• No results found

KERN VAN HET ADVIES

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "KERN VAN HET ADVIES"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KERN VAN HET ADVIES

Het verzoek is gegrond. Er is feitelijk sprake van verwijdering. De leerling is in strijd met de Wet op het primair onderwijs uitgeschreven bij de school zonder dat een andere school bereid was de leerling toe te laten. De ouders zijn niet gewezen op de bezwaarmogelijkheid. Herstel van de inschrijving is vereist.

109079

ADVIES

in het geding tussen:

[verzoekers], wonende te [woonplaats], verzoekers, en

[bevoegd gezag], gevestigd te [vestigingsplaats], het bevoegd gezag van [de school] te [vestigingsplaats], verweerder

gemachtigde: de heer mr. V.G.A. Kellenaar

1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 18 december 2019 hebben verzoekers aan de Commissie een geschil voorgelegd over de beslissing van verweerder van 19 september 2019 om [leerling] te verwijderen van [de school]

(verder: de school).

Verweerder heeft op 16 januari 2020 een verweerschrift ingediend en dat aangevuld op 23 januari 2020.

De hoorzitting vond plaats op 28 januari 2020 te Utrecht. Verzoekers waren daarbij aanwezig.

Namens verweerder waren aanwezig [lid College van Bestuur], en [directeur van de school], daartoe bijgestaan door de gemachtigde.

Namens de [samenwerkingsverband] was aanwezig [bestuurscoördinator].

2. DE FEITEN

1. Verzoekers zijn de ouders van [leerling]. [leerling] is geboren op [geboortedatum] 2015.

[leerling] heeft vanaf het voorjaar 2018 logopedie voor een articulatiestoornis.

2. Voordat [leerling] startte op de school, bezocht hij [peuterspeelzaal]. Deze bevindt zich, net als naschoolse opvang, in de school. De school heeft mede de functie van integraal kindercentrum. [leerling] is op 16 april, 21 mei en 9 juli 2019 bij [peuterspeelzaal]

geobserveerd door de peuter ib’er. Die heeft in haar laatste verslag advies uitgebracht

(2)

aan de school, waarin staat dat zij niet denkt dat [leerling] een gedragsprobleem heeft.

[leerling] is op 26 augustus 2019 gestart in groep 1 van de school.

3. Na de derde schooldag hebben de school en verzoekster besloten de schooldagen voor [leerling] te verkorten naar 2,5 uur per dag.

4. Op 28 augustus, 12 september en 19 september 2019 heeft de directeur van de school gesprekken gevoerd met verzoekster over de ondersteuningsbehoefte van [leerling].

5. Op 19 september 2019 heeft de directeur verzoekers het besluit meegedeeld om [leerling] uit te schrijven per 21 september 2019. Het besluit vermeldt: "Het is de verantwoordelijkheid van ouders om stappen te ondernemen om voor [leerling] een passend zorgaanbod te verkrijgen." [leerling] zit sindsdien thuis.

6. De school heeft op 14 oktober 2019 een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd bij het [samenwerkingsverband].

7. Op 4 november 2019 heeft het samenwerkingsverband de tlv-aanvraag afgewezen.

8. Op 4 november 2019 heeft verzoekster, na verwijzing van de logopedist, [leerling]

aangemeld bij het [medisch orthopedagogisch centrum] (MOC) te [vestigingsplaats].

9. Op 20 november 2019 is bij [leerling] door het [Medisch Centrum] een audiotest afgenomen. Daaruit zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen.

3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt verzoekers

Verzoekers hebben [leerling] in februari 2018 al aangemeld bij de school. Zij kregen toen te horen dat dit te vroeg was en hebben [leerling] daarom naar [peuterspeelzaal] laten gaan om te

wennen. De school heeft [leerling] daar meermaals geobserveerd en was dus op de hoogte van zijn articulatiestoornis. De overgang van de groep bij [peuterspeelzaal] met zes kinderen naar groep 1 met achtentwintig leerlingen was voor [leerling] erg groot. Verzoekers herkennen het moeilijk gedrag dat [leerling] op school liet zien, deels in de thuissituatie. De uitschrijving kwam onverwacht en heeft verzoekers, naast alle zorg om onderwijs voor [leerling], voor grote

logistieke problemen geplaatst. Verzoeker heeft bijvoorbeeld de maand november vrij genomen van werk om voor [leerling] te kunnen zorgen. [leerling] gaat sinds kort een dag per week naar [medisch orthopedagogisch centrum].

