• No results found

Inkomsten overheid vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inkomsten overheid vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie."

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Inkomsten overheid vmbo12

VO-content Auteur

05 September 2016 Laatst gewijzigd

CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Licentie

http://maken.wikiwijs.nl/62183 Webadres

Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Wikiwijs Maken is een onderdeel van Wikiwijsleermiddelenplein, hét onderwijsplatform waar je leermiddelen zoekt, vergelijkt, maakt en deelt.

(2)

Inhoudsopgave

Inkomsten overheid

Vooraf Activiteiten Stap1 Stap2 Stap3 Stap4 Stap5 Stap6 Stap7

Extra: LvoorL Begrippen Antwoorden

Over dit lesmateriaal

(3)

Inkomsten overheid Vooraf

De overheid levert allerlei overheidsproducten, zoals wegen, onderwijs, zorg, enzovoorts. Om die overheidsproducten te kunnen leveren, heeft de overheid geld nodig. Wat weet je al over de vraag hoe de overheid aan haar geld komt?

Leerdoel

Na deze opdracht kun je:

met behulp van voorbeelden duidelijk maken wat het verschil is tussen directe en indirecte belastingen

uitleggen wat wordt bedoeld met belasting heffen op basis van het draagkrachtbeginsel.

uitleggen wat wordt bedoeld met belasting heffen op basis van het profijtbeginsel.

Eindproduct

Als eindproduct van deze opdracht maak je de toets ‘Inkomsten van de overheid’.

De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Je hebt een voldoende voor de toets als je minimaal 80% van de punten haalt.

Activiteiten

Stap Groepsgrootte Activiteit

Stap 1 Alleen Kennisbank over de inkomsten van de overheid bestuderen en vragen beantwoorden.

Stap 2 Alleen Van 2 personen met verschillende standpunten beslissen wie jij vindt dat gelijk heeft.

Stap 3 Alleen Vragen over BTW beantwoorden

Stap 4 Alleen Kennisbanken over de principes van belastingheffing bestuderen en vragen beantwoorden.

Stap 5 Alleen vragen over een tabel over inkomstenbelasting beantwoorden.

Stap 6 Alleen Filmpje over de belastingsdienst kijken en de belangrijkste activiteiten van de belastingsdienst opschrijven.

Stap 7 Samen Toets over de inkomsten van de overheid maken.

(4)

Benodigdheden Geen bijzonderheden.

Tijd

Voor deze opdracht heb je 2,5 uur nodig.

Stap1

Inkomsten overheid

Ga naar de kennisbank economie en bestudeer het onderdeel:

KB: Inkomsten overheid

Beantwoord nu de volgende vragen.

Inkomsten overheid

kn.nu/5o7lj

1

Belastingen kun je onderverdelen in directe belastingen en indirecte belastingen.

De inkomstenbelasting is een voorbeeld van een ...

a. indirecte belasting b. directe belasting

2

Belastingen kun je onderverdelen in directe belastingen en indirecte belastingen.

De BTW is een voorbeeld van een ...

a. directe belasting b. indirecte belasting

3

Belastingen kun je onderverdelen in directe belastingen en indirecte belastingen.

Accijns is een voorbeeld van een ...

a. indirecte belasting b. directe belasting

4

(5)

Belastingen kun je onderverdelen in directe belastingen en indirecte belastingen.

Loonbelasting is een voorbeeld van een ...

a. indirecte belasting b. directe belasting

5

De opbrengst uit aardgas is een belangrijke inkomstenbron voor de overheid.

Deze inkomsten horen tot de ...

a. niet-belasting inkomsten

b. kostprijsverhogende belastingen

6

Als je in loondienst bent, wordt door je werkgever loonbelasting ingehouden. Wat klopt?

a. brutoloon = nettoloon – loonbelasting b. nettoloon = brutoloon – loonbelasting

7

Een schilder rekent voor een uur schilderen € 30,- exclusief 6% BTW.

