• No results found

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden"

Copied!
31
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

| Inhoud regels

I Inleidende regels 1

artikel 1 Begrippen 1

artikel 2 Wijze van meten 8

II Bestemmingsregels 9

artikel 3 Bedrijf (B) 9

artikel 4 Centrum (C) 10

artikel 5 Groen (G) 13

artikel 6 Kantoor (K) 13

artikel 7 Maatschappelijk (M) 14

artikel 8 Recreatie - Jachthaven (R – JH) 15

artikel 9 Tuin (T) 15

artikel 10 Verkeer (V) 16

artikel 11 Water (WA) 17

artikel 12 Wonen (W) 18

Dubbelbestemming 22

artikel 13 Waarde - Archeologie 1 (WR-A 1) 22

artikel 14 Waarde - Archeologie 2 (WR-A 2) 24

III Algemene regels 26

artikel 15 Anti-dubbeltelregel 26

artikel 16 Algemene bouwregels 26

artikel 17 Algemene gebruiksregels 26

artikel 18 Algemene ontheffingsregels 27

artikel 19 Algemene procedureregels 27

artikel 20 Algemene aanduidingsregels 28

IV Overgangs- en slotregels 29

artikel 21 Overgangsrecht 29

artikel 22 Slotregel 29

Bijlagen

Bijlage 1: Staat van bedrijfsactiviteiten

(2)
(3)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 1

I Inleidende regels

artikel 1 Begrippen

1. In deze regels wordt verstaan onder:

a. het plan:

het bestemmingsplan “Binnenstad Woerden” van de gemeente Woerden;

b. de kaart:

de bestemmingsplankaart, met het nummer 101947-0002-01, van het bestem- mingsplan “Binnenstad Woerden” met bijbehorende verklaring waarop de bestem- mingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;

c. aanbouw:

een aan een hoofdgebouw gebouwd gebouw, door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt aan het hoofdgebouw, als een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, direct verbonden met en direct bereikbaar vanuit het hoofdgebouw, bij- voorbeeld via een toegangsdeur;

d. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

e. aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

f. achtererf:

het bij het hoofdgebouw (bijvoorbeeld woning) behorende erf, dat is gelegen ach- ter de achtergevellijn of in ieder geval achter het bouwvlak;

g. ambachtelijke bedrijfsactiviteiten:

bedrijfsactiviteiten waarbij bedrijfsmatig geheel of overwegend door middel van handwerk goederen worden vervaardigd, bewerkt, hersteld en/of geïnstalleerd, waarbij deze producten ook ter plaatse van het bedrijf mogen worden verkocht;

h. archeologische waarden:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden

i. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

j. bedrijf

een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventueel detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van ver- koop c.q. levering van ter plaatset vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelin- gen;

(4)

k. bedrijf aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten – geen detailhandel bedrijf zijnde – en am- bachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieuplanologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zo- danig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend alsmede niet publieksgerichte functies en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;

l. beperkte dienstverlening

1. vergader- en bijeenkomstenfaciliteit ten behoeve van overheids-, onderwijs-, sociaal-culturele-, levensbeschouwelijke en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen voor het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van sociale, culture- le, educatieve, medische, religieuze en openbare voorzieningen met uitzon- dering van kinderdagverblijven, kinderopvang en kerkdiensten;

2. het al dan niet verlenen van diensten op het gebied van cultuur waaronder tentoonstellingen (exposities) en het verlenen van diensten voor het houden van conferenties en/of vergaderingen;

3. dienstverlening niet zijnde: consumentverzorgende dienstverlening, een uit- zendbureau, aan detailhandel verwante dienstverlening zoals kappers en schoenmakers.

m. beroep aan huis:

de uitoefening aan huis van een aan huis verbonden beroep op administratief, juri- disch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein, alsmede niet-publieksgerichte bedrijfsmatige activiteiten;

n. bestaand gebruik

het gebruik van gronden of gebouwen dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan bestaat;

o. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

p. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

q. bijgebouw:

een op zichzelf staand, vrijstaand of aangebouwd gebouw, dat door zijn construc- tie of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde perceel gelegen hoofd- gebouw, niet direct bereikbaar vanuit het hoofdgebouw;

r. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

s. bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

t. bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door - op gelijke hoogte of bij be- nadering op gelijke hoogte liggende - vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks

(5)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 3

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden

met inbegrip van de begane grond en met uitzondering van een onderbouw en een zolder;

u. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

v. bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toege- laten;

w. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

x. bovenwoning:

een woning in de tweede bouwlaag of hoger;

y. consumentverzorgende dienstverlening:

het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van diensten en bij de dienstverlening beho- rende en/of daaraan verwante dienstverlening met overwegend een baliefunctie, zoals een bank, een reisbureau, een assurantiekantoor, een makelaardij, met uit- zondering van een uitzendbureau, en aan detailhandel verwante dienstverlening zoals kappers en schoenmakers;

z. dak:

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

aa. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), ver- kopen en leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor ge- bruik, verbruik, verhuur of aanwending anders dan in de uitoefening van een be- roeps- of bedrijfsactiviteit;

bb. dienstverlening:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek onder andere via een baliefunctie te woord wordt gestaan en geholpen;

cc. discotheek/bar-dancing:

een horecabedrijf dat gericht is op het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse waarbij het doen beluisteren van overwegend mechanische muziek en het verschaffen van dansgelegenheid een wezenlijk onderdeel vormen;

dd. eerste bouwlaag:

de bouwlaag op de begane grond;

ee. erf:

het al dan niet bebouwde perceelsgedeelte, direct gelegen bij een woning, inge- richt ten dienste van het gebruik van deze woning en indien er een bouwvlak voor hoofdgebouwen aanwezig is, gelegen buiten het bouwvlak;

(6)

ff. erfbebouwing:

verzamelnaam voor bouwwerken, op het erf behorende bij een (woon)bestem- ming, die ten dienste staan van het hoofdgebouw en die door de ligging, con- structie en afmetingen ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw, waarbij onder- scheid te maken valt tussen: een aanbouw, een uitbouw, een bijgebouw en een overkapping;

gg. erker:

een ondergeschikte uitbouw op de begane grond van de woning, die strekt ter vergroting van het woongenot. Een erker is gelegen aan de verblijfsruimte (woon- kamer of keuken) en zorgt voor een verbijzondering van de voorgevel zonder de architectuur wezenlijk aan te tasten. Een erker heeft een beperkte diepte en is aan drie zijden geheel of gedeeltelijk voorzien van glas;

hh. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

ii. hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwvlak door zijn constructie of afmetingen als het be- langrijkste bouwwerk valt aan te merken, exclusief aan- en uitbouwen. Aan- en uitbouwen die tot de hoofdfunctie behoren, worden niet meegerekend tot het hoofdgebouw;

jj. horeca-activiteiten:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, en het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig ver- strekken van nachtverblijf, in deze regels worden de volgende categorieën van horeca onderscheiden:

