Freddie Langeler
bron
Freddie Langeler, Het betoverde poesje. Advisa, Amsterdam ca. 1955
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/lang152beto01_01/colofon.php
© 2010 dbnl
Heel Kattenland staat op z'n kop, 't Is feest als nooit te voren, Want in het Koninklijk paleis Is een prinses geboren.
Zij krijgt een hele mooie naam, Zij heet Prinses Catootje.
Haar velletje is zwart als git Maar wit haar rechterprootje.
Heel de familie wordt verzocht Die dag te komen eten.
Maar tante Petronella werd Bij ongeluk vergeten!
Wat is die Tante Nella boos!
Vals schitteren haar ogen.
Zij is, de haren recht omhoog, Op kraambezoek getogen.
Freddie Langeler, Het betoverde poesje
De Koningin, Poes Miepelien, Schrikt als zij haar ziet komen.
Dat Tante Nella toov'ren kan, Heeft zij al vaak vernomen.
Daar staat zij bij de roze wieg, Buigt zich erover henen,
Zegt woorden die geen poes verstaat En is dan plots verdwenen.
Maar dreigend klinkt het uit de gang:
‘Omdat ik werd vergeten Heeft de Prinses haar leven lang Een tegenzin in eten!
Totdat haar iets wordt voorgezet, Waarbij zij uitroept: ‘Papje!
Wat is dat lekker! Alstublieft!
Ik wil nóg graag een hapje!’
Freddie Langeler, Het betoverde poesje
Na deze woorden blijft het stil.
De Koningin lacht luide.
‘Was 'k daar zo bang voor?’ prevelt zij,
‘Het heeft niets te beduiden!’
Maar straks, als 't kind haar melk niet wil, Geen drupje gaat naar binnen,
Besluipt opnieuw de onrust haar.
Wat moet zij toch beginnen!
Het wordt een tobben zonder eind, Cato vindt alles: bah!
Een haringkop, een muizestaart, Zelfs room en chocola!
Is dat die mooie zwarte vacht, Die vale grauwe kat?
En ook word 't arme poezekind Zo mager als een lat.
Freddie Langeler, Het betoverde poesje
De Koning, die geen raad meer weet, Laat zetten in de krant:
Hij, die Cato aan 't eten brengt Wordt Prins van Kattenland!
Vijf katers komen er op af, Vier doen het om de prijs, Maar nummer vijf uit medelij.
Ze gaan terstond op reis.
De eerste trekt naar 't strand der zee En werpt zijn netten uit.
Hij vangt een schelvis en hij juicht:
‘Catootje wordt mijn bruid!’
De schelvis, met citroen gestoofd, Biedt hij 't Prinsesje aan!
Zij proeft en woedend roept zij: ‘Bah!
Ik zet geen bek er aan!’
Freddie Langeler, Het betoverde poesje
De tweede haalt een mooie kaas Van Vaders boerderij.
Hij denkt: van kaas houdt elke Poes, Catootje is van mij!
De derde heeft voor haar een worst, De vierde levertraan.
Zij worden allen weggejaagd, Bah! Niets vindt zij er aan!
Maar nummer vijf heeft langer werk, Want zoekend trekt hij rond
Naar iets dat lekker is van smaak En voedzaam en gezond.
Hij keurt, hij proeft, maar hij vindt niets.
Soms is de smaak wel goed, Maar ach, geen eten voor een poes, Te week of veel te zoet!
Freddie Langeler, Het betoverde poesje
Als hij terugkomt in de stad Ontmoet hij op de straat Een oude vriend, hond Dino, die Een poosje met hem praat.
De poes vertelt het droef verhaal Van de mislukte tocht.
‘Ik kan je helpen!’ blaft de hond,
‘'t Is vlakbij wat je zocht!
Er is een winkel op het plein Hier midden in de stad,
Daar koop je 't beste wat bestaat Voor hond zowel als kat!
De naam is Felix voor de kat Of Bonzo voor de hond.
Ze smaken beide even goed, En 't is ook erg gezond.’
Freddie Langeler, Het betoverde poesje
De kater is toen met een zak Vlug naar 't paleis gegaan, Van 't Felix profet dan de prinses En ziet hem stralend aan.
Ze roept dolblij haar Vader toe Die angstig wacht: ‘O Papje!
Wat is dàt lekker! Nee maar, zeg!
Ik wil nòg graag een hapje!’
De boze vloek van Tante Nel Verloor voorgoed zijn kracht En heeft aan kater en Prinses Het googst geluk gebracht!
Het bruiloftsmaal wordt blij gevierd Daar wordt nu pas gesmuld!
Hoera! met Felix voor de kat Is ieders bord gevuld.
Freddie Langeler, Het betoverde poesje