• No results found

Vraag nr. 207 van 19 juni 1996 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vraag nr. 207 van 19 juni 1996 van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN"

Copied!
1
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Vraag nr. 207 van 19 juni 1996

van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Gemeentelijke raden voor cultuurbeleid – Herbevesti-ging

Bij het aantreden van een nieuw gemeentebestuur moeten de culturele raden opnieuw worden erkend door de gemeenteraad. Bij mijn weten heeft een aantal gemeenten dit nog niet gedaan.

1. Welke gemeenten waren op 1 januari 1996 nog niet in orde met de herbevestiging ?

2. Welke rechtsgevolgen heeft dit voor de beslissingen en adviezen die in deze periode werden genomen door een culturele raad die niet officieel werd her-bevestigd ?

Welke rechtsgevolgen heeft dit voor de beslissingen die gemeenten hebben genomen met betrekking tot de culturele materies gebaseerd op een advies van een niet-herbevestigde culturele raad ?

Antwoord

Als bijlage vindt de Vlaamse volksvertegenwoordiger een lijst van de gemeentebesturen die thans over een erkende raad (of over erkende raden) voor cultuurbe-leid beschikken. De herbevestiging van de betrokken raden voor cultuurbeleid werd niet op een systemati-sche en eenduidige wijze aan de Vlaamse Gemeen-schap meegedeeld. Dit betekent evenwel niet dat de gemeentebesturen de bestaande raden niet officieel zouden hebben herbevestigd.

Ik wens erop te wijzen dat ik als minister bevoegd voor Cultuur enkel een specifiek toezicht uitoefen op de oprichting en erkenning van de raden voor cultuurbe-leid. Het administratief toezicht op de rechtsgeldigheid van enerzijds beslissingen en adviezen van raden voor cultuurbeleid die niet officieel zijn herbevestigd, en anderzijds beslissingen van gemeentebesturen die genomen worden op basis van adviezen uitgebracht door niet-herbevestigde raden voor cultuurbeleid, kun-nen het voorwerp uitmaken van een bezwaar dat door de belanghebbende partijen wordt ingediend bij de toe-zichthoudende overheden, namelijk de gouverneur en de bestendige deputatie van de provincie waarin deze gemeentebesturen gevestigd zijn en het Vlaams Gewest.

Ten slotte wens ik erop te wijzen dat een aantal gemeentebesturen, in strijd met de cultuurpactwet van 1 6 juli 1973 en met het decreet van 24 juli 1991 houden-de organisatie van het overleg en houden-de inspraak in het gemeentelijk cultuurbeleid, nog steeds niet is overge-gaan tot de oprichting en erkenning van adviesra(a)d(en) voor cultuurbeleid. In dit geval kan de Vlaamse regering, in uitvoering van artikel 3 van het betrokken decreet, na twee schriftelijke verwittigingen in de plaats treden van de betrokken gemeenteraden. Deze procedure werd opgestart en een eerste verwitti-ging werd verstuurd op 30 juli 1993.

(De bovenvermelde bijlage ligt ter inzage bij het secreta -riaat van het Vlaams Parlement – red.)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Luc Martens, Vlaams minister van Cul- tuur, Gezin

Een gecoördineerd antwoord zal worden verstrekt door de heer Luc Van den Bossche, minister vice-presi- dent van de Vlaamse regering, Vlaams minister van Onderwijs

Daarom worden er aanpassingen uitgevoerd : groot- scherm voor computer, diverse speciale toestellen voor het telefoneren voor gezichtsgestoorde ambte- naren, braille,

Vandaag zijn de gebruiksmogelijkheden echter nog beperkt, daar niet op alle stadslijnen en -ritten dergelijke voertuigen kunnen worden ingezet en de halteplaat- sen nog

Aangezien ik van mening ben dat de leden van de Vlaamse Heraldische Raad mogelijk een waardevolle bijdrage zouden kunnen leveren aan de werkzaamhe- den van de Raad van

Krachtens het decreet inzake de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting (decreet houdende bepa- lingen tot begeleiding van de begroting 1996, hoofdstuk VIII, afdeling 2

In het kader van Viona (Vlaams Interuniversitair Onderzoeksnetwerk Arbeidsrapportering), het strategisch arbeidsmarktonderzoek voor Vlaan- deren, heeft er in 1995 een

De strategie van de overheid op het vlak van de strijd tegen de overdraagbare aandoeningen, en meer bepaald haar vaccinatiepolitiek, is evenwel prioritair gericht op de