1. hotel:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstekken van nachtver- blijf en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) onderge- schikt is;

2. restaurant:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waar het verstekken van dranken (daaraan) on- dergeschikt is;

3. dagzaak:

een horecabedrijf, dat qua openingstijden vergelijkbaar is met de detailhan- delvestigingen, waarbij opening op zondag is toegestaan, althans geen latere sluitingstijd dan 22.00 uur heeft, zoals een dagcafé, lunchroom, koffieshop en ijssalon;

4. cafetaria:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van kleine eetwaren, niet zijnde maaltijden waarvan het sluitingsuur later dan 22.00 uur ligt;

5. cafés, bars, avond- en nachtgelegenheid:

een horecabedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstekken van dranken voor gebruik ter plaatse en het gelegenheid bieden voor dansen en waarvan het sluitingsuur later dan 22.00 uur ligt.

(7)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 5

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden kk. kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in on- dergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

ll. kernwinkelgebied

het op de plankaart begrensde winkelconcentratiegebied waarbinnen een bijzon- der regime geldt voor de vestiging van detailhandel;

mm. luifel:

een beperkte overkapping op de begane grond van de woning, gedeeltelijk gelegen boven de voordeur;

nn.maatschappelijke voorzieningen:

het al dan niet bedrijfsmatig verlenen van sociale, culturele, educatieve, medische, religieuze en openbare voorzieningen waaronder kinderdagverblijf, naschoolse op- vang en ouderenopvang en het al dan niet verlenen van diensten op het gebied van cultuur waaronder tentoonstellingen, het verlenen van diensten voor het houden van conferenties en/of vergaderingen en het verzorgen van kerkdiensten;

oo. nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het al dan niet openbare nut, zoals transformator- huisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, ge- maalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

pp. onderbouw

een geheel of gedeeltelijk onder het peil gelegen ruimte behorende bij een daarbo- ven gelegen gebouw;

qq. openbaar gebied

de openbare weg, openbaar groen en water;

rr. openbaar groen

groenvoorzieningen (zoals parken, plantsoenen en speelveldjes) die het hele jaar of een groot deel van het jaar voor het publiek algemeen toegankelijk zijn;

ss. openbare dienstverlening

voor het publiek toegankelijke voorzieningen van algemene nuts waaronder in ieder geval begrepen een openbaar w.c.

tt. openbare weg

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen, fietspaden en voetpaden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende zijkanten. Achterpaden en zijpaden die bedoeld zijn voor bewoners en omwonen- den behoren niet tot de openbare weg;

uu. overkapping

een overdekte ruimte, al dan niet omsloten door maximaal twee wanden. Onder een overkapping wordt ook een carport verstaan;

vv. parcellering:

(8)

het patroon of de wijze waarop de percelen, kavels of gevelpanden naast elkaar zijn gesitueerd;

ww. peil:

1. de gemiddelde hoogte van het aan een bouwwerk aansluitende, afgewerkte maaiveld, maar niet hoger dan de kruin van de weg in geval dit bouwwerk aan een weg gelegen is;

2. in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte maaiveld;

xx. plangebied:

het op de plankaart begrensde grondgebied van de gemeente waarop het be- stemmingsplan van toepassing is;

yy. productiegebonden detailhandel:

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;

zz. prostitutie:

het aanbieden van seksuele diensten tegen materiële vergoeding;

aaa. raam- en straatprostitutie

het op of aan de weg, vanachter een raam of op een andere voor publiek toeganke- lijke plaats door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken;

bbb. recreatie- of pleziervaartuig:

elk vaar- of drijftuig dat uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebruikt voor recreatie- doeleinden;

ccc. seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een mate alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een parenclub en een prostitutie- bedrijf al dan niet in combinatie met elkaar;

ddd. straatmeubilair:

de op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebake- ningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzie- ningen, gedenktekens, kunstobjecten, speelvoorzieningen en abri's;

eee. uitbouw:

een aan een gebouw gebouwd gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw, dat een vergroting van de bestaande ruimte in dat hoofdgebouw is en direct daarmee in open verbinding staat;

fff. verdiepingsvloer:

een doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door - op gelijke hoogte of bij be- nadering op gelijke hoogte liggende - vloeren of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering van de begane grond, een onderbouw en een zolder;

(9)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 7

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden ggg. voorerf:

het bij een gebouw (bijvoorbeeld een woning) behorende erf, dat is gelegen voor de voorgevelrooilijn of in ieder geval voor het bouwvlak;

hhh. voorgevel

de voorgevel zoals deze bij de bouw van het betrokken gebouw oorspronkelijks is gerealiseerd. Van een woning op de hoek van twee straten is slechts één gevel de voorgevel;

iii. voorgevellijn

een lijn, welke zoveel mogelijk aansluit aan de ligging van de oorspronkelijke voorgevels van de hoofdgebouwen;

jjj. vooruitbouw:

een uitbouw op de begane grond van een woning. De vooruitbouw is gelegen aan de verblijfruimte (woonkamer of keuken) en heeft tot doel de woning te vergroten.

Door de omvang, vormgeving en situering kan een vooruitbouw een verandering van de bestaande architectuur van de woning tot gevolg hebben. Een vooruit- bouw heeft een beperkte diepte en bestaat minimaal aan twee zijden geheel of gedeeltelijk uit glas;

kkk. woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de permanente huisvesting van één huishouden;

lll. woonschip:

1. elk vaar- of drijftuig dat, uitsluitend of in hoofdzaak wordt gebezigd als of te oordelen naar zijn constructie en/of inrichting uitsluitend of in hoofdzaak, is bestemd tot dag- en/of nachtverblijf van één of meer personen;

2. een vaar- of drijftuig als bedoeld onder 1 in aanbouw;

3. een casco dat tot een vaar- of drijftuig als bedoeld onder 1 kan worden op- gebouwd;

4. elk vaar- of drijftuig waarin of waarop bedrijfsmatige of soortgelijke activitei- ten worden uitgeoefend of dat daartoe is ingericht;

5. de overblijfselen van een vaar- of drijftuig als bedoeld onder 1 tot en met 4.

mmm. zijerf:

het bij een gebouw (bijvoorbeeld een woning) behorende erf, dat is gelegen naast de zijgevellijn van een gebouw of in ieder geval naast het bouwvlak;

nnn. zijgevel:

de zijgevel links of rechts, meestal haaks op de voorgevel, zoals deze bij de bouw is gerealiseerd en grenzend aan het zijerf;

2. Waar in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op die wettelijke regelingen, zoals die luidden op het moment van vaststelling van dit plan door de gemeenteraad.