Hoeveel betaal je de schilder per uur?

a. € 31,80 b. € 30,60

8

Wat is de grootste inkomstenbron van de overheid?

a. niet-belastinginkomsten b. Loon- en inkomstenbelasting c. BTW

9

Hoeveel procent van de totale inkomsten bestaat uit loon- en inkomstenbelasting?

a. ongeveer 20%

b. ongeveer 34%

c. ongeveer 45%

10

(6)

Tot welke inkomenscategorie behoort de hondenbelasting?

a. vennootschapsbelasting bedrijven b. niet-belastinginkomsten

c. overige belastinginkomsten

11

Tot welke inkomenscategorie behoort een boete voor te hard rijden?

a. overige belastinginkomsten b. vennootschapsbelasting bedrijven c. niet-belastinginkomsten

In het cirkeldiagram hieronder zie je de inkomsten van de overheid in 2010 in miljarden euro’s.

Gebruik de gegevens uit het cirkeldiagram bij het beantwoorden van de volgende vragen.

Inkomsten overheid - 2

kn.nu/jfgr1

Wat is de grootste inkomstenbron van de overheid?

(7)

a. Loon- en inkomstenbelasting b. BTW

c. Niet- belastinginkomsten

Hoeveel procent van de totale inkomsten bestaat uit loon- en inkomstenbelasting?

a. Ongeveer 22%

b. Ongeveer 34%

c. Ongeveer 45%

Tot welke inkomenscategorie behoort de hondenbelasting?

a. Vennootschapsbelasting bedrijven b. Overige belastinginkomsten c. Niet- belastinginkomsten

Tot welke inkomenscategorie behoort een boete voor te hard rijden?

a. Vennootschapsbelasting bedrijven b. Overige belastinginkomsten c. Niet-belastinginkomsten

Stap2

Loonbelasting en inkomstenbelasting

Loonbelasting en inkomstenbelasting zijn allebei voorbeelden van directe belastingen.

Ito en Jeffrey hebben een discussie over het verschil tussen de loonbelasting en de inkomstenbelasting.

Volgens Ito is voor iemand die in loondienst is de loonbelasting altijd gelijk aan de

(8)

inkomstenbelasting. Jeffrey is het niet met haar eens.

Volgens hem is de inkomstenbelasting altijd hoger dan de loonbelasting.

Wie heeft volgens jou gelijk?

Of hebben ze geen van beide gelijk? En wat is dan wel juist?

Stap3

Inclusief of exclusief BTW

Als je een product koopt, betaal je BTW. Voor de meeste producten is de BTW 21%.

Met behulp van onderstaand schema,

kun je prijzen zonder BTW omrekenen naar prijzen met 21% BTW en omgekeerd.

1. Een loodgieter rekent € 40,- per uur zonder 21% BTW.

Hoeveel is de uurprijs met BTW?

2. Je koopt een trui. De trui ligt in de winkel voor € 69,-.

Hoeveel is de prijs zonder 21% BTW?

Hoeveel BTW moet de verkoper aan de overheid afdragen?

Schilders mogen van de overheid 6% in plaats van 21% BTW rekenen.

Op veel boeken zit ook geen 21%, maar 6% BTW.

Maak nu zelf een schema,

waarmee je prijzen zonder BTW kunt omrekenen naar prijzen met 6% BTW en omgekeerd.

3. Een schilder rekent € 40,- per uur zonder 6% BTW.

Hoeveel is de uurprijs met BTW?

(9)

4. Je koopt een boek.

Het boek ligt in de winkel voor € 14,50.

Hoeveel is de prijs zonder 6% BTW?

Hoeveel BTW moet de verkoper aan de overheid afdragen?

Stap4

Ga naar de kennisbank economie en bestudeer de uitleg van het onderdeel

KB: Principes belastingheffing Beantwoord nu de volgende vragen.

