een compleet up to date inzicht te krijgen in de schulden van de jongere. Jongeren zonder aflossingscapaciteit worden niet geholpen door de schuldsanering en voor straatschulden kunnen jongeren ook niet terecht bij de formele instanties.

Marokkaanse jongeren hebben vaak veel schulden, terwijl het om verschillende redenen lastig is om voor hen hulp te organiseren. Als de jongere geen andere mogelijkheden meer ziet, is de criminaliteit erg verleidelijk (Jurrius, 2010, p. 123).

(29)

28

8. Oplossingsrichtingen

Een gebrekkige financiële opvoeding, een algehele pedagogische verwaarlozing en opgroeien in armoede vormt een extra risico voor schulden bij jongeren. Vaak hebben de ouders zelf financiële zorgen, waardoor de jongeren minder aandacht krijgen en de straat opgaan. Marokkaanse jongeren kunnen door deze situatie minder weerbaar zijn en daardoor eerder schulden hebben (Noorda &

Pehlivan, 2009). Marokkaanse jongeren hebben meer aandacht van hun ouders nodig en hebben baat bij een stevigere financiële opvoeding.

Meer dan de helft (59 procent) van de jongeren van Marokkaanse en Antilliaanse afkomst krijgt problemen met zijn ouders als hij schulden heeft (Noorda & Pehlivan, 2009). De jongeren schamen zich en denken dat ze niet aan de verwachtingen van hun ouders voldoen. De jongeren hebben het daar vaak moeilijk mee en hebben behoefte aan meer vertrouwen en bevestiging van ouders, zodat ze de financiële problemen bespreekbaar kunnen maken binnen het gezin.

Over geldproblemen praten is binnen de Marokkaanse gemeenschap niet gebruikelijk, maar in combinatie met opvoeding kan het onderwerp makkelijker aangesneden worden. Door opvoeding en geld samen te koppelen kan het een ingang vormen om zowel mannen als vrouwen bij de opvoeding rondom geld te betrekken (Nibud, 2010c).

Hoe eerder er gesproken wordt over een probleem hoe eerder en sneller het opgelost kan worden.

Ouders kunnen hun kind begeleiden bij het oplossen van de schuld. Door samen een plan op te stellen en – in dien nodig – samen hulp te zoeken (Noorda & Pehlivan, 2009).

Marokkaanse ouders moeten weten waar zij informatie kunnen opdoen over financiële opvoeding en zich verdiepen in de zaken die zij hun kinderen moeten aanleren, zoals internetbankieren,

spaarrekening aanvragen, zorgtoeslag aanvragen, belasting terugvragen. Wanneer dit voor Marokkaanse ouders te ingewikkeld is, moeten de ouders weten waar zij voor dit soort zaken bij instanties terecht kunnen, zodat ze daar samen met hun kind/jongere naar toe kunnen (Jurrius, 2010).

Onderhandelen en communiceren met de jongeren over geld is een onderdeel van de financiële opvoeding. Door vragen te stellen aan de jongere over hoe de jongere denkt het geleende geld terug te betalen, leert de jongere in de praktijk. Daarna kan de ouder met de jongere in gesprek gaan over de haalbaarheid van zijn plan om het geleende bedrag terug te betalen. Op deze manier ben je als ouders bezig via communicatie je kind bewust na te laten denken vóór hij geld leent (Nibud, 2009)

Verder dient de ouder te leren de reclames doorzien, zodat hun kind ook kan leren wat er gebeurt met beïnvloeding en koopgedrag (Holthuis & Madern, 2008). Hierbij dienen ze zich de volgende vragen te stellen: Wat is de winst voor de verkoper en wat levert het de klant op? Heb je het echt nodig? Is het computerspel in het echt ook zo leuk als het op de reclame doet voorkomen?

(30)

29

DEEL 3: Praktijkonderzoek

(31)

30

9. Resultaten interviews

9.1. Specialist.

Voor dit praktijkgericht onderzoek is een specialist van het Nibud geïnterviewd. Hij is financieel hulpverlener en maatschappelijk werkende en werkt als freelancer voor het Nibud waar hij onder andere de workshop ‘Geld en Opvoeden’ aan allochtonen geeft.