(10)

artikel 2 Wijze van meten

1. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

a. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

b. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplein, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van dakkapellen, schoorstenen en antennes en onverminderd het bepaalde in lid 2;

c. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapel- len;

d. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zo- als schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwon- derdelen;

e. de nokhoogte:

vanaf het hoogste punt van een gebouw of bouwwerk tot aan het peil van de wo- ning, uitstekende bouwdelen van ondergeschikte betekenis, zoals liftschachten, trappenhuizen, antennes, schoorstenen, borstweringen en geringe verhogingen worden daarbij niet meegerekend;

f. de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwter- rein ter plaatse van het bouwwerk;

g. de grondoppervlakte:

van een gebouw of ander bouwwerk wordt gemeten buitenwerks en boven peil;

2. Bij de toepassing van het bepaalde in deze regels ten aanzien van de maatvoering worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en oversteken- de daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. be- stemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

(11)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 9

II Bestemmingsregels

artikel 3 Bedrijf (B)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Bedrijf” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van de Staat van Bedrijven zoals opge- nomen in bijlage 1 bij deze regels gevoegde “Staat van Bedrijfsactiviteiten”;

b. bij de bestemming behorende voorzieningen zoals erven, groen, water, nutsvoor- zieningen en parkeren.

met inachtneming van het volgende:

c. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

d. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;

e. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.

Bouwregels

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

a. gebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden ge- bouwd;

b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;

c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1. voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 m en op het zij- en achtererf 2 m;

2. voor palen en vlaggenmasten 6 m;

3. voor het overige 1 m op het voorerf en 3 m op het zij- en achtererf.

Specifieke gebruiksregels

3. Het is verboden de gronden als bedoeld in lid 1 te gebruiken of te laten gebruiken voor detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel en detailhandel door middel van internet, het afhalen van goederen door personen die goederen ko- pen voor eigen gebruik, verhuur of aanwending daaronder niet begrepen.

Ontheffing van de gebruiksregels

4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 1:

a. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de volgens lid 1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;

b. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;

c. vuurwerkbedrijven zijn niet toegestaan;

d. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan.

Verwijzingsregel

5. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en “Waarde – Archeologie 2” dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) en artikel 14 (Waarde – Archeologie 2) tevens van toepassing. Ook het bepaalde in artikel 20

“Algemene aanduidingsregels” is van toepassing.

(12)

artikel 4 Centrum (C)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Centrum” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. voor zover gelegen binnen de aanduiding “specifieke vorm van centrum - kern- winkelgebied” (sc-kwg) op de begane grond:

1. detailhandel;

2. horecabedrijven, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “horeca” (h=) binnen de categorie zoals die op de plankaart staat aangegeven, met uitzondering van horeca in de categorie 5 zijnde discotheek/bar-dancing welke niet zijn toege- staan;

3. horecabedrijven categorie 2, 4 en 5, met uitzondering van disco- theek/bardancing welke niet zijn toegestaan, tot een maximum van 500 m² te- zamen binnen het gebied aangeduid met “Overig - horeca tot 500 m2 totaal binnen de zes aangeduide gebieden tezamen”;

4. daghoreca (dagzaak);

5. consumentverzorgende dienstverlening,

voor zover gelegen binnen het op de kaart aangegeven kernwinkelgebied op de verdiepingsvloeren:

6. bovenwoningen;

7. horeca op de 1e verdiepingsvloer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding

“specifieke vorm van horeca – horeca op de eerste verdiepingsvloer toege- staan” (sh-vd);

8. een andere vorm van gebruik dan bovenwoningen voorzover dat andere ge- bruik al aanwezig was ten tijde van het ter inzage leggen van dit bestem- mingsplan;

9. onverminderd het bepaalde in lid 7, detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “detailhandel” (dh);

b. voor zover gelegen buiten de aanduiding “specifieke vorm van centrum - kernwin- kelgebied” (sc-kwg) op de begane grond:

1. de onder lid 1 sub a 2, 4, en 5 genoemde functies;

2. dienstverlening;

3. maatschappelijke voorzieningen;

4. woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “wonen” (w);

voor zover gelegen buiten het op de kaart aangegeven kernwinkelgebied op de verdiepingsvloeren:

5. bovenwoningen;

6 een andere vorm van gebruik dan bovenwoningen voorzover dat andere ge- bruik al aanwezig was ten tijde van het ter inzage leggen van dit bestem- mingsplan.

c. voor zover gelegen aan de Achterstraat uitsluitend op de begane grond:

1. horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “horeca” (h=) binnen de cate- gorie zoals die op de plankaart staat aangegeven, met uitzondering van hore- ca in de categorie 5 zijnde discotheek/bar-dancing welke niet zijn toegestaan;

2. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “detailhandel” (dh) 3. kleine ambachtelijke bedrijven;

4. een internetcafé, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “internetcafé” (ic);

voor zover gelegen aan de Achterstraat op de verdiepingvloeren:

5. bovenwoningen;

6. een andere vorm van gebruik dan bovenwoningen voorzover dat andere ge-

(13)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 11

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden

bruik al aanwezig was ten tijde van het ter inzage leggen van dit bestem- mingsplan.

d. de bij deze functies genoemd onder lid 1 sub a, b en c behorende open terreinen, zoals tuinen, erven, paden, stegen en parkeerplaatsen en, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” (pg) voor ondergronds parkeren.

Bouwregels

2. Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend ten behoeve van de bestemming bouwwerken worden gebouwd, met dien verstande dat;

a. hoofdgebouwen met hun voorgevel in de naar de weg toegekeerde bouwgrens worden gebouwd;

b. binnen de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - parcellering (sba-par) dient de voorgevel te zijn voorzien van een geleding die overeenkomt met het gevel- beeld zoals dat bestond ten tijde van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit bestemmingsplan;

c. ter plaatse van de bouwaanduiding “specifieke bouwaanduiding – brandtrap”

(sba-bra) mag een brandtrap worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 12 m;

d. de goot- en bouwhoogte niet meer mogen bedragen dan op de kaart staat aan- gegeven;

e. ondergronds parkeren uit niet meer dan twee parkeerlagen mag bestaan;

f. bij herbouw bestaande kapvormen, voor zover bepalend voor het straatbeeld, worden hersteld. Bij nieuwbouw sluiten kapvormen aan bij kapvormen van belen- dende gebouwen, of bij die van de typerende bouwvorm van stadswoning, stads- huis, rijenhuis, villa of complex, zoals genoemd in de toelichting’;

g. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1. voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 m en op het zij- en achtererf 2 m;

2. voor palen en vlaggenmasten 6 m;

3. voor het overige 1 m op het voorerf en 3 m op het zij- en achtererf.