Toets

kn.nu/rdtjg

1

Hoe noem je het beginsel dat er vanuit gaat dat mensen met een hoog inkomen meer belasting betalen dan mensen met een laag inkomen?

a. draagkrachtbeginsel b. profijtbeginsel

2

Volgens welk beginsel werkt de inkomstenbelasting?

a. draagkrachtbeginsel b. profijtbeginsel

3

Volgens welk beginsel werkt de hondenbelasting?

(10)

a. draagkrachtbeginsel b. profijtbeginsel

4

Volgens welk beginsel werkt de wegenbelasting?

a. draagkrachtbeginsel b. profijtbeginsel

5

Volgens welk beginsel werkt de BTW?

a. profijtbeginsel b. draagkrachtbeginsel

6

Volgens welk beginsel werkt de loonbelasting?

a. profijtbeginsel b. draagkrachtbeginsel

Stap5

Draagkrachtbeginsel

De inkomstenbelasting is een voorbeeld van een belasting die uit gaat van het draagkrachtbeginsel.

Het is ook een voorbeeld van een progressieve belasting.

Dat wil zeggen dat iemand met een hoog inkomen procentueel meer belasting betaalt, dan iemand met een laag inkomen.

(11)

Bekijk de volgende drie gevallen.

Persoon 1 Persoon 2

1 Belastbaar inkomen €30.000,- €60.000,-

Bedrag aan belasting €9.000,- 30% €15.000,- ... %

2 Belastbaar inkomen €30.000,- €60.000,- Bedrag aan belasting €9.000,- 30% €18.000,- ...

%..

3 Belastbaar inkomen €30.000,- €60.000,- Bedrag aan belasting €9.000,- 30% €21.000,- ...

%..

Je ziet dat persoon I € 30.000,- verdient en 30% daarvan aan belasting betaalt.

Bereken per situatie hoeveel procent belasting persoon II betaalt.

In welk(e) geval(len) is er sprake van een belastingheffing volgens het draagkrachtbeginsel?

Leg je antwoord uit.

Stap6

De belastingdienst

Belasting betalen doe je via een belastingaangifte.

De belastingen komen op het bureau van de belastinginspecteur.

Die kijkt of je aangifte klopt.

Bekijk het filmpje ‘Wat doet de belastingdienst?’ op de website van SchoolTV.

Kijk eventueel ook nog even op de website van de belastingdienst:

www.belastingdienst.nl .

Schrijf de belangrijkste activiteiten van de belastingdienst op een rijtje.

(12)

Stap7

Eindproduct

Je sluit deze opdracht af met het maken van een toets.

De toets bestaat uit een aantal meerkeuzevragen.

Je moet 80% van de punten halen voor een voldoende.

Heb je een voldoende, print dan het certificaat.

Klik op de volgende link om te beginnen:

Succes!

Inkomsten overheid

kn.nu/thfmz

1 van 8

Waar of niet waar?

I Loonbelasting is een vorm van een directe belasting.

II Inkomstenbelasting is een vorm van een directe belasting.

a. I en II zijn beide waar.

b. I is waar, II is niet waar.

c. I is niet waar, II is waar.

d. I en II zijn beide niet waar.

2 van 8

Hieronder zie je een loonstrookje.

Wat klopt?

(13)

a. Nettoloon = brutoloon - omzetbelasting b. Nettoloon = brutoloon + omzetbelasting c. Nettoloon = brutoloon - loonbelasting d. Nettoloon = brutoloon + loonbelasting

3 van 8

Hieronder zie je een cirkeldiagram met de inkomsten van de overheid in 2010 in miljarden euro’s.

Hoeveel procent van de totale inkomsten bestaat uit omzetbelasting (BTW)?

a. Ongeveer 22%

b. Ongeveer 27%

c. Ongeveer 45%

d. Ongeveer 56%

4 van 8

Hieronder zie je een cirkeldiagram met de inkomsten van de overheid in miljarden euro’s.