9.1.1. De huidige situatie volgens de specialist

De specialist vertelt dat er behalve verschillen ook veel overeenkomsten zijn tussen de Nederlandse en de Marokkaanse jongeren: “Mijn ervaring is dat de problemen die ik zie of hoor niet zo veel

afwijken van het algemeen.” Bij alle jongeren wordt in de puberteit de invloed van de ouders minder, terwijl de invloed van de peergroup juist groter wordt. Veel jongeren zijn op hun 18e nog niet

financieel zelfstandig. Jongeren bouwen geen reserves op en overzien de consequenties niet van hun eigen beslissingen. Zo nemen zij bijvoorbeeld een duur telefoonabonnement of kopen ze een scooter waar vaste lasten bij komen kijken. Jongeren krijgen bovendien te maken met zogenaamde

‘aanpassingsschulden’. Dit zijn schulden die ontstaan doordat het inkomen daalt of de vaste lasten toenemen, terwijl de levensstandaard niet wordt aangepast. Als thuiswonende heeft de jongere geen vaste lasten en relatief veel te besteden, maar gaat de jongere zelfstandig wonen, dan wordt hij geconfronteerd met meer betalingsverplichtingen. Jongeren komen vaak veel te laat bij de

Kredietbank als de schulden al hoog zijn opgelopen. Bovendien hebben veel jongeren ook verkeerde verwachtingen van de Kredietbank. “Er wordt een verkeerd beeld geschetst, je zou bij de kredietbank binnen drie jaar van je schulden af zijn. Daar wordt ook reclame voor gemaakt. Kom naar de

kredietbank dan lossen wij het voor je op. Zo wordt het niet letterlijk gezegd maar wel

geïnterpreteerd,” aldus de specialist. Jongeren zijn sowieso lastig te bereiken, maar dat geldt voor alle jongeren. Ze vinden het niet stoer om hulp te vragen.

Veder is de specialist van mening dat niet alleen de jongeren lastig te bereiken zijn, maar alle mannen. Vrouwen vragen gemakkelijker hulp dan mannen en ook dit verschilt niet met de meeste andere Nederlanders. Het is wel zo dat Marokkaanse mannen in de opvoeding wat meer op afstand staan. Marokkaanse mannen en vrouwen hebben verschillende rollen en daardoor verschillende verantwoordelijkheden. Vaak heeft vader in financiële situaties een bepalende en beslissende rol. En net als alle andere jongeren, maken Marokkaanse jongeren hier soms misbruik van, want als de communicatie tussen de ouders ontbreekt en het lukt niet bij vader, dan gaan ze naar moeder. In sommige gevallen legt de Marokkaanse ouder het probleem buiten zichzelf en wil de ouder de verantwoordelijkheid voor de schulden van de jongere niet nemen.

Een andere opmerking van de specialist is, dat Marokkaanse ouders moeite hebben met de Nederlandse taal en niet weten waar zij met financiële problemen of financiële opvoedingsvragen terecht kunnen. De voorzieningen worden nauwelijks bereikt. Als de Marokkaanse ouders de instanties wel bereiken, is er vaak door cultuurverschillen een botsing tussen de Marokkaanse klant en de hulpverlener. Ouders en instanties hebben andere verwachtingen van elkaar. Als een

Marokkaanse ouder naar een instantie gaat, gaat deze ervan uit dat zijn problemen voor hem worden oplost. Terwijl de hulpverleners vanuit de ik-cultuur de Marokkaan willen empoweren (leren het zelf te kunnen). Veder kunnen veel Marokkaanse ouders niet met een computer overweg en

(32)

31 weten ze niet hoe ze de ingewikkelde formulieren in moeten vullen. Ze kunnen dit daarom ook niet overbrengen aan hun kind. De specialist merkt overigens op dat hij in zijn praktijk alleen de

Marokkaanse ouders ziet die problemen hebben en met een hulpvraag komen, waardoor zijn beeld van ‘de Marokkaanse ouder’ eenzijdig kan zijn.