Specifieke gebruiksregels

3. Binnen deze bestemming is de uitoefening van een beroep aan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepas- sing zijn:

a. de activiteiten aan de woonfunctie geen afbreuk mogen doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeven van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt, een en ander met een maximum van 50 m²;

b. de activiteiten geen hinder mogen opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 zoals genoemd in Bij- lage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten bij woningen medewerking wordt verleend;

c. de activiteiten zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;

d. de activiteiten geen detailhandel mogen betreffen, met uitzondering van detail- handel door middel van internet, het afhalen van goederen door personen die goederen kopen voor eigen gebruik, verhuur of aanwending daaronder niet be- grepen;

e. de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeersaf- wikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

(14)

Ontheffing

4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

a. van het bepaalde in lid 2 onder b voor een geleding van de voorgevel die de aan- gegeven parcellering overschrijdt, mits het historische straatbeeld en de daarin opgenomen ritmiek, voor zover bepaald door de geleding in de gevelwand hier- door niet onevenredig worden geschaad. Van onevenredige schade is sprake wanneer de karakteristieke breedte-hoogteverhouding voor de typerende bouw- vorm van stadswoning, stadshuis, rijenhuis, villa of complex, zoals genoemd in de toelichting, wordt overschreden;

b. voor het toelaten van afwijkend gebruik als "horeca" op plaatsen die niet op de kaart staan aangeduid als “horeca” (h=) onder de volgende voorwaarden:

1. de ontheffing mag uitsluitend worden toegepast voor het verplaatsen van ho- recabedrijven uit de bestemming "wonen" ter plaatse van de nadere aandui- ding “horeca” (h=);

2. de ontheffing mag uitsluitend worden toegepast in combinatie met de wijzi- gingsbevoegdheid artikel 12 lid 11;

c. van de op de plankaart opgenomen goothoogte en hoogte tot ten hoogste 1,5 m voor het realiseren van maximaal 3 bouwlagen, mits de bestaande goothoogte en hoogte niet meer bedragen dan 9 respectievelijk 12 m en het straatbeeld door deze hogere goothoogte en hoogte niet onevenredig wordt geschaad. Van one- venredige schade is sprake wanneer de karakteristieke breedte-hoogte- verhouding voor de typerende bouwvorm van stadswoning, stadshuis, rijenhuis, villa of complex, zoals genoemd in de toelichting, wordt overschreden;

d. van het bepaalde in lid 1, onder a sub 1 voor de vestiging van detailhandel tevens op de verdiepingsvloeren, mits de noodzaak hiervan op grond van een ruimtelijk- economisch onderzoek is aangetoond en het oorspronkelijk gevelaanzicht ge- handhaafd blijft.

e. lid 3 voor de uitoefening van een bedrijf aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:

1. de activiteiten aan de woonfunctie geen afbreuk mogen doen en dienen daar- aan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeve van een aan huis verbonden be- drijf niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt;

2 de activiteiten geen hinder mogen opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelij- ke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 zoals ge- noemd in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten bij woningen medewerking wordt verleend;

3. de activiteiten zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten er- van geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woon- omgeving;

4. de activiteiten geen detailhandel mogen betreffen met uitzondering van detail- handel door middel van internet, het afhalen van goederen door personen die goederen kopen voor eigen gebruik, verhuur of aanwending daaronder niet begrepen;

5. in afwijking van het bepaalde onder 4 is detailhandel door middel van internet toegestaan, met uitzondering van het afhalen van goederen door personen die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik, verhuur of aanwending;

6. de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeers- afwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

(15)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 13

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden Verwijzingsregel

5. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en “Waarde – Archeologie 2” dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) en artikel 14 (Waarde – Archeologie 2) tevens van toepassing. Ook het bepaalde in artikel 20

“Algemene aanduidingsregels” is van toepassing.

artikel 5 Groen (G)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Groen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. groenvoorzieningen en water;

b. voet- en fietspaden;

c. bestaande ontsluitingswegen ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen;

d. speelvoorzieningen;

e. straatmeubilair;

f. nutsvoorzieningen en gemalen;

g. een volière, uitsluitend ter plaatse van de bouwaanduiding “specifieke bouwaan- duiding – volière”.

Bouwregels

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend in de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder straatmeubilair, worden gebouwd, waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan:

a. 6 m voor palen en masten;

b. 5 m voor speelvoorzieningen;

c. 3 m voor de overige.

3. Voor het bouwen van een volière geldt dat de hoogte niet meer mag bedragen dan 3 m.

Verwijzingsregel

4. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie I” en “Waarde – Archeologie II” dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie I) en artikel 14 (Waarde – Archeologie II) tevens van toepassing. Ook het bepaalde in artikel 20

“Algemene aanduidingsregels” is van toepassing.

artikel 6 Kantoor (K)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Kantoor” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. gebouwen ten behoeve van kantoren;

b. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” (pg), tevens voor on- dergronds parkeren;

c. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, groen, water, nuts- voorzieningen en parkeren.

