• No results found

Uit de mest- en mineralenprogramma's : Relaties tussen fosfaatconcentraties in bodemvocht, fosfaatfracties in de bodem en fosfaatoverschot op bouwland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Uit de mest- en mineralenprogramma's : Relaties tussen fosfaatconcentraties in bodemvocht, fosfaatfracties in de bodem en fosfaatoverschot op bouwland"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uit de mest- en mineralenprogramma's

Relaties tussen fosfaatconcentraties in

bodemvocht, fosfaatfracties in de bodem

en fosfaatoverschot op bouwland

Aanleiding

PPO en Alterra beschikken over veeljarigeveldproeven waar al 16 tot 34 jaar goed gedefinieerde bemestingsstrategieën worden toegepast en waar situaties zijn gecreëerd met sterk uiteenlopende fosfaatoverschotten. Deze proefvelden zijn van groot belang om inzicht te krijgen in het lot van het fosfaatoverschot in de bodem en de gevolgen voor het fosfaatgehalte in het bodemvocht. Onderzocht is welke effecten fosfaatoverschotten hebben op de fosfaatconcentraties in het bodemvocht en wat de gevolgen zijn van de fosfaatoverschotten op de makkelijk en minder makkelijk beschikbare fosfaatfracties in kalkhoudende zavel en dekzand. In dit Informatieblad wordt steeds het woord fosfaat gebruikt. Een aantal parameters wordt echter uitgedrukt in fosfor en niet in fosfaat.

Fosfaatconcentraties in het bodemvocht

In Lelystad werden in najaar 2003 op 35 cm -mv. concentraties in de bodemoplossing gemeten van 0,01 - 2,35 mg totaal P per liter en 0 - 1,13 mg anorganisch P per liter. De fosfaatoverschotten van de betreffende velden varieerden van P1: -350, P2: 700, P3: 1950 en P4: 4200 kg P2O5ha-1. Monitoring van de P-concentratie in het

bodem-vocht in zomer 2004 bevestigde de trend die in het najaar werd gevonden (fig. 1); de P-concentratie nam toe naarmate de behandeling een hoger cumulatief overschot heeft (P1<P2<P3<P4). Te Marknesse en Wijster werden geen duidelijke relaties met vergelijkbare fosfaatoverschotten vastgesteld. Totaal-P concentraties varieerden van 0-0,88 mg P l-1te Marknesse en van 0-0,21 mg P l-1te Wijster. Het fosfaatoverschot op

zich is geen directe bruikbare maat voor het fosfaatgehalte in het bodemvocht. Het fosfaatbindend vermogen dient in acht genomen te worden.

Fosfaatgehalten in de bodem

Als maat voor de hoeveelheid fosfaat die voor de plant opneembaar is, wordt wel de extractie met oxaalzuur gebruikt (Pox). Nagegaan is in welke mate dit gedeelte van het fosfaat is opgehoopt en hoe het is verdeeld over relatief makkelijk (Q) en relatief slecht beschikbaar fosfaat (S). In de laag 0-20 cm -mv is op alle drie locaties ongeveer 20 % van de met oxaalzuur geëxtraheerde fosfaat in makkelijk opneembare vorm aanwezig. In de laag 30-40 cm is dit een veel lager percentage; 3% voor Wijster, 6% voor Marknesse en 10% voor Lelystad.

De mate waarin de makkelijk beschikbare fosfaten (Q) daadwerkelijk vrijkomen, hangt mede af van de capaciteit van de bodem om fosfaten te binden. In kalkarme gronden wordt deze fosfaatbindingscapaciteit bepaald door het gehalte aan aluminium- en ijzerverbindingen (Aloxen Feox), die in de bodem voorkomen.

4 3 2 1 0 -1 -2000 0 2000 4000 6000 Cumulatief fosfaatoverschot, kg P2O5ha-1 Ortho-P , mg P L -1 Lelystad Marknesse Wijster Figuur 1. Ortho-fosfaatconcentraties in bodemvocht op 35 cm diepte in de winter van 2003-2004 te Lelystad, Marknesse en Wijster (1 bemonstering) en voor de zomer van 2004 te Lelystad (5 bemonsteringen) gerelateerd aan het cumulatieve fosfaatoverschot. Alleen voor veldproef te Lelystad is een relatie vast te stellen, bij de overige veldproeven ontbreekt een relatie.

(2)

Figuur 3 geeft de relatie tussen de resultaten van de P1:2extractie van de

laag 0-20 cm met de fractie makkelijk desorbeer fosfaat (Q/(Alox+Feox) in

de bodemlagen 0-20 en 30-40 cm van de drie veldproeven. De met de P1:2extractie gemeten fosfaat wordt wel aangemerkt als de labiele

hoeveelheid fosfaat. Bij dezelfde hoeveelheid makkelijk beschikbaar fosfaat (Q) is in Lelystad een groter gedeelte van die fractie aanwezig als labiel fosfaat dan bij de twee andere proefplaatsen. Dit is een aanwijzing dat niet alleen Al en Fe de vastlegging van fosfaat bepalen. P1:2is gecorreleerd

met P in bodemvocht.

Na het achterwege laten van fosfaatbemesting gedurende respectievelijk 16 tot 32 jaar is in de grond nog steeds ongeveer 300 kg ha-1makkelijk

beschikbaar P2O5in de bodemlaag 0-40 cm aanwezig (Q), 0,8 mmol P per kg grond: 0,02 mg totaal-P liter bodemvocht.