Standpunt verweerder

[leerling] kon worden uitgeschreven omdat hij nog niet leerplichtig was. Het was de school binnen enkele dagen al opgevallen dat [leerling] een grote zorgbehoefte had. Hij vertoonde zorgelijk gedrag, gromde en liep soms op zijn handen en voeten. Door zijn spraak-taalproblematiek kon hij zich niet verstaanbaar maken. Een hele schooldag was voor hem te lang. De school heeft daarom na enkele dagen het aantal uren in overleg met verzoekers teruggebracht. Verder was er voor hem in week 2 en 3 een dubbele bezetting op de groep. Hij kon niet samenspelen, werd dan onredelijk of agressief, wilde een spel niet stoppen en was daarin niet aan te sturen door zijn begeleider. Hij was afhankelijk van één-op-één begeleiding. Andere leerlingen gingen het negatief gedrag van [leerling] nadoen, hij werd door hen uitgedaagd en geplaagd. [leerling] was bekend met gangbare routines in de klas, maar hij kon zich daar niet aan houden. Ondanks de inzet van extra begeleiding was er geen vooruitgang in het gedrag van [leerling] in de groep. Op 12

september 2019 is met verzoekers besproken dat de school voornemens was te stoppen met het

(3)

geven van onderwijs aan [leerling]. Het advies voor academisch onderzoek is toen gegeven.

Daarna zou [leerling] naar een medisch kinderdagverblijf kunnen of naar een taalspraak-instelling voor cluster 2. Toen het gedrag van [leerling] in week vier niet bleek te zijn veranderd, heeft de school besloten hem uit te schrijven. Verzoekers hebben daarna met het schoolbestuur

gesproken. Naar aanleiding daarvan heeft de school alsnog een toelaatbaarheidsverklaring aangevraagd. [leerling] heeft een gecompliceerde hulpvraag. Daartoe zijn oplossingen nodig tussen onderwijs en jeugdzorg. Die trajecten verlopen zeer moeizaam.

4. INBRENG SAMENWERKINGSVERBAND

Voor [leerling] kon geen toelaatbaarheidsverklaring worden toegekend. Hij moet eerst voorbe- reidende schoolse vaardigheden leren voordat hij naar school kan. Ook moet duidelijk zijn wat de oorzaken zijn van het gedrag dat [leerling] laat zien. Met verzoekers is bijvoorbeeld [medisch orthopedagogisch centrum] besproken omdat daar uitgebreid onderzoek mogelijk is, begeleiding bij emotieregulatie en het aanleren van schoolse vaardigheden. In het kader van de beoordeling van de toelaatbaarheidsverklaring heeft het samenwerkingsverband met verzoekers erover gesproken dat het jeugdteam hen kan helpen bij de aanmelding bij [medisch orthopedagogisch centrum].

5. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE Bevoegdheid en ontvankelijkheid

Aan de Commissie kunnen geschillen worden voorgelegd die verband houden met de verwijdering van een leerling.1 De uitschrijving van [leerling], tegen de wens van zijn ouders, is feitelijk een verwijdering van school, zodat de Commissie bevoegd is.

De Commissie hanteert in haar reglement voor het indienen van een verzoekschrift een termijn van zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop de beslissing over verwijderen is bekendgemaakt. Omdat verweerder geen formele verwijderingsbeslissing heeft genomen, noch verzoekers heeft gewezen op de rechtsmiddelen (bezwaar- en verzoekschrift), acht de Commissie de overschrijding van de termijn waarop het verzoekschrift is ingediend, verschoonbaar. Het verzoek is daarom ontvankelijk.