Tot slot geeft de specialist aan dat de ouders en de jongeren zich in Nederland verschillend

ontwikkelen. “De ouders zijn nog Marokkaans terwijl de jongeren vernederlandst zijn. Er is niet alleen een generatieverschil tussen de ouders en de jongeren, maar ook een cultuurverschil tussen de ouders en de jongeren”, aldus de specialist. Dit kan botsen. Als er bijvoorbeeld opeens familie op bezoek komt, die de hele week wil blijven, vindt de jongere dat je best tegen het familielid kunt zeggen dat het niet goed uitkomt, terwijl dat voor de oudere generatie onmogelijk is.

9.1.2. Gemis volgens de specialist

Volgens de specialist missen ouders de vaardigheden om de jongere te corrigeren. Hoe ouder het kind, hoe minder gezag de ouder krijgt. Een ander belangrijk gemis is dat ouders niet weten hoe zij om moeten gaan met het generatie- en cultuurverschil binnen hun eigen familie. De specialist is in het algemeen niet goed op de hoogte van de financiële kennis binnen de Marokkaanse gezinnen.

9.1.3. Gewenste situatie volgens de specialist

De specialist vindt dat Marokkaanse ouders meer financiële kennis zouden moeten opdoen en dat de ouders moeten weten waar en bij wie ze met hun vragen terecht kunnen. Mogelijk zou een

Marokkaanse hulpverlener meer mensen kunnen bereiken, zoals (groot)ouders die geen Nederlands spreken. Jongeren kunnen volgens de specialist het beste via de ouders bereikt worden, omdat zij voor financiële hulpverleners heel moeilijk te vinden zijn. Een preventieve aanpak kan hierbij helpen door outreachend en vindplaatsgericht te werken, via buurthuizen en scholen. Scholen zouden ook meer aandacht kunnen besteden aan financiële opvoeding.

De specialist geeft de voorkeur aan financiële opvoedingsworkshops in oudergroepen. Het voordeel hiervan is dat de Marokkaanse ouders met elkaar in discussie gaan en van elkaar kunnen leren. Door dezelfde culturele achtergrond is er meer begrip voor elkaar, maar ze kunnen elkaar ook

gemakkelijker kritisch toespreken. Een ander voordeel van groepsbijeenkomsten is dat er meerdere oplossingen komen, zodat iemand kan kiezen.

9.2. De ouders

Voor het praktijkgericht onderzoek zijn vier interviews afgenomen. Drie interviews met alleen vader, één interview met vader en moeder samen.

9.2.1. De huidige situatie bij de ouders

De geïnterviewde ouders vinden het niet makkelijk om van een uitkering rond te komen, zeker niet als de gezinnen groot zijn en de kinderen onder invloed komen te staan van hun peergroup. Zo vertelt een ouder: “Als alle vaste lasten zijn betaald, hou ik een klein bedrag over van 180 euro. Hier moet het hele gezin mee onderhouden worden en ons gezin bestaat uit zeven personen. Wanneer één van de kinderen op schoolreisje gaat, wordt er ingekort op de boodschappen waardoor de koelkast half leeg komt te staan, maar ik wil niet dat mijn kinderen tekort komen, tegenover andere kinderen uit hun omgeving.” In een interview vertelt één vader dat hij zich heeft aanpast aan de situatie.

(33)

32 Vader is een keertje stiekem gaan kijken of het klopte wat zijn zoon zei, dat alle kinderen op school een beetje geld meekregen om iets lekkers te kunnen kopen op school. Vader zag dat dit klopte en gaf zijn zoon daarna ook een beetje geld.