(14)

Tot welke categorie behoren de volgende inkomsten:

1. opbrengst uit de verkoop van aardgas 2. opbrengst uit verkeersboetes

a. 1 = overige belasting inkomsten, 2 = overige belasting inkomsten b. 1 = niet-belasting inkomsten, 2 = overige belasting inkomsten c. 1 = overige belasting inkomsten, 2 = niet-belasting inkomsten d. 1 = niet-belasting inkomsten, 2 = niet-belasting inkomsten

5 van 8

Je koopt een lange broek. De broek kostte inclusief 21% BTW € 74,-.

1. Hoeveel is de prijs zonder 21% BTW?

2. Hoeveel BTW moet de verkoper aan de overheid afdragen?

a. 1 = € 58,46 2 = € 12,84 b. 1 = € 58,46 2 = € 15,54 c. 1 = € 61,15 2 = € 12,84 d. 1 = € 61,15 2 = € 15,54

6 van 8

Waar of niet waar?

I Hondenbelasting is een voorbeeld van een belasting volgens het profijtbeginsel.

II Kansspelbelasting is een voorbeeld van een belasting volgens het profijtbeginsel.

a. I en II zijn beide waar.

b. I is waar, II is niet waar.

c. I is niet waar, II is waar.

d. I en II zijn beide niet waar.

7 van 8

Bekijk de tabel hieronder.

(15)

Je ziet dat persoon I € 30.000,- verdient en 30% daarvan aan belasting betaalt.

Je ziet dat persoon II € 60.000,- verdient. Afhankelijk van de situatie bepaalt hij een ander percentage belasting.

In welke situatie(s) is er sprake van een progressief belastingstelsel?

a. In situatie 1, situatie 2 en situatie 3 b. In situatie 2 en 3

c. Alleen in situatie 3

d. In geen enkele van de beschreven situaties

8 van 8

Een uitgave van € 468,- per jaar is niet hetzelfde als een uitgave van ...

a. € 9,- per week b. € 39,- per maand c. € 156,- per kwartaal

Extra: LvoorL

Leerlingen voor leerlingen

Op de website www.lvoorl.nl vind je verschillende video's die door leerlingen voor leerlingen zijn gemaakt.

Hieronder staat een video die goed past bij dit thema.

Bekijk de video. Kun je de video goed volgen?

Bespreek de inhoud van de video met een klasgenoot.

Video: BTW -Flash

(16)

Let op:

Als je de video wilt stoppen, druk dan eerst op de stopknop en klik dan de popup weg.

Begrippen

Belastingen

Verplichte betalingen van mensen en bedrijven aan de overheid.

Directe belastingen

Belastingen op inkomen of bezit. De overheid ontvangt het geld direct van de belastingplichtige (of van zijn werkgever).

Indirecte belastingen

Zijn belastingen die je betaalt als je een product koopt. Je betaalt de belasting niet direct aan de overheid. De verkoper van het product draagt de belasting af.

Inkomstenbelasting

Belasting die je moet betalen over je inkomen.

Loonbelasting

Het deel van je loon dat je aan de overheid moet betalen.

Brutoloon

Het loon inclusief alle bedragen die je aan belastingen en premies moet betalen.

Nettoloon

Loon dat je overhoudt nadat alle bedragen die je aan belastingen en premies moet betalen eraf zijn getrokken.

Overige inkomsten

Opbrengsten uit verkoop van producten die eigendom van de staat zijn zoals aardgas.

Draagkrachtbeginsel

Belastingen op basis van het draagkrachtbeginsel gaan er vanuit dat mensen met een hoog inkomen meer belasting betalen dan mensen met een laag inkomen.

Profijtbeginsel

Belastingen op basis van het profijtbeginsel gaan er vanuit dat mensen betalen die ook echt van het gebruik van het product profiteren.

Retributie

Een directe betaling aan de overheid voor een overheidsproduct.