Conclusies

• Er is geen eenduidige relatie tussen het cumulatieve fosfaatoverschot dat in het verleden is opgebouwd en de hedendaagse P-concentratie in het bodemvocht. Bij eenzelfde cumulatief fosfaatoverschot worden te Lelystad hogere P-concentraties in het bodemvocht gemeten dan te Wijster en Marknesse.

• Naarmate het cumulatief overschot hoger is, is een groter gedeelte van de voor het gewas beschikbare hoeveelheid fosfaat in makkelijk beschikbare vorm aanwezig. Bij een ruime bemesting is ongeveer 20 % van de fosfaat, gemeten als Pox, makkelijk beschikbaar. Bij jarenlang

uitmijnen daalt dit tot ongeveer 10 % van de Pox.

• Bij een vergelijkbare mate van fosfaatophoping is er tussen de veldproeven een groot onderscheid in de meest labiele fosfaatfractie, gemeten met de P1:2extractie.

• Het vaststellen van toelaatbare fosfaatoverschotten zonder rekening te houden met de mate waarin een bodem fosfaat kan binden, biedt onvoldoende borging van de milieukwaliteit. De mate waarin een bodem fosfaat kan binden verschilt tussen en binnen grondsoorten. • De veldproeven wijzen uit dat de bodem vele jaren lang fosfaat kan

leveren dat gewasbeschikbaar is, zelfs na 30 jaar uitsluitend fosfaat af te voeren.

• Verrassend is de waarneming dat op kalkhoudende zavels een groot verschil bestaat in de fosfaatconcentratie in bodemvocht bij een gelijke fractie desorbeerbaar fosfaat. Er zijn kennelijk andere factoren die een rol spelen.

Cumulatief fosfaatoverschot, kg P2O5ha-1

Lelystad Pox, mmolP L-1 0.25 0.20 0.15 0.10 0.05 0 -2000 0 2000 4000 6000 Fractie 20 16 12 8 4 Marknesse -2000 0 2000 4000 6000 Pox Pox/(Alox+Feox) S/(Alox+Feox) Q/(Alox+Feox) Wijster -2000 0 2000 4000 6000

Voor meer informatie:

Ir. P.H.M. (Peter) Dekker Ir. P.A.I. (Phillip) Ehlert Informatieblad 398.66 mei 2005

PPO-AGV, Postbus 430 Alterra, Postbus 47 Programma's 398-1/II/III

8200 AK Lelystad 6700 AA Wageningen Gefinancierd door ministerie LNV

Tel. 0320-291457 Tel. 0317-474794 www.mestenmineralen.nl

e-mail:Peter.Dekker@wur.nl Phillip.Ehlert@wur.nl

Figuur 2. Verband tussen de hoeveelheid extraheerbaar fosfaat (Pox) en de verdeling over de fracties makkelijk (Q), moeilijk (S) en totaal desorbeerbaar fosfaat (Pox) over het fosfaatbindend vermogen (Alox+Feox) als molverhouding voor de bodemlaag 30-40 cm en het cumulatieve fosfaatoverschot voor Lelystad, Marknesse en Wijster.

Figuur 3. Wateroplosbaar fosfaat (1:2 w/v; P12 laag 0-20 cm) in relatie met de fractie makkelijk desorbeerbaar fosfaat (Q/(Alox+Feox) in de bodemlagen 0-20 cm (links) en 30-40 cm (rechts) van de veldproeven te Lelystad, Marknesse en Wijster.

0.18 0.16 0.14 0.12 0.10 0.08 0.06 0.04 0.02 0.00 0.00 0.01 0.02 0.03 0.04 0.05 0.06 Lelystad Wijster Marknesse Laag 0-20cm P-1:2, mmol kg-1 Q/(Al+Fe) 0.18 0.16 0.14 0.12 0.10 0.08 0.06 0.04 0.02 0.00 0.00 0.01 0.02 0.03 0.04 0.05 0.06 Lelystad Wijster Marknesse Laag 30-40cm P-1:2, mmol kg-1 Q/(Al+Fe)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Daar word ondersoek ingestel of die mite van Orfeus en Euridike as “alternatiewe” storie in die vorm van analogie kan dien omdat die outeur moontlik dié mite assosieer met

Daar was geen ander store in die kamp nie aangesien voorrade maklik vanuit die dorp verkry kon word.. Maar die kwantiteit sowel as die kwaliteit van die

In the early 1970s, the Human Sciences Research Council (HSRC) explored the possibility of establishing a regional history studies section within the Institute for Historical

Given the short exposure, low flux, steep spectral slope, and degradation of the optical efficiency, a spectrum for 2007 could only be generated with the spectrum cuts ( Aharonian et

skoolkommissie afgeskef moes word , sodat die skool onder die alleenbeheer van die kerklike skoolkommissie sou wees. Algemene ondersteuning vir die skool, wat

Relaties tussen mineralengebruik en -belasting en nitraat in het bovenste grondwater Met regressie-analyses op de resultaten voor bedrijven in de zandgebieden kon ruim tweederde

De hoeveelheid fosfaat in de bodem verandert naar verwachting niet, mits de methode wordt ingezet in meren waar de externe belasting gering is.. In Terra Nova is die

(Om aan de derogatievoorwaar- den te voldoen wordt 30 hectare uit gebruik gegeven, hier mag wel via de vogelaar variant (twee voorafgaande jaren zelf beteeld) de eigen mest op