In de meeste gezinnen is vader dominant aanwezig. Een vader geeft aan dat hij verwacht dat zijn kinderen met 18 jaar volwassen zijn en dat ze dan zichzelf staande kunnen houden. Tijdens een interview met een van de vaders ontstond er een stukje bewustwording over de financiële

opvoeding. Hij had er nog niet over nagedacht om zijn dochter van 17 voor te gaan bereiden op wat zij allemaal kan tegenkomen op financieel gebied als zij 18 jaar wordt. Een andere ouder is actief bezig met financiële opvoeding. Hij vertelt dat hij aan zijn kinderen uitlegt wat de kosten zijn voor huur, gas, water en licht. Twee moeders zijn ook actief bezig met financiële opvoeding en vertellen hun kinderen waar ze geen geld aan mogen uitgeven en waar ze op moeten letten. Deze moeders zeggen ook tegen hun kinderen dat ze moeten sparen, bijvoorbeeld “Hey jongens, we gaan op vakantie naar Marokko. Ga je geld sparen en aan de kant zetten dan kun je leuke dingen doen als we daar zijn. En in Marokko is je geld nog meer waard”. In een ander gezin worden de financiële

problemen niet met de kinderen besproken, maar doen de ouders dat onderling.

Bij financiële opvoeding speelt het geloof niet echt een rol. Wel geven de ouders aan dat ze er waarde aan hechten dat hun kinderen het geld eerlijk verdienen en dit niet besteden aan drugs, alcohol en sigaretten. Daarnaast wordt er extra druk gelegd op de jongens, want van hen wordt verwacht dat zij een man zijn en hun eigen financiële problemen oplossen wanneer zij volwassen zijn.

9.2.2. Gemis bij de ouders

Een belangrijk gemis in de financiële opvoeding is dat de ouders niet goed weten hoe ze hun kind moeten corrigeren, ze missen deze vaardigheden. Ze gebruiken hun eigen ouders uit Marokko als rolmodel, maar in Nederland is dat niet passend of niet geoorloofd. Een ouder zegt: "Voor ouders is het moeilijk om hun kinderen op te voeden omdat kinderen vanuit de overheid alles kunnen krijgen.

Bijvoorbeeld als je kinderen wilt straffen door ze het huis uit te zetten. Zoals dat in Marokko gebeurt, komen kinderen altijd weer terug en luisteren dan weer, omdat je er in Marokko echt alleen voor staat. Maar in Nederland is dat niet zo. Als je als ouder je kind op straat zet, grijpt de overheid in.

Kinderen krijgen een uitkering, crisisbed, woning. Dan worden kinderen onafhankelijk van hun ouders.”

2.3. Gewenste situatie voor de ouders

Alle deelnemende ouders willen het liefst individuele begeleiding van hulpinstanties ontvangen en niet in een groep, want ze willen hun problemen niet delen met andere mensen. Voor Marokkaanse mensen is hulp vragen al een hele grote stap. Ouders zouden graag meer tips willen krijgen over wat jongeren moeilijk vinden en hoe zij hun kinderen kunnen voorbereiden, zodat ze financieel

volwassen het leven in gaan.

9.3. Jongeren

Voor het praktijkgericht onderzoek zijn vijf jongeren van Marokkaanse afkomst geïnterviewd, één meisje en vier jongens. Ze zijn tussen 17 tot 22 jaar oud. Vier jongeren zijn thuiswonend en één jongere woont sinds drie maanden op zichzelf.

(34)

33 9.3.1 De huidige situatie volgens de jongeren

Drie van de vijf jongeren geven aan dat ze van hun ouders een financiële opvoeding hebben gekregen. “Mijn ouders zeggen tegen mij dat je zuinig moet zijn, geen domme dingen moet doen.

Bijvoorbeeld ze zeggen tegen mij dat ik niet moet gaan gokken of zo. Sinds kleins af aan zijn mijn ouders hiermee begonnen, vanaf vier jaar”. Een meisje vertelt: “ Ik kreeg vanaf mijn 13e/14e jaar zelf geld om kleding te kopen. Het was niet zo dat als ik geld voor kleding vroeg, ik het ook altijd kreeg.

Soms gaven mijn ouders ook aan dat ik er voor kon gaan werken”.

De jongeren vinden dat ouders onvoldoende op de hoogte zijn van de prijzen. Een jongere zegt hierover: “Ik wilde heel graag een Australian pak (trainingspak) hebben. Ik heb het toen gewoon gekocht zonder dat mijn ouders dat wisten. Ik zorgde dat mijn ouders niet zagen dat ik dure dingen kocht. Mijn moeder waste mijn kleding wel, maar ze wist niet dat het een duur trainingspak was. Ik denk dat ze dacht dat het trainingspak gewoon 50 euro of zo koste. Mijn ouders weten niet wat alles kost. Ik kocht die dure spullen in de tijd dat ik nog verkeerde dingen deed”. Eén jongere vertelt dat zeuren helpt om bij zijn ouders iets voor elkaar te krijgen. “Ik wou graag een playstation 2. Toen ging ik bij mijn ouders zeuren en uiteindelijk hadden ze het voor mij gekocht”.