Bouwregels

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

(16)

a. hoofdgebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden gebouwd met de voorgevel in de naar der weg toegekeerde bouwgrens;

b. de goothoogte en bouwhoogte van hoofdgebouwen niet meer mag bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;

c. bij herbouw van hoofdgebouwen worden bestaande kapvormen, voor zover bepa- lend voor het straatbeeld, hersteld. Bij nieuwbouw sluiten kapvormen aan bij kap- vormen van belendende gebouwen, of bij die van de typerende bouwvorm van stadswoning, stadshuis, rijenhuis, villa of complex, zoals genoemd in de toelich- ting;

d. aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen op gronden binnen het bestemmingsvlak mogen worden gebouwd;

e. de gezamenlijke oppervlakte van aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen per be- stemmingsvlak niet meer mag bedragen dan 50% van de onder d aangegeven gronden, verminderd met het bouwvlak, tot ten hoogste 40 m2;

f. de hoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;

g. de hoogte van bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 3 m;

h. aan de achterzijde van de woning, vanaf de grens van het bouwvlak of, indien die niet aanwezig is, vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning, een aan- of uitbouw gerealiseerd mag worden met een maximale diepte van 3 m;

i. alle erfbebouwing op het zijerf dat grenst aan openbaar gebied tenminste op 1 m afstand van de perceelsgrens geplaatst dient te worden;

j. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1. voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 m en op het zij- en achter- erf 2 m;

2. voor palen en vlaggenmasten 6 m;

3. voor het overige 1 m op het voorerf en 3 m op het zij- en achtererf.

k. ondergronds parkeren uit niet meer dan één parkeerlaag mag bestaan;

Verwijzingsregel

3. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) tevens van toepassing.

artikel 7 Maatschappelijk (M)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Maatschappelijk” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. overheids,- medische-, onderwijs-, sociaal-culturele-, levensbeschouwelijke- en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoe- ve van kinderdagverblijven en kinderopvang;

b. begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “begraafplaats” (bg);

c. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “detailhandel” (dh);

d. beperkte dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van het perceel Oostsingel 1A;

e. bij deze doeleinden behorende voorzieningen, zoals erven, groen, water, speel- voorzieningen, nutsvoorzieningen en parkeren.

Bouwregels

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, met dien verstande dat:

a. gebouwen uitsluitend binnen de aangegeven bouwvlakken mogen worden ge- bouwd;

(17)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 15

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden

b. de goothoogte en bouwhoogte van gebouwen niet meer mag bedragen dan op de plankaart staat aangegeven;

c. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer mag bedragen dan:

1. voor erf- en terreinafscheidingen op het voorerf 1 m en op het zij- en achtererf 2 m;

2. voor palen en vlaggenmasten 6 m;

3. voor het overige 1 m op het voorerf en 3 m op het zij- en achtererf.

Verwijzingsregel

3. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en “Waarde – Archeologie 2” dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) en arti- kel 14 (Waarde – Archeologie 2) tevens van toepassing. Ook het bepaalde in artikel 20 “Algemene aanduidingsregels” is van toepassing.

artikel 8 Recreatie - Jachthaven (R – JH)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Recreatie – Jachthaven” (R – JH)” aangewezen gronden zijn bestemd voor havendoeleinden, waaronder in ieder geval wordt verstaan:

a. water;

b. ligplaatsen van recreatie- of pleziervaartuigen;

c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “horeca” (h=2) een horecabedrijf binnen de categorie zoals die op de plankaart staat aangegeven;

d. de daarbij behorende bouwwerken en open ruimten.

Bouwregels

2. Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

a. bebouwing ten behoeve van horecadoeleinden mag uitsluitend binnen het bouw- vlak worden gebouwd, waarbij de goothoogte en hoogte niet meer mogen bedra- gen dan op de kaart staat aangegeven, gemeten ten opzichte van het gemiddelde waterpeil;

b. de hoogte voor bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 4 m gemeten ten opzichte van het gemiddelde waterpeil.

Verwijzingsregel

3. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) tevens van toepassing.

artikel 9 Tuin (T)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Tuin” aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” (pg), voor parkeergarage.

Bouwregels

2. Aansluitend aan bestaande woningen en kantoren mogen erkers en vooruitbouwen worden gebouwd, mits:

a. de erker of vooruitbouw uitsluitend aan de voorgevel van de woning cq. het kan- toorgebouw wordt gesitueerd;

(18)

b. de breedte van de erker of vooruitbouw niet meer bedraagt dan 2/3 van de breed- te van de voorgevel met een maximum van 3,5 m;

c. de diepte van de erker of vooruitbouw niet meer bedraagt dan 1,25 m;

d. de afstand van de erker of vooruitbouw tot aan de perceelsgrens die aan de voor- zijde van het perceel ligt, minimaal 3 m bedraagt;

e. de hoogte van de erker of vooruitbouw niet meer dan 3 m bedraagt;

f. de erker of vooruitbouw is afgedekt met een plat dak;

g. de erker of vooruitbouw niet in het verlengde van een zijgevel van een blok wo- ningen gesitueerd wordt;

h. er maximaal één erker per woning cq. kantoorgebouw gerealiseerd wordt.

Ten aanzien van luifels:

i. een luifel uitsluitend mag worden aangebracht boven de voordeur en voor een deel in het verlengde daarvan;

j. de breedte van de luifel maximaal 2 m mag bedragen;

k. de diepte van de luifel maximaal een diepte mag hebben van de eventueel aan- wezige of toekomstige vooruitbouw of erker tot een maximum van 1 m;

l. de bovenkant van de luifel maximaal 0,50 m boven de gevelopening mag liggen, de hoogte van de luifel gelijk dient te zijn aan de hoogte van een eventuele aan- wezige of toekomstige vooruitbouw of erker.

3. Voor de parkeergarage geldt dat deze uit niet meer dan twee parkeerlagen mag bestaan.

4. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1 m op het voorerf en 2 m op het zij- en achtererf;

b. de hoogte van palen en vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde op het voorerf mag niet meer bedragen dan 1 m en op het zij- en achtererf niet meer dan 3 m.

Ontheffing voor erker

5. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor een erker van grotere omvang, mits;

a. de breedte niet meer bedraagt dan 4 m;

b. de diepte niet meer bedraagt dan 1,4 m;

c. de afstand van de erker tot aan de perceelsgrens die aan de voorzijde van het perceel ligt, minimaal 2 m bedraagt;

d. binnen één bouwblok en/of bij een identieke woning in een vergelijkbare situatie voor een vergelijkbare bouwwerk een bouwvergunning is verleend (trendsetter) en de bouw om ruimtelijke reden aanvaardbaar is;

e. de belangen van naastgelegen percelen niet onevenredig worden benadeeld;

Verwijzingsregel

6. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en “Waarde – Archeologie 2” dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) en arti- kel 14 (Waarde – Archeologie 2) tevens van toepassing. Ook het bepaalde in artikel 20 “Algemene aanduidingsregels” is van toepassing.

artikel 10 Verkeer (V)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Verkeer” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

(19)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 17

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden a. wegen;

b. voet- en fietspaden;

c. parkeerplaatsen;

d. buurtontsluitingswegen;

e. bruggen;

f. groen;

g. speelvoorzieningen;

h. terrassen

i. straatmeubilair, waaronder kiosken waarvan de oppervlakte niet meer mag be- dragen dan 20 m² en de hoogte niet meer dan 3,5 m;

j. bij deze doeleinden behorende voorzieningen zoals erven, water, nutvoorzienin- gen en parken.

k. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” (pg), tevens voor on- dergronds parkeren;

l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “garage” (ga), tevens voor garageboxen;

m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “markt” (mrk), tevens voor een markt;

n. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “openbare dienstverlening” (od) een openbaar WC;

o. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

Bouwregels

2. Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd bouw- werken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van gronden ter plaatse van de aan- duiding “parkeergarage” waar ook gebouwen zijn toegestaan.

3. Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende regels:

a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2 m met uitzondering van lichtmasten waarvan de hoogte niet meer mag bedra- gen dan 8 m;

b. de goot- en nokhoogte van de nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding

“nutsvoorziening” (nv) mogen respectievelijk 3 en 6 m bedragen;

c. een parkeergarage mag uit niet meer dan twee parkeerlagen bestaan.

Verwijzingsregel

4. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en “Waarde – Archeologie 2” dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) en arti- kel 14 (Waarde – Archeologie 2) tevens van toepassing. Ook het bepaalde in artikel 20 “Algemene aanduidingsregels” is van toepassing.

artikel 11 Water (WA)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor “Water” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. water en waterlopen;

b. waterberging en waterhuishouding;

c. kruisingen en kunstwerken ten behoeve van het wegverkeer;

d. woonschepenligplaatsen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “woonschepen ligplaats” (wl);

e. een vissteiger, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “steiger” (ste);

f. de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwer- ken en bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding.

(20)

Bouwregels

2. Op en in de gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd die noodzakelijk zijn voor de waterhuishouding en het verkeer in en over het water.

3. Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende regels:

a. het bouwen van bruggen is uitsluitend toegestaan ten behoeve van langzaam verkeersroutes of ter plaatse van de aanduiding “brug” (br);

b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, mag niet meer bedragen dan 2,5 m, gemeten vanaf het peil van de aangrenzende oe- ver waarbij de doorvaarhoogte bij bruggen niet minder mag bedragen dan 2,5 m, gemeten vanaf het waterpeil.

4. Voor het innemen van woonschepenligplaatsen gelden de volgende regels:

a. ligplaats mag uitsluitend worden ingenomen binnen het op de plankaart opgeno- men gebied met de aanduiding “woonschepen ligplaats” (wl);

b. het aantal woonschepen mag niet meer bedragen dan twee;

c. de hoogte, breedte, diepte en lengte van de woonschepen mag, gemeten vanaf het peil van het water, niet meer bedragen dan:

1. hoogte : 4 m;

2. breedte : 6 m;

3. lengte : 31 m.

Specifieke gebruiksregel

5. Tot een gebruik van gronden en bouwwerken, strijdig met de bestemming, zoals bedoeld in artikel 17 (Algemene gebruiksregels), wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken als ligplaats voor woonschepen buiten het daartoe op de plankaart aangeduide gebied.

Verwijzingsregel

6. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) tevens van toepassing. Ook het bepaalde in artikel 20 “Algemene aanduidingsregels” is van toepassing.

artikel 12 Wonen (W)

Bestemmingsomschrijving

1. De op de kaart voor “Wonen” aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a. wonen,

b. nutsvoorzieningen;

c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “detailhandel” (dh), tevens voor detail- handel, uitsluitend op de begane grond;

d. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening” (dv), tevens voor dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;

e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “horeca” (h=), tevens voor horeca, uit- sluitend op de begane grond en uitsluitend binnen de op de plankaart aangege- ven categorie, met uitzondering van horeca in de categorie 5 zijnde disco- theek/bar-dancing welke niet zijn toegestaan;

f. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage” (pg), tevens voor par- keergarage;

g. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang” [ond], tevens voor een onderdoorgang;

(21)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 19

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden

h. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen – klein am- bachtelijk bedrijf” (sw-amb), tevens voor een klein ambachtelijk bedrijf;

i. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “museum” (mu), tevens voor een muse- um;

j. een andere vorm van gebruik dan wonen zoals dat is toegestaan onder c, d en e, ook op de verdiepingsvloeren, voorzover dat andere gebruik al op de verdie- pingsvloer aanwezig was ten tijde van het ter inzage leggen van dit bestem- mingsplan;

k. bouwwerken en open terreinen, waaronder tuinen en erven, die behoren bij de onder sub a t/m sub h genoemde functies.

Bouwregels

2. Voor het bouwen woningen gelden de volgende regels:

a. woningen mogen uitsluitend binnen de bouwvlakken worden gebouwd, uitgezon- derd ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang” [ond], waar de begane grond onbebouwd dient te blijven;

b. de goothoogte en hoogte van woningen mag niet meer bedragen dan op de kaart staat aangegeven;

c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding “gestapeld” [gs] mogen woningen gesta- peld worden gebouwd.

3. Voor het bouwen van de parkeergarage geldt dat deze uit niet meer dan twee par- keerlagen mag bestaan.

4. Voor het bouwen van aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:

a. de gezamenlijke grondoppervlakte per bouwperceel niet meer bedraagt dan 40 m2;

b. 50% van het zijerf en 50% van het achtererf onbebouwd dient te blijven;

c. de hoogte van aan- en uitbouwen niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag, vermeerderd met 0,25 m tot een maximum van 4 m;

d. de hoogte van bijgebouwen en overkappingen niet meer mag bedragen dan 3 m;

e. aan de achterzijde van de woning, vanaf de grens van het bouwvlak of, indien die niet aanwezig is, vanaf de oorspronkelijke achtergevel van de woning, een aan- of uitbouw gerealiseerd mag worden met een maximale diepte van 3 m;

f. alle erfbebouwing op het zijerf dat grenst aan openbaar gebied tenminste op 1 m afstand van de perceelsgrens geplaatst dient te worden;

g. alle erfbebouwing op het zijerf met een breedte tot 2,5 meter op tenminste 1 m achter het verlengde van de voorgevellijn geplaatst dient te worden. Erfbebou- wing breder dan 2, 5 meter dient minimaal op een afstand van 1 meter plus daar- bij opgeteld de grotere breedte dan de eerdergenoemde 2,5 meter, achter het verlengde van de voorgevellijn te worden geplaatst;

h. de breedte van aan- en uitbouwen op het zijerf niet meer bedraagt dan 3 m;

5. Voor het bouwen van bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouw- aanduiding – erfbebouwing” [sba-eb], gelden de volgende regels:

a. per tuin mag maximaal één bijgebouw worden gebouwd met een oppervlakte van maximaal 12,5 m²;

b. de afstand tussen het bijgebouw en de openbare weg mag niet minder dan 2 m bedragen;

c. de afstand tussen het bijgebouw en het aangrenzende perceel mag niet minder dan 0,5 m bedragen;

(22)

d. het bijgebouw mag niet hoger zijn dan de begane grond-verdiepingshoogte van het bijbehorende woonhuis.

6. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

a. de hoogte van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf mag niet meer dan 1 m en op het zij- en achtererf niet meer dan 2 m bedragen;

b. de hoogte van palen en vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;

c. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde op het voorerf mag niet meer dan 1 m en 3 m en op het zij- en achtererf niet meer dan 3 m bedragen.

Afwijkende bestaande bebouwing

7. Voor zover een reeds bestaande woning, bestaande aanbouw, uitbouw of bijgebouw of bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde in positie en maatvoering afwijkt van de in dit lid 2 opgenomen maten, zijn die afwijkende maten toegestaan en mag bij vervan- ging volgens die maten worden gebouwd, met dien verstande dat de afwijking niet mag worden vergroot.

Specifieke gebruiksregels

8. Binnen deze bestemming is de uitoefening van een beroep aan huis toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepas- sing zijn:

a. de activiteiten aan de woonfunctie geen afbreuk mogen doen en dienen daaraan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeven van een aan huis verbonden beroep niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt, een en ander met een maximum van 50 m²;

b. de activiteiten geen hinder mogen opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelijke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 zoals genoemd in Bij- lage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten bij woningen medewerking wordt verleend;

c. de activiteiten zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten ervan geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woonomgeving;

d. de activiteiten geen detailhandel mogen betreffen, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van wonen – klein ambachtelijk bedrijf” (sw- amb) en detailhandel door middel van internet, het afhalen van goederen door personen die goederen kopen voor eigen gebruik, verhuur of aanwending daar- onder niet begrepen;

e. de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeersaf- wikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

9. Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 17 “Algemene gebruiksregels”, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van bijgebouwen voor be- woning.

Ontheffing van de gebruiksregels

10. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in:

a. lid 8 voor de uitoefening van een bedrijf aan huis als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende regels van toepassing zijn:

1. de activiteiten aan de woonfunctie geen afbreuk mogen doen en dienen daar- aan ondergeschikt te zijn in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven. Dit betekent, dat ten behoeven van een aan huis verbonden bedrijf niet meer dan 40% van het vloeroppervlak van een woning mag worden gebruikt, een en ander met een maximum van 50 m²;

(23)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 21

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden

2. de activiteiten geen hinder mogen opleveren voor de woonsituatie; dit betekent dat, in geval van bedrijfsactiviteiten, slechts aan het vestigen van ambachtelij- ke bedrijfsactiviteiten dan wel bedrijfsactiviteiten in categorie 1 en 2 zoals ge- noemd in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten bij woningen medewerking wordt verleend;

3. de activiteiten zowel naar de aard als ten aanzien van de visuele aspecten er- van geen afbreuk mogen doen aan het karakter van de woning en de woon- omgeving;

4. de activiteiten geen detailhandel mogen betreffen;

5. in afwijking van het bepaalde onder 4 is detailhandel door middel van internet toegestaan, met uitzondering van het afhalen van goederen door personen die goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik, verhuur of aanwending;

6. de activiteiten geen nadelige invloed mogen hebben op de normale verkeers- afwikkeling en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.

b. lid 7 onder a voor een beroep aan huis met een maximum oppervlakte van 100 m² wanneer het perceel groter is dan 500 m².

Wijzigingsbevoegdheid

11. Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de kaart wijzigen in die zin dat het op een perceel toege- stane afwijkend gebruik als "horeca", “detailhandel” of “dienstverlening” vervalt, met dien verstande dat slechts tot wijziging mag worden overgegaan nadat het afwijkend gebruik van de gronden op het betreffende perceel is beëindigd.

Verwijzingsregel

12. De gronden zijn op de kaart mede bestemd als “Waarde – Archeologie 1” en “Waarde – Archeologie 2” dus is het bepaalde in artikel 13 (Waarde – Archeologie 1) en arti- kel 14 (Waarde – Archeologie 2) tevens van toepassing. Ook het bepaalde in artikel 20 “Algemene aanduidingsregels” is van toepassing.

(24)

Dubbelbestemming

artikel 13 Waarde - Archeologie 1 (WR-A 1)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor "Waarde - Archeologie 1" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige ar- cheologische waarden.

Bouwregels

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd of gesloopt die dieper reiken dan 0,5 m en die een grondoppervlakte hebben groter dan 30 m2.

Bouw- en sloopvergunning

3. In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in artikel 44, lid 1 van de Woningwet of een sloopvergunning als bedoeld in artikel 3.3 Wro, op gronden als bedoeld in lid 1, waarbij dieper dan 0,5 m zal worden gegraven over een oppervlakte groter dan 30 m2:

a. dient vooraf door aanvrager van de bouw of sloopvergunning een rapport te wor- den overgelegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethou- ders in voldoende mate is vastgesteld, en;

b. kunnen aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:

1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeolo- gische resten in de bodem worden behouden;

2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of

3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Ontheffing van de bouw- en sloopregels

4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de bouw of sloop van bouwwerken ten dienste van de op de plankaart aan- gegeven onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat:

a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in rede- lijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de ontheffing geven bur- gemeester en wethouders toepassing aan de criteria als genoemd in lid 3;

b. alvorens de ontheffing te verlenen wordt door burgemeester en wethouders ad- vies ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen des- kundige;

c. in afwijking van het bepaalde in lid 3 onder a en b kan de ontheffing worden ver- leend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een aanlegvergunning als bedoeld in lid 5 is verleend; het bepaalde in de onder- liggende bestemming(en) blijft onverminderd van toepassing.

(25)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 23

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden Aanlegvergunning

5. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burge- meester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 1 bedoelde bestem- ming(en) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoe- ren:

a. het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden en roeren en omwoelen van gronden dieper dan 0,5 m onder peil over een oppervlakte van meer dan 30 m2;

b. het ophogen en egaliseren van gronden over een oppervlakte van meer dan 30 m2 en hoger dan 0,5 m;

c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen over een oppervlakte van meer dan 30 m2.

Uitzondering

6. Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werk- zaamheden:

a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b. waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;

c. voor het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden, voor zover daar- voor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet.

