• No results found

Inzake: De heer

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Inzake: De heer"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

KAMER VAN BEROEP GEMEENSCHAPSONDERWIJS

BEVESTIGING

Nr. GO/2009/8

Inzake: De heer…., geboren op ….., vast benoemd leraar …., wonende te…., …..,

Verzoekende partij

Tegen: Scholengroep…., vertegenwoordigd door de……, algemeen directeur Scholengroep

…, niet aanwezig ter zitting,

Verwerende partij

Gezien het administratief dossier, inzonderheid de beslissing van 19 juni 2007 van de Raad van Bestuur van de scholengroep …, om aan de Kamer van Beroep voor het gemeenschapsonderwijs voor te stellen de heer ….. ‘ de afhouding van 10% van de wedde gedurende 10 maanden’ op te leggen, ter kennis gebracht aan de heer …..per schrijven van 22 juni 2007.

Gezien door de heer….. geen beroep werd aangetekend.

Gezien de oproeping bij aangetekend schrijven van 30 september 2009 van de heer …. voor de zitting van de Kamer van Beroep voor het gemeenschapsonderwijs op 18 november 2009.

Overwegende dat bij afwezigheid van beroep van betrokkene, in toepassing van artikel 23, derde lid van het Besluit van de Vlaamse regering van 22 mei 1991 omtrent de evaluatie, maatregelen van orde en de tucht in het gemeenschapsonderwijs in de versie die van toepassing was voor de wijziging van dit besluit door het Besluit van de Vlaamse regering van 3 juli 2009, de Kamer van Beroep de door de Raad van Bestuur van scholengroep…

voorgestelde maatregel

(2)

in die gevallen waarin geen beroep is ingesteld, in beginsel dient op te leggen; dat aan de Kamer van Beroep hierin geen enkele beoordelings – of appreciatiebevoegdheid is toegewezen;

Gelet op de hervorming van de procedures inzake evaluatie, tucht en het ontslag om dringende redenen bij het decreet van 13 juli 2007 houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs;

waarbij de Kamer van Beroep is ingesteld met ingang van 1 september 2007;

Gelet op de overgangsbepaling van artikel 100bis, §3, van het decreet van 27 maart 1991 betreffende de rechtspositie van bepaalde personeelsleden van het gemeenschapsonderwijs, zoals gewijzigd bij het decreet van 13 juli 2007 houdende dringende maatregelen met betrekking tot functiebeschrijving en evaluatie in het onderwijs;

Overwegende dat nu bedoeld artikel 100bis, §3, op limitatieve wijze de gevallen opsomt waarin de Raad van Beroep nog bevoegd is en deze de Raad van Beroep niet bevoegd maakt met betrekking tot de gevallen waarin een tuchtvoorstel moet worden bevestigd nu daartegen geen beroep is ingesteld, het thans de Kamer van Beroep toekomt de voorgestelde tuchtstraf te bevestigen;

Om deze redenen bevestigt de Kamer van Beroep voor het gemeenschapsonderwijs, na over het voorgaande te hebben beraadslaagd, het voorstel van de Raad van Bestuur van de Scholengroep …. van 19 juni 2007 om aan de heer ….. ‘de afhouding van 10% van de wedde gedurende 10 maanden’ op te leggen.

Aldus uitgesproken te Brussel op 18 november 2009.

De Kamer van Beroep was samengesteld uit:

Mevrouw K. LEUS, Voorzitter

De heren J. BULLEN, G. FRANS, M. LEMMENS en D. VONCKERS, mevrouw A. DE BONT en H. ELOOT vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de inrichtende machten;

(3)

De heren A. DE FLEUR, C. WALGRAEF en R. VAN RENTERGHEM vertegenwoordigers van de vakorganisaties.

Mevrouw T. PUNT, secretaris.

Opgemaakt in drie originele exemplaren, waarvan één exemplaar voor elke partij en voor het dossier.

De Secretaris, De Voorzitter,

T. PUNT K. LEUS

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoe hoog is het bedrag wat de gemeente Groningen uit heeft staan aan terugvorderingen van onterechte bijstandsuitkeringen en welk deel van dit bedrag zou volgende de uitspraak in

Nu de CRvB tot het oordeel is gekomen dat huishoudelijke hulp een prestatie is die onder de Wmo 2015 valt, is het aan u om te bezien of deze prestatie in de vorm van een

Daar echter waar het gaat om de beoordeling of een bestuursorgaan, zoals in dit geval appellant, in een jaar waarin nog geen verordening was vastgesteld die in een grondslag voor

De minister (de Regeling is immers een ministeriële regeling) heeft de belangen reeds bij de opstelling van de Regeling afgewogen en is tot de conclusie gekomen dat

Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet gelden in de verhouding tussen de Staatssecretaris en appellant. De Raad verwijst in dit verband naar artikel 4:21, derde lid, van de

Voorts neemt de Raad in aanmerking dat de subsidie, ingevolge artikel 4, eerste lid, van voornoemd Besluit slechts wordt verminderd, voor zover deze niet is gebruikt voor het

Het fascisme is sluw, het probeert met alle middelen, ook met zulke schijnbaar onpolitieke zaken als Oss - invloed te krijgen. er ook zoveel van afJ te

De ontvankelijkheid van het bezwaar, S.I In zijn uitspraak van 31 januari 2007 heeft de Raad overwogen dat de primaire besluitvorming van het College van 7 oktober 2003 moet