De beoordeling van het verwijderingsbesluit

Verweerder heeft in zijn brief van 19 september 2019 besloten om [leerling] per 21 september 2019 uit te schrijven als leerling van de school. Die bevoegdheid komt verweerder niet toe.

Uitschrijving is slechts mogelijk als de leerling de school verlaat.2 Daarvan kan niet worden gesproken als het verweerder zelf is, die tegen de wens van de wettelijk vertegenwoordigers van de leerling, tot uitschrijving overgaat. In dit geval is naast onbevoegde uitschrijving feitelijk sprake van verwijdering en geldt de zorgplicht. De zorgplicht in het kader van passend onderwijs

betekent dat verwijdering (anders dan een ordemaatregel) van een leerling niet plaatsvindt dan nadat het schoolbestuur ervoor heeft zorggedragen dat een andere school bereid is de leerling toe te laten.3 Passend onderwijs en de daarbij ingevoerde zorgplicht beogen mede thuiszitten te voorkomen.[leerling] is zonder enige waarborg verwijderd en de zorg voor passend onderwijs is geheel bij zijn ouders neergelegd. Een dergelijk besluit is overduidelijk in strijd met de wet en de

(4)

bedoelingen van de wetgever om met behulp van passend onderwijs thuiszitten tegen te gaan. De WPO staat toe dat een leerling vanaf vier jaar kan worden toegelaten tot een school.4 Kinderen tot vier jaar zijn nog geen leerlingen in de zin van de WPO.5 Eenmaal vier jaar en ingeschreven, zoals in de situatie van [leerling], geldt aldus de zorgplicht. Dat op (de ouders van) [leerling] de Leerplichtwet 1969 nog niet van toepassing is doet hier niet aan af. Die wet heeft een geheel andere doelstelling en ziet vooral op de verplichting dat de leerling geregeld naar school gaat.

Dit neemt niet weg dat in groep 1 veelal sprake zal zijn van een gefaseerde opbouw van schooluren die aansluit bij de mogelijkheden van de leerling. Dat [leerling] al na drie dagen in urenaantal is teruggegaan vormt een beoordeling die nauw samenhangt met de deskundigheid van verweerder, de schooldirecteur en de leerkracht van [leerling]. De Commissie treedt daar niet in.

Verweerder is na de uitschrijving, en nadat verzoekers zich vervolgens bij hem om steun hadden gemeld, wel tot enige herstelinspanningen overgegaan. In dat kader heeft hij een toelaatbaar- heidsverklaring aangevraagd voor [leerling]. Die aanvraag verdraagt zich niet met de wet omdat daar is geregeld dat alleen het schoolbestuur van de school waar de leerling is ingeschreven of aangemeld, een tlv kan aanvragen.6

Meer in het algemeen mocht van verweerder een andere inhoudelijke en volgtijdelijke aanpak worden verwacht.

Wat van hem echter verwacht had mogen worden in het kader van passend onderwijs is dat hij, toen problemen bleken op school, voor [leerling] overeenkomstig de wettelijke eis een

ontwikkelingsperspectief had opgesteld in plaats van hem min of meer direct buiten het onderwijs te plaatsen. In de besluitvorming voorafgaand aan een verwijdering bij mogelijke handelingsverlegenheid behoren in beginsel de volgende fases herkenbaar te zijn:

- opstellen van het wettelijk vereist ontwikkelingsperspectief (opp)7;

- overleg samenwerkingsverband over mogelijk arrangement en inzet van specifieke expertise;

- cyclisch handelen en evalueren van opp;

- constateren en onderbouwen handelingsverlegenheid;

- overwegen of toelaatbaarheidsverklaring wordt aangevraagd;

- in overleg met ouders andere passende school zoeken en vinden.

Overigens kan een eenmaal bij de school ingeschreven leerling van vier jaar en ouder niet zo maar het onderwijs verlaten. Ook de geweigerde toelaatbaarheidsverklaring (speciaal onderwijs) biedt daarvoor geen grondslag. Tegen dat besluit heeft verweerder geen bezwaar ingediend bij het samenwerkingsverband. Dat is opmerkelijk omdat daarmee opnieuw de onderwijszorg voor de uitgeschreven [leerling] feitelijk bij verzoekers terecht kwam.

