• No results found

Zondagslezing 16 oktober

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Zondagslezing 16 oktober"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Lezingen door de week | Maandag 17 oktober: Brief aan de Romeinen 4, 20-25 en Lucas 12, 13-21 • Dinsdag 18 oktober: Twee- de Brief aan Timoteüs 4, 9-17a en Lucas 10, 1-9 • Woensdag 19 ok- tober: Brief aan de Romeinen 6, 12-18 en Lucas 12, 39-48 • Donder- dag 20 oktober: Brief aan de Romeinen 6, 19-23 en Lucas 12, 49-53

• Vrijdag 21 oktober: Brief aan de Romeinen 7, 18-25a en Lucas 12,

54-59 • Zaterdag 22 oktober: Brief aan de Romeinen 8, 1-11 en Lu- cas 13, 1-9 • Zondag 23 oktober (Dertigste zondag door het jaar) Exodus 22, 20-26 – Eerste Brief aan de Tessalonicenzen 1, 5c-10 – Matteüs 22, 34-40.

eucharistie op radio | 16 oktober, 10 uur, VRT Radio 1: van- uit de Sint-Niklaasparochie in Oostduinkerke.

eucharistie op tv | 16 oktober, 10.30 uur (!), RKK via Neder- land 2: vanuit de dekenale parochie Sint-Petrus Banden in Venray in Nederlands Limburg.

EERSTE LEZING

jesaja 45, 1.4-6

Zo spreekt de Heer tot Cyrus, zijn gezalfde, die Hij bij zijn rechterhand heeft genomen om de volkeren voor hem neer te werpen, om koningen de gordels van de lenden te trekken, om deuren voor hem open te sto- ten en geen poort gesloten te laten:

„Het was omwille van mijn dienaar Jakob en om Is- raël, mijn uitverkorenen, dat Ik u bij uw naam heb geroepen en u een eretitel heb gegeven, alhoewel gij Mij niet kende. Ik ben de Heer, en niemand anders!

Buiten Mij is er geen God. Ik heb u omgord zonder dat gij Mij kende, zodat allen het nu kunnen weten, die van het oosten en die van het westen: Ik ben de Heer, en niemand anders!”

TWEEDE LEZING

eerste brief aan de tessalonicenzen 1, 1-5b

Van Paulus, Silvánus en Timóteüs aan de christenge- meente van Tessalonica, die is in God de Vader en de Heer Jezus Christus. Genade voor u en vrede!

Wij zeggen God dank voor u allen, telkens wan- neer wij uw naam noemen in onze gebeden. Onop- houdelijk gedenken wij voor het aanschijn van God, onze Vader, uw werkdadig geloof, uw onvermoeiba- re liefde en uw standvastige hoop op onze Heer Jezus Christus. Wij weten, broeders en zusters, dat God u liefheeft en dat gij door Hem zijt uitverkoren, want wij hebben u het evangelie verkondigd niet alleen met woorden maar met kracht en heilige Geest en volle overtuiging.

EVANGELIE

matteus 22, 15-21

In die tijd gingen de Farizeeën onder elkaar beraad- slagen hoe ze Jezus in zijn eigen woorden konden vangen. Zij stuurden hun leerlingen met de Hero- dianen op Hem af met de vraag: „Meester, wij weten dat Gij oprecht zijt en de weg van God in oprechtheid leert; Gij stoort U aan niemand, want Gij ziet de men- sen niet naar de ogen. Zeg ons daarom: wat dunkt U, is het geoorloofd belasting te betalen aan de keizer of niet?”

Maar Jezus doorzag hun valsheid en zei: „Waarom probeert gij Mij te vangen, gij huichelaars? Laat Mij de belastingmunt eens zien.” Zij hielden Hem een geldstuk voor. Hij vroeg hun: „Van wie is deze beel- denaar en het opschrift?” Zij antwoordden: „Van de keizer.” Daarop sprak Hij tot hen: „Geeft dan aan de keizer wat de keizer toekomt, en aan God wat God toekomt.”

Schriftlezingen © Katholieke Bijbelstichting

’s Hertogenbosch, www.bijbel.net

commentaar bij de zondagslezingen

— Kris Depoortere—

Kruis of munt

IN DE LITURGIE LEZEN WE al maandenlang uit het evangelie volgens Matteüs (dit is het jaar A van de driejarige cyclus). We naderen het einde van zijn evangelie.

Nog een vijftal weken. De ontknoping, het passieverhaal van Jezus, horen we tijdens de Goede Week. Maar we zien nu al hoe de tegenstand tegen Jezus groter wordt.

Jezus heeft gezegd en getoond dat God liefde is, grenzeloze liefde. Hij had priori- taire aandacht voor marginalen, voor zieken, voor zondaars. Maar het is vreemd hoe zo’n weerloze liefde soms mensen hindert en zelfs agressief maakt. Hoe kan zacht- heid hardheid oproepen? In de parabel van de werkers van het elfde uur zei de wijn- gaardenier al: „Ben je kwaad, omdat ik goed ben?” Vreemd, maar het is soms zo. En nu vormt er zich een monsterverbond tegen Jezus. De Farizeeën waren al lang te- gen Hem. Zij waren ook nationalisten, die tegen de Romeinse bezetter gekant wa- ren. Maar nu sluiten die een verbond met de Herodianen, die collaboreerden met de Romeinse bezetter.