Voorwaarde

7. Een vergunning als bedoeld in lid 5 wordt slechts verleend indien:

a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig wor- den of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;

b. bij archeologische waardevolle gebieden als bedoeld in lid 1 een hoge archeolo- gische verwachtingswaarde vooraf door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blij- kens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

Verplichting

8. Aan een vergunning als bedoeld in lid 5 kunnen de volgende verplichtingen worden verbonden:

a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of

c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die vol- doet aan door burgemeester en wethouders bij vergunning te stellen kwalificaties.

Beoordeling aanvraag

9. Alvorens een aanlegvergunning te verlenen als bedoeld in lid 5 kunnen burgemeester en wethouders advies inwinnen van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.

Aanwijzing als monument

10. Wanneer gronden en de daarop of daarin aanwezige bouwwerken als bedoeld in lid 1 en de gronden binnen de gebiedsaanduiding “Overig – grens terrein van zeer hoge archeologische waarde” (Castellum), tijdens de planperiode worden aangewezen als

(26)

monument, vervallen de in lid 2 tot en met lid 5 genoemde vereisten voor die gronden en bouwwerken en zijn de regels van toepassing als genoemd in de Monumentenwet.

artikel 14 Waarde - Archeologie 2 (WR-A 2)

Bestemmingsomschrijving

1. De voor "Waarde - Archeologie 2" aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de aanwezige ar- cheologische waarden.

Bouwregels

2. Op de in lid 1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd of gesloopt die dieper reiken dan 1 m en die een grondoppervlakte hebben groter dan 30 m2.

Bouw- en sloopvergunning

3. In geval van een aanvraag van een reguliere bouwvergunning als bedoeld in arti- kel 44, lid 1 van de Woningwet of een sloopvergunning als bedoeld in artikel 3.3 Wro, op gronden als bedoeld in lid 1, waarbij dieper dan 1 m zal worden gegraven over een oppervlakte groter dan 30 m2:

a. dient vooraf door aanvrager van de bouw of sloopvergunning een rapport te wor- den overgelegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethou- ders in voldoende mate is vastgesteld, en;

b. kunnen aan de vergunning de volgende verplichtingen worden verbonden:

1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor archeolo- gische resten in de bodem worden behouden;

2. de verplichting tot het doen van opgravingen; of

3. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.

Ontheffing van de bouw- en sloopregels

4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 2 voor de bouw of sloop van bouwwerken ten dienste van de op de plankaart aan- gegeven onderliggende bestemmingen op voorwaarde, dat:

a. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied of een afweging van de in het geding zijnde belangen tot uitkomst heeft dat, onverminderd het elders in het plan bepaalde, een ontheffing in rede- lijkheid niet kan worden geweigerd; bij de afweging van de ontheffing geven bur- gemeester en wethouders toepassing aan de criteria als genoemd in lid 3;

b. alvorens de ontheffing te verlenen wordt door burgemeester en wethouders ad- vies ingewonnen bij een door burgemeester en wethouders aan te wijzen des- kundige;

c. in afwijking van het bepaalde in lid 3 onder a en b kan de ontheffing worden ver- leend indien voor de werkzaamheden voortvloeiend uit de bouwaanvraag reeds een aanlegvergunning als bedoeld in lid 5 is verleend; het bepaalde in de onder- liggende bestemming(en) blijft onverminderd van toepassing.

(27)

6 juli 2009 Croonen Adviseurs Westbv

| 25

101947-0002 – Bestemmingsplan Binnenstad Woerden Aanlegvergunning

5. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burge- meester en wethouders (aanlegvergunning) binnen de in lid 1 bedoelde bestem- ming(en) de navolgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoe- ren:

a. het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden en roeren en omwoelen van gronden dieper dan 1 m onder peil over een oppervlakte van meer dan 30 m2;

b. het ophogen en egaliseren van gronden over een oppervlakte van meer dan 30 m2 en hoger dan 1 m;

c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen over een oppervlakte van meer dan 30 m2.

Uitzondering

6. Het bepaalde in lid 3 is niet van toepassing op het uitvoeren van werken en werk- zaamheden:

a. in het kader van het normale beheer en onderhoud;

b. waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van het plan;

c. voor het verlagen van de bodem en het afgraven van gronden, voor zover daar- voor een vergunning is vereist krachtens de Ontgrondingenwet.

Voorwaarde

7. Een vergunning als bedoeld in lid 5 wordt slechts verleend indien:

a. door die werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, één of meer waarden of functies van de in lid 1 bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen, niet onevenredig wor- den of kunnen worden aangetast, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden of functies niet onevenredig worden of kunnen worden verkleind;

b. bij archeologische waardevolle gebieden als bedoeld in lid 1 een hoge archeolo- gische verwachtingswaarde vooraf door aanvrager van de aanlegvergunning een rapport is overgelegd waarin de archeologische waarden van het terrein dat blij- kens de aanvraag zal worden verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;

Verplichting

8. Aan een vergunning als bedoeld in lid 5 kunnen de volgende verplichtingen worden verbonden:

a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor monumenten in de bodem kunnen worden behouden;

b. de verplichting tot het doen van opgravingen; of

c. de verplichting de activiteit die tot bodemverstoring leidt, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die vol- doet aan door burgemeester en wethouders bij vergunning te stellen kwalificaties.

Beoordeling aanvraag

9. Alvorens een aanlegvergunning te verlenen als bedoeld in lid 5 kunnen burgemeester en wethouders advies inwinnen van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Fase 2 is de “in gespreksfase” (medio november- eind januari 2022): In deze fase gaan betrokkenen, belangstellenden, alle geledingen met elkaar in gesprek over de inhoud en

Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan, met uitzondering van inrichtingen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - Bevi', met dien verstande dat de bestaande 10-6

een rioolgemaal, bestemd voor de afvoer van rioolwater, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolgemaal';H. containerteelt, uitsluitend

o Wordt daarom opgenomen in het bestemmingsplan en krijgt de functieaanduiding specifieke vorm van horeca – horeca op de eerste verdieping toegestaan (sh-vd).. o specifieke

(3) Met deze bouwlocatie is rekening gehouden in de berekeningen naar de luchtkwaliteit van de Woerdense binnenstad. De gemeente heeft een rapport laten opstellen: Bestemmingsplannen

• Versterken wisselwerking en verbinding cultuurveld en overige functies in de binnenstad, zoals retail, horeca Toelichting: Een dergelijke wisselwerking is essentieel voor

Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd – standplaatsen’ zijn standplaatsen voor ambulante dienstverlenende en bedrijfsmatige activiteiten, detailhandel en

ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd-2’: voor dienstverlening, horeca I en II, detailhandel, kantoren, maatschappelijke voorzieningen en het wonen al dan niet