Twee jongeren hebben hun broer of zus als voorbeeld (rolmodel) en volgen de adviezen van hun oudere broer of zus op. “Mijn oudere zus is echt een voorbeeld voor mij. Als ik iets niet weet of onzeker ben, ga ik altijd naar haar toe om een bevestiging van haar te ontvangen of het goed is”.

Twee jongeren schamen zich voor hun schuldproblemen. “Ik leen nooit van mijn ouders, ik zou mij schamen als ik geld van mijn ouders zou lenen”.

Voor één jongere is de Islam belangrijk, omdat het hem structuur biedt en grenzen, die zijn ouders hem wellicht te weinig bieden.

9.3.2 Gemis volgens de jongeren

Alle geïnterviewde jongeren geven aan dat ze kennis missen op het gebied van financiën. Alles is duurder dan de jongeren hadden gedacht, ze vinden het moeilijk om een inschatting te maken van inkomsten en uitgaven. Eén jongere heeft de begeleiding naar zelfstandig wonen van zijn ouders gemist, hij werd nu aan zijn lot over gelaten. Hij had beter voorbereid willen worden op wat er allemaal bij komt kijken als je op jezelf gaat wonen. Bovendien had hij meer door zijn vader gestimuleerd willen worden om te zoeken naar een bijbaan.

9.3.3 Gewenste situatie volgens de jongeren

Twee jongeren vinden dat Marokkaanse ouders bij de opvoeding meer aandacht zouden moeten geven aan hun kinderen. Jongeren vinden dat ouders een goed inzicht moeten hebben in financiën, instanties en mogelijkheden in Nederland en ze moeten de jongeren kunnen overtuigen en

motiveren om stappen te nemen om hun financiële zaken op orde te krijgen en bij te houden.

Jongeren zouden graag een ouder als rolmodel hebben en ze vinden dat ouders hun kinderen beter zouden moeten begeleiden als ze rekeningen krijgen en andere administratieve post. De ouders moeten meer praten en meer uitleg geven, aldus de jongeren. Vier van de vijf jongeren zouden het handig vinden als hun ouders de Nederlandse taal beter spreken.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

|M atchingDocs ∩ ReturnedDocs| |SearchEngine| = |M atchingDocs| |SearchEngine| ∗ |ReturnedDocs| |SearchEngine| |ReturnedDocs| = l ∗ |SearchEngine| |M atchingDocs| |

Een aantal empirische onderzoeken laat zien dat crimineel gedrag onder jongeren verklaard wordt door de mate van sociale binding, maar niet varieert tussen verschillende

4p 3 † Geef met behulp van de bindingstheorie een verklaring waarom Marokkaanse meisjes zich niet of nauwelijks aan criminaliteit schuldig maken en relatief veel Marokkaanse jongens

De resultaten zijn echter wel theoretisch generaliseerbaar daar de resultaten van deze studie aansluiten bij de literatuurstudie: in beide studies werd gevonden dat

De gehele Marokkaanse gemeenschap wordt bij de aanpak van SUW betrokken. Het richt zich niet alleen in de individuele jongere maar ook op diens ouders. Met deze

We noteerden onder andere: meer inzet op taboedoorbreking, meer kennisoverdracht aan professionals, aandacht voor preventie, in het bijzonder rond de leeftijd van 12 tot 14 jaar,

Zoals in de inleiding gesteld hebben we bij het kwantitatieve onderzoeksdeel gebruik gemaakt van een vragenlijst die door 177 respondenten werd ingevuld. Het onderzoek is uitgevoerd

The existence of different phases in the micro structure of TRIP steels is a consequence of its chemical composition and the heat treatment during production.. Two main constituents