Ik herinner me nog hoe iemand, lang geleden, in een projectgroep zei: „Als je wilt dat je actie lukt, moet je tegen iemand zijn, een tegenstander zoeken.” Het was alsof Niccolo Machiavelli in die denkgroep zat. Het is afschuwelijk als principe, maar in de werkelijkheid gebeurt het. Haat tegen een derde brengt soms aartsvijanden bij elkaar. Nu, en toen ook.

De alliantie ‘tegen Jezus’ zoekt om Hem in de val te lokken met een venijnige vraag: „Meester,” – zo noemen ze Hem, maar ze willen Hem buizen als een eerste- jaars – „Meester, U bent een oprecht mens. Voor U telt alleen de waarheid. U bent geen slippendrager. Wij hebben een probleem. Wat denkt U, mogen wij – of moeten wij – belasting betalen aan de keizer van Rome?”

Een valstrik. Als Jezus antwoordt: „Ja, je moet belasting betalen”, dan zullen ze Hem antwoorden dat Hij een collaborateur is en zijn bloedeigen volk in de steek laat.

Antwoordt Hij: „Neen, geen belasting betalen”, dan zullen de anderen zeggen dat Hij opstand uitlokt en repressie. En ook dan zal zijn eigen volk het slachtoffer zijn.

„Toon me een Romeins muntstuk”, vraagt Jezus. Ze tasten in hun zakken en ha- len er een uit. Jezus blijkt bij de pinken met zijn vraag om een muntstuk te tonen.

Daarmee is al de helft van het publiek gebuisd, want orthodoxe joden gebruikten nooit Romeins geld. Ze hadden dat nooit op zak (in principe niet, maar we weten hoe dat gaat) en ze betaalden met joods geld. „En wiens beeltenis staat er op zo’n Romeinse munt?”, vraagt Jezus. Niet koning Albert zoals bij ons, maar de Romeinse keizer en het randschrift luidt: „Keizer Tiberius, zoon van Divus Augustus”, de god- delijke keizer. Een mens die van zichzelf zegt dat hij god is. „Wel,” zegt Jezus, „geef dat vuile geld terug aan die keizer, die zichzelf zoon van god noemt.”

Even stilte. Maar Jezus gaat door: „Geef vooral aan God wat God toekomt.” Op een muntstuk staat geen beeltenis van God. Joden mochten geen enkel beeld of schilderij van God maken. God is veel groter dan ieder menselijke beeldhouwwerk of gravure. Waar vind je Gods beeltenis dan wel? Ja, in de mens. Als je Gods gezicht wilt zien, kijk dan naar het gezicht van de medemens. God heeft geen andere beelte- nis dan de mens, en dan nog speciaal de zieke, de arme, de vervolgde, de stervende mens. „Het naakte, kwetsbare gelaat van de andere”, schreef de Franse denker Em- manuel Levinas.

„Aan God geven wat Hem toebehoort” is dus: voor mensen zorgen, voor elkaar.

Gods beeltenis in iedere mens respecteren. U kent het verhaal uit de tijd net na de Tweede Wereldoorlog. Amerikaanse soldaten helpen dorpelingen in Duitsland om een gebombardeerde kerk op te ruimen. Ze vinden een Christusbeeld, bijna intact, maar de handen ontbreken. Een soldaat heeft erbij gekrast: „Ik heb geen andere han- den dan de jouwe.”

Jezus speelt kruis of munt en wijst de munt af. Het zal dus een kruis worden.

Toch even biddend nadenken deze week: geven wij aan God wat Hem toekomt?

En wat zou dat dan kunnen betekenen in ons leven, vandaag?

16 o kto b e r 2011 – n eg e n e n tw i n t i gst e zo n dag doo r h et jaa r

kerk & leven

12 oktober 2011

lezingen & Commentaar A

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De Wet moet de zondaar doden aan al zijn werken voor God, want indien de erfenis uit de (werken der) wet is, zo is zij niet meer uit de beloftenis; maar God heeft ze Abraham door

Ik heb u dikwijls uitgelegd hoe het kwam, dat de Heere Jezus een handelende zowel als een stervende Zaligmaker was, niet alleen om te lijden wat wij hadden moeten

Ze worden daarmee opgeroepen een leven lang christen te zijn en zelf helend en zalvend te zijn voor de mensen rondom zich?. De praktijk ziet er vaak minder

Ga staan, ga staan, Koning Jezus komt eraan. Zijn aanwezigheid

Mijn God, vol genade, hoorde_ons huilen, kwam en bracht ons weer naar huis.. Mijn God maakt gebroken

O Heer Jezus leef in mij vandaag. Deel Uw levend water uit, als wij zingend voor U staan. Laat ons elke dag dicht bij U zijn. Open onze ogen, Heer, dan zien wij Uw majesteit. Heer,

wij aanbidden U, o God van trouw (God van trouw). U ziet mij als een kind dat gered is, dankzij het bloed van het Lam. Hier ben ik, geef mijzelf aan U over, ik ben gekocht en

Eén God, Vader, Zoon en Heil’ge Geest, Zing nu zodat ieder ‘t weet?. Wie