Antwoorden

(17)

Stap 3

1. 1,21 x € 40,- = € 48,40

2. Prijs zonder BTW: € 69,- : 1,21 ? € 57,02. Verkoper moet dus € 11,98 afdragen aan de overheid.

3. 1,06 x € 40,- = € 42,40

4. Prijs zonder BTW: € 14,50 : 1,06 ? € 13,68. Verkoper moet dus € 0,82 afdragen aan de overheid.

Stap 5

Persoon 1 Persoon 2

1 Belastbaar inkomen €30.000,- €60.000,-

Bedrag aan belasting €9.000,- 30% €15.000,- ... % 2 Belastbaar inkomen €30.000,- €60.000,-

Bedrag aan belasting €9.000,- 30% €18.000,- ... % 3 Belastbaar inkomen €30.000,- €60.000,-

Bedrag aan belasting €9.000,- 30% €21.000,- ... %

1. 15.000 : 600 = 25% belasting 2. 18.000 : 600 = 30% belasting 3. 21.000 : 600 = 35% belasting

Bij 3 is er sprake van belasting volgens draagvlakbeginsel, omdat je daar meer belasting betaalt als je inkomen hoger is.

(18)

Over dit lesmateriaal

Colofon

Auteur VO-content

Laatst gewijzigd 05 September 2016 om 16:25

Licentie Dit lesmateriaal is gepubliceerd onder de Creative Commons

Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Dit houdt in dat je onder de voorwaarde van naamsvermelding en publicatie onder dezelfde licentie vrij bent om:

het werk te delen - te kopiëren, te verspreiden en door te geven via elk medium of bestandsformaat

het werk te bewerken - te remixen, te veranderen en afgeleide werken te maken

voor alle doeleinden, inclusief commerciële doeleinden.

Meer informatie over de CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie

Aanvullende informatie over dit lesmateriaal

Van dit lesmateriaal is de volgende aanvullende informatie beschikbaar:

Leerniveau VMBO gemengde leerweg, 2; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 1; VMBO kaderberoepsgerichte leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 1;

VMBO theoretische leerweg, 1; VMBO gemengde leerweg, 1; VMBO theoretische leerweg, 2; VMBO basisberoepsgerichte leerweg, 2;

Leerinhoud en doelen

Mens en maatschappij;

Eindgebruiker leerling/student Moeilijkheidsgraad gemiddeld

Studiebelasting 2 uur en 30 minuten Trefwoorden rearrangeerbare

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Lees op deze en de volgende pagina de vijf situaties en vul op het werkblad in OF jullie feedback zouden geven in zo'n geval.. Bedenk steeds een reden om WEL feedback te geven,

Ga naar de website.Welke van de volgende materialen gebruikten de rijke Romeinen bij het bouwen van hun huizen. Bij het aanvinken van de mogelijkheden verschijnt een groen hokje bij

(In verband met de hygiëne is het handig om meer snijplanken in huis te hebben: voor groente, vlees, vis en brood. Een snijplank waarmee rauw vlees is gesneden die je voor iets

Aan het eind van deze opdracht schrijf je een column over wat je bezighoudt in de liefde.. De column komt aan het eind van het thema in de speciale uitgave van

In de collage laten jullie zien dat de jongeren zich anders gingen kleden en dat de jongeren naar andere muziek gingen luisteren. Maar jullie vertellen ook iets over de redenen

Mensen die emigreren om politieke redenen, vertrekken omdat ze het niet eens zijn met de politiek in hun land.. En vooral omdat die politiek voor henzelf vervelende gevolgen

Om erachter wat voor werk jou leuk lijkt moet je daarom eerst heel goed naar jezelf kijken, wat heeft eigenlijk jou interesse.. Bekijk

Zet onder dit kopje drie zinnen waarin een bijwoord zit dat hoort bij een werkwoord. Bespreek je voorbeelden met