Alles overziend behoort verweerder de uitschrijving van [leerling] ongedaan te maken. Ouders en verweerder zijn het erover eens dat [leerling] niet terug kan naar de school. Nu op verweerder zorgplicht rust, dient hij regie te nemen bij het vinden van een voor [leerling] passende onderwijsomgeving, waar nodig in combinatie met zorg.

(5)

6. OORDEEL

Op grond van bovenstaande overwegingen oordeelt de Commissie het verzoek gegrond.

7. AANBEVELINGEN

De Commissie adviseert verweerder de uitschrijving ongedaan te maken en regie te nemen bij het vinden van een voor [leerling] passende onderwijsomgeving, waar nodig in combinatie met zorg.

De Commissie beveelt verweerder aan in overleg met het samenwerkingsverband te komen tot heldere en eenduidige afspraken over de stappen die op grond van de wet gezet moeten worden bij het nemen van een beslissing over toelating of verwijdering. Het is wenselijk dat hierbij ook aandacht wordt besteed aan de wijze waarop ouders in die besluitvorming worden betrokken.

Aldus gedaan te Utrecht op 3 februari 2020 door mr. J.P.L.C. Dijkgraaf, voorzitter,

drs. L.F.P. Niessen en drs. W.A.J.J. Willems, leden, in aanwezigheid van mr. S.J.F. Schellens, secretaris.

mr. J.P.L.C. Dijkgraaf mr. S.J.F. Schellens

voorzitter secretaris

1 Volgens artikel 43 lid 2 van de Wet op het primair onderwijs (WPO)

2 Dit is geregeld in artikel 8, eerste lid, eerste volzin, van het Besluit bekostiging WPO: De directeur van een school op wiens school de leerling staat ingeschreven, schrijft de leerling, indien deze de school verlaat, uit met ingang van de dag waarop de leerling de school voor het laatst heeft bezocht en verstrekt de leerling een bewijs van uitschrijving.

3 Volgens artikel 40, elfde lid van de WPO

4 Volgens artikel 39, eerste lid van de WPO

5 Volgens artikel 39, derde lid, laatste volzin, van de WPO

6 Volgens artikel 18 lid 6 c. van de WPO

7 Deze verplichting is opgenomen in artikel 40a WPO. In het derde lid staat dat dit opp zo spoedig mogelijk moet worden vastgesteld, uiterlijk binnen zes weken na de inschrijving van de leerling.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Op 13 december 2019, heeft verzoeker aan de Commissie een compleet geschil voorgelegd over de beslissing van 8 oktober 2020 om [de leerling] niet toe te laten tot het leerjaar 4

2 Artikel 27 lid 1 derde volzin WVO: Definitieve verwijdering van een leerling waarop de Leerplicht 1969 van toepassing is, vindt niet plaats dan nadat het bevoegd gezag ervoor

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de verdachte in kwestie, die werd veroordeeld voor oplichting en valsheid in geschrifte, onder andere op grond van artikel 28 lid

Door het college is op 7 november 2017 besloten om op de definitieve versie van de anterieure overeenkomst een (tijdelijke) geheimhoudingsplicht te leggen en deze ter

een dergelijk toezicht zou je toch wel willen weten waar zo’n onderzoek in past en welke betekenis aan uitkomsten voor de inrichting van het toezicht gegeven worden. Zo’n onderzoek

En als hij dan hoort dat de veiligheidskunde een nieuwe afzuig- methode voor gevaarlijke stoffen heeft voortgebracht en zijn adviseur weet daar niets van, dan heb je terecht een

Nationaliteiten die het meest voorkomen onder de verzoekers om internationale bescherming (eerste verzoeken en volgende verzoeken) die verklaren niet-begeleide

Dit hoeft nog niet duidelijk te zijn voor derden, deze tekst is alleen voor jou.. Schrijf alle oordelen, angstgedachten en